عن الملكية الفكرية التدريب في مجال الملكية الفكرية إذكاء الاحترام للملكية الفكرية التوعية بالملكية الفكرية الملكية الفكرية لفائدة… الملكية الفكرية و… الملكية الفكرية في… معلومات البراءات والتكنولوجيا معلومات العلامات التجارية معلومات التصاميم الصناعية معلومات المؤشرات الجغرافية معلومات الأصناف النباتية (الأوبوف) القوانين والمعاهدات والأحكام القضائية المتعلقة بالملكية الفكرية مراجع الملكية الفكرية تقارير الملكية الفكرية حماية البراءات حماية العلامات التجارية حماية التصاميم الصناعية حماية المؤشرات الجغرافية حماية الأصناف النباتية (الأوبوف) تسوية المنازعات المتعلقة بالملكية الفكرية حلول الأعمال التجارية لمكاتب الملكية الفكرية دفع ثمن خدمات الملكية الفكرية هيئات صنع القرار والتفاوض التعاون التنموي دعم الابتكار الشراكات بين القطاعين العام والخاص أدوات وخدمات الذكاء الاصطناعي المنظمة العمل مع الويبو المساءلة البراءات العلامات التجارية التصاميم الصناعية المؤشرات الجغرافية حق المؤلف الأسرار التجارية أكاديمية الويبو الندوات وحلقات العمل إنفاذ الملكية الفكرية WIPO ALERT إذكاء الوعي اليوم العالمي للملكية الفكرية مجلة الويبو دراسات حالة وقصص ناجحة في مجال الملكية الفكرية أخبار الملكية الفكرية جوائز الويبو الأعمال الجامعات الشعوب الأصلية الأجهزة القضائية الموارد الوراثية والمعارف التقليدية وأشكال التعبير الثقافي التقليدي الاقتصاد التمويل الأصول غير الملموسة المساواة بين الجنسين الصحة العالمية تغير المناخ سياسة المنافسة أهداف التنمية المستدامة التكنولوجيات الحدودية التطبيقات المحمولة الرياضة السياحة ركن البراءات تحليلات البراءات التصنيف الدولي للبراءات أَردي – البحث لأغراض الابتكار أَردي – البحث لأغراض الابتكار قاعدة البيانات العالمية للعلامات مرصد مدريد قاعدة بيانات المادة 6(ثالثاً) تصنيف نيس تصنيف فيينا قاعدة البيانات العالمية للتصاميم نشرة التصاميم الدولية قاعدة بيانات Hague Express تصنيف لوكارنو قاعدة بيانات Lisbon Express قاعدة البيانات العالمية للعلامات الخاصة بالمؤشرات الجغرافية قاعدة بيانات الأصناف النباتية (PLUTO) قاعدة بيانات الأجناس والأنواع (GENIE) المعاهدات التي تديرها الويبو ويبو لكس - القوانين والمعاهدات والأحكام القضائية المتعلقة بالملكية الفكرية معايير الويبو إحصاءات الملكية الفكرية ويبو بورل (المصطلحات) منشورات الويبو البيانات القطرية الخاصة بالملكية الفكرية مركز الويبو للمعارف الاتجاهات التكنولوجية للويبو مؤشر الابتكار العالمي التقرير العالمي للملكية الفكرية معاهدة التعاون بشأن البراءات – نظام البراءات الدولي ePCT بودابست – نظام الإيداع الدولي للكائنات الدقيقة مدريد – النظام الدولي للعلامات التجارية eMadrid الحماية بموجب المادة 6(ثالثاً) (الشعارات الشرفية، الأعلام، شعارات الدول) لاهاي – النظام الدولي للتصاميم eHague لشبونة – النظام الدولي لتسميات المنشأ والمؤشرات الجغرافية eLisbon UPOV PRISMA UPOV e-PVP Administration UPOV e-PVP DUS Exchange الوساطة التحكيم قرارات الخبراء المنازعات المتعلقة بأسماء الحقول نظام النفاذ المركزي إلى نتائج البحث والفحص (CASE) خدمة النفاذ الرقمي (DAS) WIPO Pay الحساب الجاري لدى الويبو جمعيات الويبو اللجان الدائمة الجدول الزمني للاجتماعات WIPO Webcast وثائق الويبو الرسمية أجندة التنمية المساعدة التقنية مؤسسات التدريب في مجال الملكية الفكرية الدعم المتعلق بكوفيد-19 الاستراتيجيات الوطنية للملكية الفكرية المساعدة في مجالي السياسة والتشريع محور التعاون مراكز دعم التكنولوجيا والابتكار نقل التكنولوجيا برنامج مساعدة المخترعين WIPO GREEN WIPO's PAT-INFORMED اتحاد الكتب الميسّرة اتحاد الويبو للمبدعين WIPO Translate أداة تحويل الكلام إلى نص مساعد التصنيف الدول الأعضاء المراقبون المدير العام الأنشطة بحسب كل وحدة المكاتب الخارجية المناصب الشاغرة المشتريات النتائج والميزانية التقارير المالية الرقابة
Arabic English Spanish French Russian Chinese
القوانين المعاهدات الأحكام التصفح بحسب الاختصاص القضائي

Company Law Code، بلجيكا

عودة للخلف
النص مستبدل 
التفاصيل التفاصيل سنة الإصدار 2001 تواريخ بدء النفاذ : 6 فبراير 2001 الاعتماد : 7 مايو 1999 نوع النص نصوص أخرى الموضوع مواضيع أخرى، الملكية الصناعية ملاحظات Article 683 of the Companies Code imposes special formalities on the European company (SE) for the transfer of immovable property rights, intellectual and industrial property rights.

المواد المتاحة

النصوص الرئيسية النصوص ذات الصلة
النصوص الرئيسية النصوص الرئيسية بالهولندية Wet houdende het Wetboek van Vennootschappen         بالفرنسية Loi contenant le Code des sociétés        
 7 MAI 1999. — Loi contenant le Code des societes

MINISTERIE VAN JUSTITIE

[C − 99/09646]N. 99 — 2630

7 MEI 1999. — houdende het wetboek van vennootschappen (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. — Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II (vroeger hoofdstuk I) Het Wetboek van vennootschappen

Art. 2. De hiernavolgende bepalingen vormen het Wetboek van vennootschappen.

« WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN

BOEK I

Inleidende bepalingen

TITEL I. — Vennootschap en rechtspersoonlijkheid

Artikel 1

Een vennootschap wordt opgericht door een contract op grond waarvan twee of meer personen overeenkomen iets in gemeenschap te brengen met als doel één of meer nauwkeurig omschreven activiteiten uit te oefenen en met het oogmerk aan de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te bezorgen.

In de gevallen bepaald in dit wetboek, kan zij worden opgericht door een rechtshandeling uitgaande van één persoon die goederen bestemt tot één of meer nauwkeurig omschreven activiteiten.

In de gevallen bepaald in dit wetboek kan de vennootschapsakte bepalen dat de vennootschap niet is opgericht met het oogmerk aan de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te bezorgen.

Art. 2

§ 1. De maatschap, de tijdelijke handelsvennootschap en de stille handelsvennootschap hebben geen rechtspersoonlijkheid.

§ 2. Dit wetboek erkent als handelsvennootschap met rechtspersoon- lijkheid :

— de vennootschap onder firma, afgekort V.O.F.;

— de gewone commanditaire vennootschap, afgekort Comm.V;

— de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, afge- kort BVBA;

— de coöperatieve vennootschap, die zowel met beperkte aanspra- kelijkheid, afgekort CVBA, als met onbeperkte aansprakelijkheid, afgekort CVOA, kan zijn;

— de naamloze vennootschap, afgekort NV;

— de commanditaire vennootschap op aandelen, afgekort Comm. VA;

— het economisch samenwerkingsverband, afgekort ESV.

§ 3. Het erkent als burgerlijke vennootschap met rechtspersoonlijk- heid de landbouwvennootschap, afgekort LV.

MINISTERE DE LA JUSTICE

[C − 99/09646]F. 99 — 2630

7 MAI 1999. — Loi contenant le Code des sociétés (1)

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

Les Chambres ont adopté et Nous sanctionnons ce qui suit :

CHAPITRE PREMIER. — Disposition générale

Article 1er. La présente loi règle une matière visée à l’article 78 de la Constitution.

CHAPITRE II (ancien chapitre premier). — Le Code des sociétés

Art. 2. Les dispositions qui suivent forment le Code des sociétés.

« CODE DES SOCIÉTÉS

LIVRE PREMIER

Dispositions introductives

TITRE PREMIER. — Société et personnalité juridique

Article 1er

Une société est constituée par un contrat aux termes duquel deux ou plusieurs personnes mettent quelque chose en commun, pour exercer une ou plusieurs activités déterminées et dans le but de procurer aux associés un bénéfice patrimonial direct ou indirect.

Dans les cas prévus par le présent code, elle peut être constituée par un acte juridique émanant de la volonté d’une seule personne qui affecte des biens à l’exercice d’une ou plusieurs activités déterminées.

Dans les cas prévus par le présent code, l’acte de société peut disposer que la société n’est pas constituée dans le but de procurer aux associés un bénéfice patrimonial direct ou indirect.

Art. 2

§ 1er. La société de droit commun, la société momentanée et la société interne ne bénéficient pas de la personnalité juridique.

§ 2. Le présent code reconnaı̂t en tant que société commerciale dotée de la personnalité juridique :

— la société en nom collectif, en abrégé SNC;

— la société en commandite simple, en abrégé SCS;

— la société privée à responsabilité limitée, en abrégé SPRL;

— la société coopérative, qui peut être à responsabilité limitée, en abrégé SCRL, ou à responsabilité illimitée, en abrégé SCRI;

— la société anonyme, en abrégé SA;

— la société en commandite par actions, en abrégé SCA;

— le groupement d’intérêt économique, en abrégé GIE.

§ 3. Il reconnaı̂t en tant que société civile dotée de la personnalité juridique, la société agricole, en abrégé S. Agr.

29440 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

§ 4. De vennootschappen bedoeld in de §§ 2 en 3 verkrijgen rechtspersoonlijkheid vanaf de dag van de in artikel 68 bedoelde neerlegging. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde neerlegging, wordt de

vennootschap die daden van koophandel tot doel heeft en noch een vennootschap in oprichting is, noch een tijdelijke handelsvennootschap of een stille handelsvennootschap, beheerst door de regels inzake de maatschap en, indien ze een gemeenschappelijke naam voert, door artikel 204.

Art. 3 § 1. De vennootschappen worden beheerst door de overeenkomsten

van partijen, door het burgerlijk recht en, indien ze een handelsaard hebben, door de bijzondere wetten op de koophandel. § 2. De burgerlijke of handelsaard van een vennootschap wordt

bepaald door haar doel. § 3. Zulks geldt zelfs wanneer in de statuten is bepaald dat de

vennootschap niet is opgericht met het oogmerk aan de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te bezorgen. § 4. Burgerlijke vennootschappen met handelsvorm zijn vennoot-

schappen waarvan het doel burgerlijk is, en die, zonder hun burgerlijke aard te verliezen, de rechtsvorm van een handelsvennootschap aanne- men met het oog op het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid. Zij hebben niet de hoedanigheid van koopman.

TITEL II. — Definities

HOOFDSTUK I. — Genoteerde vennootschappen

Art. 4 Genoteerde vennootschappen zijn vennootschappen waarvan de

effecten zijn opgenomen in de officiële notering van een effectenbeurs gelegen in een lidstaat van de Europese Unie of in een door de Koning voor de toepassing van dit artikel daarmee gelijkgestelde gereglemen- teerde markt in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadvi- seurs.

HOOFDSTUK II. — Controle, moeder- en dochtervennootschappen

Afdeling I. — Controle

Art. 5 § 1. Onder « controle » over een vennootschap moet worden verstaan,

de bevoegdheid in rechte of in feite om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van bestuurders of zaakvoerders of op de oriëntatie van het beleid. § 2. De controle is in rechte en wordt onweerlegbaar vermoed : 1° wanneer zij voortvloeit uit het bezit van de meerderheid van de

stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van de betrokken vennootschap; 2° wanneer een vennoot het recht heeft de meerderheid van de

bestuurders of zaakvoerders te benoemen of te ontslaan; 3° wanneer een vennoot krachtens de statuten van de betrokken

vennootschap of krachtens met die vennootschap gesloten overeenkom- sten over de controlebevoegdheid beschikt; 4° wanneer op grond van een overeenkomst met andere vennoten

van de betrokken vennootschap, een vennoot beschikt over de meer- derheid van de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van die vennootschap; 5° in geval van gezamenlijke controle. § 3. De controle is in feite wanneer zij voortvloeit uit andere factoren

dan bedoeld in § 2. Een vennoot wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, vermoed

over een controle in feite te beschikken op een vennootschap, wanneer hij op de voorlaatste en laatste algemene vergadering van deze vennootschap stemrechten heeft uitgeoefend die de meerderheid vertegenwoordigen van de stemrechten verbonden aan de op deze algemene vergaderingen vertegenwoordigde aandelen.

Art. 6 Voor de toepassing van dit wetboek wordt verstaan : 1° onder « moedervennootschap », de vennootschap die een

controlebevoegdheid uitoefent over een andere vennootschap; 2° onder « dochtervennootschap », de vennootschap ten opzichte

waarvan een controlebevoegdheid bestaat.

§ 4. Les sociétés visées aux §§ 2 et 3 acquièrent la personnalité juridique à partir du jour où est effectué le dépôt visé à l’article 68.

En l’absence du dépôt visé à l’alinéa 1er, une société à objet commercial qui n’est ni une société en formation, ni une société momentanée, ni une société interne, est soumise aux règles concernant la société de droit commun et, en cas de raison sociale, à l’article 204.

Art. 3 § 1er. Les sociétés sont régies par les conventions des parties, par le

droit civil et, si elles ont une nature commerciale, par les lois particulières au commerce. § 2. La nature civile ou commerciale d’une société est déterminée par

son objet. § 3. Il en va ainsi même si les dispositions statutaires prévoient que

la société n’a pas été constituée dans le but de procurer aux associés un bénéfice patrimonial direct ou indirect. § 4. Les sociétés civiles à forme commerciale sont les sociétés dont

l’objet est civil, et qui, sans perdre leur nature civile, ont adopté la forme d’une société commerciale pour bénéficier de la personnalité juridique. Elles n’ont pas la qualité de commerçant.

TITRE II. — Définitions

CHAPITRE PREMIER. — Sociétés cotées

Art. 4 Les sociétés cotées sont les sociétés dont les titres sont admis à la cote

officielle d’une bourse de valeurs mobilières située dans un état membre de l’Union européenne ou à un autre marché réglementé, dans le sens de l’article 1er, § 3, de la loi du 6 avril 1995 relative aux marchés secondaires, au statut des entreprises d’investissement et à leur contrôle, aux intermédiaires et conseillers en placements, reconnu par le Roi comme équivalent pour l’application du présent article.

CHAPITRE II. — Contrôle, sociétés mère et filiales

Section première. — Contrôle

Art. 5 § 1er. Par « contrôle » d’une société, il faut entendre le pouvoir de

droit ou de fait d’exercer une influence décisive sur la désignation de la majorité des administrateurs ou gérants de celle-ci ou sur l’orientation de sa gestion. § 2. Le contrôle est de droit et présumé de manière irréfragable : 1° lorsqu’il résulte de la détention de la majorité des droits de vote

attachés à l’ensemble des actions, parts ou droits d’associés de la société en cause; 2° lorsqu’un associé a le droit de nommer ou de révoquer la majorité

des administrateurs ou gérants; 3° lorsqu’un associé dispose du pouvoir de contrôle en vertu des

statuts de la société en cause ou de conventions conclues avec celle-ci;

4° lorsque, par l’effet de conventions conclues avec d’autres associés de la société en cause, un associé dispose de la majorité des droits de vote attachés à l’ensemble des actions, parts ou droits d’associés de celle-ci; 5° en cas de contrôle conjoint. § 3. Le contrôle est de fait lorsqu’il résulte d’autres éléments que ceux

visés au § 2. Un associé est, sauf preuve contraire, présumé disposer d’un contrôle

de fait sur la société si, à l’avant-dernière et à la dernière assemblée générale de cette société, il a exercé des droits de vote représentant la majorité des voix attachées aux titres représentés à ces assemblées.

Art. 6 Pour l’application du présent code, il faut entendre par : 1° « société mère », la société qui détient un pouvoir de contrôle sur

une autre société; 2° « filiale », la société à l’égard de laquelle un pouvoir de contrôle

existe.

29441MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 7 § 1. Om de controlebevoegdheid vast te stellen : 1° wordt de onrechtstreekse bevoegdheid via een dochtervennoot-

schap bij de rechtstreekse bevoegdheid geteld; 2° wordt de bevoegdheid van een persoon die optreedt als tussen-

persoon van een andere persoon, geacht uitsluitend in het bezit te zijn van laatstgenoemde. Om de controlebevoegdheid vast te stellen wordt geen rekening

gehouden met een schorsing van stemrechten, noch met de stemrecht- beperking bedoeld in dit wetboek of in wettelijke of statutaire beperkingen met een soortgelijke uitwerking. Voor de toepassing van artikel 5, § 2, 1° en 4° moeten de stemrechten

verbonden aan het totaal van de aandelen van een dochtervennoot- schap worden verminderd met de stemrechten verbonden aan de aandelen van deze dochtervennootschap, gehouden door laatstge- noemde zelf of door haar dochtervennootschap. Dezelfde regel is van toepassing in het in artikel 5, § 3, tweede lid, bedoelde geval, wat de aandelen betreft die op de laatste twee algemene vergaderingen zijn vertegenwoordigd. § 2. Onder « tussenpersoon » moet worden verstaan, elke persoon die

optreedt krachtens een overeenkomst van lastgeving, commissie, portage, naamlening, fiducie of een overeenkomst met een gelijkwaar- dige uitwerking, voor rekening van een andere persoon.

Art. 8 Onder « exclusieve controle » moet worden verstaan, de controle die

een vennootschap alleen of samen met één of meer van haar dochtervennootschappen uitoefent.

Art. 9 Onder « gezamenlijke controle » moet worden verstaan, de controle

die een beperkt aantal vennoten samen uitoefenen, wanneer zij zijn overeengekomen dat beslissingen omtrent de oriëntatie van het beleid niet zonder hun gemeenschappelijke instemming kunnen worden genomen. Onder « gemeenschappelijke dochtervennootschap » moet worden

verstaan, de vennootschap ten opzichte waarvan een gezamenlijke controle bestaat.

Afdeling II. — Consortium

Art. 10 § 1. Er is een « consortium » wanneer een vennootschap enerzijds, en

één of meer andere vennootschappen naar Belgisch of naar buitenlands recht anderzijds, die geen dochtervennootschappen zijn van elkaar, noch dochtervennootschappen zijn van één en dezelfde vennootschap, onder centrale leiding staan. § 2. Deze vennootschappen worden onweerlegbaar vermoed onder

centrale leiding te staan : 1° wanneer de centrale leiding van deze vennootschappen voort-

vloeit uit tussen deze vennootschappen gesloten overeenkomsten of uit statutaire bepalingen, of 2° wanneer hun bestuursorganen voor het merendeel bestaan uit

dezelfde personen. § 3. Behoudens tegenbewijs worden vennootschappen vermoed

onder centrale leiding te staan wanneer de meerderheid van hun aandelen worden gehouden door dezelfde personen. De bepalingen van artikel 7 zijn van toepassing. Deze paragraaf is niet van toepassing op de aandelen gehouden door

overheden.

Afdeling III. — Verbonden en geassocieerde vennootschappen

Art. 11 Voor de toepassing van dit wetboek wordt verstaan : 1° onder « met een vennootschap verbonden vennootschappen » : a) de vennootschappen waarover zij een controlebevoegdheid uitoe-

fent; b) de vennootschappen die een controlebevoegdheid over haar

uitoefenen; c) de vennootschappen waarmee zij een consortium vormt; d) de andere vennootschappen die, bij weten van haar bestuursor-

gaan, onder de controle staan van de vennootschappen bedoeld in a), b) en c); 2° onder « personen verbonden met een persoon », de natuurlijke en

rechtspersonen die verbonden zijn met een persoon in de betekenis van het 1°.

Art. 7 § 1er. Pour la détermination du pouvoir de contrôle : 1° le pouvoir détenu indirectement à l’intermédiaire d’une filiale est

ajouté au pouvoir détenu directement; 2° le pouvoir détenu par une personne servant d’intermédiaire à une

autre personne est censé détenu exclusivement par cette dernière.

Pour la détermination du pouvoir de contrôle, il n’est pas tenu compte des suspensions du droit de vote ni des limitations à l’exercice du pouvoir de vote prévues par le présent code ou par des dispositions légales ou statutaires d’effet analogue. Pour l’application de l’article 5, § 2, 1° et 4°, les droits de vote

afférents à l’ensemble des actions, parts et droits d’associés d’une filiale s’entendent déduction faite des droits de vote afférents aux actions, parts et droits d’associés de cette filiale détenus par elle-même ou par ses filiales. La même règle s’applique dans le cas visé à l’article 5, § 3, alinéa 2, en ce qui concerne les titres représentés aux deux dernières assemblées générales.

§ 2. Par « personne servant d’intermédiaire », il faut entendre toute personne agissant en vertu d’une convention de mandat, de commis- sion, de portage, de prête-nom, de fiducie ou d’une convention d’effet équivalent, pour le compte d’une autre personne.

Art. 8 Il faut entendre par « contrôle exclusif », le contrôle exercé par une

société soit seule, soit avec une ou plusieurs de ses filiales.

Art. 9 Par « contrôle conjoint », il faut entendre le contrôle exercé ensemble

par un nombre limité d’associés, lorsque ceux-ci ont convenu que les décisions relatives à l’orientation de la gestion ne pourraient être prises que de leur commun accord.

Par « filiale commune », il faut entendre la société à l’égard de laquelle ce contrôle conjoint existe.

Section II. — Consortium

Art. 10 § 1er. Il y a « consortium » lorsqu’une société et une ou plusieurs

autres sociétés de droit belge ou étranger, qui ne sont ni filiales les unes des autres, ni filiales d’une même société, sont placées sous une direction unique.

§ 2. Ces sociétés sont présumées, de manière irréfragable, être placées sous une direction unique : 1° lorsque la direction unique de ces sociétés résulte de contrats

conclus entre ces sociétés ou de clauses statutaires, ou,

2° lorsque leurs organes d’administration sont composés en majorité des mêmes personnes. § 3. Des sociétés sont présumées, sauf preuve contraire, être placées

sous une direction unique, lorsque leurs actions, parts ou droits d’associés sont détenus en majorité par les mêmes personnes. Les dispositions de l’article 7 sont applicables. Ce paragraphe n’est pas applicable aux actions, parts et droits

d’associés détenus par des pouvoirs publics.

Section III. — Sociétés liées et associées

Art. 11 Pour l’application du présent code, il faut entendre par : 1° « sociétés liées à une société » : a) les sociétés qu’elle contrôle;

b) les sociétés qui la contrôlent;

c) les sociétés avec lesquelles elle forme consortium; d) les autres sociétés qui, à la connaissance de son organe d’adminis-

tration, sont contrôlées par les sociétés visées sub a), b) et c);

2° « personnes liées à une personne », les personnes physiques et morales lorsqu’il y a entre elles et cette personne un lien de filiation au sens du 1°.

29442 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 12 Onder « geassocieerde vennootschap » wordt verstaan, elke andere

vennootschap dan een dochtervennootschap of een gemeenschappe- lijke dochtervennootschap waarin een andere vennootschap een deel- neming bezit en waarin zij een invloed van betekenis uitoefent op de oriëntatie van het beleid. Behoudens tegenbewijs wordt deze invloed van betekenis vermoed

indien de stemrechten verbonden aan deze deelneming één vijfde of meer vertegenwoordigen van het totaal aantal stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van deze vennootschap. De bepalingen van artikel 7 zijn van toepassing.

Afdeling IV. — Deelneming en deelnemingsverhouding

Art. 13 Worden als deelnemingen beschouwd, de maatschappelijke rechten

in andere vennootschappen die ertoe strekken door het scheppen van een duurzame en specifieke band met die andere vennootschappen, de vennootschap in staat te stellen een invloed uit te oefenen op de oriëntatie van het beleid van deze vennootschappen. Behoudens bewijs van het tegendeel, wordt vermoed een deelneming

te zijn : 1° het bezit van maatschappelijke rechten die één tiende vertegen-

woordigen van het kapitaal, van het maatschappelijk fonds of van een categorie aandelen van een vennootschap; 2° het bezit van maatschappelijke rechten die een quotum van

minder dan 10 % vertegenwoordigen : a) wanneer ze, samen met de maatschappelijke rechten die in

dezelfde vennootschap worden aangehouden door de dochters van de vennootschap, één tiende bereiken van het kapitaal, van het maatschap- pelijk fonds of van een categorie aandelen van die vennootschap; b) wanneer de daden van beschikking over deze aandelen of de

uitoefening van de daaraan verbonden rechten onderworpen zijn aan overeenkomsten of aan eenzijdige verbintenissen die de vennootschap heeft aangegaan.

Art. 14 Onder « vennootschappen waarmee een deelnemingsverhouding

bestaat », wordt verstaan, de vennootschappen welke geen verbonden vennootschappen zijn : 1° waarin de vennootschap rechtstreeks dan wel haar dochters een

deelneming aanhouden; 2° die, bij weten van het bestuursorgaan van de vennootschap,

rechtstreeks of waarvan de dochters een deelneming in het kapitaal van de vennootschap aanhouden; 3° die, bij weten van het bestuursorgaan van de vennootschap,

dochters zijn van de vennootschappen bedoeld in het 2°.

HOOFDSTUK III. — Grootte van vennootschappen en groepen

Afdeling I. — Kleine vennootschappen

Art. 15 § 1. Kleine vennootschappen zijn deze vennootschappen met rechts-

persoonlijkheid die voor het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één der volgende criteria overschrijden : — jaargemiddelde van het personeelsbestand : 50; — jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde :

200 miljoen frank; — balanstotaal : 100 miljoen frank; tenzij het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100

bedraagt. § 2. Voor vennootschappen die met hun bedrijf starten, worden voor

de toepassing van de in § 1 vermelde criteria, deze cijfers bij het begin van het boekjaar te goeder trouw geschat. Als een vennootschap het vorige boekjaar de criteria bedoeld in § 1

niet overschreed, dan wordt ze voor het lopende boekjaar als kleine vennootschap aangezien, ook al voldoet ze voor dat boekjaar niet langer aan de criteria daartoe vereist. Als een vennootschap het vorige boekjaar de criteria bedoeld in § 1

overschreed, dan wordt ze voor het lopende boekjaar niet als een kleine vennootschap aangezien, ook al voldoet ze voor dat boekjaar aan de criteria daartoe vereist. § 3. Heeft het boekjaar een duur van minder of meer dan twaalf

maanden, dan wordt het bedrag van de omzet exclusief de belasting over de toegevoegde waarde bedoeld in § 1, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer twaalf is en de teller het aantal maanden van het boekjaar, waarbij elke begonnen maand voor een volle maand wordt geteld.

Art. 12 Il faut entendre par « société associée », toute société, autre qu’une

filiale ou une filiale commune, dans laquelle une autre société détient une participation et sur l’orientation de laquelle elle exerce une influence notable.

Cette influence notable est présumée sauf preuve contraire, si les droits de vote attachés à cette participation représentent un cinquième ou plus des droits de vote des actionnaires ou associés de cette société. Les dispositions de l’article 7 sont applicables.

Section IV. — Participation et lien de participation

Art. 13 Sont considérés comme constitutifs d’une participation les droits

sociaux détenus dans d’autres sociétés lorsque cette détention vise, par l’établissement d’un lien durable et spécifique avec ces sociétés, à permettre à la société d’exercer une influence sur l’orientation de la gestion de ces sociétés.

Est présumée constituer une participation, sauf preuve contraire :

1° la détention de droits sociaux représentant le dixième du capital, du fonds social ou d’une catégorie d’actions de la société;

2° la détention de droits sociaux représentant une quotité inférieure à 10 % : a) lorsque par l’addition des droits sociaux détenus dans une même

société par la société et par ses filiales, ceux-ci représentent le dixième du capital, du fonds social ou d’une catégorie d’actions de la société en cause; b) lorsque les actes de disposition relatifs à ces actions ou parts ou

l’exercice des droits y afférents sont soumis à des stipulations conven- tionnelles ou à des engagements unilatéraux auxquels la société a souscrit.

Art. 14 Par « sociétés avec lesquelles il existe un lien de participation », il faut

entendre les sociétés, autres que les sociétés liées :

1° dans lesquelles la société détient directement ou dont les filiales détiennent une participation; 2° qui, à la connaissance de l’organe de gestion de la société,

détiennent directement ou dont les filiales détiennent une participation dans le capital de la société; 3° qui, à la connaissance de l’organe de gestion de la société, sont

filiales des sociétés visées au 2°.

CHAPITRE III. — Dimension des sociétés et des groupes

Section première. — Petites sociétés

Art. 15 § 1er. Les petites sociétés sont les sociétés dotées de la personnalité

juridique qui, pour le dernier exercice clôturé, ne dépassent pas plus d’une des limites suivantes : — nombre de travailleurs occupés, en moyenne annuelle : 50; — chiffre d’affaires annuel, hors taxe sur la valeur ajoutée : 200 mil-

lions de francs; — total du bilan : 100 millions de francs; sauf si le nombre de travailleurs occupés, en moyenne annuelle,

dépasse 100. § 2. L’application des critères fixés au § 1er aux sociétés qui

commencent leurs activités fait l’objet d’estimations de bonne foi au début de l’exercice. Lorsque pour l’exercice précédent, une société n’a pas dépassé les

critères prévus au § 1er, elle est considérée comme une petite société pendant l’exercice en cours, même si, pour cet exercice, elle ne répond plus aux critères imposés. Lorsque pour l’exercice précédent, une société a dépassé les critères

prévus au § 1er, elle n’est plus considérée comme une petite société pendant l’exercice en cours, même si, pour cette exercice, elle répond aux critères imposés. § 3. Lorsque l’exercice a une durée inférieure ou supérieure à douze

mois, le montant du chiffre d’affaires à l’exclusion de la taxe sur la valeur ajoutée, visé au § 1er, est multiplié par une fraction dont le dénominateur est douze et le numérateur le nombre de mois compris dans l’exercice considéré, tout mois commencé étant compté pour un mois complet.

29443MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

§ 4. Het gemiddelde aantal werknemers bedoeld in § 1 is het gemiddelde van het per einde van elke maand van het boekjaar in het krachtens het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten gehouden personeelsregister ingeschreven aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten.

Het aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten is gelijk aan het arbeidsvolume teruggebracht tot voltijds tewerkgestelde equi- valenten, te berekenen voor de deeltijdse werknemers op basis van het conventioneel aantal te presteren uren, gerelateerd ten opzichte van de normale arbeidsduur van een vergelijkbare voltijdse werknemer (refe- rentiewerknemer).

Wanneer de opbrengsten die voorspruiten uit het gewoon bedrijf van een vennootschap voor meer dan de helft bestaan uit opbrengsten die niet aan de omschrijving beantwoorden van de post « omzet », dan moet voor de toepassing van § 1 onder omzet worden verstaan : het totaal van de opbrengsten met uitsluiting van de uitzonderlijke opbrengsten.

Het balanstotaal bedoeld in § 1 is de totale boekwaarde van de activa zoals ze blijkt uit het balansschema dat vastgesteld is bij koninklijk besluit op grond van artikel 92, § 1.

§ 5. Als de vennootschap met één of meer andere vennootschappen verbonden is in de zin van artikel 11, worden de criteria inzake omzet en balanstotaal bedoeld in § 1 berekend op geconsolideerde basis. Wat het criterium personeelsbestand betreft, wordt het aantal werknemers opgeteld dat door elk van de betrokken verbonden vennootschappen jaarlijks gemiddeld wordt tewerkgesteld.

§ 6. De Koning kan de in § 1 vermelde cijfers en de wijze waarop ze worden berekend, wijzigen. Deze koninklijke besluiten worden geno- men na overleg in de Ministerraad en na advies van de Centrale Raad voor het bedrijfsleven. Voor de wijziging van § 4, eerste en tweede lid, wordt bovendien het advies van de Nationale Arbeidsraad gevraagd.

Afdeling I. — Kleine groepen

Art. 16

§ 1. Een vennootschap samen met haar dochtervennootschappen, of vennootschappen die samen een consortium uitmaken, worden geacht een kleine groep te vormen, indien deze vennootschappen samen, op geconsolideerde basis, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden :

— jaaromzet, exlusief belasting over de toegevoegde waarde : 800 miljoen frank;

— balanstotaal : 400 miljoen frank;

— jaargemiddelde van het personeelsbestand : 250.

De in het eerste lid bedoelde cijfers worden voor de boekjaren die ingaan vóór 1 januari 1999, als volgt verhoogd :

— jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde : 2 000 miljoen frank;

— balanstotaal : 1 000 miljoen frank;

— jaargemiddelde van het personeelsbestand : 500.

§ 2. De in § 1 bedoelde cijfers worden getoetst op de datum van de afsluiting van de jaarrekening van de consoliderende vennootschap, op basis van de laatste opgemaakte jaarrekeningen van de te consolideren vennootschappen; pas als twee jaar lang de criteria worden overschre- den, heeft zulks uitwerking.

§ 3. Het gemiddelde aantal werknemers bedoeld in § 1 is het gemiddelde van het per einde van elke maand van het boekjaar in het krachtens het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten gehouden personeelsregister ingeschreven aantal werknemers, uitgedrukt in voltijdse equivalenten.

Het aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten is gelijk aan het arbeidsvolume teruggebracht tot voltijds tewerkgestelde equi- valenten, te berekenen voor de deeltijdse werknemers op basis van het conventioneel aantal te presteren uren, gerelateerd ten opzichte van de normale arbeidsduur van een vergelijkbare voltijdse werknemer (refe- rentiewerknemer).

Wanneer de opbrengsten die voortspruiten uit het gewoon bedrijf van een vennootschap voor meer dan de helft bestaan uit opbrengsten die niet aan de omschrijving beantwoorden van de post « omzet », dan moet voor de toepassing van § 1 onder omzet worden verstaan : het totaal van de opbrengsten met uitsluiting van de uitzonderlijke opbrengsten.

§ 4. La moyenne des travailleurs occupés, visée au § 1er, est le nombre moyen des travailleurs en équivalents temps plein, inscrits à la fin de chaque mois de l’exercice considéré au registre du personnel tenu en vertu de l’arrêté royal n° 5 du 23 octobre 1978 relatif à la tenue des documents sociaux.

Le nombre des travailleurs en équivalents temps plein est égal au volume de travail exprimé en équivalents occupés à temps plein, à calculer pour les travailleurs occupés à temps partiel sur la base du nombre contractuel d’heures à prester par rapport à la durée normale de travail d’un travailleur à temps plein comparable (travailleur de référence).

Lorsque plus de la moitié des produits résultant de l’activité normale d’une société sont des produits non visés par la définition du poste « chiffre d’affaires », il y a lieu, pour l’application du § 1er, d’entendre par « chiffre d’affaires », le total des produits à l’exclusion des produits exceptionnels.

Le total du bilan visé au § 1er est la valeur comptable totale de l’actif tel qu’il apparaı̂t au schéma du bilan qui est déterminé par arrêté royal en vertu de l’article 92, § 1er.

§ 5. Dans le cas d’une société liée à une ou plusieurs autres, au sens de l’article 11, les critères en matière de chiffre d’affaires et de total du bilan, visés au § 1er, sont déterminés sur une base consolidée. Quant au critère en matière de personnel occupé, le nombre de travailleurs occupés en moyenne annuelle par chacune des sociétés liées est additionné.

§ 6. Le Roi peut modifier les chiffres prévus au § 1er ainsi que les modalités de leur calcul. Ces arrêtés royaux sont pris après délibération en Conseil des ministres et sur avis du Conseil central de l’économie. L’avis du Conseil national du travail est en outre demandé pour la modification du § 4, alinéas 1er et 2.

Section II. — Petits groupes

Art. 16

§ 1er. Une société et ses filiales, ou les sociétés qui constituent ensemble un consortium, sont considérées comme formant un petit groupe avec ses filiales lorsqu’ensemble, sur une base consolidée, elles ne dépassent pas plus d’une des limites suivantes :

— chiffre d’affaires annuel, hors taxe sur la valeur ajoutée : 800 millions de francs;

— total du bilan : 400 millions de francs;

— personnel occupé, en moyenne annuelle : 250.

Les chiffres mentionnés à l’alinéa 1er sont, pour les exercices prenant cours avant le 1er janvier 1999, majorés comme suit :

— chiffre d’affaires annuel, hors taxe sur la valeur ajoutée : 2 000 mil- lions de francs;

— total du bilan : 1 000 millions de francs;

— personnel occupé, en moyenne annuelle : 500.

§ 2. Les chiffres visés au § 1er sont vérifiés à la date de clôture des comptes annuels de la société consolidante, sur la base des derniers comptes annuels arrêtés des sociétés à comprendre dans la consolida- tion; le franchissement des seuils n’opère que s’il se maintient durant deux années.

§ 3. La moyenne des travailleurs occupés, visée au § 1er, est le nombre moyen des travailleurs en équivalents temps plein, inscrits à la fin de chaque mois de l’exercice considéré au registre du personnel tenu en vertu de l’arrêté royal n° 5 du 23 octobre 1978 relatif à la tenue des documents sociaux.

Le nombre des travailleurs en équivalents temps plein est égal au volume de travail exprimé en équivalents occupés à temps plein, à calculer pour les travailleurs occupés à temps partiel sur la base du nombre contractuel d’heures à prester par rapport à la durée normale de travail d’un travailleur à temps plein comparable (travailleur de référence).

Lorsque plus de la moitié des produits résultant de l’activité normale d’une société sont des produits non visés par la définition du poste « chiffre d’affaires », il y a lieu, pour l’application du § 1er, d’entendre par « chiffre d’affaires », le total des produits à l’exclusion des produits exceptionnels.

29444 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Het balanstotaal bedoeld in § 1 is de totale boekwaarde van de activa zoals ze blijkt uit het balansschema dat vastgesteld is bij koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 117, § 1. § 4. De Koning kan de in § 1 vermelde cijfers en de wijze waarop ze

worden berekend, wijzigen. Deze koninklijke besluiten worden geno- men na overleg in de Ministerraad en na advies van de Centrale Raad voor het bedrijfsleven.

TITEL III. — Algemene strafbepaling

Art. 17 Boek I van het Strafwetboek, Hoofdstuk VII en artikel 85 niet

uitgezonderd, is mede van toepassing op de misdrijven in dit wetboek omschreven.

BOEK II

Bepalingen gemeenschappelijk aan alle vennootschappen

TITEL I. — Algemene bepalingen

Art. 18 De bepalingen van dit boek zijn van toepassing op alle vennootschap-

pen voor zover er in de volgende boeken niet van wordt afgeweken en, wat de handelsvennootschappen aangaat, voor zover ze niet strijdig zijn met de wetten en gebruiken van de koophandel.

Art. 19 Elke vennootschap moet een geoorloofd voorwerp hebben en tot het

gemeenschappelijk belang van de partijen worden aangegaan. Ieder vennoot moet of geld, of andere goederen, of zijn nijverheid in

de vennootschap inbrengen.

Art. 20 De vennootschap begint van het ogenblik dat de overeenkomst is

aangegaan, tenzij daarbij een ander tijdstip bepaald is.

Art. 21 Indien bij de overeenkomst niet bepaald is hoelang de vennootschap

zal duren, wordt zij geacht te zijn aangegaan voor het gehele leven van de vennoten, behoudens de beperking gesteld in artikel 43; of, indien het een zaak betreft waarvan de duur beperkt is, voor zo lange tijd als die zaak moet duren.

TITEL II. — Verplichtingen van vennoten tegenover elkaar

Art. 22 Ieder vennoot is aan de vennootschap verschuldigd hetgeen hij

beloofd heeft daarin te zullen inbrengen. Wanneer deze inbreng bestaat in een bepaalde zaak, en deze zaak

onder de vennootschap wordt uitgewonnen, is de vennoot tot vrijwa- ring jegens de vennootschap gehouden op dezelfde wijze als een verkoper jegens zijn koper.

Art. 23 De vennoot die een geldsom in de vennootschap moest inbrengen, en

zulks niet gedaan heeft, is, van rechtswege en zonder dat een vordering nodig is, de interest van die som verschuldigd, te rekenen van de dag waarop zij betaald moest worden. Hetzelfde geldt ten aanzien van geldsommen door hem uit de kas

van de vennootschap genomen, te rekenen van de dag waarop hij die tot zijn persoonlijk voordeel daaruit heeft getrokken. Een en ander onverminderd meerdere schadevergoeding, indien

daartoe grond bestaat.

Art. 24 De vennoten die zich verbonden hebben hun nijverheid in de

vennootschap in te brengen, zijn haar rekenschap verschuldigd van alle winsten die zij gemaakt hebben door de soort van nijverheid die het voorwerp van de vennootschap uitmaakt.

Art. 25 Wanneer een van de vennoten voor zijn eigen rekening een opeisbare

som te vorderen heeft van een persoon die tevens aan de vennootschap een eveneens opeisbare som verschuldigd is, moet de betaling die hij van die schuldenaar ontvangt, toegerekend worden op de schuldvor- dering van de vennootschap en op de zijne, naar evenredigheid van beide schuldvorderingen, al had hij ook, bij zijn kwijting, de gehele toerekening op zijn eigen schuldvordering gedaan; indien hij echter in zijn kwijting verklaard heeft dat de toerekening geheel zal geschieden op de schuldvordering van de vennootschap, wordt dit beding nagekomen.

Le total du bilan visé au § 1er est la valeur comptable totale de l’actif tel qu’il apparaı̂t au schéma du bilan qui est déterminé par arrêté royal en vertu de l’article 117, § 1er. § 4. Le Roi peut modifier les chiffres prévus au § 1er, ainsi que les

modalités de leur calcul. Ces arrêtés royaux sont pris après délibération en Conseil des ministres et sur avis du Conseil central de l’économie.

TITRE III. — Disposition pénale générale

Art. 17 Le livre 1er du Code pénal, sans exception du chapitre VII et de

l’article 85, sera appliqué aux infractions prévues par le présent code.

LIVRE II

Dispositions communes à toutes les sociétés

TITRE PREMIER. — Dispositions générales

Art. 18 Les dispositions du présent livre s’appliquent à toutes les sociétés,

pour autant qu’il n’y soit pas dérogé dans les livres qui suivent et, en ce qui concerne les sociétés commerciales, pour autant qu’elles ne sont pas contraires aux lois et usages du commerce.

Art. 19 Toute société doit avoir un objet licite, et être contractée pour l’intérêt

commun des parties. Chaque associé doit y apporter ou de l’argent, ou d’autres biens, ou

son industrie.

Art. 20 La société commence à l’instant même du contrat, s’il ne désigne une

autre époque.

Art. 21 S’il n’y a pas de convention sur la durée de la société, elle est censée

contractée pour toute la vie des associés, sous la modification portée en l’article 43; ou, s’il s’agit d’une affaire dont la durée soit limitée, pour tout le temps que doit durer cette affaire.

TITRE II. — Des engagements des associés entre eux

Art. 22 Chaque associé est débiteur envers la société de tout ce qu’il a promis

d’y apporter. Lorsque cet apport consiste en un corps certain, et que la société en

est évincée, l’associé en est garant envers la société, de la même manière qu’un vendeur l’est envers son acheteur.

Art. 23 L’associé qui devait apporter une somme dans la société, et qui ne l’a

point fait, devient, de plein droit et sans demande, débiteur des intérêts de cette somme, à compter du jour où elle devait être payée.

Il en est de même à l’égard des sommes qu’il a prises dans la caisse sociale, à compter du jour où il les en a tirées pour son profit particulier.

Le tout sans préjudice de plus amples dommages-intérêts, s’il y a lieu.

Art. 24 Les associés qui se sont soumis à apporter leur industrie à la société,

lui doivent compte de tous les gains qu’ils ont faits par l’espèce d’industrie qui est l’objet de cette société.

Art. 25 Lorsque l’un des associés est, pour son compte particulier, créancier

d’une somme exigible envers une personne qui se trouve aussi devoir à la société une somme également exigible, l’imputation de ce qu’il reçoit de ce débiteur, doit se faire sur la créance de la société et sur la sienne dans la proportion des deux créances, encore qu’il eût par sa quittance dirigé l’imputation intégrale sur sa créance particulière; mais s’il a exprimé dans sa quittance que l’imputation serait faite en entier sur la créance de la société, cette stipulation sera exécutée.

29445MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 26 Wanneer een van de vennoten zijn gehele aandeel in een gemeen-

schappelijke schuldvordering ontvangen heeft, en de schuldenaar nadien onvermogend is geworden, is die vennoot gehouden het ontvangene in de gemeenschappelijke massa te brengen, al had hij ook kwijting gegeven « voor zijn aandeel » in het bijzonder.

Art. 27 Iedere vennoot is jegens de vennootschap gehouden tot vergoeding

van de schade die hij haar door zijn schuld veroorzaakt heeft, zonder dat hij zich kan beroepen op schuldvergelijking tussen die schade en de voordelen die hij door zijn nijverheid in andere zaken aan de vennootschap heeft verschaft.

Art. 28 Indien de zaken waarvan slechts het genot in de vennootschap is

ingebracht, zekere en bepaalde zaken zijn, die niet door het gebruik tenietgaan, is het risico voor de vennoot aan wie zij in eigendom toebehoren. Indien die zaken door het gebruik tenietgaan, indien zij in waarde

verminderen doordat men ze behoudt, indien zij bestemd waren om verkocht te worden, of indien zij in de vennootschap zijn ingebracht volgens schatting in een boedelbeschrijving, is het risico voor de vennootschap. Indien de zaak geschat is, kan de vennoot slechts het bedrag

terugvorderen waarop zij is geschat.

Art. 29 Een vennoot heeft een vordering tegen de vennootschap, niet enkel

wegens de gelden die hij voor haar heeft uitgegeven, maar ook wegens de verbintenissen die hij te goeder trouw ten behoeve van de vennootschap heeft aangegaan, en wegens het risico dat onafscheidelijk aan zijn beheer verbonden is.

Art. 30 Wanneer de akte van vennootschap het aandeel van elke vennoot in

de winsten of verliezen niet bepaalt, is ieders aandeel evenredig aan zijn inbreng in de vennootschap. Ingeval een vennoot slechts zijn nijverheid heeft ingebracht, wordt

zijn aandeel in de winsten of in de verliezen geregeld alsof zijn inbreng gelijk was aan die van de vennoot die het minst heeft ingebracht.

Art. 31 Indien de vennoten zijn overeengekomen de regeling van de

hoegrootheid van de aandelen over te laten aan een van hen of aan een derde, kan tegen die regeling slechts worden opgekomen, indien zij blijkbaar strijdig is met de billijkheid. Geen bezwaar dienaangaande wordt aangenomen, indien meer dan

drie maanden zijn verlopen sinds de partij die beweert benadeeld te zijn, van de regeling kennis heeft gekregen, of indien zij aan die regeling een begin van uitvoering heeft gegeven.

Art. 32 De overeenkomst die aan een van de vennoten de gehele winst

toekent, is nietig. Hetzelfde geldt voor het beding waarbij de gelden of goederen, door

een of meer van de vennoten in de vennootschap ingebracht, worden vrijgesteld van elke bijdrage in het verlies.

Art. 33 De vennoot die door een bijzonder beding van het contract van

vennootschap met het beheer belast is, kan, ondanks het verzet van de overige vennoten, alle daden verrichten die tot zijn beheer behoren, mits dit geschiedt zonder bedrog. Deze macht kan niet zonder wettige reden herroepen worden, zolang

de vennootschap duurt; indien zij echter niet bij het contract van vennootschap, maar bij een latere akte verleend is, kan zij herroepen worden zoals een eenvoudige lastgeving.

Art. 34 Wanneer verscheidene vennoten met het beheer zijn belast, zonder

dat hun bevoegdheden bepaald zijn, of zonder beding dat de ene niet zal mogen handelen buiten de andere, kunnen zij ieder afzonderlijk alle daden van dat beheer verrichten.

Art. 35 Indien bedongen is dat een van de beheerders niets buiten de andere

mag verrichten, kan een van hen, zonder nieuwe overeenkomst, niet handelen buiten de medewerking van de andere, al bevond deze zich op dat ogenblik in de onmogelijkheid om aan de daden van het beheer deel te nemen.

Art. 26 Lorsqu’un des associés a reçu sa part entière de la créance commune,

et que le débiteur est depuis devenu insolvable, cet associé est tenu de rapporter à la masse commune ce qu’il a reçu, encore qu’il eût spécialement donné quittance « pour sa part ».

Art. 27 Chaque associé est tenu envers la société, des dommages qu’il lui a

causés par sa faute, sans pouvoir compenser avec ces dommages les profits que son industrie lui aurait procurés dans d’autres affaires.

Art. 28 Si les choses dont la jouissance seulement a été mise dans la société

sont des corps certains et déterminés, qui ne se consomment point par l’usage, elles sont aux risques de l’associé propriétaire.

Si ces choses se consomment, si elles se détériorent en les gardant, si elles ont été destinées à être vendues, ou si elles ont été mises dans la société sur une estimation portée par un inventaire, elles sont aux risques de la société.

Si la chose a été estimée, l’associé ne peut répéter que le montant de son estimation.

Art. 29 Un associé a une action contre la société, non seulement à raison des

sommes qu’il a déboursées pour elle, mais encore à raison des obligations qu’il a contractées de bonne foi pour les affaires de la société, et des risques inséparables de sa gestion.

Art. 30 Lorsque l’acte de société ne détermine point la part de chaque associé

dans les bénéfices ou pertes, la part de chacun est en proportion de sa mise dans le fonds de la société. A l’égard de celui qui n’a apporté que son industrie, sa part dans les

bénéfices ou dans les pertes est réglée comme si sa mise eût été égale à celle de l’associé qui a le moins apporté.

Art. 31 Si les associés sont convenus de s’en rapporter à l’un d’eux ou à un

tiers pour le règlement des parts, ce règlement ne peut être attaqué s’il n’est évidemment contraire à l’équité.

Nulle réclamation n’est admise à ce sujet, s’il s’est écoulé plus de trois mois depuis que la partie qui se prétend lésée a eu connaissance du règlement, ou si ce règlement a reçu de sa part un commencement d’exécution.

Art. 32 La convention qui donnerait à l’un des associés la totalité des

bénéfices, est nulle. Il en est de même de la stipulation qui affranchirait de toute

contribution aux pertes, les sommes ou effets mis dans le fonds de la société par un ou plusieurs des associés.

Art. 33 L’associé chargé de l’administration par une clause spéciale du

contrat de société, peut faire, nonobstant l’opposition des autres associés, tous les actes qui dépendent de son administration, pourvu que ce soit sans fraude. Ce pouvoir ne peut être révoqué sans cause légitime tant que la

société dure; mais, s’il n’a été donné que par acte postérieur au contrat de société, il est révocable comme un simple mandat.

Art. 34 Lorsque plusieurs associés sont chargés d’administrer, sans que leurs

fonctions soient déterminées, ou sans qu’il ait été exprimé que l’un ne pourrait agir sans l’autre, ils peuvent faire chacun séparément tous les actes de cette administration.

Art. 35 S’il a été stipulé que l’un des administrateurs ne pourra rien faire

sans l’autre, un seul ne peut, sans une nouvelle convention, agir en l’absence de l’autre, lors même que celui-ci serait dans l’impossibilité actuelle de concourir aux actes d’administration.

29446 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 36 Bij gebreke van bijzondere bepalingen omtrent de wijze van beheer,

worden de volgende regels in acht genomen : 1° De vennoten worden geacht elkaar wederkerig de macht te hebben

verleend om, de ene voor de andere, te beheren. Hetgeen ieder van hen verricht, geldt zelfs voor het aandeel van zijn medevennoten, zonder dat hij hun toestemming verkregen heeft, behoudens het recht van de laatstgenoemden, of van een van hen, om zich tegen de handeling te verzetten voordat zij verricht is. 2° Ieder vennoot mag gebruik maken van de zaken die aan de

vennootschap toebehoren, mits hij zich ervan bedient overeenkomstig de bestemming die door het gebruik bepaald is, en niet tegen het belang van de vennootschap, noch derwijze dat zijn medevennoten verhinderd worden ze te gebruiken overeenkomstig hun recht. 3° Ieder vennoot heeft het recht zijn medevennoten te verplichten om

samen met hem de uitgaven te doen die tot behoud van de zaken der vennootschap noodzakelijk zijn. 4° Een vennoot mag, zonder toestemming van de overige vennoten,

aan de onroerende goederen die tot de vennootschap behoren, geen veranderingen aanbrengen, al beweerde hij ook dat deze voor de vennootschap voordelig zijn.

Art. 37 De vennoot die geen beheer heeft, kan de goederen die tot de

vennootschap behoren, zelfs de roerende, niet vervreemden noch verpanden.

Art. 38 Iedere vennoot mag, zonder toestemming van zijn medevennoten,

een derde persoon tot deelgenoot nemen, wat zijn aandeel in de vennootschap betreft; hij kan hem, zonder zodanige toestemming, niet als lid in de vennootschap opnemen, al had hij ook het beheer van de vennootschap.

TITEL III. — De verschillende wijze waarop de vennootschap eindigt

Art. 39 De vennootschap eindigt : 1° door verloop van de tijd waarvoor zij is aangegaan; 2° door het tenietgaan van de zaak, of door het voltrekken van de

handeling; 3° door de dood van een van de vennoten; 4° door de onbekwaamverklaring of het kennelijk onvermogen van

een van hen; 5° door de verklaring van een of meer vennoten, dat zij niet langer tot

de vennootschap willen behoren.

Art. 40 De verlenging van een vennootschap die voor een bepaalde tijd is

aangegaan, kan slechts bewezen worden door een geschrift, opgemaakt in dezelfde vorm als het contract van vennootschap.

Art. 41 Wanneer een van de vennoten beloofd heeft de eigendom van een

zaak in gemeenschap te zullen brengen, heeft het tenietgaan van die zaak voordat zij is ingebracht, de ontbinding van de vennootschap ten aanzien van alle vennoten ten gevolge. Eveneens wordt de vennootschap in alle gevallen ontbonden door

het tenietgaan van de zaak, wanneer alleen het genot ervan in gemeenschap is gebracht, en de eigendom aan de vennoot verbleven is. Maar de vennootschap wordt niet ontbonden door het tenietgaan

van de zaak waarvan de eigendom reeds in de vennootschap is ingebracht.

Art. 42 Indien bedongen is dat de vennootschap in geval van overlijden van

een van de vennoten zal voortduren met zijn erfgenaam, of alleen tussen de overlevende vennoten, moeten deze bepalingen worden nagekomen : in het tweede geval heeft de erfgenaam van de overledene enkel recht op de verdeling van de vennootschap, overeenkomstig de toestand waarin zij zich ten tijde van het overlijden bevond, en hij deelt in de latere rechten slechts voor zover die een noodzakelijk gevolg zijn van hetgeen verricht werd vóór de dood van de vennoot wiens erfgenaam hij is.

Art. 36 A défaut de stipulations spéciales sur le mode d’administration, l’on

suit les règles suivantes : 1° Les associés sont censés s’être donné réciproquement le pouvoir

d’administrer l’un pour l’autre. Ce que chacun fait est valable même pour la part de ses associés, sans qu’il ait pris leur consentement; sauf le droit qu’ont ces derniers, ou l’un d’eux, de s’opposer à l’opération avant qu’elle soit conclue.

2° Chaque associé peut se servir des choses appartenant à la société, pourvu qu’il les emploie à leur destination fixée par l’usage, et qu’il ne s’en serve pas contre l’intérêt de la société, ou de manière à empêcher ses associés d’en user selon leur droit.

3° Chaque associé a le droit d’obliger ses associés à faire avec lui les dépenses qui sont nécessaires pour la conservation des choses de la société. 4° L’un des associés ne peut faire d’innovations sur les immeubles

dépendants de la société, même quand il les soutiendrait avantageuses à cette société, si les autres associés n’y consentent.

Art. 37 L’associé qui n’est point administrateur ne peut aliéner ni engager les

choses même mobilières qui dépendent de la société.

Art. 38 Chaque associé peut, sans le consentement de ses associés, s’associer

une tierce personne relativement à la part qu’il a dans la société; il ne peut pas, sans ce consentement, l’associer à la société, lors même qu’il en aurait l’administration.

TITRE III. — Des différentes manières dont finit la société

Art. 39 La société finit : 1° par l’expiration du temps pour lequel elle a été contractée; 2° par l’extinction de la chose, ou la consommation de la négociation;

3° par la mort naturelle de quelqu’un des associés; 4° par l’interdiction ou la déconfiture de l’un d’eux;

5° par la volonté qu’un seul ou plusieurs expriment de n’être plus en société.

Art. 40 La prorogation d’une société à temps limité ne peut être prouvée que

par un écrit revêtu des mêmes formes que le contrat de société.

Art. 41 Lorsque l’un des associés a promis de mettre en commun la propriété

d’une chose, la perte survenue avant que la mise en soit effectuée, opère la dissolution de la société par rapport à tous les associés.

La société est également dissoute dans tous les cas par la perte de la chose, lorsque la jouissance seule a été mise en commun, et que la propriété en est restée dans la main de l’associé. Mais la société n’est pas rompue par la perte de la chose dont la

propriété a déjà été apportée à la société.

Art. 42 S’il a été stipulé qu’en cas de mort de l’un des associés, la société

continuerait avec son héritier, ou seulement entre les associés survi- vants, ces dispositions seront suivies : au second cas, l’héritier du décédé n’a droit qu’au partage de la société, eu égard à la situation de cette société lors du décès, et ne participe aux droits ultérieurs qu’autant qu’ils sont une suite nécessaire de ce qui s’est fait avant la mort de l’associé auquel il succède.

29447MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 43 Ontbinding van de vennootschap door de wil van een van de partijen

is alleen toepasselijk op de vennootschappen voor onbepaalde tijd aangegaan, en zij geschiedt door een opzegging aan alle vennoten, mits die opzegging te goeder trouw en niet ontijdig gedaan wordt.

Art. 44 De opzegging geschiedt niet te goeder trouw, wanneer de vennoot

opzegt om zich persoonlijk de winst toe te eigenen die de vennoten zich hadden voorgenomen gemeenschappelijk te genieten. Zij geschiedt ontijdig, wanneer de zaken niet meer in hun geheel zijn

en het belang van de vennootschap vordert dat de ontbinding uitgesteld wordt.

Art. 45 De ontbinding van vennootschappen, voor een bepaalde tijd aange-

gaan, kan door een van de vennoten vóór de afloop van de overeen- gekomen tijd niet gevorderd worden, dan indien daartoe wettige redenen bestaan, zoals wanneer een andere vennoot zijn verplichtingen niet nakomt, of wanneer een aanhoudende kwaal hem ongeschikt maakt voor de zaken van de vennootschap, of in andere soortgelijke gevallen, waarvan de wettigheid en de ernst aan de beoordeling van de rechters worden overgelaten.

BOEK III

De maatschap, de tijdelijke handelsvennootschap en de stille handelsvennootschap

TITEL I. — Definities

Art. 46 De maatschap is een vennootschap met een burgerlijk of handelsdoel

die geen rechtspersoonlijkheid bezit.

Art. 47 De tijdelijke handelsvennootschap is een vennootschap zonder

rechtspersoonlijkheid, die zonder een gemeenschappelijke naam te voeren, één of meer bepaalde handelsverrichtingen tot doel heeft.

Art. 48 De stille handelsvennootschap is een vennootschap zonder rechts-

persoonlijkheid waarbij één of meer personen een belang nemen in de verrichtingen van één of meer anderen die in eigen naam optreden.

TITEL II. — Bewijs

Art. 49 Het vennootschapscontract bedoeld in dit boek kan, al naargelang

het doel van de vennootschap, worden bewezen overeenkomstig de regels van het burgerlijk of het handelsrecht.

TITEL III. — Aansprakelijkheid van de vennoten

Art. 50 Het beding, dat de verbintenis wordt aangegaan voor rekening van

de vennootschap, verbindt slechts de contracterende vennoot, maar niet de overige vennoten, tenzij dezen hem volmacht gegeven hebben, of de zaak tot voordeel van de vennootschap gestrekt heeft.

Art. 51 Een van de vennoten van een maatschap kan de overigen niet

verbinden, indien dezen hem daartoe geen volmacht hebben gegeven.

Art. 52 De vennoten van een maatschap zijn ten aanzien van derden

verbonden, hetzij voor een gelijk deel, wanneer de vennootschap een burgerlijk doel heeft, hetzij hoofdelijk, wanneer zij een handelsdoel heeft. Van deze aansprakelijkheid kan niet worden afgeweken dan door een uitdrukkelijk beding in de met derden gesloten akte.

Art. 53 De vennoten in een tijdelijke handelsvennootschap zijn hoofdelijk

gehouden jegens de derden met wie zij hebben gehandeld. Zij worden rechtstreeks en persoonlijk gedagvaard.

Art. 54 Derden hebben geen rechtstreekse vordering tegen de vennoten van

een stille handelsvennootschap, die zich tot een loutere deelneming hebben beperkt.

Art. 43 La dissolution de la société par la volonté de l’une des parties ne

s’applique qu’aux sociétés dont la durée est illimitée, et s’opère par une renonciation notifiée à tous les associés, pourvu que cette renonciation soit de bonne foi, et non faite à contre-temps.

Art. 44 La renonciation n’est pas de bonne foi lorsque l’associé renonce pour

s’approprier à lui seul le profit que les associés s’étaient proposé de retirer en commun. Elle est faite à contre-temps lorsque les choses ne sont plus entières,

et qu’il importe à la société que sa dissolution soit différée.

Art. 45 La dissolution des sociétés à terme ne peut être demandée par l’un

des associés avant le terme convenu, qu’autant qu’il y en a de justes motifs, comme lorsqu’un autre associé manque à ses engagements, ou qu’une infirmité habituelle le rend inhabile aux affaires de la société, ou autres cas semblables, dont la légitimité et la gravité sont laissées à l’arbitrage des juges.

LIVRE III

La société de droit commun, la société momentanée et la société interne

TITRE PREMIER. — Définitions

Art. 46 La société de droit commun est une société à objet civil ou

commercial qui ne bénéficie pas de la personnalité juridique.

Art. 47 La société momentanée est une société sans personnalité juridique

qui a pour objet de traiter, sans raison sociale, une ou plusieurs opérations de commerce déterminées.

Art. 48 La société interne est une société sans personnalité juridique par

laquelle une ou plusieurs personnes s’intéressent dans les opérations qu’une ou plusieurs autres gèrent en leur propre nom.

TITRE II. — Preuve

Art. 49 Le contrat de société visé par le présent livre peut, selon son objet,

être prouvé selon les règles de preuve du droit civil ou du droit commercial.

TITRE III. — Responsabilité des associés

Art. 50 La stipulation que l’obligation est contractée pour le compte de la

société, ne lie que l’associé contractant et non les autres, à moins que ceux-ci ne lui aient donné pouvoir, ou que la chose n’ait tourné au profit de la société.

Art. 51 Un des associés d’une société de droit commun ne peut obliger les

autres si ceux-ci ne lui en ont conféré le pouvoir.

Art. 52 Les associés d’une société de droit commun sont tenus envers les tiers

soit par parts viriles, lorsque l’objet de la société est civil, soit solidairement, lorsque cet objet est commercial. Il ne peut être dérogé à cette responsabilité que par une stipulation expresse de l’acte conclu avec les tiers.

Art. 53 Les associés d’une société momentanée sont tenus solidairement

envers les tiers avec qui ils ont traité. Ils seront assignés directement et individuellement.

Art. 54 Il n’y a, entre les tiers et les associés d’une société interne qui se sont

tenus dans les termes d’une simple participation, aucune action directe.

29448 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

TITEL IV. — Vereffening

Art. 55 De regels betreffende de verdeling van de nalatenschappen, de vorm

van die verdeling en de verplichtingen die daaruit tussen de mede- erfgenamen ontstaan, zijn toepasselijk op de vereffening tussen venno- ten van vennootschappen bedoeld in dit boek.

BOEK IV

Bepalingen gemeenschappelijk aan de rechtspersonen geregeld in dit wetboek

TITEL I. — Internationaal privaatrechtelijke bepalingen

Art. 56 Een vennootschap waarvan de werkelijke zetel zich in België

bevindt, is aan de Belgische wet onderworpen, ook al is de akte van oprichting in het buitenland verleden.

Art. 57 De zaakvoerders, bestuurders, commissarissen en vereffenaars, die

hun woonplaats in het buitenland hebben, worden geacht voor de gehele duur van hun taak woonplaats te kiezen in de zetel van de vennootschap, waar hen alle dagvaardingen en kennisgevingen kun- nen worden gedaan betreffende de zaken van de vennootschap en de verantwoordelijkheid voor hun bestuur en hun toezicht.

Art. 58 De vennootschappen die in het buitenland zijn opgericht en daar hun

werkelijke zetel hebben, kunnen in België hun werkzaamheden ver- richten en in rechte optreden, en er een bijkantoor oprichten. De rechtsvorderingen ingesteld door buitenlandse vennootschappen

die in België een bijkantoor hebben of in België een openbaar beroep op het spaarwezen doen of hebben gedaan zoals bedoeld in artikel 88, zijn evenwel onontvankelijk indien zij hun oprichtingsakte niet hebben neergelegd overeenkomstig de artikelen 81, 82 of 88.

Art. 59 Zij die in België met het bestuur van een bijkantoor van een

buitenlandse vennootschap zijn belast, dragen jegens derden dezelfde aansprakelijkheid als degenen die een Belgische vennootschap bestu- ren.

TITEL II. — Verbintenissen in naam van een vennootschap in oprichting

Art. 60 Tenzij anders is overeengekomen, zijn zij die in naam van een

vennootschap in oprichting en vooraleer deze rechtspersoonlijkheid heeft verkregen, in enigerlei hoedanigheid een verbintenis hebben aangegaan, persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk, behalve wanneer de vennootschap binnen twee jaar na het ontstaan van de verbintenis het in artikel 68 bedoelde uittreksel heeft neergelegd en zij bovendien die verbintenis binnen twee maanden na voormelde neerlegging heeft overgenomen. In dit laatste geval, wordt de verbintenis geacht van het begin af door de venootschap te zijn aangegaan.

TITEL III. — Organen

HOOFDSTUK I. — Vertegenwoordiging van vennootschappen

Art. 61 De vennootschappen handelen door hun organen waarvan de

bevoegdheden worden vastgesteld door dit wetboek, het doel en de statuten. De leden van deze organen zijn niet persoonlijk verbonden voor de verbintenissen van de vennootschap.

Art. 62 In alle akten die een vennootschap verbinden, moet onmiddellijk

voor of na de handtekening van de persoon die de vennootschap vertegenwoordigt, vermeld worden in welke hoedanigheid hij optreedt.

HOOFDSTUK II. — Regels van beraadslaging en sanctie

Art. 63 Bij gebreke van andersluidende statutaire bepalingen, zijn de gewone

regels van de beraadslagende vergaderingen toepasselijk op de colleges en vergaderingen waarin door dit wetboek is voorzien, behoudens indien het wetboek anders bepaalt.

TITRE IV. — Liquidation

Art. 55 Les règles concernant le partage des successions, la forme de ce

partage, et les obligations qui en résultent entre les cohéritiers, s’appliquent aux liquidations entre associés des sociétés visées par le présent livre.

LIVRE IV

Dispositions communes aux personnes morales régies par le présent code

TITRE PREMIER. — Dispositions de droit international privé

Art. 56 Une société dont le siège réel est en Belgique est soumise à la loi

belge, bien que l’acte constitutif ait été passé en pays étranger.

Art. 57 Les gérants, administrateurs, commissaires et liquidateurs, domici-

liés à l’étranger, sont censés, pendant toute la durée de leurs fonctions, élire domicile au siège social, où toutes assignations et notifications peuvent leur être données relativement aux affaires de la société et à la responsabilité de leur gestion et de leur contrôle.

Art. 58 Les sociétés constituées en pays étranger et y ayant leur siège réel

pourront faire leurs opérations en Belgique et ester en justice, et y établir une succursale. Toutefois les actions intentées par les sociétés étrangères qui ont une

succursale en Belgique ou qui font ou ont fait publiquement appel à l’épargne en Belgique au sens de l’article 88, sont irrecevables si elles n’ont pas déposé leur acte constitutif conformément aux articles 81, 82 ou 88.

Art. 59 Les personnes préposées à la gestion de la succursale belge d’une

société étrangère sont soumises à la même responsabilité envers les tiers que si elles géraient une société belge.

TITRE II. — Engagements pris au nom d’une société en formation

Art. 60 A défaut de convention contraire, ceux qui, au nom d’une société en

formation, et avant l’acquisition par celle-ci de la personnalité juridi- que, ont pris un engagement à quelque titre que ce soit, en sont personnellement et solidairement responsables, sauf si la société a déposé l’extrait visé à l’article 68 dans les deux ans de la naissance de l’engagement et si ces engagements sont repris par elle dans les deux mois suivant le dépôt précité. Dans ce dernier cas, l’engagement est réputé avoir été contracté par la société dès l’origine.

TITRE III. — Organes

CHAPITRE PREMIER. — Représentation des sociétés

Art. 61 Les sociétés agissent par leurs organes dont les pouvoirs sont

déterminés par le présent code, l’objet social et les clauses statutaires. Les membres de ces organes ne contractent aucune responsabilité personnelle relative aux engagements de la société.

Art. 62 Les personnes qui représentent une société doivent, dans tous les

actes engageant la responsabilité de cette société, faire précéder ou suivre immédiatement leur signature de l’indication de la qualité en vertu de laquelle elles agissent.

CHAPITRE II. — Règles de délibération et sanctions

Art. 63 A défaut de dispositions statutaires, les règles ordinaires des

assemblées délibérantes s’appliquent aux collèges et assemblées prévus par le présent code, sauf si celui-ci en dispose autrement.

29449MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 64 Een besluit van de algemene vergadering is nietig : 1° wegens enige onregelmatigheid naar de vorm waardoor het

genomen besluit is aangetast, indien de eiser aantoont dat de begane onregelmatigheid het genomen besluit heeft kunnen beı̈nvloeden; 2° in geval van schending van de regels betreffende de werkwijze van

de algemene vergaderingen of in geval van beraadslaging en besluit over een aangelegenheid die niet op de agenda voorkomt, wanneer er bedrieglijk opzet is; 3° wegens enige andere overschrijding van bevoegdheid of wegens

misbruik van bevoegdheid; 4° wanneer stemrechten werden uitgeoefend die opgeschort zijn

krachtens een wettelijke bepaling die niet in dit wetboek is opgenomen en, buiten deze onwettig uitgeoefende stemrechten, het aanwezigheids- of meerderheidsquorum vereist voor de beslissingen ter algemene vergadering niet zou zijn bereikt; 5° wegens enige andere in dit wetboek vermelde reden.

TITEL IV. — De naam van een vennootschap

Art. 65 Elke vennootschap moet een naam voeren, die verschillend is van die

van een andere vennootschap. Indien de naam gelijk is aan een andere of er zozeer op gelijkt dat er

verwarring kan ontstaan, kan iedere belanghebbende hem doen wijzigen en, indien daartoe grond bestaat, schadevergoeding eisen. Niettegenstaande elk daarmee strijdig beding, zijn de oprichters of,

bij latere naamswijziging, de leden van het bestuursorgaan hoofdelijk gehouden jegens de belanghebbenden tot betaling van de schadever- goeding bedoeld in het tweede lid.

TITEL V. — Oprichting en openbaarmakingsformaliteiten

HOOFDSTUK I. — Vorm van de oprichtingsakte

Art. 66 Vennootschappen onder firma, gewone commanditaire vennootschap-

pen, coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid, economische samenwerkingsverbanden en landbouwvennootschap- pen worden, op straffe van nietigheid, opgericht bij een authentieke of een onderhandse akte, met inachtneming, in het laatste geval, van artikel 1325 van het Burgerlijk Wetboek. Voor coöperatieve vennoot- schappen met onbeperkte aansprakelijkheid behoeven slechts twee originelen te worden opgemaakt. Besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, coöpera-

tieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, naamloze vennootschappen en commanditaire vennootschappen op aandelen worden, op straffe van nietigheid, opgericht bij authentieke akte. Iedere overeengekomen wijziging van de oprichtingsakte moet, op

straffe van nietigheid, geschieden in de vorm die voor die akte is vereist.

HOOFDSTUK II. — Openbaarmakingsformaliteiten

Afdeling I. — Belgische vennootschappen

Onderafdeling I. — Openbaarmakingsformaliteiten bij oprichting

Art. 67 § 1. De expedities van de authentieke akten, de dubbels of originelen

van de onderhandse akten en de uittreksels waarvan de volgende artikelen de neerlegging of bekendmaking voorschrijven, moeten neergelegd worden ter griffie van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waarbinnen de vennootschap haar zetel heeft. Latere neerleggingen moeten op dezelfde griffie geschieden. § 2. De neergelegde stukken worden bewaard in het dossier dat voor

ieder van deze vennootschappen en economische samenwerkingsver- banden op deze griffie wordt bijgehouden. Deze dossiers vormen, naar gelang het geval, een bijzondere afdeling van het handelsregister, afgekort HR, het register van burgerlijke vennootschappen met han- delsvorm, afgekort RBV, het register van economische samenwerkings- verbanden, afgekort RESV, of het register van de landbouwvennoot- schappen, afgekort RLV. § 3. Van de neerlegging wordt een ontvangstbewijs afgegeven. De Koning stelt nadere regels op met betrekking tot het aanleggen en

raadplegen van deze dossiers.

Art. 64 Est frappée de nullité, la décision prise par une assemblée générale : 1° lorsque la décision prise est entachée d’une irrégularité de forme,

si le demandeur prouve que cette irrégularité a pu avoir une influence sur la décision; 2° en cas de violation des règles relatives à son fonctionnement ou en

cas de délibération sur une question étrangère à l’ordre du jour lorsqu’il y a intention frauduleuse;

3° lorsque la décision prise est entachée de tout autre excès de pouvoir ou de détournement de pouvoir; 4° lorsque des droits de vote qui sont suspendus en vertu d’une

disposition légale non reprise dans le présent code, ont été exercés et que, sans ces droits de vote illégalement exercés, les quorums de présence ou de majorité requis pour les décisions d’assemblée générale n’auraient pas été réunis;

5° pour tout autre cause prévue dans le présent code.

TITRE IV. — Dénomination des sociétés

Art. 65 Chaque société est désignée par une dénomination sociale qui doit

être différente de celle de toute autre société. Si elle est identique, ou si la ressemblance peut induire en erreur, tout

intéressé peut la faire modifier et réclamer des dommages-intérêts, s’il y a lieu. Les fondateurs, ou en cas de modification ultérieure de la dénomi-

nation sociale, les membres de l’organe de gestion sont tenus solidai- rement envers les intéressés des dommages-intérêts visés à l’alinéa 2.

TITRE V. — Constitution et formalités de publicité

CHAPITRE PREMIER. — Forme de l’acte constitutif

Art. 66 Les sociétés en nom collectif, les sociétés en commandite simple, les

sociétés coopératives à responsabilité illimitée, les groupements d’intérêt économique et les sociétés agricoles sont, à peine de nullité, formés par des actes authentiques ou sous seing privé, en se conformant, dans ce dernier cas, à l’article 1325 du Code civil. Il suffit de deux originaux pour les sociétés coopératives à responsabilité illimitée.

Les sociétés privées à responsabilité limitée, les sociétés coopératives à responsabilité limitée, les sociétés anonymes et les sociétés en commandite par actions sont, à peine de nullité, constituées par des actes authentiques.

Toute modification conventionnelle à l’acte constitutif doit, à peine de nullité, être faite en la forme requise pour cet acte.

CHAPITRE II. — Formalités de publicité

Section première. — Sociétés belges

Sous-section première. — Formalités de publicité à l’occasion de la constitution

Art. 67 § 1er. Les expéditions des actes authentiques, les doubles ou les

originaux des actes sous seing privé et les extraits dont les articles suivants prescrivent le dépôt ou la publication sont déposés au greffe du tribunal de commerce dans le ressort territorial duquel la société a son siège social.

Les dépôts ultérieurs devront se faire au même greffe. § 2. Les documents déposés sont versés dans un dossier ouvert au

greffe pour chaque société ou groupement d’intérêt économique. Ce dossier est tenu, selon le cas, dans une subdivision spéciale du registre du commerce, en abrégé RC, dans le registre des sociétés civiles à forme commerciale, en abrégé RSC, dans le registre des groupements d’intérêt économique, en abrégé RGIE, ou dans le registre des sociétés agricoles, en abrégé RSG.

§ 3. Il est donné récépissé du dépôt des documents. Le Roi détermine les modalités de constitution et de consultation du

dossier.

29450 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 68 Bij oprichting en binnen vijftien dagen na de dagtekening van de

definitieve akte wordt een uittreksel uit de oprichtingsakte neergelegd. Op hetzelfde ogenblik moeten de volgende documenten worden

neergelegd : 1° een expeditie van de authentieke oprichtingsakte of een dubbel

van de onderhandse oprichtingsakte; 2° een expeditie van de authentieke of een origineel van de

onderhandse volmachten gehecht aan de akte waarop zij betrekking hebben.

Art. 69 Het uittreksel uit de oprichtingsakte van vennootschappen, met

uitzondering van de economische samenwerkingsverbanden, bevat : 1° de rechtsvorm van de vennootschap en haar naam; in het geval

van een coöperatieve vennootschap, of zij met beperkte of onbeperkte aansprakelijkheid is; in het geval omschreven in boek X moeten deze vermeldingen worden gevolgd door de woorden « met een sociaal oogmerk »; 2° de nauwkeurige aanduiding van de zetel van de vennootschap; 3° de duur van de vennootschap, tenzij zij voor onbepaalde tijd is

aangegaan; 4° de nauwkeurige opgave van de identiteit van de hoofdelijk

aansprakelijke vennoten, de oprichters en de vennoten die hun inbreng nog niet volledig hebben volgestort; in dit laatste geval bevat het uittreksel voor elk van deze vennoten het bedrag van de nog niet volgestorte inbrengen; 5° in voorkomend geval, het bedrag van het maatschappelijk

kapitaal; het gestorte bedrag; het bedrag van het toegestane kapitaal; voor de commanditaire vennootschappen, de bij wijze van geldschie- ting gestorte en te storten bedragen; voor de coöperatieve vennoot- schappen, het bedrag van het vaste gedeelte van het kapitaal; 6° de samenstelling van het maatschappelijk kapitaal of bij ontsten-

tenis daarvan, het maatschappijk vermogen, en in voorkomend geval, de conclusies van het verslag van de bedrijfsrevisor met betrekking tot de inbrengen in natura; 7° het begin en het einde van het boekjaar; 8° de bepalingen betreffende het aanleggen van reserves, de verde-

ling van de winst en de verdeling van het na vereffening overblijvende saldo; 9° de aanwijzing van de personen die gemachtigd zijn de vennoot-

schap te besturen en te verbinden, de omvang van hun bevoegdheid en de wijze waarop zij deze uitoefenen, hetzij alleen, hetzij gezamenlijk, hetzij als college; 10° de aanwijzing van de commissarissen; 11° de nauwkeurige omschrijving van het doel van de vennootschap; 12° de plaats, de dag en het uur van de jaarvergadering van de

vennoten, alsook de voorwaarden voor de toelating tot de vergadering en voor de uitoefening van het stemrecht. Op de vennootschap onder firma en de gewone commanditaire

vennootschap zijn de punten 11° en 12° niet van toepassing. Op de landbouwvennootschappen zijn de punten 8°, 10° en 12° niet

van toepassing.

Art. 70 Het uittreksel uit de oprichtingsovereenkomst van een economisch

samenwerkingsverband bevat : 1° de naam van het economisch samenwerkingsverband; in het geval

omschreven in boek X moeten deze vermeldingen worden gevolgd door de woorden « met een sociaal oogmerk »; 2° de nauwkeurige omschrijving van het doel van het economisch

samenwerkingsverband; 3° de naam, voornamen, de woonplaats, of, ingeval het een

rechtspersoon betreft, de naam, de rechtsvorm, het doel en de zetel van de rechtspersoon en in voorkomend geval het nummer van inschrijving in het handelsregister van elk van de leden van het economisch samenwerkingsverband; 4° de duur van het economisch samenwerkingsverband, indien dit

niet voor onbepaalde tijd is aangegaan; 5° de nauwkeurige aanduiding van de zetel van het economisch

samenwerkingsverband; 6° de wijze van benoeming en ontslag van de zaakvoerder of

zaakvoerders; 7° de aard en de waarde van de eventuele inbreng, alsmede de naam

of handelsnaam van de inbrengende leden;

Art. 68 Un extrait de l’acte constitutif est déposé lors de la constitution dans

la quinzaine de la date de l’acte définitif. Sont déposés en même temps les documents suivants :

1° une expédition de l’acte constitutif authentique ou un double de l’acte constitutif sous seing privé; 2° une expédition des mandats authentiques ou un original des

mandats sous seing privé, annexés à l’acte auquel ils se rapportent.

Art. 69 L’extrait de l’acte constitutif des sociétés, à l’exception des groupe-

ments d’intérêt économique, contient : 1° la forme de la société et sa dénomination sociale; dans le cas d’une

société coopérative, si elle est à responsabilité limitée ou illimitée; dans le cas prévu au livre X, ces mentions doivent être suivies des mots « à finalité sociale »;

2° la désignation précise du siège social; 3° la durée de la société lorsqu’elle n’est pas illimitée;

4° la désignation précise de l’identité des associés solidaires, des fondateurs et des associés qui n’ont pas encore libéré leur apport; dans ce dernier cas, l’extrait contient pour chaque associé le montant des valeurs à libérer;

5° le cas échéant, le montant du capital social; le montant de la partie libérée; le montant du capital autorisé; pour les sociétés en commandite, le montant des valeurs libérées ou à libérer en commandite et pour les sociétés coopératives, le montant de la part fixe du capital;

6° la manière dont le capital social ou, à défaut, le fonds social est formé ainsi que, le cas échéant, les conclusions du rapport du réviseur d’entreprises concernant les apports en nature;

7° le début et la fin de chaque exercice social; 8° les dispositions relatives à la constitution des réserves, à la

répartition des bénéfices et du boni résultant de la liquidation de la société; 9° la désignation des personnes autorisées à administrer et à engager

la société, l’étendue de leurs pouvoirs et la manière de les exercer, soit en agissant seules, soit conjointement ou en collège;

10° la désignation des commissaires; 11° la désignation précise de l’objet social; 12° les lieu, jour et heure de l’assemblée générale ordinaire des

associés ainsi que les conditions d’admission et d’exercice du droit de vote.

Les points 11° et 12° ne sont pas applicables aux sociétés en nom collectif et en commandite simple. Les points 8°, 10° et 12° ne sont pas applicables aux sociétés agricoles.

Art. 70 L’extrait du contrat constitutif d’un groupement d’intérêt économi-

que contient : 1° la dénomination du groupement d’intérêt économique; dans le cas

prévu au livre X, cette mention doit être suivie des mots « à finalité sociale »;

2° la désignation précise de l’objet du groupement d’intérêt économique; 3° les nom, prénoms, le domicile, ou, au cas où il s’agit d’une

personne morale, le nom, la forme, l’objet social et le siège social, et, le cas échéant, le numéro d’immatriculation au registre du commerce de chacun des membres du groupement d’intérêt économique;

4° la durée pour laquelle le groupement d’intérêt économique est constitué lorsqu’elle n’est pas indéterminée; 5° la désignation précise du siège du groupement d’intérêt économi-

que; 6° les conditions de nomination et de révocation du ou des gérants;

7° la nature et la valeur des apports éventuels, ainsi que les nom, raison commerciale ou dénomination sociale des membres apporteurs;

29451MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

8° de plaats en de dag van de vergadering van de leden; 9° in voorkomend geval, het beding waarbij een nieuw lid wordt

vrijgesteld van betalingen van de schulden die vóór zijn toetreding zijn ontstaan; 10° in voorkomend geval, het beding waarbij aan één of meer

zaakvoerders de bevoegdheid wordt verleend om het economisch samenwerkingsverband alleen of gezamenlijk of collegiaal te vertegen- woordigen.

Art. 71 Het uittreksel van de akten van vennootschappen wordt voor de

authentieke akten getekend door de notarissen, voor de onderhandse akten door alle hoofdelijk aansprakelijke vennoten, of door een van hen, die door de anderen bijzonder gemachtigd is.

Art. 72 Het uittreksel van de oprichtingsakte wordt neergelegd en bekend-

gemaakt op kosten van de belanghebbende.

Art. 73 De bekendmaking geschiedt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad,

binnen vijftien dagen na de neerlegging, op straffe van schadevergoe- ding ten laste van de ambtenaren aan wie het verzuim of de vertraging te wijten is. De Koning wijst de ambtenaren aan die de akten of de uittreksels

zullen ontvangen en stelt de vorm en de vereisten voor de bekendma- king vast.

Onderafdeling II. — Andere openbaarmakingsformaliteiten

Art. 74 Overeenkomstig de vorige artikelen worden neergelegd en bekend-

gemaakt : 1° de akten die bepalingen wijzigen waarvoor dit wetboek de

bekendmaking voorschrijft; 2° het uittreksel uit de akten betreffende de benoeming en ambts-

beëindiging van : a) de personen die gemachtigd zijn de vennootschap te besturen en te

verbinden; b) de commissarissen; c) de vereffenaars; ingeval de vereffenaar een rechtspersoon is, bevat

het uittreksel de aanwijzing of de wijziging van de aanwijzing van de natuurlijke persoon die deze vertegenwoordigt voor de uitoefening van de vereffening; d) de voorlopige bewindvoerders. In het uittreksel wordt de omvang van hun bevoegdheid nader

aangegeven, alsook de wijze waarop zij deze uitoefenen, hetzij alleen, hetzij gezamenlijk, hetzij als college; 3° het uittreksel uit de in kracht van gewijsde gegane of bij voorraad

uitvoerbare rechterlijke beslissing waarbij de ontbinding van de vennootschap wordt uitgesproken, alsook het uittreksel uit de rechter- lijke beslissing waarbij voornoemd bij voorraad uitvoerbaar vonnis wordt tenietgedaan. Dat uittreksel vermeldt : a) de naam en de zetel van de vennootschap; b) de datum van de beslissing en de rechter die ze heeft gewezen; c) in voorkomend geval, de naam, de voornamen en het adres van de

vereffenaars; ingeval de vereffenaar een rechtspersoon is, bevat het uittreksel de aanwijzing of de wijziging van de aanwijzing van de natuurlijke persoon die deze vertegenwoordigt voor de uitoefening van de vereffening; 4° een verklaring, ondertekend door de bevoegde organen van de

vennootschap, waarin wordt vermeld : a) de ontbinding van de vennootschap; b) elke gebeurtenis die van rechtswege een einde maakt aan de

functies van de personen bedoeld in het 2° van dit artikel; 5° de akten of uittreksels van akten die volgens dit wetboek moeten

worden neergelegd en bekendgemaakt.

Art. 75 Overeenkomstig de vorige artikelen worden neergelegd : 1° de akten die de oprichtingsakte wijzigen, en die niet onderworpen

zijn aan publicatie bij uittreksel; 2° na iedere wijziging van de statuten, de bijgewerkte en gecoördi-

neerde tekst van de statuten, samen met een stuk dat de datum van de bekendmaking van de oprichtingsakte en van de akten tot wijziging van de statuten vermeldt;

8° les lieu et jour de l’assemblée des membres; 9° le cas échéant, la clause exonérant un nouveau membre du

paiement des dettes antérieures à son admission;

10° le cas échéant, la clause donnant qualité à un ou plusieurs gérants pour représenter le groupement d’intérêt économique seuls, conjointe- ment ou collégialement.

Art. 71 L’extrait des actes des sociétés est signé pour les actes authentiques,

par les notaires, et pour les actes sous seing privé, par tous les associés solidaires ou par l’un d’entre eux, investi à cet effet par les autres d’un mandat spécial.

Art. 72 L’extrait de l’acte constitutif est déposé et publié aux frais des

intéressés.

Art. 73 La publication a lieu dans les Annexes du Moniteur belge dans les

quinze jours du dépôt, à peine de dommages-intérêts contre les fonctionnaires auxquels l’omission ou le retard serait imputable.

Le Roi désigne les fonctionnaires qui recevront les actes ou extraits d’actes et détermine la forme et les conditions du dépôt et de la publication.

Sous-section II. — Autres formalités de publicité

Art. 74 Sont déposés et publiés conformément aux articles précédents :

1° les actes apportant changement aux dispositions dont le présent code prescrit la publication; 2° l’extrait des actes relatifs à la nomination et à la cessation des

fonctions : a) des personnes autorisées à administrer et à engager la société;

b) des commissaires; c) des liquidateurs; au cas où le liquidateur est une personne morale,

l’extrait contiendra la désignation ou la modification à la désignation de la personne physique qui la représente pour l’exercice des pouvoirs de liquidation;

d) des administrateurs provisoires. L’extrait précise l’étendue des pouvoirs de ces personnes ainsi que la

manière d’exercer ceux-ci, soit en agissant seules, soit conjointement, soit en collège; 3° l’extrait de la décision judiciaire passée en force de chose jugée ou

exécutoire par provision prononçant la dissolution de la société, de même que l’extrait de la décision judiciaire réformant le jugement exécutoire par provision précité.

Cet extrait contiendra : a) la dénomination sociale et le siège social; b) la date de la décision et la juridiction qui l’a prononcée; c) le cas échéant, les noms, prénoms et adresse des liquidateurs; au

cas où le liquidateur est une personne morale, l’extrait contiendra la désignation ou la modification à la désignation de la personne physique qui la représente pour l’exercice des pouvoirs de liquidation;

4° une déclaration, signée par les organes compétents de la société, constatant :

a) la dissolution de la société; b) tout événement susceptible de mettre fin de plein droit aux

fonctions d’une des personnes mentionnées au 2° du présent article; 5° les actes ou extraits dont la publication est prescrite par le présent

code.

Art. 75 Sont déposés conformément aux articles précédents : 1° les actes modificatifs de l’acte constitutif qui ne sont pas soumis à

la publication par extraits; 2° après chaque modification des statuts, le texte intégral de ces

statuts dans une rédaction mise à jour, accompagné d’un document mentionnant la date de publication des actes constitutifs et modificatifs des statuts;

29452 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

3° de akten die volgens dit wetboek enkel moeten worden neerge- legd. Het onderwerp van de akten die naar het voorschrift van het eerste

lid moeten worden neergelegd, wordt in de vorm van een mededeling in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad overeenkomstig de vorige artikelen bekendgemaakt.

Onderafdeling III. — Tegenwerpelijkheid

Art. 76 De akten en gegevens waarvan de openbaarmaking is voorgeschre-

ven, kunnen aan derden niet worden tegengeworpen dan vanaf de dag dat zij bij uittreksel of in de vorm van een mededeling in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt, tenzij de vennootschap aantoont dat die derden er tevoren kennis van droegen. Derden kunnen zich niettemin beroepen op akten die nog niet

bekendgemaakt zijn. Ten aanzien van handelingen verricht vóór de zestiende dag na die

van de bekendmaking, kunnen die akten niet worden tegengeworpen aan derden die aantonen dat zij er onmogelijk kennis konden van hebben. In geval van tegenstrijdigheid tussen de neergelegde tekst en die

welke in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt is, kan deze laatste niet worden tegengeworpen aan derden. Die derden kunnen er zich echter wel op beroepen, tenzij de vennootschap aantoont dat zij kennis droegen van de neergelegde tekst.

Art. 77 Na de vervulling van de formaliteiten van de openbaarmaking

betreffende de personen die als orgaan van de vennootschap bevoegd zijn om deze te verbinden, kan een onregelmatigheid in hun benoeming niet meer aan derden worden tegengeworpen, tenzij de vennootschap aantoont dat die derden daarvan kennis hadden.

Onderafdeling IV. — Enige in de stukken op te nemen vermeldingen

Art. 78 Alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, brieven,

orders en andere stukken uitgaande van : — de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; — de coöperatieve vennootschap; — de naamloze vennootschap; — de commanditaire vennootschap op aandelen; — het economisch samenwerkingsverband; moeten de volgende gegevens vermelden : 1° de naam van de vennootschap; 2° de rechtsvorm, voluit of afgekort, alsook, naargelang het geval, de

woorden « burgerlijke vennootschap met handelsvorm », leesbaar geschreven onmiddellijk voor of na de naam van de vennootschap; in het geval van een coöperative vennootschap, of zij met beperkte of onbeperkte aansprakelijkheid is; in het geval omschreven in boek X moeten deze vermelding of afkortingen worden gevolgd door de woorden « met een sociaal oogmerk »; 3° de nauwkeurige aanduiding van de zetel van de vennootschap; 4° het woord « handelsregister » of de afkorting « HR » of, naar

gelang het geval, de voluit geschreven woorden « register van burgerlijke vennootschappen met handelsvorm », « register van economische samenwerkingsverbanden », of respectievelijk de afkor- ting « RBV », « RESV », gevolgd door het inschrijvingsnummer; 5° de vermelding van de zetel van de rechtbank van het rechtsgebied

waarbinnen de vennootschap haar zetel heeft.

Art. 79 Indien bij een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap

met beperkte aansprakelijkheid of een commanditaire vennootschap op aandelen, de in artikel 78 bedoelde stukken het kapitaal van de vennootschap vermelden, dient dit het gestorte kapitaal te zijn, zoals dit blijkt uit de laatste balans. Indien hieruit blijkt dat het gestorte kapitaal niet meer gaaf is, dient melding te worden gemaakt van het netto-actief zoals dit blijkt uit de laatste balans. Ingeval een hoger bedrag is opgegeven dan toegelaten en de

vennootschap in gebreke blijft, heeft de betrokken derde het recht om van de persoon die namens de vennootschap aan de akte heeft meegewerkt, een voldoende bedrag te vorderen om in de toestand te worden gesteld waarin hij zich zou hebben bevonden, indien het correcte bedrag was opgegeven.

3° les actes dont le dépôt seul est prescrit par le présent code.

Une mention aux Annexes du Moniteur belge publiée conformément aux articles précédents, indique l’objet des actes dont le dépôt est prescrit par l’alinéa 1er.

Sous-section III. — Opposabilité

Art. 76 Les actes et indications dont la publicité est prescrite ne sont

opposables aux tiers qu’à partir du jour de leur publication par extraits ou par mention aux Annexes duMoniteur belge, sauf si la société prouve que ces tiers en avaient antérieurement connaissance.

Les tiers peuvent néanmoins se prévaloir des actes dont la publicité n’a pas été effectuée. Pour les opérations intervenues avant le seizième jour qui suit celui

de la publication, ces actes ne sont pas opposables aux tiers qui prouvent qu’ils ont été dans l’impossibilité d’en avoir connaissance.

En cas de discordance entre le texte déposé et celui qui est publié aux Annexes du Moniteur belge, ce dernier n’est pas opposable aux tiers. Ceux-ci peuvent néanmoins s’en prévaloir, à moins que la société ne prouve qu’ils ont eu connaissance du texte déposé.

Art. 77 L’accomplissement des formalités de publicité relatives aux person-

nes qui, en qualité d’organe de la société, ont le pouvoir de l’engager, rend toute irrégularité dans leur nomination inopposable aux tiers, à moins que la société ne prouve que ces tiers en avaient connaissance.

Sous-section IV. — De certaines indications à faire dans les actes

Art. 78 Tous les actes, factures, annonces, publications, lettres, notes de

commande et autres documents émanés : — des sociétés privées à responsabilité limitée; — des sociétés coopératives; — des sociétés anonymes; — des sociétés en commandite par actions; — des groupements d’intérêt économique; doivent contenir les indications suivantes : 1° la dénomination de la société; 2° la forme, en entier ou en abrégé, ainsi que, selon le cas, les mots

« société civile à forme commerciale » reproduits lisiblement et placés immédiatement avant ou après le nom de la société; dans le cas d’une société coopérative, si elle est à responsabilité limitée ou illimitée; dans le cas prévu au livre X, cette mention ou ces initiales doivent être suivies des mots « à finalité sociale »;

3° l’indication précise du siège de la société; 4° les mots « registre du commerce » ou les initiales « RC » ou, suivant

le cas, les mots écrits en toutes lettres « registre des sociétés civiles à forme commerciale », « registre des groupements d’intérêt économi- que », ou respectivement l’abréviation « RSC », « RGIE », accompagnés du numéro d’immatriculation;

5° l’indication du siège du tribunal dans le ressort territorial duquel la société a son siège social.

Art. 79 Au cas où une société anonyme, une société privée à responsabilité

limitée ou une société en commandite par actions fait mention dans les documents visés à l’article 78 de son capital social, celui-ci doit être le capital libéré, tel qu’il résulte du dernier bilan. Si celui-ci fait apparaı̂tre que le capital libéré n’est plus intact, mention doit être faite de l’actif net tel qu’il résulte du dernier bilan.

Au cas où est mentionné un montant supérieur au montant permis et où la société demeure en défaut, le tiers aura le droit de réclamer de la personne qui est intervenue pour la société dans cet acte une somme suffisante pour qu’il soit dans la même situation que si le montant correct avait été énoncé.

29453MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 80 Hij die namens een in artikel 78 bedoelde vennootschap meewerkt

aan een akte die niet voldoet aan de aldaar bedoelde voorschriften kan, naar gelang van de omstandigheden, persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de daarin door de vennootschap aangegane verbintenis- sen.

Afdeling II. — Buitenlandse vennootschappen met een bijkantoor in België

Onderafdeling I. — Openbaarmakingsformaliteiten bij opening van een bijkantoor

Art. 81 Elke buitenlandse vennootschap die valt onder het recht van een

andere lidstaat van de Europese Unie en een bijkantoor opricht in België, moet, vóór de opening van het bijkantoor, de hierna opgesomde gegevens en stukken neerleggen : 1° de oprichtingsakte en de statuten indien deze laatste in een

afzonderlijke akte zijn opgenomen, ofwel een bijgewerkte volledige tekst van deze stukken indien hierin wijzigingen werden aangebracht; 2° de naam en de rechtsvorm van de vennootschap; 3° het register waarbij het in artikel 3 van richtlijn 68/151/EEG van

de Raad van 9 maart 1968 vermelde dossier voor de vennootschap werd aangelegd en het nummer waaronder de vennootschap in dit register is ingeschreven; 4° een stuk uitgaande van het in het 3° bedoelde register dat het

bestaan van de vennootschap vaststelt; 5° het adres en de werkzaamheden van het bijkantoor, alsmede de

naam indien deze niet met die van de vennootschap overeenstemt; 6° de benoeming en de identiteit van de personen die de bevoegd-

heid hebben de vennootschap jegens derden te verbinden en haar in rechte te vertegenwoordigen : a) als orgaan van de vennootschap waarin de wet voorziet of als

leden van dit orgaan; b) als vertegenwoordigers van de vennootschap voor de werkzaam-

heden van het bijkantoor, met vermelding van de bevoegdheden van deze vertegenwoordigers; 7° de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van de

vennootschap betreffende het laatst afgesloten boekjaar, in de vorm waarin deze rekeningen werden opgesteld, gecontroleerd en openbaar gemaakt volgens het recht van de lidstaat waaronder de vennootschap valt.

Art. 82 Elke buitenlandse vennootschap die valt onder het recht van een

andere Staat dan een lidstaat van de Europese Unie en een bijkantoor opricht in België, moet, vóór de opening van het bijkantoor, de hierna opgesomde gegevens en stukken neerleggen : 1° het adres van het bijkantoor; 2° de werkzaamheden van het bijkantoor; 3° het recht van de Staat waaronder de vennootschap valt; 4° indien dat recht hierin voorziet, het register waarin de vennoot-

schap is ingeschreven en het nummer waaronder de vennootschap daarin is ingeschreven; 5° een stuk uitgaande van het in het 4° bedoelde register dat het

bestaan van de vennootschap vaststelt; 6° de oprichtingsakte en de statuten indien deze laatste onder een

afzonderlijke akte zijn opgenomen, alsmede de wijzigingen die in deze stukken zijn aangebracht; 7° de rechtsvorm, de zetel en het doel van de vennootschap, alsmede,

ten minste eenmaal per jaar, het bedrag van het geplaatste kapitaal, voor zover deze gegevens niet in de in het 6° genoemde stukken voorkomen; 8° de naam van de vennootschap alsmede de naam van het

bijkantoor indien deze niet met deze van de vennootschap overeen- stemt; 9° de benoeming en de identiteit van de personen die bevoegd zijn de

vennootschap jegens derden te verbinden en haar in rechte te vertegenwoordigen : a) als orgaan van de vennootschap waarin de wet voorziet, of als

leden van een dergelijk orgaan; b) als vaste vertegenwoordigers van de vennootschap voor de

werkzaamheden van het bijkantoor;

Art. 80 Toute personne qui interviendra pour une société visée dans l’article

78 dans un acte où les prescriptions y visées ne seraient pas remplies pourra, suivant les circonstances, être déclarée personnellement respon- sable des engagements qui y sont pris par la société.

Section II. — Sociétés étrangères disposant en Belgique d’une succursale

Sous-section première. — Formalités de publicité à l’occasion de l’ouverture de la succursale

Art. 81 Toute société étrangère relevant du droit d’un autre état membre de

l’Union européenne et fondant en Belgique une succursale est tenue de déposer, préalablement à l’ouverture de la succursale, les documents et indications énumérés ci-après :

1° l’acte constitutif et les statuts si ces derniers font l’objet d’un acte séparé ou le texte intégral de ces documents dans une rédaction mise à jour si ceux-ci ont fait l’objet de modifications;

2° la dénomination et la forme de la société; 3° le registre auprès duquel le dossier mentionné à l’article 3 de la

directive 68/151/CEE du Conseil du 9 mars 1968 est ouvert pour la société et le numéro d’immatriculation de celle-ci dans ce registre;

4° un document émanant du registre visé au 3° attestant l’existence de la société; 5° l’adresse et l’indication des activités de la succursale, ainsi que sa

dénomination si elle ne correspond pas à celle de la société; 6° la nomination et l’identité des personnes qui ont le pouvoir

d’engager la société à l’égard des tiers et de la représenter en justice :

a) en tant qu’organe de la société légalement prévu ou en tant que membres de cet organe; b) en tant que représentants de la société pour l’activité de la

succursale, avec indication des pouvoirs de ces représentants;

7° les comptes annuels et les comptes consolidés de la société, afférents au dernier exercice clôturé, dans la forme dans laquelle ces comptes ont été établis, contrôlés et publiés selon le droit de l’état membre dont la société relève.

Art. 82 Toute société relevant du droit d’un État autre qu’un état membre de

l’Union européenne et fondant en Belgique une succursale est tenue de déposer, préalablement à l’ouverture de sa succursale, les documents et indications suivants : 1° l’adresse de la succursale; 2° l’indication des activités de la succursale; 3° le droit de l’état dont la société relève; 4° si ce droit le prévoit, le registre dans lequel la société est inscrite et

le numéro d’immatriculation de celle-ci dans ce registre;

5° un document émanant du registre visé au 4° attestant l’existence de la société; 6° l’acte constitutif et les statuts, si ces derniers font l’objet d’un acte

séparé ainsi que toute modification de ces documents;

7° la forme, le siège et l’objet de la société ainsi que, au moins annuellement, le montant du capital souscrit si ces indications ne figurent pas dans les documents visés au 6°;

8° la dénomination de la société ainsi que la dénomination de la succursale si celle-ci ne correspond pas à celle de la société;

9° la nomination et l’identité des personnes qui ont le pouvoir d’engager la société à l’égard des tiers et de la représenter en justice :

a) en tant qu’organe de la société légalement prévu ou en tant que membres d’un tel organe; b) en tant que représentants permanents de la société pour l’activité

de la succursale;

29454 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

10° de omvang van de bevoegdheden van de personen bedoeld in het 9°, alsook het gegeven of deze personen die bevoegdheid alleen of slechts gezamenlijk kunnen uitoefenen; 11° de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van de

vennootschap betreffende het laatst afgesloten boekjaar, in de vorm waarin deze rekeningen werden opgesteld, gecontroleerd en openbaar gemaakt volgens het recht van de Staat waaronder de vennootschap valt.

Onderafdeling II. — Andere openbaarmakingsformaliteiten

Art. 83 Elke buitenlandse vennootschap die in België een bijkantoor geves-

tigd heeft, is gehouden de volgende stukken en gegevens openbaar te maken : 1° binnen dertig dagen na de beslissing of de gebeurtenis : a) elke wijziging van de stukken en gegevens respectievelijk bedoeld

in artikel 81, 1°, 2°, 3°, 5° en 6°, of in artikel 82, 1°, 2°, 3°, 4°, 6°, 7°, 8°, 9° en 10°; b) de ontbinding van de vennootschap, de benoeming, de identiteit

en de bevoegdheden van de vereffenaars, alsmede de afsluiting van de vereffening; c) elk faillissement, gerechtelijk akkoord of elke andere soortgelijke

procedure met betrekking tot de vennootschap; d) de sluiting van het bijkantoor; 2° jaarlijks, binnen een maand volgend op de algemene vergadering

en ten laatste zeven maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar, de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening, volgens de bepalingen van artikel 81, 7°, en van artikel 82, 11°.

Onderafdeling III. — Wijze van openbaarmaking

Art. 84 § 1. De stukken en gegevens bedoeld in de artikelen 81, 82 en 83

worden neergelegd ter griffie van de rechtbank van koophandel, overeenkomstig artikel 75, met uitzondering van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening die neergelegd worden bij de Nationale Bank van België. Ingeval een buitenlandse vennnootschap verscheidene bijkantoren

opent, kan naar keuze van de vennootschap de neerlegging bedoeld in de artikelen 81, 82 en 83, met uitzondering van de jaarrekening en van de geconsolideerde jaarrekening, gedaan worden ter griffie van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waarbinnen een bijkantoor is gevestigd. In dit geval heeft de verplichting tot openbaar- making betreffende de andere bijkantoren betrekking op de vermelding van het handelsregister van dat bijkantoor. § 2. De neergelegde stukken worden bewaard in het dossier dat voor

ieder van deze vennootschappen op deze griffie wordt bijgehouden. Deze dossiers maken deel uit, naar gelang van het geval, van de bijzondere afdeling van het handelsregister of van het register van burgerlijke vennootschappen met handelsvorm. § 3. Van de neerlegging wordt een ontvangstbewijs afgegeven. De Koning stelt nadere regels op met betrekking tot het aanleggen en

raadplegen van deze dossiers. § 4. De neergelegde documenten kunnen aan derden worden

tegengeworpen overeenkomstig artikel 76.

Art. 85 De stukken bedoeld in de artikelen 81, 82 en 83, moeten met het oog

op hun neerlegging worden opgesteld of vertaald in de taal of in één van de officiële talen van de rechtbank van het rechtsgebied waarbin- nen het bijkantoor is gevestigd.

Onderafdeling IV. — Enige in de stukken uitgaande van bijkantoren op te nemen vermeldingen

Art. 86 Alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, brieven,

orders en andere stukken uitgaande van bijkantoren in België van buitenlandse vennootschappen moeten de volgende gegevens vermel- den : 1° de naam van de vennootschap; 2° de rechtsvorm; 3° de nauwkeurige aanduiding van de zetel van de vennootschap; 4° het register waarin de vennootschap is ingeschreven, gevolgd door

het nummer van inschrijving; 5° de zetel van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied

waarbinnen het bijkantoor is gevestigd, gevolgd door het nummer van inschrijving;

10° l’étendue des pouvoirs des personnes visées au point 9° et si elles peuvent les exercer seules ou doivent le faire conjointement;

11° les comptes annuels et les comptes consolidés de la société afférents au dernier exercice clôturé, dans la forme dans laquelle ces comptes ont été établis, contrôlés et publiés selon le droit de l’état dont la société relève.

Sous-section II. — Autres formalités de publicité

Art. 83 Toute société étrangère qui a établi en Belgique une succursale, est

tenue de rendre publics les documents et indications suivants :

1° dans les trente jours qui suivent la décision ou l’évènement : a) toute modification aux documents et indications visés respective-

ment à l’article 81, 1°, 2°, 3°, 5° et 6°, ou à l’article 82, 1°, 2°, 3°, 4°, 6°, 7°, 8°, 9° et 10°; b) la dissolution de la société, la nomination, l’identité et les pouvoirs

des liquidateurs, ainsi que la clôture de la liquidation;

c) toute procédure de faillite, de concordat ou toute autre procédure analogue dont la société fait l’objet;

d) la fermeture de la succursale; 2° annuellement, dans le mois qui suit l’assemblée générale et au plus

tard sept mois après la date de clôture de l’exercice les comptes annuels et les comptes consolidés, selon les dispositions de l’article 81, 7°, et de l’article 82, 11°.

Sous-section III. — Modalités de publicité

Art. 84 § 1er. Les documents et indications visés aux articles 81, 82 et 83 sont

rendus publics par dépôt au greffe du tribunal de commerce, confor- mément à l’article 75, à l’exception des comptes annuels et consolidés qui sont déposés à la Banque nationale de Belgique.

En cas de pluralité de succursales ouvertes en Belgique par une même société étrangère, la publicité visée aux articles 81, 82 et 83, à l’exception des comptes annuels et consolidés, peut être faite au greffe du tribunal de commerce dans le ressort duquel une succursale est établie, selon le choix de la société. Dans ce cas, l’obligation de publicité relative aux autres succursales porte sur l’indication du registre du commerce de cette succursale.

§ 2. Les documents déposés sont versés dans un dossier tenu au greffe pour chaque société. Ces dossiers sont tenus, selon le cas, soit auprès de la subdivision spéciale du registre du commerce, soit auprès du registre des sociétés civiles à forme commerciale.

§ 3. Il est donné récépissé du dépot des documents. Le Roi détérmine les modalités de constitution et de consultation du

dossier. § 4. Les documents déposés sont opposables aux tiers conformément

à l’article 76.

Art. 85 Les documents visés aux articles 81, 82 et 83 doivent, en vue de leur

dépôt, être rédigés ou traduits dans la langue ou dans l’une des langues officielles du tribunal dans le ressort duquel la succursale est établie.

Sous-section IV. — De certaines indications à faire dans les actes émanant des succursales

Art. 86 Tous les actes, factures, annonces, publications, lettres, notes de

commande et autres documents émanant des succursales en Belgique de sociétés étrangères doivent contenir les indications suivantes :

1° la dénomination de la société; 2° la forme; 3° l’indication précise du siège social; 4° le registre dans lequel la société est inscrite, suivi de son numéro

d’immatriculation dans ce registre; 5° le siège du tribunal de commerce dans le ressort duquel la

succursale est établie, suivi du numéro d’immatriculation;

29455MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

6° in voorkomend geval, het feit dat de vennootschap in vereffening is.

Indien de in het eerste lid bedoelde stukken het kapitaal van de vennootschap vermelden, dient dit het gestorte kapitaal te zijn, zoals dit blijkt uit de laatste balans. Indien hieruit blijkt dat het gestorte kapitaal is aangetast, dient melding te worden gemaakt van het netto-actief zoals dit blijkt uit de laatste balans.

Art. 87

Zij die met het bestuur van een bijkantoor in België zijn belast, zijn gehouden de in de voorgaande artikelen voorgeschreven openbaarma- kingsformaliteiten te vervullen.

Afdeling III. — Buitenlandse vennootschappen die in België

een openbaar beroep op het spaarwezen doen;

maar er geen bijkantoor hebben.

Art. 88

De buitenlandse vennootschappen die in België een openbaar beroep op het spaarwezen willen doen in de zin van artikel 438 maar er geen bijkantoor hebben, moeten vooraf hun oprichtingsakte en statuten neerleggen op de griffie van de rechtbank van koophandel te Brussel. De neergelegde stukken worden bewaard in het dossier dat voor ieder van deze vennootschappen op deze griffie wordt bijgehouden. Deze dossiers worden bijgehouden bij het register van de buitenlandse vennootschappen die in België geen bijkantoor hebben.

De Koning kan van het vorige lid afwijkende bepalingen vaststellen voor wat betreft de buitenlandse vennootschappen waarvan de finan- ciële instrumenten opgenomen zijn in een Belgische gereglementeerde markt, in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadvi- seurs.

De Koning stelt nadere regels op met betrekking tot het aanleggen en raadplegen van de dossiers bedoeld in het eerste lid.

Art. 89

Het onderwerp van de akten die naar het voorschrift van deze afdeling moeten worden neergelegd, wordt in de vorm van een mededeling in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

HOOFDSTUK III. — Strafbepalingen

Art. 90

De bestuurders of zaakvoerders die de bijgewerkte volledige tekst van de statuten van hun vennootschap niet binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de datum van de akten hebben neergelegd overeenkomstig artikel 75, worden gestraft met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank.

Dit artikel is niet van toepassing op de economische samenwerkings- verbanden.

Art. 91

Worden gestraft met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank :

1° de personen belast met het bestuur van een bijkantoor in België die een van de verplichtingen bedoeld in de artikelen 81 tot 87 niet nakomen;

2° zij die nalaten de vermeldingen te doen in de akten of ontwerpen van akten van vennootschappen, in de volmachten of intekeningen, zoals voorgeschreven door artikel 69;

3° de oprichters van een economisch samenwerkingsverband, opge- richt zonder dat de vermeldingen bedoeld in artikel 70, 1° tot 5°, 7° en 8°, in de overeenkomst tot oprichting van het economisch samenwer- kingsverband voorkomen.

Worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank of met een van die straffen alleen, de zaakvoerders, bestuurders of vereffenaars die met een bedrieglijk oogmerk een van de voorschriften van de artikelen 81 tot 87 overtreden.

6° le cas échéant, le fait que la société est en liquidation.

Si les pièces indiquées à l’alinéa 1er mentionnent le capital social, celui-ci doit être le capital libéré tel qu’il résulte du dernier bilan. Si celui-ci fait apparaı̂tre que le capital libéré n’est plus intact, mention doit être faite de l’actif net tel qu’il résulte du dernier bilan.

Art. 87

Les personnes préposées à la gestion de la succursale belge sont tenues d’accomplir les formalités de publicité prévues par les articles précédents.

Section III. — Sociétés étrangères qui font publiquement appel

à l’épargne en Belgique sans y disposer d’une succursale

Art. 88

Les sociétés étrangères qui veulent faire publiquement appel à l’épargne en Belgique au sens de l’article 438 sans y disposer d’une succursale, sont tenues de déposer préalablement leur acte constitutif et leurs statuts au greffe du tribunal de commerce de Bruxelles. Les documents déposés sont versés dans un dossier tenu au greffe pour chaque société. Ces dossiers sont tenus auprès du registre des sociétés étrangères ne disposant pas en Belgique d’une succursale.

Le Roi peut arrêter des dispositions dérogatoires à l’alinéa précédent pour ce qui concerne les sociétés étrangères dont les instruments financiers sont admis sur un marché réglementé belge, au sens de l’article 1er, § 3, de la loi du 6 avril 1995 relative aux marchés secondaires, au statut des entreprises d’investissement et à leur contrôle, aux intermédiaires et conseillers en placements.

Le Roi détermine les modalités de constitution et de consultation des dossiers visés à l’alinéa 1er.

Art. 89

Une mention publiée aux Annexes du Moniteur belge indique l’objet des actes dont le dépôt est prescrit par la présente section.

CHAPITRE III. — Dispositions pénales

Art. 90

Les administrateurs et les gérants qui n’ont pas déposé le texte intégral des statuts de leur société dans une rédaction mise à jour, conformément à l’article 75, et ce dans le délai de trois mois à partir de la date de ces actes, seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs.

Le présent article n’est pas applicable aux groupements d’intérêt économique.

Art. 91

Seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs :

1° les personnes préposées à la gestion d’une succursale en Belgique qui contreviennent à l’une des obligations visées aux articles 81 à 87;

2° ceux qui n’ont pas fait les énonciations requises par l’article 69 dans les actes ou extraits d’actes, dans les procurations ou dans les souscriptions;

3° les fondateurs d’un groupement d’intérêt économique constitué sans que les énonciations prévues à l’article 70, 1° à 5°, 7° et 8°, aient été faites dans le contrat constitutif du groupement d’intérêt économique.

Seront punis d’un emprisonnement d’un mois à un an et d’une amende de cinquante francs à dix mille francs, ou d’une de ces peines seulement, les gérants, administrateurs ou liquidateurs qui contrevien- nent dans un but frauduleux à l’une des obligations visées aux articles 81 à 87.

29456 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

TITEL VI.— De jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening

HOOFDSTUK I. — Jaarrekening, jaarverslag en openbaarmakingsverplichtingen

Afdeling I. — De jaarrekening

Art. 92 § 1. De zaakvoerders of de bestuurders zijn verplicht elk jaar een

inventaris alsmede een jaarrekening op te maken in de vorm en met de inhoud bepaald door de Koning. Die jaarrekening bestaat uit de balans, de resultatenrekening en de toelichting, en vormt een geheel. De jaarrekening moet binnen zes maanden na de afsluitingsdatum

van het boekjaar ter goedkeuring worden voorgelegd aan de algemene vergadering. Indien de jaarrekening niet binnen deze termijn aan de algemene

vergadering is voorgelegd, wordt de door derden geleden schade, behoudens tegenbewijs, geacht voort te vloeien uit dit verzuim. § 2. De in § 1 bedoelde verplichting geldt ook voor buitenlandse

vennootschappen voor wat hun in België gevestigde bijkantoren betreft, behalve wanneer die bijkantoren geen eigen opbrengsten hebben door verkoop van goederen of dienstverlening aan derden of door geleverde goederen of verleende diensten aan de buitenlandse vennootschap waarvan zij afhangen, en waarvan de werkingskosten volledig door de laatstgenoemde worden gedragen. § 3. De door de Koning op grond van § 1 bepaalde regels gelden niet

voor : 1° vennootschappen die de verzekering of herverzekering tot

voorwerp hebben, onder voorbehoud evenwel, voor wat deze laatste betreft, van de bevoegdheid van de Koning om hiervan af te wijken; 2° vennootschappen die vallen onder de wet van 22 maart 1993 op

het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de Nationale Bank van België, het Herdisconterings- en Waarborginstituut en de Deposito- en Consignatiekas; 3° vennootschappen die vallen onder het koninklijk besluit nr. 64 van

10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaat- schappijen; 4° beleggingsondernemingen die vallen onder de wet van

6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs; 5° landbouwvennootschappen.

Art. 93 De kleine vennootschappen kunnen hun jaarrekening opmaken

volgens een verkort schema dat door de Koning wordt vastgesteld. De vennootschappen onder firma en de gewone commanditaire

vennootschappen waarvan de omzet over het laatste boekjaar, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, een door de Koning bepaald bedrag niet overschrijdt, behoeven geen jaarrekening op te stellen volgens de regels die de Koning heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 92, § 1. Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op : 1° vennootschappen die de verzekering tot voorwerp hebben en die

door de Koning zijn toegelaten op grond van de wetgeving betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen; 2° vennootschappen die een onderneming van hypothecair krediet

tot voorwerp hebben.

Afdeling II. — Het jaarverslag

Art. 94 Deze afdeling is niet van toepassing op : 1° de kleine vennootschappen; 2° de vennootschappen onder firma, de gewone commanditaire

vennootschappen en de coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid waarvan alle onbeperkt aansprakelijke vennoten natuurlijke personen zijn; 3° de economische samenwerkingsverbanden; 4° de landbouwvennootschappen. De kleine vennootschappen moeten de verantwoording bedoeld in

artikel 96, 6°, evenwel vermelden in de toelichting bij de jaarrekening.

Art. 95 De bestuurders of zaakvoerders van vennootschappen stellen een

verslag op waarin zij rekenschap geven van hun beleid.

TITRE VI. — Comptes annuels et comptes consolidés

CHAPITRE PREMIER. — Comptes annuels, rapport de gestion et formalités de publicité

Section première. — Comptes annuels

Art. 92 § 1er. Chaque année, les gérants ou les administrateurs dressent un

inventaire et établissent les comptes annuels dont la forme et le contenu sont déterminés par le Roi. Ces comptes annuels comprennent le bilan, le compte des résultats ainsi que l’annexe et forment un tout.

Les comptes annuels doivent être soumis à l’approbation de l’assemblée générale dans les six mois de la clôture de l’exercice.

Si les comptes annuels n’ont pas été soumis à l’assemblée générale dans ce délai, le dommage subi par les tiers est, sauf preuve contraire, présumé résulter de cette omission.

§ 2. L’obligation visée au § 1er est aussi applicable aux sociétés étrangères en ce qui concerne leurs succursales établies en Belgique, sauf lorsque ces succursales n’ont pas de produits propres liés à la vente de biens ou à la prestation de services à des tiers ou à des biens livrés ou à des services prestés à la société étrangère dont ils relèvent, et dont les charges de fonctionnement sont supportées entièrement par cette dernière.

§ 3. Les règles déterminées par le Roi en vertu du § 1er ne sont pas applicables : 1° aux sociétés dont l’objet est l’assurance ou la réassurance, sous

réserve, pour ce qui concerne ces derniers, du pouvoir du Roi d’en disposer autrement; 2° aux sociétés régies par la loi du 22 mars 1993 relative au statut et

au contrôle des établissements de crédit, à la Banque nationale de Belgique, à l’Institut de réescompte et de garantie et à la Caisse des dépôts et consignations;

3° aux sociétés régies par l’arrêté royal n° 64 du 10 novembre 1967 organisant le statut des sociétés à portefeuille;

4° aux entreprises d’investissement visées dans la loi du 6 avril 1995 relative aux marchés secondaires, au statut des entreprises d’investis- sement et à leur contrôle, aux intermédiaires et conseillers en place- ments;

5° aux sociétés agricoles.

Art. 93 Les petites sociétés ont la faculté d’établir leurs comptes annuels

selon un schéma abrégé fixé par le Roi. Les sociétés en nom collectif et les sociétés en commandite simple

dont le chiffre d’affaires du dernier exercice, à l’exclusion de la taxe sur la valeur ajoutée, n’excède pas un montant fixé par le Roi, ont la faculté de ne pas établir des comptes annuels selon les règles établies par le Roi en vertu de l’article 92, § 1er.

L’alinéa 1er et l’alinéa 2 ne sont pas applicables : 1° aux sociétés dont l’objet est l’assurance et qui ont été admises par

le Roi en vertu de la législation sur le contrôle des entreprises d’assurances;

2° aux sociétés dont l’objet est le prêt hypothécaire.

Section II. — Rapport de gestion

Art. 94 La présente section n’est pas applicable : 1° aux petites sociétés; 2° aux sociétés en nom collectif, aux sociétés en commandite simple

et aux sociétés coopératives à responsabilité illimitée dont tous les associés à responsabilité illimitée sont des personnes physiques;

3° aux groupements d’intérêt économique; 4° aux sociétés agricoles. Les petites sociétés doivent cependant reprendre la justification visée

à l’article 96, 6°, dans l’annexe aux comptes annuels.

Art. 95 Les administrateurs ou gérants établissent un rapport dans lequel ils

rendent compte de leur gestion.

29457MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 96 Het jaarverslag bedoeld in artikel 95 bevat : 1° een commentaar op de jaarrekening waarbij een getrouw overzicht

wordt gegeven van de gang van zaken en van de positie van de vennootschap; 2° informatie omtrent de belangrijke gebeurtenissen die na het einde

van het boekjaar hebben plaatsgevonden; 3° inlichtingen over de omstandigheden die de ontwikkeling van de

vennootschap aanmerkelijk kunnen beı̈nvloeden, voor zover zij niet van die aard zijn dat zij ernstig nadeel zouden berokkenen aan de vennootschap; 4° informatie omtrent de werkzaamheden op het gebied van

onderzoek en ontwikkeling; 5° gegevens betreffende het bestaan van bijkantoren van de vennoot-

schap;

6° ingeval uit de balans een overgedragen verlies blijkt of uit de resultatenrekening gedurende twee opeenvolgende boekjaren een verlies van het boekjaar blijkt, een verantwoording van de toepassing van de waarderingsregels in de veronderstelling van continuı̈teit;

7° alle gegevens die volgens dit wetboek in dit verslag moeten worden opgenomen.

Afdeling III. — Openbaarmakingsverplichtingen

Onderafdeling I. — Belgische vennootschappen

Art. 97

Deze onderafdeling is niet van toepassing op :

1° de kleine vennootschappen die de vorm hebben aangenomen van een vennootschap onder firma, een gewone commanditaire vennoot- schap of een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijk- heid;

2° de vennootschappen onder firma, de gewone commanditaire vennootschappen en de coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid waarvan alle onbeperkt aansprakelijke vennoten natuurlijke personen zijn.

Art. 98

De jaarrekening moet door toedoen van de bestuurders of zaakvoer- ders worden neergelegd bij de Nationale Bank van België.

Deze neerlegging geschiedt binnen dertig dagen nadat de jaarreke- ning is goedgekeurd.

Indien de jaarrekening niet werd neergelegd zoals bepaald in het tweede lid, wordt de door derden geleden schade, behoudens tegen- bewijs, geacht voort te vloeien uit dit verzuim.

Art. 99

De kleine vennootschappen mogen hun jaarrekening, die krachtens artikel 93, eerste lid, in verkorte vorm is opgesteld, in deze verkorte vorm openbaar maken.

Art. 100

Tegelijk met de jaarrekening worden, overeenkomstig het bepaalde in artikel 98, neergelegd :

1° een stuk met de volgende gegevens : de naam, de voornamen, het beroep en de woonplaats van de bestuurders of zaakvoerders, naarge- lang het geval, en van de commissarissen in functie. Indien de jaarrekening is geverifieerd en/of gecorrigeerd door een externe accountant of een bedrijfsrevisor, moeten ook de naam, de voornamen, het beroep, de woonplaats van de externe accountant of van de bedrijfsrevisor evenals hun lidmaatschapsnummer bij hun instituut vermeld worden. De bestuurder of zaakvoerder vermeldt, in voorko- mend geval, dat geen enkele verificatie- of correctietaak werd opgedra- gen aan een extern accountant of bedrijfsrevisor;

2° een overzicht van de bestemming van het resultaat indien deze bestemming niet blijkt uit de jaarrekening;

3° een stuk met vermelding, al naar het geval, van de datum van neerlegging van een expeditie van de authentieke of een dubbel van de onderhandse oprichtingsakte of van de datum van neerlegging van de bijgewerkte volledige tekst van de statuten;

4° het verslag van de commissarissen opgesteld overeenkomstig artikel 144;

Art. 96 Le rapport annuel visé à l’article 95 comporte : 1° un commentaire sur les comptes annuels en vue d’exposer d’une

manière fidèle l’évolution des affaires et la situation de la société;

2° des données sur les événements importants survenus après la clôture de l’exercice; 3° des indications sur les circonstances susceptibles d’avoir une

influence notable sur le développement de la société, pour autant qu’elles ne sont pas de nature à porter gravement préjudice à la société;

4° des indications relatives aux activités en matière de recherche et de développement; 5° des indications relatives à l’existence de succursales de la société;

6° au cas où le bilan fait apparaı̂tre une perte reportée ou le compte de résultats fait apparaı̂tre pendant deux exercices successifs une perte de l’exercice, une justification de l’application des règles comptables de continuité;

7° toutes les informations qui doivent y être insérées en vertu du présent code.

Section III. — Formalités de publicité

Sous-section première. — Sociétés belges

Art. 97

La présente sous-section n’est pas applicable :

1° aux petites sociétés qui ont adopté la forme d’une société en nom collectif, d’une société en commandite simple ou d’une société coopé- rative à responsabilité illimitée;

2° aux sociétés en nom collectif, aux sociétés en commandite simple et aux sociétés coopératives à responsabilité illimitée dont tous les associés à responsabilité illimitée sont des personnes physiques.

Art. 98

Les comptes annuels sont déposés par les administrateurs ou gérants à la Banque nationale de Belgique.

Ce dépôt a lieu dans les trente jours de leur approbation.

Si les comptes annuels n’ont pas été déposés conformément à l’alinéa 2, le dommage subi par les tiers est, sauf preuve contraire, présumé résulter de cette omission.

Art. 99

Les petites sociétés ont la faculté de publier leurs comptes annuels établis, en vertu de l’article 93, alinéa 1er, selon un schéma abrégé, dans ce schéma abrégé.

Art. 100

Sont déposés en même temps que les comptes annuels et conformé- ment à l’article 98 :

1° un document contenant les renseignements suivants : les nom, prénoms, profession et domicile des administrateurs ou gérants, selon le cas, et des commissaires en fonction. Si les comptes annuels ont été vérifiés et/ou corrigés par un expert-comptable externe ou un réviseur d’entreprises, doivent également être mentionnés les nom, prénoms, profession, domicile de l’expert-comptable externe ou du réviseur d’entreprises et leur numéro de membre auprès leur institut. L’admi- nistrateur ou le gérant mentionne, le cas échéant, qu’aucune mission de vérification ou de redressement n’a été confiée à un expert-comptable externe ou à un réviseur d’entreprises.

2° un tableau indiquant l’affectation du résultat, si cette affectation ne résulte pas des comptes annuels;

3° un document mentionnant, selon le cas, la date du dépôt de l’expédition de l’acte constitutif authentique ou du double de l’acte constitutif sous seing privé, ou la date du dépôt du texte intégral des statuts dans une rédaction mise à jour;

4° le rapport des commissaires établi conformément à l’article 144;

29458 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

5° een stuk met de volgende gegevens, tenzij die reeds afzonderlijk in de jaarrekening worden vermeld : a) het bedrag, bij de jaarafsluiting, van de schulden of van de

gedeelten van schulden, gewaarborgd door de Belgische overheid; b) het bedrag, op dezelfde datum, van de opeisbare schulden bij de

belastingbesturen en bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, onge- acht of uitstel van betaling is verkregen; c) het bedrag over het afgesloten boekjaar van de kapitaal- en

rentesubsidies uitbetaald of toegekend door openbare besturen of instellingen; 6° een stuk dat de vermeldingen bevat van het jaarverslag voorge-

schreven door artikel 96. Eenieder kan op de zetel van de vennootschap inzage nemen van het jaarverslag en daarvan, zelfs op schriftelijke aanvraag, kosteloos een volledig afschrift krijgen. Deze verplichting geldt niet voor de kleine vennootschappen; 7° alle documenten die tegelijk met de jaarrekening moeten worden

neergelegd krachtens dit wetboek.

Art. 101 De Koning bepaalt onder welke voorwaarden en op welke wijze de

stukken bedoeld in de artikelen 98 en 100 worden neergelegd en stelt het bedrag vast van de bekendmakingskosten, alsook de wijze van betaling. Hij bepaalt onder welke voorwaarden die formaliteit anders kan

worden vervuld dan door het neerleggen van papieren stukken.

Art. 102 De neerlegging wordt slechts aanvaard indien de bepalingen die zijn

uitgevaardigd ter uitvoering van artikel 101 zijn nageleefd. Behoudens andersluidend bericht vanwege de Nationale Bank van België aan de vennootschap binnen acht werkdagen na de datum van ontvangst van de stukken, wordt de neerlegging geacht te zijn aanvaard op de datum van de neerlegging. Binnen vijftien werkdagen na de aanvaarding van de neerlegging,

wordt hiervan melding gemaakt in een verzameling die door de Nationale Bank van België wordt aangelegd op een informatiedrager en op de wijze als door de Koning bepaald. De verzameling wordt bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad. Artikel 76 is van toepassing. De Nationale Bank stuurt de tekst van deze melding naar de griffie

van de rechtbank van koophandel waar hij wordt toegevoegd aan het in artikel 67, § 2, bedoelde dossier van de vennootschap. Artikel 75 is niet van toepassing voor de toevoeging van dit stuk aan het dossier. Wanneer op grond van de rekenkundige en logische controles van de

Nationale Bank van België, in de neergelegde jaarrekening fouten blijken, brengt zij die ter kennis van de vennootschap en, in voorko- mend geval, van haar commissaris. Wanneer uit die kennisgeving blijkt dat de neergelegde jaarrekening

volgens het oordeel van de Nationale Bank van België wezenlijke fouten bevat, legt de vennootschap binnen twee maanden te rekenen van de verzending van de lijst met fouten een verbeterde versie van de jaarrekening neer.

Art. 103 De Nationale Bank van België en de griffies van de rechtbank van

koophandel verstrekken op ieders verzoek een afschrift, in de vorm vastgesteld door de Koning, van de stukken bedoeld in de artikelen 98 en 100 betreffende een met name te noemen vennootschap en nader op te geven jaren. De Koning stelt het bedrag vast van de kosten die aan de Nationale

Bank van België moeten worden betaald voor het verkrijgen van de afschriften bedoeld in het eerste lid. Enkel de afschriften die door de Nationale Bank van België worden

verstrekt, gelden als bewijs van de neergelegde stukken. De griffies van de rechtbanken van koophandel verkrijgen van de Nationale Bank van België, onverwijld en kosteloos, een afschrift van alle stukken bedoeld in de artikelen 98 en 100, op de wijze bepaald door de Koning.

Art. 104 Wanneer een vennootschap naast de bij de artikelen 98 en 100

voorgeschreven openbaarmaking, haar jaarrekening en jaarverslag in hun geheel op een andere wijze verspreidt, moeten zij worden weergegeven in de vorm en met de inhoud van de documenten die het voorwerp hebben uitgemaakt van het verslag van de commissarissen. Zij moeten vergezeld gaan van de tekst van dit verslag. Hebben de commissarissen omtrent de jaarrekening een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud afgegeven, dan mag de tekst van hun verslag worden vervangen door hun verklaring.

5° un document indiquant, sauf si ces renseignements font déjà l’objet d’une mention distincte dans les comptes annuels : a) le montant, à la date de clôture de ceux-ci, des dettes ou de la partie

des dettes garanties par les pouvoirs publics belges; b) le montant, à cette même date, des dettes exigibles, que des délais

de paiement aient ou non été obtenus, envers des administrations fiscales et envers l’Office national de sécurité sociale; c) le montant afférent à l’exercice clôturé, des subsides en capitaux ou

en intérêts payés ou alloués par des pouvoirs ou institutions publics;

6° un document comprenant les indications du rapport de gestion prévues par l’article 96. Toute personne s’adressant au siège de la société peut prendre connaissance du rapport de gestion et en obtenir gratuitement, même par correspondance, copie intégrale. Cette obliga- tion n’est pas applicable aux petites sociétés;

7° tout autre document qui doit être déposé en même temps que les comptes annuels en vertu du présent code.

Art. 101 Le Roi détermine les conditions et les modalités du dépôt des

documents visés aux articles 98 et 100 ainsi que le montant et les modes de paiement des frais de publicité.

Il détermine à quelles conditions cette formalité peut s’effectuer autrement que par le dépôt de documents de papier.

Art. 102 Le dépôt n’est accepté que si les dispositions arrêtées en exécution de

l’article 101 sont respectées. Sauf avis contraire adressé à la société par la Banque nationale de Belgique dans les huit jours ouvrables qui suivent la date de réception des documents, le dépôt est considéré comme accepté à la date du dépôt.

Dans les quinze jours ouvrables qui suivent l’acceptation du dépôt, celui-ci fait l’objet d’une mention dans un recueil établi par la Banque nationale de Belgique sur un support et selon les modalités que le Roi détermine. Le recueil est publié aux Annexes du Moniteur belge. L’article 76 s’applique.

Le texte de cette mention est adressé par la Banque nationale de Belgique au greffe du tribunal de commerce où est tenu le dossier de la société visé à l’article 67, § 2, pour y être versé. L’article 75 n’est pas applicable au dépot de ce document au dossier. Si les contrôles arithmétiques et logiques effectués par la Banque

nationale de Belgique révèlent des erreurs dans les comptes annuels déposés, elle en informe la société et, le cas échéant, son commissaire.

S’il ressort de cette information que, de l’avis de la Banque nationale de Belgique, les comptes annuels déposés contiennent des erreurs substantielles, la société procède à un dépôt rectificatif dans un délai de deux mois à dater de l’envoi de la liste d’erreurs.

Art. 103 La Banque nationale de Belgique et les greffes des tribunaux de

commerce sont chargés de délivrer copie, sous la forme déterminée par le Roi, à ceux qui leur en font la demande, des documents visés aux articles 98 et 100, relatifs à des sociétés nommément désignées et à des années déterminées.

Le Roi détermine le montant des frais à acquitter à la Banque nationale de Belgique pour l’obtention des copies visées à l’alinéa 1er.

Seules les copies délivrées par la Banque nationale de Belgique valent comme preuve des documents déposés. Les greffes des tribu- naux de commerce obtiennent sans frais et sans retard, de la Banque nationale de Belgique, copie de l’ensemble des documents visés aux articles 98 et 100, sous la forme déterminée par le Roi.

Art. 104 Lorsque, en plus de la publicité prescrite par les articles 98 et 100, la

société procède par d’autres voies à la diffusion intégrale de ses comptes annuels ou du rapport de gestion, leur forme et leur contenu doivent être identiques à ceux des documents qui ont fait l’objet du rapport des commissaires. Ils doivent être accompagnés du texte de ce rapport. Si les commissaires ont attesté les comptes annuels sans formuler de réserves, le texte de leur rapport peut être remplacé par leur attestation.

29459MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 105 Onverminderd de openbaarmaking vereist door de artikelen 98 en

100, kunnen vennootschappen ook een verkorte versie van hun jaarrekening verspreiden, voor zover deze geen vertekend beeld geeft van het vermogen, van de financiële positie en van de resultaten van de vennootschap. In dat geval wordt vermeld dat het om een verkorte versie gaat en wordt verwezen naar de openbaarmaking verricht volgens wettelijk voorschrift. Wanneer de jaarrekening nog niet is neergelegd, wordt hiervan melding gemaakt. Deze verkorte versie mag niet vergezeld gaan van het verslag noch van de goedkeurende verklaring van de commissarissen. Wel moet worden vermeld of een goedkeurende verklaring door de commissarissen met of zonder voorbehoud is gegeven dan wel of er geen goedkeurende verklaring is gegeven.

Art. 106 Het Nationaal Instituut voor de Statistiek zendt aan de Nationale

Bank van België, op haar verzoek, kosteloos de jaarrekeningen en andere boekhoudkundige stukken waarvan de mededeling aan het Nationaal Instituut voor de Statistiek wordt opgelegd overeenkomstig de wet van 4 juli 1962 waarbij de regering gemachtigd wordt statistische en andere onderzoekingen te houden betreffende de demografische, economische en sociale toestand van het land. De Nationale Bank van België is bevoegd om op de wijze die de

Koning bepaalt, naamloze globale statistieken op te maken en te publiceren betreffende de gegevens of een gedeelte van de gegevens uit de stukken die haar overeenkomstig het eerste lid en overeenkomstig de artikelen 98 en 100 zijn toegezonden.

Onderafdeling II. — Buitenlandse vennootschappen

Art. 107 § 1. Elke buitenlandse vennootschap, die een bijkantoor heeft in

België, en elke buitenlandse vennootschap waarvan de effecten zijn opgenomen in de eerste markt van een effectenbeurs, in de officiële notering van een effectenbeurs gelegen in een lidstaat van de Europese Unie of in een andere door de Koning voor de toepassing van dit artikel daarmee gelijkgestelde gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs, is gehouden haar jaarreke- ning, en in voorkomend geval haar geconsolideerde jaarrekening, betreffende het laatst afgesloten boekjaar neer te leggen bij de Nationale Bank van België, in de vormwaarin deze rekeningen werden opgesteld, gecontroleerd en openbaar gemaakt volgens het recht van de Staat waaronder de vennootschap valt. Deze neerlegging gebeurt jaarlijks, binnen de maand volgend op de

goedkeuring ervan, en ten laatste zeven maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar. De effecten van de vennootschappen die deze verplichtingen niet

nakomen, mogen niet in de notering van de betrokken effectenbeurs of gereglementeerde markt worden behouden. De Koning kan van de vorige leden afwijkende bepalingen vaststel-

len wat betreft de buitenlandse vennootschappen waarvan de financiële instrumenten opgenomen zijn in een Belgische gereglementeerde markt, in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadvi- seurs. § 2. De artikelen 100 tot 104 zijn van toepassing op de stukken

bedoeld in § 1. § 3. De in § 1 bedoelde verplichting geldt niet voor de jaarrekening

van het bijkantoor, opgemaakt overeenkomstig artikel 92, § 2.

HOOFDSTUK II. — Geconsolideerde jaarrekening, jaarverslag en openbaarmakingsverplichtingen

Afdeling I. — Toepassingsgebied

Art. 108 Onverminderd andersluidende bepalingen in andere wetten, is dit

hoofdstuk niet van toepassing op : 1° vennootschappen die vallen onder de wet van 22 maart 1993 op

het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de Nationale Bank van België, het Herdisconterings- en Waarborginstituut en de Deposito- en Consignatiekas; 2° vennootschappen die vallen onder het koninklijk besluit nr 64 van

10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaat- schappijen;

Art. 105 Sans préjudice de la publication prévue par les articles 98 et 100, les

sociétés peuvent diffuser leurs comptes annuels dans une version abrégée, pour autant que celle-ci n’altère pas l’image du patrimoine, de la situation financière et des résultats de la société. En ce cas, il est fait mention qu’il s’agit d’une version abrégée et il est fait référence à la publication effectuée en vertu de la loi. Si les comptes annuels n’ont pas encore été déposés, il en est fait mention. Ni le rapport, ni l’attestation des commissaires ne peut accompagner ces comptes annuels abrégés. Il doit toutefois être précisé si l’attestation des comptes annuels établie par les commissaires a été donnée avec ou sans réserve, ou si elle a été refusée.

Art. 106 L’Institut national de statistique transmet sans frais à la Banque

nationale de Belgique, sur demande de celle-ci, les comptes annuels et autres documents comptables dont la communication à l’Institut national de statistique serait imposée en exécution de la loi du 4 juillet 1962 autorisant le gouvernement à procéder à des investiga- tions statistiques et autres sur la situation démographique, économique et sociale du pays.

La Banque nationale de Belgique est habilitée à établir et à publier, selon les modalités déterminées par le Roi, des statistiques globales et anonymes relatives à tout ou partie des éléments contenus dans les documents qui lui sont transmis en application de l’alinéa 1er et des articles 98 et 100.

Sous-section II. — Sociétés étrangères

Art. 107 § 1er. Toute société disposant en Belgique d’une succursale, ainsi que

toute société étrangère dont les titres sont admis au premier marché d’une bourse de valeurs mobilières, à la cote officielle d’une bourse de valeurs mobilières située dans un État membre de l’Union européenne ou sur un marché réglementé ou à un autre marché réglementé, dans le sens de l’article 1er, § 3, de la loi du 6 avril 1995 relative aux marchés secondaires, au statut des entreprises d’investissement et à leur contrôle, aux intermédiaires et conseillers en placements, reconnu par le Roi comme équivalent pour l’application du présent article, sont tenues de déposer leurs comptes annuels ainsi que, le cas échéant, leurs comptes consolidés afférents au dernier exercice clôturé auprès de la Banque nationale de Belgique, dans la forme dans laquelle ces documents ont été établis, contrôlés et publiés selon le droit de l’Etat dont ils relèvent.

Ce dépôt a lieu annuellement, dans le mois qui suit leur approbation et au plus tard sept mois après la date de clôture de l’exercice.

Les titres des sociétés qui ne se conforment pas à ces obligations ne peuvent être maintenus à la cote de la bourse de valeurs mobilières ou du marché réglementé concerné.

Le Roi peut arrêter des dispositions dérogatoires aux alinéas précédents pour ce qui concerne les sociétés étrangères dont les instruments financiers sont admis à un marché réglementé belge, au sens de l’article 1er, § 3, de la loi du 6 avril 1995 relative aux marchés secondaires, au statut des entreprises d’investissement et à leur contrôle, aux intermédiaires et conseillers en placements.

§ 2. Les articles 100 à 104 sont d’application aux pièces visées au § 1er.

§ 3. L’obligation visée au § 1er n’est pas applicable aux comptes annuels de la succursale établis conformément à l’article 92, § 2.

CHAPITRE II. — Les comptes consolidés, le rapport de gestion et les formalités de publicité

Section première. — Champ d’application

Art. 108 Sans préjudice de dispositions contraires dans d’autres lois, le présent

chapitre n’est pas applicable : 1° aux sociétés régies par la loi du 22 mars 1993 relative au statut et

au contrôle des établissements de crédit, à la Banque nationale de Belgique, à l’Institut de réescompte et de garantie et à la Caisse des dépôts et consignations;

2° aux sociétés régies par l’arrêté royal no 64 du 10 novembre 1967 organisant le statut des sociétés à portefeuille;

29460 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

3° beleggingsondernemingen die vallen onder de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs; 4° economische samenwerkingsverbanden; 5° landbouwvennootschappen.

Afdeling II. — Algemeen : de consolidatieverplichting

Art. 109 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan : — onder « consoliderende vennootschap », de vennootschap die de

geconsolideerde jaarrekening opstelt; — onder « vennootschappen opgenomen in de consolidatie », de

consoliderende vennootschap alsmede haar integraal of evenredig geconsolideerde dochtervennootschappen en buitenlandse dochteron- dernemingen; worden niet beschouwd als vennootschappen die in de consolidatie zijn opgenomen, de vennootschappen en buitenlandse dochterondernemingen waarvan het aandeel in het eigen vermogen en in het resultaat met toepassing van de vermogensmutatiemethode in de geconsolideerde jaarrekening is opgenomen; — onder « buitenlandse dochteronderneming », een instelling die, al

dan niet met eigen rechtspersoonlijkheid, een commercieel, financieel of industrieel bedrijf uitoefent onder de controle van een Belgische vennootschap; — onder « geconsolideerd geheel », het geheel van vennootschappen

die in de consolidatie zijn opgenomen.

Art. 110 Elke moedervennootschap moet een geconsolideerde jaarrekening en

een jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening opstellen indien zij, alleen of gezamenlijk, één of meer dochtervennootschappen naar Belgisch of buitenlands recht of één of meer buitenlandse dochteron- dernemingen controleert.

Art. 111 In geval van een consortium moet een geconsolideerde jaarrekening

worden opgesteld waarin alle vennootschappen worden opgenomen die het consortium vormen, alsook hun dochtervennootschapppen. Elk van de vennootschappen die het consortium vormen, wordt als

een consoliderende vennootschap beschouwd. De vennootschappen die het consortium vormen, staan gezamenlijk

in voor de opstelling en de openbaarmaking van de geconsolideerde jaarrekening en het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening.

Art. 112 Een vennootschap wordt vrijgesteld van de verplichting om een

geconsolideerde jaarrekening en een jaarverslag over de geconsoli- deerde jaarrekening op te stellen wanneer ze deel uitmaakt van een kleine groep.

Art. 113 § 1. Een vennootschap wordt, voor zover is voldaan aan de

voorwaarden bepaald in § 2, vrijgesteld van de verplichting om een geconsolideerde jaarrekening en een jaarverslag over de geconsoli- deerde jaarrekening op te stellen indien zij zelf de dochtervennootschap is van een moedervennootschap die een geconsolideerde jaarrekening en een jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening opstelt, laat controleren en openbaar maakt. § 2. De beslissing om gebruik te maken van de in § 1 bedoelde

vrijstelling wordt genomen door de algemene vergadering van de betrokken vennootschap voor ten hoogste twee boekjaren; deze beslissing kan worden vernieuwd. Tot de vrijstelling kan slechts worden besloten indien aan de

volgende voorwaarden is voldaan : 1° de vrijstelling werd goedgekeurd in een algemene vergadering

door een aantal stemmen dat negen tiende vertegenwoordigt van de stemmen verbonden aan het geheel van de effecten of, indien de betrokken vennootschap niet de rechtsvorm heeft van een naamloze vennootschap of van een commanditaire vennootschap op aandelen, door een aantal stemmen dat acht tienden vertegenwoordigt van het aantal stemmen verbonden aan het geheel van de stemrechten der vennoten; 2° de betrokken vennootschap en, onverminderd artikel 116, al haar

dochtervennootschappen worden opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening opgesteld door de in § 1 bedoelde moedervennootschap;

3° aux entreprises d’investissement visées dans la loi du 6 avril 1995 relative aux marchés secondaires, au statut des entreprises d’investis- sement et à leur contrôle, aux intermédiaires et conseillers en place- ments;

4° aux groupements d’intérêt économique; 5° aux sociétés agricoles.

Section II. — Généralités : l’obligation de consolidation

Art. 109 Pour l’application du présent chapitre, on entend par : — « société consolidante », la société qui établit les comptes

consolidés; — « sociétés comprises dans la consolidation », la société consoli-

dante ainsi que ses sociétés filiales et ses entreprises filiales étrangères consolidées par intégration globale ou par intégration proportionnelle; ne sont pas considérées comme sociétés comprises dans la consolida- tion, les sociétés et entreprises filiales étrangères dont la quote-part des capitaux propres et du résultat est incluse dans les comptes consolidés par la méthode de mise en équivalence;

— « entreprise filiale étrangère », un organisme, doté ou non d’une personnalité juridique propre, qui exerce une activité à caractère commercial, financier ou industriel sous le contrôle d’une société belge;

— « ensemble consolidé », l’ensemble constitué par les sociétés comprises dans la consolidation.

Art. 110 Toute société mère est tenue d’établir des comptes consolidés et un

rapport de gestion sur les comptes consolidés si, seule ou conjointe- ment, elle contrôle une ou plusieurs sociétés filiales, de droit belge ou de droit étranger, ou une ou plusieurs entreprises filiales étrangères.

Art. 111 En cas de consortium, des comptes consolidés doivent être établis,

englobant les sociétés formant le consortium ainsi que leurs filiales.

Chacune des sociétés formant le consortium est considérée comme une société consolidante.

L’établissement des comptes consolidés et du rapport de gestion sur les comptes consolidés ainsi que leur publication incombent conjointe- ment aux sociétés formant le consortium.

Art. 112 Une société est dispensée de l’obligation d’établir des comptes

consolidés et un rapport de gestion sur les comptes consolidés lorsqu’elle fait partie d’un petit groupe.

Art. 113 § 1er. Une société est, aux conditions prévues au § 2, exemptée

d’établir des comptes consolidés et un rapport de gestion sur les comptes consolidés si elle est elle-même filiale d’une société mère qui établit, fait contrôler et publie des comptes consolidés et un rapport de gestion sur les comptes consolidés.

§ 2. L’usage de l’exemption prévue au § 1er est décidé par l’assemblée générale de la société en cause, pour deux exercices au plus; cette décision peut être renouvelée.

L’exemption ne peut être décidée que si les conditions suivantes sont remplies : 1° l’exemption a été approuvée en assemblée générale par un nombre

de voix atteignant les neuf dixièmes du nombre de voix attachées à l’ensemble des titres ou, si la société en cause n’est pas constituée sous la forme de société anonyme ou de société en commandite par actions, par un nombre de voix atteignant les huit dixièmes du nombre de voix attachées à l’ensemble des droits d’associés;

2° la société en cause et, sans préjudice de l’article 116, toutes ses filiales sont comprises dans les comptes consolidés établis par la société mère visée au § 1er;

29461MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

a) indien de in § 1 bedoelde moedervennootschap valt onder het recht van een lidstaat van de Europese Unie, moeten haar geconsoli- deerde jaarrekening en haar jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening worden opgesteld, gecontroleerd en openbaar gemaakt overeenkomstig de voorschriften die deze lidstaat heeft uitgevaardigd met toepassing van de richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983; b) indien de in § 1 bedoelde moedervennootschap niet valt onder het

recht van een lidstaat van de Europese Unie, dan worden haar geconsolideerde jaarrekening en haar jaarverslag over de geconsoli- deerde jaarrekening opgesteld overeenkomstig voornoemde richtlijn 83/349/EEG dan wel op een gelijkwaardige wijze als de jaarrekeningen en jaarverslagen die zijn opgesteld in overeenstemming met deze richtlijn; deze geconsolideerde jaarrekening wordt gecontroleerd door een persoon die krachtens het recht waaronder deze moedervennoot- schap valt, is gemachtigd om de jaarrekening te certificeren; 4° a) een exemplaar van de geconsolideerde jaarrekening van de in

§ 1 bedoelde moedervennootschap, van het controleverslag over deze jaarrekening en van een stuk dat de inlichtingen voorgeschreven door artikel 119 bevat, worden binnen twee maanden nadat zij verkrijgbaar zijn gesteld voor de vennoten en uiterlijk zeven maanden na afsluiting van het boekjaar waarop zij betrekking hebben, door de bestuurders of zaakvoerders van de vrijgestelde vennootschap neergelegd bij de Nationale Bank van België. De artikelen 101, 102, eerste tot derde lid, en 103 zijn van toepassing. Voor de toepassing van artikel 102, derde lid, is het bedoelde dossier het dossier van de vrijgestelde vennootschap; b) eenieder kan op de zetel van de vrijgestelde vennootschap inzage

nemen van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening van de in § 1 bedoelde moedervennootschap en daarvan op aanvraag, kosteloos een volledig afschrift krijgen; c) de geconsolideerde jaarrekening, het jaarverslag over de geconso-

lideerde jaarrekening en het controleverslag van de geconsolideerde jaarrekening van de in § 1 bedoelde moedervennootschap moeten, met het oog op hun verkrijgbaarstelling voor het publiek in België overeenkomstig voorgaande leden, in de taal of de talen worden opgesteld of vertaald waarin de vrijgestelde vennootschap haar jaarrekening dient openbaar te maken; d) de geconsolideerde jaarrekening van de in § 1 bedoelde moeder-

vennootschap en het geconsolideerde jaar- en controleverslag over deze jaarrekening hoeven evenwel niet te worden openbaar gemaakt zoals voorgeschreven in de punten a) en b) wanneer zij reeds met toepassing van de artikelen 120 en 121 of van punt a)werden openbaar gemaakt in de taal of de talen als bedoeld in punt c). § 3. De toelichting bij de jaarrekening van de vrijgestelde vennoot-

schap : 1° vermeldt dat zij gebruik heeft gemaakt van de in § 1 geboden

mogelijkheid om geen eigen geconsolideerde jaarrekening noch een jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening op te maken en openbaar te maken; 2° vermeldt de naam en de zetel en als het een vennootschap naar

Belgisch recht betreft, het BTW-nummer of het nationale identificatienum- mer van de vennootschap die de in § 2, 2°, bedoelde geconsolideerde jaarrekening opstelt en openbaar maakt; 3° vermeldt, ingeval toepassing wordt gemaakt van § 2, d), de datum

van neerlegging van de bedoelde stukken; 4° bevat een bijzondere motivering inzake de naleving van de in dit

artikel voorgeschreven voorwaarden. § 4. In geval van consolidatie bij een consortium is de in § 1 bedoelde

vrijstelling eveneens van toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van de §§ 2 en 3 de geconsolideerde jaarrekening van het consortium, de geconsolideerde jaarrekening van de moedervennoot- schap vervangt.

Art. 114 De in de artikelen 112 en 113 bedoelde vrijstellingen zijn niet van

toepassing wanneer alle of een deel van de aandelen die zijn uitgegeven door één van de vennootschappen die moeten worden geconsolideerd, zijn genoteerd in de zin van artikel 4.

Art. 115 De artikelen 112 en 113 laten onverlet de wettelijke en bestuuursrech-

telijke bepalingen over de opstelling van een geconsolideerde jaarreke- ning of van een jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening indien deze stukken worden verlangd : 1° ter voorlichting van de werknemers of van hun vertegenwoordi-

gers; 2° op verzoek van overheid of rechter voor eigen kennisneming.

a) si la société mère visée au § 1er relève du droit d’un état membre de l’Union européenne, ses comptes consolidés et son rapport de gestion sur les comptes consolidés sont établis, contrôlés et publiés en conformité avec les dispositions arrêtées par cet état membre en exécution de la directive 83/349/CEE du Conseil du 13 juin 1983;

b) si la société mère visée au paragraphe 1er ne relève pas du droit d’un état membre de l’Union européenne, ses comptes consolidés et son rapport de gestion sur les comptes consolidés sont établis en conformité avec la directive 83/349/CEE précitée ou de façon équivalente à des comptes et rapports établis en conformité avec cette directive; ces comptes consolidés sont contrôlés par une personne habilitée en vertu du droit dont cette société mère relève, pour la certification des comptes;

a) un exemplaire des comptes consolidés de la société mère visée au § 1er, du rapport de contrôle relatif à ces comptes et d’un document comprenant les indications prévues par l’article 119 est, dans les deux mois de leur mise à disposition des associés et, au plus tard sept mois après la clôture de l’exercice auquel ils sont afférents, déposé par les soins des administrateurs ou gérants de la société exemptée, à la Banque nationale de Belgique. Les articles 101, 102, alinéas 1er à 3, et 103 sont applicables. Pour l’application de l’article 102, alinéa 3, le dossier visé est le dossier de la société exemptée;

b) toute personne s’adressant au siège de la société exemptée peut prendre connaissance du rapport de gestion sur les comptes consolidés de la société mère visée au § 1er et en obtenir gratuitement, même par correspondance, copie intégrale; c) les comptes consolidés, le rapport de gestion sur les comptes

consolidés et le rapport de contrôle sur les comptes consolidés de la société mère visée au § 1er doivent, en vue de leur mise à disposition du public en Belgique conformément aux alinéas qui précèdent, être rédigés ou traduits dans la ou les langues dans lesquelles la société exemptée est tenue de publier ses comptes annuels;

d) les comptes consolidés de la société mère visée au § 1er et les rapports de gestion et de contrôle relatifs à ces comptes ne doivent toutefois pas faire l’objet de la publication prévue par les points a) et b) s’ils ont déjà fait l’objet, dans la ou les langues visées au point c), d’une publicité effectuée par application des articles 120 et 121 ou du point a).

§ 3. L’annexe des comptes annuels de la société exemptée :

1° mentionne qu’elle a fait usage de la faculté ouverte par le § 1er de ne pas établir et publier des comptes consolidés propres et un rapport de gestion sur les comptes consolidés;

2° indique le nom et le siège et, s’il s’agit d’une société de droit belge, le numéro de TVA ou le numéro national d’identification de la société qui établit et publie les comptes consolidés visés au § 2, 2°, du présent article;

3° indique au cas où il est fait application du § 2, d), la date de dépôt des documents visés; 4° justifie spécialement du respect des conditions prévues par le

présent article. § 4. En cas de consolidation d’un consortium, l’exception visée au

§ 1er est aussi applicable, étant entendu que, pour l’application des §§ 2 et 3, les comptes consolidés du consortium remplacent les comptes consolidés de la société mère.

Art. 114 Les exemptions prévues aux articles 112 et 113 ne s’appliquent pas si

les actions ou parts émises par une des sociétés à consolider sont, en tout ou en partie, cotées au sens de l’article 4.

Art. 115 Les articles 112 et 113 ne portent pas préjudice aux dispositions

légales et règlementaires concernant l’établissement des comptes consolidés ou d’un rapport de gestion sur les comptes consolidés lorsque ces documents sont requis :

1° pour l’information des travailleurs ou de leurs représentants;

2° à la demande d’une autorité administrative ou judiciaire pour sa propre information.

29462 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling III. — Consolidatiekring en geconsolideerde jaarrekening

Art. 116 De Koning bepaalt de regels volgens welke de consolidatiekring

wordt vastgesteld.

Art. 117 § 1. De Koning bepaalt de vorm en de inhoud van de geconsolideerde

jaarrekening. § 2. In geval van consolidatie bij een consortium mag de geconsoli-

deerde jaarrekening worden opgesteld volgens de wetgeving en in de nationale munt van een buitenlandse vennootschap die tot het consortium behoort, wanneer het hoofdbedrijf van het consortium in die vennootschap is gelokaliseerd dan wel geschiedt in de munt van het land waar zij haar zetel heeft. Onder de eigen-vermogensposten in de geconsolideerde jaarreke-

ning moeten de samengevoegde bedragen worden opgenomen die zijn toe te rekenen aan elk van de vennootschappen die het consortium vormen.

Art. 118 De geconsolideerde jaarrekening moet worden opgesteld door het

bestuursorgaan van de vennootschap.

Afdeling IV. — Jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening

Art. 119 Bij de geconsolideerde jaarrekening wordt door de bestuurders of

zaakvoerders een jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening gevoegd. Dit verslag bevat : 1° een commentaar op de geconsolideerde jaarrekening waarbij een

getrouw overzicht wordt gegeven van de gang van zaken en van de positie van het geconsolideerde geheel; 2° informatie omtrent de belangrijke gebeurtenissen die na het einde

van het boekjaar hebben plaatsgevonden; 3° voor zover zij niet van die aard zijn dat zij ernstig nadeel zouden

berokkenen aan een vennootschap opgenomen in de consolidatie, inlichtingen over de omstandigheden die de ontwikkeling van het geconsolideerde geheel aanmerkelijk kunnen beı̈nvloeden; 4° informatie omtrent de werkzaamheden op het gebied van

onderzoek en ontwikkeling. Het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening mag worden gecombineerd met het jaarverslag dat is opgesteld op grond van artikel 96, in zoverre de vereiste gegevens afzonderlijk worden verstrekt voor de consoliderende vennootschap en het geconsolideerde geheel.

Afdeling V. — Openbaarmakingsverplichtingen

Art. 120 De geconsolideerde jaarrekening en het verslag over de geconsoli-

deerde jaarrekening worden ter beschikking gesteld van de vennoten van de consoliderende vennootschap onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijnen als de jaarrekening. Deze stukken worden aan de algemene vergadering meegedeeld en binnen dezelfde termijn als de jaarrekening openbaar gemaakt. Van het eerste lid kan worden afgeweken wanneer de geconsoli-

deerde jaarrekening wordt afgesloten op een ander tijdstip dan de jaarrekening van de consoliderende vennootschap om rekening te houden met de balansdatum van de meeste of van de belangrijkste van de in de consolidatie opgenomen vennootschappen. In dat geval moeten de geconsolideerde jaarrekening en de geconsolideerde versla- gen uiterlijk zeven maanden na afsluitingsdatum ter beschikking worden gesteld van de vennoten en openbaar gemaakt.

Art. 121 De artikelen 100, 1°, en 101 tot 106, alsook de ter uitvoering van deze

artikelen genomen besluiten, zijn van toepassing op de geconsolideerde jaarrekeningen en op de verslagen over de geconsolideerde jaarreke- ning. Voor de toepassing van artikel 102, derde lid, is het bedoelde dossier,

het dossier van de consoliderende vennootschap. De geconsolideerde jaarrekening kan, naast de openbaarmaking

voorgeschreven door het eerste lid, in de munt waarin zij overeenkom- stig de toepasselijke wetgeving is opgesteld, ook openbaar gemaakt worden in de munt van een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, zulks met gebruikma- king van de omrekeningskoers op de datum van de geconsolideerde balans. Deze koers wordt in de toelichting aangegeven.

Section III. — Périmètre de consolidation et comptes consolidés

Art. 116 Le Roi fixe les règles selon lesquelles le périmètre de consolidation est

déterminé.

Art. 117 § 1er. Le Roi détermine la forme et le contenu des comptes annuels

consolidés. § 2. En cas de consolidation d’un consortium, les comptes consolidés

peuvent être établis selon la législation et dans la monnaie du pays d’une société étrangère, membre du consortium, si la majeure partie des activités du consortium sont effectuées par cette société ou dans la monnaie du pays où il a son siège.

Les postes des capitaux propres à inclure dans les comptes consolidés sont les montants additionnés attribuables à chacune des sociétés formant le consortium.

Art. 118 Les comptes annuels consolidés sont établis par l’organe de gestion

de la société.

Section IV. — Rapport de gestion sur les comptes consolidés

Art. 119 Un rapport de gestion sur les comptes consolidés est joint aux

comptes consolidés par les administrateurs ou gérants.

Ce rapport comporte : 1° un commentaire sur les comptes consolidés en vue d’exposer de

manière fidèle l’évolution des affaires et la situation de l’ensemble consolidé;

2° des données sur les événements importants survenus après la clôture de l’exercice; 3° pour autant qu’elles ne soient pas de nature à porter gravement

préjudice à une société comprise dans la consolidation, des indications sur les circonstances susceptibles d’avoir une influence notable sur le développement de l’ensemble consolidé;

4° des indications relatives aux activités en matière de recherche et de développement. Le rapport de gestion sur les comptes consolidés peut être combiné avec le rapport de gestion établi en application de l’article 96, pour autant que les indications prescrites soient données de manière distincte pour la société consolidante et pour l’ensemble consolidé.

Section V. — Formalités de publicité

Art. 120 Les comptes consolidés ainsi que le rapport sur les comptes

consolidés sont mis à la disposition des associés de la société consolidante dans les mêmes conditions et dans les mêmes délais que les comptes annuels. Ces documents sont communiqués à l’assemblée générale et sont publiés dans les mêmes délais que les comptes annuels.

Il peut être dérogé à l’alinéa 1er au cas où les comptes consolidés ne sont pas arrêtés à la même date que les comptes annuels afin de tenir compte de la date de clôture des comptes des sociétés les plus nombreuses ou les plus importantes comprises dans la consolidation. Dans ce cas, les comptes consolidés ainsi que les rapports consolidés doivent être tenus à la disposition des associés et publiés au plus tard sept mois après la date de clôture.

Art. 121 Les articles 100, 1°, et 101 à 106, ainsi que les arrêtés pris pour leur

exécution, sont applicables aux comptes consolidés et aux rapports sur les comptes consolidés.

Pour l’application de l’article 102, alinéa 3, le dossier visé est celui de la société consolidante. Les comptes consolidés peuvent, en plus de la publication imposée

par l’alinéa 1er, dans la monnaie dans laquelle ils sont établis, être publiés dans la monnaie d’un état membre de l’Organisation pour la coopération et le développement économiques, en utilisant le cours de conversion à la date de clôture du bilan consolidé. Ce cours est indiqué dans l’annexe.

29463MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

HOOFDSTUK III. — Koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van deze titel en uitzonderingsbepalingen

Art. 122 De Koning kan de regels met betrekking tot de vorm en de inhoud

van de jaarrekening die Hij op grond van artikel 92 heeft gesteld, aanpassen en aanvullen naar gelang van de bedrijfstakken of economi- sche sectoren. De Koning kan voor bepaalde vennootschappen, die een zekere

omvang, door Hem bepaald, niet te boven gaan, de regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de jaarrekening die Hij op grond van artikel 92 heeft gesteld, aanpassen en aanvullen, alsmede voor die vennootschappen vrijstelling geven van de toepassing van alle of bepaalde van die regels. Deze aanpassingen, aanvullingen en vrijstellingen kunnen verschillen naar gelang van het voorwerp van de bedoelde besluiten en de rechtsvorm van de vennootschap.

Art. 123 § 1. De Koning kan de regels met betrekking tot het opmaken en het

openbaar maken van de geconsolideerde jaarrekening, alsook die met betrekking tot het opmaken en openbaar maken van een jaarverslag, en de regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de geconsoli- deerde jaarrekening die Hij op grond van artikel 117 heeft gesteld, aanpassen en aanvullen naar gelang van de bedrijfstakken of economi- sche sectoren. De artikelen 109 tot 121, alsook de in uitvoering daarvan genomen

besluiten, zijn slechts van toepassing op de verzekeringsondernemin- gen naar Belgisch recht en op de herverzekeringsondernemingen naar Belgisch recht voor zover de Koning er niet van afwijkt. § 2. De Koning kan voor bepaalde vennootschappen, die een zekere

omvang, door Hem bepaald, niet te boven gaan, de regels met betrekking tot het opmaken en het openbaar maken van de geconsoli- deerde jaarrekening, alsook die met betrekking tot het opmaken en openbaarmaken van een jaarverslag, en de regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de geconsolideerde jaarrekening die Hij op grond van artikel 117 heeft gesteld, aanpassen en aanvullen, alsmede voor die vennootschappen vrijstelling geven van de toepassing van alle of bepaalde van die regels. Deze aanpassingen, aanvullingen en vrijstellingen kunnen verschillen naar gelang van het voorwerp van de bedoelde besluiten en de rechtsvorm van de vennootschap.

Art. 124 De koninklijke besluiten ter uitvoering van deze titel worden ter

advies voorgelegd aan de Centrale Raad voor het bedrijfsleven en worden genomen na overleg in de Ministerraad.

Art. 125 § 1. De minister die de Economische Zaken onder zijn bevoegdheden

heeft, kan in bijzondere gevallen, na een met redenen omkleed advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, toestaan dat wordt afgeweken van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van deze titel. Met betrekking tot de kleine vennootschappen wordt deze bevoegd-

heid uitgeoefend door de minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheden heeft. De commissie voor boekhoudkundige normen wordt in kennis

gesteld van het besluit van de minister. § 2. Paragraaf 1 geldt niet voor vennootschappen die de verzekering

tot voorwerp hebben en die door de Koning zijn toegelaten op grond van de wetgeving betreffende de controle op de verzekeringsonderne- mingen.

HOOFDSTUK IV. — Strafbepalingen

Art. 126 § 1. Worden gestraft met geldboete van vijftig frank tot tienduizend

frank : 1° de bestuurders of zaakvoerders die artikel 92, § 1, tweede lid,

overtreden; 2° de bestuurders, zaakvoerders, directeurs of lasthebbers van

vennootschappen die wetens één van de bepalingen van de besluiten genomen ter uitvoering van de artikelen 92, § 1, eerste lid, 122 en 123 overtreden; 3° de bestuurders, zaakvoerders, directeurs en lasthebbers van

vennootschappen die wetens de artikelen 108 tot 121 en de in uitvoering daarvan genomen besluiten overtreden. In de gevallen bedoeld in het eerste lid, 2° en 3°, worden zij gestraft

met gevangenisstraf van één maand tot een jaar en met geldboete van vijftig tot tienduizend frank of met een van die straffen alleen, als zij met bedrieglijk opzet hebben gehandeld.

CHAPITRE III. — Arrêtés royaux d’exécution du présent titre et exceptions

Art. 122 Le Roi peut adapter et compléter les règles relatives à la forme et au

contenu des comptes annuels arrêtées en application de l’article 92 selon les branches d’activités ou secteurs économiques.

Le Roi peut, en ce qui concerne les sociétés qui ne dépassent pas une certaine taille qu’il définit, adapter et compléter les règles arrêtées en vertu de l’article 92, ou prévoir l’exemption de tout ou partie de ces règles. Ces adaptations et exemptions peuvent varier selon l’objet des arrêtés susvisés et selon la forme juridique de la société.

Art. 123 § 1er. Le Roi peut adapter et compléter les règles relatives à

l’établissement et à la publicité des comptes consolidés ainsi qu’à l’établissement et la publicité d’un rapport de gestion, et les règles relatives à la forme et au contenu des comptes consolidés qu’il a arrêtées en application de l’article 117, selon les branches d’activités ou secteurs économiques.

Les articles 109 à 121, ainsi que les arrêtés pris pour leur exécution, ne sont applicables aux entreprises d’assurances de droit belge et aux entreprises de réassurances de droit belge, que dans la mesure où le Roi n’y déroge pas.

§ 2. Le Roi peut, en ce qui concerne les sociétés qui ne dépassent pas une certaine taille qu’Il définit, adapter et compléter les règles relatives à l’établissement et à la publicité des comptes consolidés ainsi qu’à l’établissement et la publicité d’un rapport de gestion, et les règles relatives à la forme et au contenu des comptes consolidés qu’il a arrêtées en application de l’article 117, ou prévoir l’exemption de tout ou partie de ces règles. Ces adaptations et exemptions peuvent varier selon l’objet des arrêtés susvisés et selon la forme de la société.

Art. 124 Les arrêtés royaux pris en vertu du présent titre sont soumis, pour

avis, au Conseil central de l’économie et délibérés en Conseil des ministres.

Art. 125 § 1er. Le ministre qui a les Affaires économiques dans ses attributions

peut autoriser, dans des cas spéciaux et moyennant l’avis motivé de la Commission des normes comptables, des dérogations aux arrêtés royaux pris en exécution du présent titre.

Cette compétence est exercée par le ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions, en ce qui concerne les petites sociétés.

La commission des normes comptables est informée de la décision du ministre.

§ 2. Le § 1er n’est pas applicable aux sociétés dont l’objet est l’assurance et qui sont agréées par le Roi en application de la législation relative au contrôle des entreprises d’assurances.

CHAPITRE IV. — Dispositions pénales

Art. 126 § 1er. Seront punis d’une amende de cinquante à dix mille francs :

1° les administrateurs ou gérants qui contreviennent à l’article 92, § 1er, alinéa 2; 2° les administrateurs, gérants, directeurs ou mandataires de sociétés

qui sciemment contreviennent aux dispositions des arrêtés pris en application des articles 92, § 1er, alinéa 1er, 122 et 123;

3° les administrateurs, gérants, directeurs ou mandataires de sociétés qui sciemment contreviennent aux articles 108 à 121 et à leurs arrêtés d’exécution. Dans les cas visés à l’alinéa 1er, 2° et 3°, ils sont punis d’un

emprisonnement d’un mois à un an et d’une amende de cinquante à dix mille francs ou d’une de ces peines seulement, s’ils ont agi avec une intention frauduleuse.

29464 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

De zaakvoerders, directeurs of lasthebbers van vennootschappen worden wegens de overtreding van artikel 92, § 1, eerste lid, alleen dan met de in het eerste lid gestelde straffen gestraft, wanneer de vennootschap is failliet verklaard. § 2. De vennootschappen zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor het

betalen van de geldboetes waartoe hun bestuurders, zaakvoerders, directeurs of lasthebbers krachtens § 1 veroordeeld zijn.

Art. 127 Met opsluiting en met geldboete van zesentwintig frank tot tweedui-

zend frank worden gestraft : 1° zij die met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden,

valsheid plegen in de door de wet of door de statuten voorgeschreven jaarrekening van een vennootschap : — hetzij door valse handtekeningen te plaatsen; — hetzij door geschriften of handtekeningen na te maken of te

vervalsen; — hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of

schuldbevrijdingen valselijk op te maken of achteraf in de jaarrekening op te nemen; — hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen

of feiten die deze akten tot doel hebben op te nemen of vast te stellen; 2° zij die gebruik maken van die valse akten. Voor de toepassing van het eerste lid bestaat de jaarrekening, zodra

zij voor de vennoten ter inzage is gelegd.

Art. 128 De zaakvoerders en bestuurders, alsook de personen die met het

bestuur van een vestiging in België zijn belast, die een van de bij de artikelen 81 tot 85, 95, 96, 98 en 100 gestelde verplichtingen niet nakomen worden gestraft met geldboete van vijftig frank tot tiendui- zend frank. Indien de schending van deze artikelen gebeurt met bedrieglijk

oogmerk kunnen zij bovendien worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar of met beide straffen samen. Dit artikel is niet van toepassing op economische samenwerkings-

verbanden.

Art. 129 Met de straffen gesteld in artikel 458 van het Strafwetboek wordt

gestraft hij die in de Nationale Bank van België een bediening uitoefent en die zich schuldig maakt aan ruchtbaarmaking of aan mededeling aan een persoon buiten de Bank, hetzij, zonder voorafgaande toestem- ming van de aangever of de getelde, van individuele gegevens die naar het voorschrift van artikel 106, eerste lid, aan die Bank zijn toegezon- den, hetzij van naamloze, globale statistieken die de Nationale Bank van België heeft opgemaakt op grond van artikel 106 en waarin gegevens zijn verwerkt die haar ter uitvoering van artikel 106, eerste lid, zijn toegezonden en nog niet zijn gepubliceerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek noch door de Nationale Bank van België.

TITEL VII. — De controle van de jaarrekening en van de geconsolideerde jaarrekening

HOOFDSTUK I. — Algemene bepalingen inzake controle

Afdeling I. — Benoeming

Art. 130 De commissarissen worden benoemd onder de leden, natuurlijke

personen of rechtspersonen, van het Instituut der Bedrijfsrevisoren, door de algemene vergadering. Elke beslissing inzake benoeming of vernieuwing van het mandaat

van een commissaris zonder naleving van het eerste lid is nietig. De nietigheid wordt uitgesproken door de voorzitter van de rechtbank van koophandel van de zetel van de vennootschap, zitting houdend zoals in kort geding.

Art. 131 Bij ontstentenis van commissarissen of wanneer alle commissarissen

zich in de onmogelijkheid bevinden om hun taak uit te voeren wordt onmiddellijk in de benoeming of vervanging van de commissarissen voorzien. Bij gebreke hiervan, benoemt de voorzitter van de rechtbank van koophandel, zitting houdend zoals in kort geding, bij verzoek- schrift van ieder belanghebbende, een bedrijfsrevisor wiens bezoldi- ging hij vaststelt en die met de taak van commissaris wordt belast totdat op wettige wijze in zijn benoeming of vervanging is voorzien. Indien de commissaris moet worden aangesteld door de algemene vergadering, zal zodanige benoeming of vervanging evenwel slechts gevolg hebben na de eerste jaarvergadering die volgt op de benoeming van de bedrijfsrevisor door de voorzitter.

Les gérants, directeurs ou mandataires de sociétés ne seront toutefois punis des sanctions prévues à l’alinéa 1er pour avoir méconnu l’article 92, § 1er, alinéa 1er, que si la société a été déclarée en faillite.

§ 2. Les sociétés seront civilement responsables des condamnations à l’amende prononcées en vertu du § 1er contre leurs administrateurs, gérants, directeurs, mandataires.

Art. 127 Seront punis de la réclusion et d’une amende de vingt six francs à

deux mille francs : 1° ceux qui auront commis un faux, avec une intention frauduleuse

ou à dessein de nuire, dans les comptes annuels des sociétés, prescrits par la loi ou par les statuts :

— soit par fausses signatures; — soit par contrefaçon ou altération d’écritures ou de signatures;

— soit par fabrication de conventions, dispositions, obligations ou décharges ou par leur insertion après coup dans les comptes annuels;

— soit par addition ou altération de clauses, de déclarations ou de faits que ces actes ont pour objet de recevoir et de constater;

2° ceux qui auront fait usage de ces faux. Pour l’application de l’alinéa 1er, les comptes annuels existent dès

qu’ils sont soumis à l’inspection des associés.

Art. 128 Les gérants et administrateurs ainsi que les personnes chargées de la

gestion d’un établissement en Belgique qui contreviennent à l’une des obligations des articles 81 à 85, 95, 96, 98 et 100 seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs.

Si la violation de ces dispositions a lieu dans un but frauduleux, ils peuvent en outre être punis d’un emprisonnement d’un mois à un an ou de ces deux peines cumulées.

Le présent article n’est pas applicable aux groupements d’intérêt économique.

Art. 129 Sera punie des peines prévues à l’article 458 du Code pénal toute

personne exerçant des fonctions à la Banque nationale de Belgique qui aura communiqué à une personne étrangère à celle-ci ou publié soit des renseignements individuels, transmis à la Banque nationale de Belgique en vertu de l’article 106, alinéa 1er, sans l’autorisation préalable du déclarant ou du recensé, soit des statistiques globales et anonymes qui ont été établies par la Banque nationale de Belgique en vertu de l’article 106 et dans lesquelles sont englobés des éléments qui ont été transmis à la Banque nationale de Belgique en application de l’article 106, alinéa 1er, mais qui n’ont pas encore fait l’objet d’une publication ni par l’Institut national de statistique ni par la Banque nationale de Belgique.

TITRE VII. — Contrôle des comptes annuels et des comptes consolidés

CHAPITRE PREMIER. — Dispositions générales en matière de contrôle

Section première. — Nomination

Art. 130 Les commissaires sont nommés parmi les membres, personnes

physiques ou morales, de l’Institut des réviseurs d’entreprises, par l’assemblée générale.

Toute décision de nomination ou de renouvellement du mandat d’un commissaire prise sans respecter l’alinéa 1er est nulle. La nullité est prononcée par le président du tribunal de commerce du siège social de la société siégeant comme en référé.

Art. 131 à défaut de commissaires, ou lorsque tous les commissaires se

trouvent dans l’impossibilité d’exercer leurs fonctions, il est immédia- tement pourvu à leur nomination ou à leur remplacement. A défaut, le président du tribunal de commerce, siégeant comme en référé, sur requête de tout intéressé, nomme un réviseur d’entreprises dont il fixe l’émolument et qui est chargé d’exercer les fonctions de commissaire jusqu’à ce qu’il ait été pourvu régulièrement à sa nomination ou à son remplacement. Si le commissaire doit être nommé par l’assemblée générale, une telle nomination ou un tel remplacement ne produira ses effets qu’après la première assemblée générale annuelle qui suit la nomination du réviseur d’entreprises par le président.

29465MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 132

Telkens wanneer een controle-opdracht wordt toevertrouwd aan een burgerlijke vennootschap zoals bedoeld in artikel 33, § 1, van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van een Instituut der Bedrijfsrevisoren, moet deze onder haar vennoten, zaakvoerders of bestuurders een vertegenwoordiger benoemen die belast wordt met de uitvoering van de opdracht in naam en voor rekening van de vennootschap. Deze vertegenwoordiger moet aan dezelfde voorwaar- den voldoen en is burgerrechtelijk, strafrechtelijk en tuchtrechtelijk aansprakelijk alsof hij zelf de betrokken opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou volbrengen, onverminderd de hoofdelijke aansprakelijkheid van de burgerlijke vennootschap die hij vertegen- woordigt. Deze laatste mag haar vertegenwoordiger niet ontslaan zonder tegelijk een opvolger te benoemen.

Voor de benoeming en beëindiging van de opdracht van de vaste vertegenwoordiger gelden dezelfde regels van openbaarmaking alsof hij deze opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou vervullen.

Art. 133

Diegenen die zich in een positie bevinden die een onafhankelijke taakuitoefening, overeenkomstig de regels geldend voor het beroep van bedrijfsrevisoren, in het gedrang kan brengen, kunnen niet tot commis- saris benoemd worden. De commissarissen moeten er op toezien dat zij na hun benoeming niet in een dergelijke positie worden geplaatst.

Aldus mogen de commissarissen in de vennootschap die aan hun controle is onderworpen, noch in een daarmee verbonden vennoot- schap, een andere taak, mandaat of opdracht aanvaarden, die zal worden vervuld tijdens de duur van hun mandaat of erna, en die de onafhankelijke uitoefening van hun taak als commissaris in het gedrang zou kunnen brengen.

Het tweede lid is eveneens van toepassing op de personen met wie de commissaris een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten of met wie hij beroepshalve in samenwerkingsverband staat.

Afdeling II. — Bezoldiging

Art. 134

§ 1. Bij de aanvang van de opdracht van de commissarissen wordt een bezoldiging vastgesteld door de algemene vergadering. Deze bezoldiging bestaat in een vast bedrag dat de naleving van de controlenormen uitgevaardigd door het Instituut der Bedrijfsrevisoren waarborgt. De bezoldiging kan niet worden gewijzigd dan met instemming van partijen.

§ 2. De vervulling door de commissaris van uitzonderlijke werkzaam- heden of van bijzondere opdrachten kan slechts op bijzondere wijze worden bezoldigd voorzover het jaarverslag verantwoording verstrekt over hun voorwerp en de eraan verbonden bezoldiging.

§ 3. Buiten deze bezoldigingen mogen de commissarissen geen enkel voordeel, in welke vorm ook, van de vennootschap ontvangen.

De vennootschap mag hun geen leningen of voorschotten toestaan, noch te hunnen behoeve waarborgen stellen of geven.

§ 4. De vervulling door een persoon met wie de commissaris een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten of met wie hij beroepshalve in een verband van samenwerking staat, van een taak, mandaat of opdracht, kan slechts door de vennootschap worden bezoldigd voor- zover het jaarverslag verantwoording verstrekt over het voorwerp van deze taak, mandaat of opdracht en de eraan verbonden bezoldiging.

Afdeling III. — Ontslag

Art. 135

De commissarissen worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. Op straffe van schadevergoeding kunnen zij tijdens hun opdracht alleen om wettige redenen worden ontslagen door de algemene vergadering.

Behoudens gewichtige persoonlijke redenen mag de commissaris tijdens zijn opdracht geen ontslag nemen tenzij ter algemene vergade- ring en nadat hij deze schriftelijk heeft ingelicht over de beweegredenen van zijn ontslag.

Art. 132

Chaque fois qu’une mission de révision est confiée à une société civile visée par l’article 33, § 1er, de la loi du 22 juillet 1953 créant un Institut des réviseurs d’entreprises, celle-ci est tenue de désigner parmi ses associés, gérants ou administrateurs un représentant chargé de l’exé- cution de cette mission au nom et pour compte de la société. Ce représentant est soumis aux mêmes conditions et encourt les mêmes responsabilités civiles, pénales et disciplinaires que s’il exerçait cette mission en nom et pour compte propre, sans préjudice de la responsa- bilité solidaire de la société civile qu’il représente. Celle-ci ne peut révoquer son représentant qu’en désignant simultanément son succes- seur.

La désignation et la cessation des fonctions du représentant permanent sont soumises aux mêmes règles de publicité que s’il exerçait cette mission en nom et pour compte propre.

Art. 133

Ne peuvent être désignés comme commissaire ceux qui se trouvent dans des conditions susceptibles de mettre en cause l’indépendance de l’exercice de leur fonction de commissaire, conformément aux règles de la profession de réviseur d’entreprises. Les commissaires doivent veiller à ne pas se trouver placés, postérieurement à leur désignation, dans de telles conditions.

En particulier, les commissaires ne peuvent accepter, ni dans la société soumise à leur contrôle ni dans une société liée à celle-ci, aucune autre fonction, mandat ou mission à exercer au cours de leur mandat ou après celui-ci et qui serait de nature à mettre en cause l’indépendance de l’exercice de leur fonction de commissaire.

L’ alinéa 2 est également applicable aux personnes avec lesquelles le commissaire a conclu un contrat de travail ou avec lesquelles il se trouve, sous l’angle professionnel, dans des liens de collaboration.

Section II. — Rémunération

Art. 134

§ 1er. Les émoluments des commissaires sont établis au début de leur mandat par l’assemblée générale. Ces émoluments consistent en une somme fixe garantissant le respect des normes de révision établies par l’Institut des réviseurs d’entreprises. Ils ne peuvent être modifiés que du consentement des parties.

§ 2. L’accomplissement par le commissaire de prestations exception- nelles ou de missions particulières ne peut être rémunéré par des émoluments spéciaux que pour autant qu’il soit rendu compte dans le rapport de gestion de leur objet ainsi que de la rémunération y afférente.

§ 3. En dehors de ces émoluments, les commissaires ne peuvent recevoir aucun avantage de la société, sous quelque forme que ce soit.

La société ne peut leur consentir des prêts ou avances, ni donner ou constituer des garanties à leur profit.

§ 4. L’accomplissement par une personne avec laquelle le commis- saire a conclu un contrat de travail ou avec laquelle il se trouve, sous l’angle professionnel, dans des liens de collaboration, d’une fonction, d’un mandat ou d’une mission, ne peut être rémunéré par la société que pour autant qu’il soit rendu compte dans le rapport de gestion de l’objet de la fonction, du mandat ou de la mission ainsi que de la rémunération y afférente.

Section III. — Démission et révocation

Art. 135

Les commissaires sont nommés pour un terme de trois ans renouve- lable. Sous peine de dommages-intérêts, ils ne peuvent être révoqués en cours de mandat que pour juste motif, par l’assemblée générale.

Les commissaires ne peuvent, sauf motifs personnels graves, démissionner en cours de mandat que lors d’une assemblée générale et après lui avoir fait rapport par écrit sur les raisons de leur démission.

29466 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 136 Wanneer de algemene vergadering zich moet uitspreken over het

ontslag van een commissaris, wordt aan de betrokkene onmiddellijk kennis gegeven van de inschrijving van deze aangelegenheid op de agenda. De commissaris kan aan de vennootschap schriftelijk kennis geven van zijn opmerkingen. Deze opmerkingen worden aangekon- digd op de agenda, ter beschikking gesteld van de vennoten, overeen- komstig de artikelen 269, 381 en 535. In voorkomend geval wordt zonder verwijl ook een afschrift gezonden aan diegenen die voldaan hebben aan de formaliteiten die voor de toelating tot de algemene vergadering zijn voorgeschreven. De vennootschap kan, bij een verzoekschrift waarvan vooraf aan de

commissaris of aan de bedrijfsrevisor zoals bedoeld in het eerste lid, kennis wordt gegeven, aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel toestemming vragen om de vennoten geen kennis te geven van de opmerkingen die niet ter zake dienen of het aanzien van de vennootschap op onverantwoorde wijze kunnen schaden. De voorzitter van de rechtbank hoort de vennootschap en de commissaris of bedrijfsrevisor in raadkamer en doet uitspraak in openbare terechtzit- ting. Tegen die beslissing staat geen verzet of hoger beroep open.

Afdeling IV. — Bevoegdheden

Art. 137 § 1. De commissarissen kunnen op elk ogenblik ter plaatse inzage

nemen van de boeken, brieven, notulen en in het algemeen van alle documenten en geschriften van de vennootschap. Zij kunnen van het bestuursorgaan, van de gemachtigden en van de aangestelden van de vennootschap alle ophelderingen en inlichtingen vorderen en alle verificaties verrichten die zij nodig achten.

Zij kunnen van het bestuursorgaan vorderen ter zetel van de vennootschap in het bezit te worden gesteld van inlichtingen betref- fende verbonden vennootschappen of betreffende andere vennootschap- pen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat, voorzover zij deze inlichtingen nodig achten om de financiële toestand van de vennoot- schap te controleren. Zij kunnen van het bestuursorgaan vorderen dat het aan derden de

bevestiging vraagt van het bedrag van de vorderingen op, de schulden tegenover of van andere betrekkingen met de gecontroleerde vennoot- schap. § 2. De bevoegdheden bedoeld in § 1 kunnen door de commissaris-

sen, alleen of gezamenlijk handelend, worden uitgeoefend. Wanneer er verscheidene commissarissen zijn benoemd vormen zij

een college. Zij kunnen de controle op de vennootschap onder elkaar verdelen. Ten minste halfjaarlijks bezorgt het bestuursorgaan hun een boek-

houdkundige staat, opgesteld volgens het schema van balans en resultatenrekening.

Art. 138 De commissarissen die ter gelegenheid van hun controlewerkzaam-

heden gewichtige en overeenstemmende feiten vaststellen die de continuı̈teit van de onderneming in het gedrang kunnen brengen, moeten het bestuursorgaan hiervan schriftelijk en op een omstandige wijze op de hoogte brengen. In dat geval moet het bestuursorgaan beraadslagen over de maatre-

gelen die moeten worden genomen om de continuı̈teit van de onderneming gedurende een redelijke termijn te vrijwaren. De commissarissen kunnen afzien van de melding bedoeld in het

eerste lid, wanneer ze vaststellen dat het bestuursorgaan reeds heeft beraadslaagd over de maatregelen die moeten worden genomen. Indien binnen een maand na de kennisgeving van de melding

bedoeld in het eerste lid, de commissarissen niet werden ingelicht over de beraadslaging door het bestuursorgaan over de genomen maatrege- len of de in het vooruitzicht gestelde maatregelen om de continuı̈teit gedurende een redelijke termijn te vrijwaren, of indien ze oordelen dat de maatregelen de continuı̈teit in de bedrijfsuitoefening niet kunnen vrijwaren gedurende een redelijke termijn, kunnen ze hun vaststellin- gen meedelen aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel. In dat geval is artikel 458 van het Strafwetboek niet toepasselijk. Indien geen commissaris is benoemd, moet het bestuursorgaan,

wanneer gewichtige en overeenstemmende feiten de continuı̈teit van de onderneming in het gedrang kunnen brengen, eveneens beraadsla- gen over de maatregelen die moeten worden genomen om de continuı̈teit van de onderneming gedurende een redelijke termijn te vrijwaren.

Art. 136 Si l’assemblée générale est appelé à délibérer sur la révocation d’un

commissaire, l’inscription de cette question à l’ordre du jour doit immédiatement être notifiée à l’intéressé. Le commissaire peut faire connaı̂tre par écrit à la société ses observations éventuelles. Ces observations sont annoncées dans l’ordre du jour et elles sont mises à la disposition des associés, conformément aux articles 269, 381 et 535. Un exemplaire de ces observations est également transmis sans délai aux personnes qui ont accompli les formalités requises pour être admises à l’assemblée.

La société peut, par requête adressée au président du tribunal de commerce et notifiée préalablement au commissaire ou au réviseur visé à l’alinéa 1er, demander l’autorisation de ne point communiquer aux associés les observations qui sont irrelevantes ou de nature à nuire injustement au crédit de la société. Le président du tribunal de commerce entend la société et le commissaire ou le réviseur en chambre du conseil et statue en audience publique. Sa décision n’est susceptible ni d’opposition ni d’appel.

Section IV. — Compétences

Art. 137 § 1er. Les commissaires peuvent, à tout moment, prendre connais-

sance, sans déplacement, des livres, de la correspondance, des procès- verbaux et généralement de tous les documents et de toutes les écritures de la société. Ils peuvent requérir de l’organe de gestion, des agents et des préposés de la société toutes les explications ou informations et procéder à toutes les vérifications qui leur paraissent nécessaires.

Ils peuvent requérir de l’organe de gestion d’être mis en possession, au siège de la société, d’informations relatives aux sociétés liées ou aux autres sociétés avec lesquelles il existe un lien de participation, dans la mesure où ces informations leur paraissent nécessaires pour contrôler la situation financière de la société.

Ils peuvent requérir de l’organe de gestion qu’il demande à des tiers la confirmation du montant de leurs créances, dettes et autres relations avec la société contrôlée.

§ 2. Les pouvoirs visés au § 1er peuvent être exercés par les commissaires conjointement ou individuellement. Si plusieurs commissaires ont été nommés, ils forment un collège. Ils

peuvent se répartir entre eux les charges du contrôle de la société.

Il leur est remis chaque semestre au moins par l’organe de gestion un état comptable établi selon le schéma du bilan et du compte de résultats.

Art. 138 Les commissaires qui constatent, au cours de leurs contrôles, des faits

graves et concordants susceptibles de compromettre la continuité de l’entreprise, en informent l’organe de gestion par écrit et de manière circonstanciée.

Dans ce cas, l’organe de gestion doit délibérer sur les mesures qui devraient être prises pour assurer la continuité de l’entreprise pendant un délai raisonnable. Les commissaires peuvent renoncer à l’information visée au premier

alinéa, lorsqu’ils constatent que l’organe de gestion a déjà délibéré sur les mesures qui devraient être prises. Si dans un délai d’un mois à dater de la communication de

l’information visée au premier alinéa, les commissaires n’ont pas été informés de la délibération de l’organe de gestion sur les mesures prises ou envisagées pour assurer la continuité de l’entreprise pendant un délai raisonnable, ils peuvent communiquer leurs constatations au président du tribunal de commerce. Dans ce cas, l’article 458 du Code pénal n’est pas applicable.

Au cas où il n’est pas nommé de commissaire, lorsque des faits graves et concordants sont susceptibles de compromettre la continuité de l’entreprise, l’organe de gestion est également tenu de délibérer sur les mesures qui devraient être prises pour assurer la continuité de l’entreprise pendant un délai raisonnable.

29467MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 139 De commissarissen kunnen zich bij de uitoefening van hun taak, op

hun kosten, doen bijstaan door aangestelden of andere personen voor wie zij instaan.

Afdeling V. — Aansprakelijkheid

Art. 140 De commissarissen zijn jegens de vennootschap aansprakelijk voor

de tekortkomingen die zij in de uitoefening van hun taak begaan. Zij zijn zowel jegens de vennootschap als jegens derden, hoofdelijk

aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van overtreding van de bepalingen van dit wetboek of van de statuten. Ten aanzien van de overtredingen waaraan zij geen deel hebben gehad, worden zij van die aansprakelijkheid slechts ontheven wanneer zij aantonen dat zij hun taak naar behoren hebben vervuld en zij die overtredingen hebben aangeklaagd bij het bestuursorgaan en, in voorkomend geval, indien daar geen passend gevolg werd gegeven, op de eerste daaropvolgende algemene vergadering nadat zij er kennis van hebben gekregen.

HOOFDSTUK II. — Controle op de jaarrekening

Art. 141 Dit hoofdstuk is niet van toepassing op : 1° vennootschappen onder firma, gewone commanditaire vennoot-

schappen en coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aanspra- kelijkheid waarvan alle onbeperkt aansprakelijke vennoten natuurlijke personen zijn; 2° kleine vennootschappen in de zin van artikel 15, met dien

verstande dat voor de toepassing van dit hoofdstuk, iedere vennoot- schap afzonderlijk wordt beschouwd, behoudens : a) de vennootschappen die deel uitmaken van een groep die

gehouden is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen en te publiceren; b) de portefeuillemaatschappijen onderworpen aan het koninklijk

besluit nr. 64 van 10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaatschappijen; c) de vennootschappen waarvan de effecten zijn opgenomen in de

officiële notering van een effectenbeurs; 3° economische samenwerkingsverbanden, waarvan geen enkel lid

onderworpen is aan de controle door een commissaris; 4° landbouwvennootschappen.

Art. 142 De controle in vennootschappen, op de financiële toestand, op de

jaarrekening en op de regelmatigheid, ten aanzien van dit wetboek en de statuten, van de in de jaarrekening weergegeven verrichtingen, wordt opgedragen aan een of meer commissarissen.

Art. 143 De commissarissen stellen naar aanleiding van de jaarrekening een

omstandig schriftelijk verslag op. Met het oog daarop overhandigt het bestuursorgaan van de vennootschap hen de nodige stukken, en dit ten minste één maand vóór het verslag volgens dit wetboek moet voorgelegd worden.

Art. 144 Het verslag van de commissarissen bedoeld in artikel 143 vermeldt in

het bijzonder : 1° hoe zij hun controletaak hebben verricht en of zij van het

bestuursorgaan en aangestelden van de vennootschap de ophelderin- gen en inlichtingen hebben gekregen die zij hebben gevraagd;

2° of de boekhouding is gevoerd en de jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschrif- ten die daarop toepasselijk zijn;

3° of naar hun oordeel de jaarrekening een getrouw beeld geeft van het vermogen, van de financiële toestand en van de resultaten van de vennootschap, rekening houdend met de wettelijke en bestuursrechte- lijke voorschriften die daarop van toepassing zijn, en of een passende verantwoording is gegeven in de toelichting;

4° of het jaarverslag de door de artikelen 95 en 96 vereiste inlichtingen bevat en in overeenstemming is met de jaarrekening;

5° of de winstbestemming die aan de vergadering wordt voorgelegd, in overeenstemming is met de statuten en met dit wetboek;

Art. 139 Les commissaires peuvent, dans l’exercice de leur fonction, et à leurs

frais, se faire assister par des préposés ou d’autres personnes dont ils répondent.

Section V. — Responsabilité

Art. 140 Les commissaires sont responsables envers la société des fautes

commises par eux dans l’accomplissement de leurs fonctions. Ils répondent solidairement tant envers la société qu’envers les tiers

de tout dommage résultant d’infractions aux dispositions du présent code ou des statuts. Il ne sont déchargés de leur responsabilité, quant aux infractions auxquelles ils n’ont pas pris part, que s’ils prouvent qu’ils ont accompli les diligences normales de leur fonction et qu’ils ont dénoncé ces infractions à l’organe de gestion et, le cas échéant, s’il n’y a pas été remédié de façon adéquate, à l’assemblée générale, la plus prochaine après qu’ils en auront eu connaissance.

CHAPITRE II. — Contrôle des comptes annuels

Art. 141 Le présent chapitre n’est pas applicable : 1° aux sociétés en nom collectif, aux sociétés en commandite simple

et aux sociétés coopératives à responsabilité illimitée dont tous les associés à responsabilité illimitée sont des personnes physiques;

2° aux petites sociétés au sens de l’article 15, étant entendu que, pour l’application du présent chapitre, chaque société sera considérée individuellement, sauf : a) les sociétés qui font partie d’un groupe qui est tenu d’établir et de

publier des comptes annuels consolidés;

b) les sociétés à portefeuille qui tombent sous l’application de l’arrêté royal no 64 du 10 novembre 1967 organisant le statut des sociétés à portefeuille;

c) les sociétés dont les titres sont inscrits à la cote officielle d’une bourse de valeur;

3° aux groupements d’intérêt économique dont aucun membre n’est lui-même soumis au contrôle par un commissaire;

4° aux sociétés agricoles.

Art. 142 Le contrôle dans les sociétés de la situation financière, des comptes

annuels et de la régularité au regard du présent code et des statuts, des opérations à constater dans les comptes annuels doit être confié à un ou plusieurs commissaires.

Art. 143 Les commissaires rédigent à propos des comptes annuels un rapport

écrit et circonstancié. à cet effet, l’organe de gestion de la société leur remet les pièces, un mois avant l’expiration du délai légal dans lequel le rapport doit être présenté en vertu du présent code.

Art. 144 Le rapport des commissaires visé à l’article 143 indique spéciale-

ment : 1° comment ils ont effectué leurs contrôles et s’ils ont obtenu de

l’organe de gestion et préposés de la société les explications et informations qu’ils ont demandées;

2° si la comptabilité est tenue et si les comptes annuels sont établis conformément aux dispositions légales et réglementaires applicables;

3° si, à leur avis, les comptes annuels donnent une image fidèle du patrimoine, de la situation financière et des résultats de la société, compte tenu des dispositions légales et réglementaires qui les régissent et si les justifications données dans l’annexe sont adéquates;

4° si le rapport de gestion comprend les informations requises par les articles 95 et 96 et concorde avec les comptes annuels;

5° si la répartition des bénéfices proposée à l’assemblée est conforme aux statuts et au présent code;

29468 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

6° of zij kennis hebben gekregen van verrichtingen gedaan of beslissingen genomen met overtredingen van de statuten of van de bepalingen van dit wetboek. Deze laatste vermelding kan echter worden weggelaten wanneer de openbaarmaking van de overtreding aan de vennootschap onverantwoorde schade kan berokkenen, met name omdat het bestuursorgaan gepaste maatregelen heeft genomen om de aldus ontstane onwettige toestand te herstellen. In hun verslag vermelden en rechtvaardigen de commissarissen

nauwkeurig en duidelijk het voorbehoud en de bezwaren die zij menen te moeten maken. Zo niet, dan vermelden zij uitdrukkelijk dat zij voorbehoud noch bezwaar te maken hebben.

HOOFDSTUK III. — Controle op de geconsolideerde jaarrekening

Afdeling I. — Algemene regeling

Art. 145 Onverminderd andersluidende bepalingen in andere wetgevingen, is

dit hoofdstuk niet van toepassing op : 1° kredietinstellingen die vallen onder de wet van 22 maart 1993 op

het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de Nationale Bank van België, het Herdisconterings- en Waarborginstituut en de Deposito- en Consignatiekas; 2° vennootschappen die vallen onder het koninklijk besluit nr. 64 van

10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaat- schappijen; 3° beleggingsondernemingen die vallen onder de wet van

6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs; 4° economische samenwerkingsverbanden; 5° landbouwvennootschappen.

Art. 146 De geconsolideerde jaarrekening moet worden gecontroleerd door de

commissaris van de consoliderende vennootschap of door een of meer daartoe aangewezen bedrijfsrevisoren. Deze laatsten worden benoemd door de algemene vergadering. In geval van een consortium, wordt de geconsolideerde jaarrekening

gecontroleerd door de commissaris van ten minste een van de vennootschappen van het consortium of door een of meer bedrijfsrevi- soren, die daartoe met onderlinge instemming zijn aangesteld; indien de geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld volgens de wetge- ving en in de nationale munt van een buitenlandse vennootschap die tot het consortium behoort, mag zij worden gecontroleerd door de persoon belast met de controle van deze buitenlandse vennootschap. De artikelen 133, 134, §§ 1 en 3, 135 en 136, zijn van toepassing op de

bedrijfsrevisor die instaat voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening, maar niet de functie van commissaris in de consolide- rende vennootschap bekleedt.

Art. 147 De consoliderende vennootschap moet haar controlebevoegdheid

aanwenden om van de in de consolidatie opgenomen of op te nemen vennootschappen te verkrijgen dat zij de met de controle van de geconsolideerde jaarrekening belaste bedrijfsrevisor toelaten ter plaatse de noodzakelijke controles te verrichten en dat zij hem op zijn verzoek alle noodzakelijke inlichtingen en bevestigingen verstrekken voor de naleving van de hem door de Koning opgelegde verplichtingen inzake het opstellen, de controle en de openbaarmaking van de geconsoli- deerde jaarrekening.

Art. 148 De commissarissen of bedrijfsrevisoren belast met de controle van de

geconsolideerde jaarekening stellen een omstandig schriftelijk verslag op, dat in het bijzonder vermeldt : 1° hoe zij de geconsolideerde jaarrekening hebben gecontroleerd en

of zij voor hun controles de ophelderingen en inlichtingen hebben gekregen die zij hebben gevraagd; 2° of de geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstem-

ming met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen; 3° of naar hun oordeel de geconsolideerde jaarrekening een getrouw

beeld geeft van het vermogen, van de financiële toestand en van de resultaten van het geconsolideerd geheel, rekening houdend met de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften die daarop van toepas- sing zijn, en of de in de toelichting verstrekte verantwoording passend is; 4° of het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening de door de

wet vereiste inlichtingen bevat en in overeenstemming is met de geconsolideerde jaarrekening.

6° s’ils n’ont point eu connaissance d’opérations conclues ou de décisions prises en violation des statuts ou du présent code. Toutefois, cette mention peut être omise lorsque la révélation de l’infraction est susceptible de causer à la société un préjudice injustifié, notamment parce que l’organe de gestion a pris des mesures appropriées pour corriger la situation d’illégalité ainsi créée.

Dans leur rapport, les commissaires indiqueront et justifieront avec précision et clarté les réserves ou les objections qu’ils estiment devoir formuler. Sinon, ils mentionneront expressément qu’ils n’en ont aucune à formuler.

CHAPITRE III. — Contrôle des comptes consolidés

Section première. — Régime général

Art. 145 Sauf dispositions contraires dans d’autres législations, le présent

chapitre n’est pas applicable à l’égard : 1° des institutions de crédit régies par la loi du 22 mars 1993 relative

au statut et au contrôle des établissements de crédit, de la Banque nationale de Belgique, de l’Institut de réescompte et de garantie et de la Caisse des dépôts et consignations;

2° des sociétés régies par l’arrêté royal no 64 du 10 novembre 1967 organisant le statut des sociétés à portefeuille;

3° des entreprises d’investissement visées dans la loi du 6 avril 1995 relative aux marchés secondaires, au statut des entreprises d’investis- sement et à leur contrôle, aux intermédiaires et conseillers en place- ments;

4° des groupements d’intérêt économique; 5° des sociétés agricoles.

Art. 146 Les comptes consolidés doivent être contrôlés par le ou les commis-

saires de la société consolidante ou par un ou plusieurs réviseurs d’entreprises désignés à cet effet. Dans ce dernier cas, la nomination est de la compétence de l’assemblée générale. En cas de consortium, les comptes consolidés sont contrôlés par le ou

les commissaires d’une au moins des sociétés, formant le consortium, ou par un ou plusieurs réviseurs d’entreprises désignés de commun accord à cet effet; dans le cas où les comptes consolidés sont établis selon la législation et dans la monnaie du pays d’une société étrangère, membre du consortium, ils peuvent être contrôlés par le contrôleur aux comptes de cette société étrangère.

Les articles 133, 134, §§ 1er et 3, 135 et 136 sont applicables au réviseur chargé du contrôle des comptes consolidés sans être investi des fonctions de commissaire de la société consolidante.

Art. 147 La société consolidante doit faire usage du pouvoir de contrôle dont

elle dispose pour obtenir des filiales comprises ou à comprendre dans la consolidation qu’elles permettent au réviseur chargé du contrôle des comptes consolidés d’exercer sur place les vérifications nécessaires et qu’elles lui fournissent à sa demande les renseignements et confirma- tions qui lui sont nécessaires pour se conformer aux obligations qui lui incombent en vertu des dispositions arrêtées par le Roi en matière d’établissement, de contrôle et de publicité des comptes consolidés.

Art. 148 Les commissaires ou les réviseurs désignés pour le contrôle des

comptes consolidés rédigent un rapport écrit et circonstancié qui indique spécialement :

1° comment ils ont effectué la révision des comptes consolidés et s’ils ont obtenu les explications et les informations requises pour leurs contrôles;

2° si les comptes consolidés sont établis conformément aux dispositions légales et règlementaires applicables; 3° si, à leur avis, les comptes consolidés donnent une image fidèle du

patrimoine, de la situation financière et des résultats de l’ensemble consolidé, compte tenu des dispositions légales et règlementaires qui les régissent et si les justifications données dans l’annexe sont adéquates;

4° si le rapport de gestion sur les comptes consolidés comprend les informations requises par la loi et concorde avec les comptes consoli- dés.

29469MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

In hun verslag vermelden en rechtvaardigen de commissarissen nauwkeurig en duidelijk het voorbehoud en de bezwaren die zij menen te moeten maken. Zo niet, dan vermelden zij uitdrukkelijk dat zij voorbehoud noch bezwaar te maken hebben.

Afdeling II. — Koninklijke besluiten met betrekking tot de controle van de geconsolideerde jaarrekening

Art. 149 § 1. De Koning kan de regels met betrekking tot het laten controleren

van de geconsolideerde jaarrekening evenals tot het opmaken van een controleverslag aanpassen en aanvullen naar gelang van de bedrijfs- takken of economische sectoren. Het eerste lid is niet van toepassing op de vennootschappen waarvan

het voorwerp de verzekering is en die door de Koning zijn toegelaten op grond van de wetgeving betreffende de controle op de verzekerings- ondernemingen. § 2. De Koning kan voor bepaalde vennootschappen, die een zekere

omvang, door Hem bepaald, niet te boven gaan, de regels met betrekking tot het laten controleren van de geconsolideerde jaarreke- ning alsook die met betrekking tot het opmaken van een controlever- slag aanpassen en aanvullen, alsmede voor die vennootschappen vrijstelling geven van de toepassing van alle of bepaalde van die regels. Deze aanpassingen, aanvullingen en vrijstellingen kunnen verschillen naar gelang van het voorwerp van de bedoelde besluiten en de rechtsvorm van de vennootschap.

Art. 150 De minister die de Economische Zaken onder zijn bevoegdheden

heeft, kan in bijzondere gevallen, na een met redenen omkleed advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, toestaan dat wordt afgeweken van de artikelen 146 tot 148 en van de regels die krachtens artikel 149 zijn gesteld. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen wordt in kennis

gesteld van het besluit van de minister. Het eerste lid is niet van toepassing op de vennootschappen die de

verzekering tot voorwerp hebben en die door de Koning zijn toegelaten op grond van de wetgeving betreffende de controle op de verzekerings- ondernemingen.

HOOFDSTUK IV. — Controle in vennootschappen waar een ondernemingsraad werd opgericht

Afdeling I. — Aard van de controle

Art. 151 In elke vennootschap waar een ondernemingsraad moet worden

opgericht krachtens de wet van 20 september 1948 houdende organi- satie van het bedrijfsleven, met uitzondering van de gesubsidieerde onderwijsinstellingen, worden één of meer bedrijfsrevisoren benoemd met als taak : 1° verslag uit te brengen bij de ondernemingsraad over de jaarreke-

ning en over het jaarverslag overeenkomstig de artikelen 143 en 144; 2° de getrouwheid en volledigheid te certificeren van de economische

en financiële inlichtingen die het bestuursorgaan aan de ondernemings- raad verstrekt, voor zover deze inlichtingen uit de boekhouding, uit de jaarrekening van de vennootschap blijken of uit andere verifieerbare stukken voortvloeien; 3° in het bijzonder ten behoeve van de door de werknemers

benoemde leden van de ondernemingsraad de betekenis van de aan de ondernemingsraad verstrekte economische en financiële inlichtingen ten aanzien van de financiële structuur en de evolutie in de financiële toestand van de vennootschap te verklaren en te ontleden; 4° indien hij van oordeel is de in het 2° bedoelde certificering niet te

kunnen afgeven of indien hij leemten vaststelt, in de aan de onderne- mingsraad verstrekte economische en financiële inlichtingen, het bestuursorgaan daarvan op de hoogte te brengen en, indien deze daaraan geen gevolg geeft binnen een maand volgend op zijn tussenkomst, op eigen initiatief de ondernemingsraad daarvan in kennis te stellen.

Art. 152 Het bestuursorgaan overhandigt aan de bedrijfsrevisor een afschrift

van de economische en financiële inlichtingen die hij de ondernemings- raad schriftelijk verstrekt.

Art. 153 De dagorde en de notulen van de vergaderingen van de onderne-

mingsraad waarop economische en financiële inlichtingen worden verstrekt of besproken, worden tegelijkertijd aan de leden en aan de bedrijfsrevisor meegedeeld.

Dans leur rapport, les commissaires ou les réviseurs indiqueront avec précision et clarté les réserves qu’ils estiment devoir formuler. Sinon, ils mentionneront expressément qu’ils n’en ont aucune à formuler.

Section II. — Arrêtés royaux relatifs au contrôle des comptes consolidés

Art. 149 § 1er. Le Roi peut adapter et compléter les règles relatives au contrôle

des comptes consolidés ainsi qu’à l’établissement d’un rapport de contrôle selon les branches d’activités ou secteurs économiques.

L’alinéa 1er n’est pas applicable aux sociétés dont l’objet est l’assurance et qui sont agréées par le Roi en application de la législation relative au contrôle des entreprises d’assurances.

§ 2. Le Roi peut, en ce qui concerne les sociétés qui ne dépassent pas une certaine taille qu’Il définit, adapter et compléter les règles relatives au contrôle des comptes consolidés ainsi qu’à l’établissement d’un rapport de contrôle, ou prévoir l’exemption de tout ou partie de ces règles. Ces adaptations et exemptions peuvent varier selon l’objet des arrêtés susvisés et selon la forme juridique de la société.

Art. 150 Le ministre qui a les Affaires économiques dans ses attributions peut

autoriser, dans des cas spéciaux et moyennant l’avis motivé de la Commission des normes comptables, des dérogations aux articles 146 à 148 et aux règles arrêtées en exécution de l’article 149.

La Commission des normes comptables est informée de la décision du ministre. L’alinéa 1er n’est pas applicable aux sociétés dont l’objet est

l’assurance et qui sont agréées par le Roi en application de la législation relative au contrôle des entreprises d’assurance.

CHAPITRE IV. — Contrôle dans les sociétés où il existe un conseil d’entreprise

Section première. — Nature du contrôle

Art. 151 Dans chaque société où un conseil d’entreprise doit être institué en

exécution de la loi du 20 septembre 1948 portant organisation de l’économie, à l’exception des institutions d’enseignement subsidiées, un ou plusieurs réviseurs d’entreprises sont désignés ayant pour mission :

1° de faire rapport au conseil d’entreprise sur les comptes annuels et sur le rapport de gestion, conformément aux articles 143 et 144; 2° de certifier le caractère fidèle et complet des informations

économiques et financières que l’organe de gestion transmet au conseil d’entreprise, pour autant que ces informations résultent de la compta- bilité, des comptes annuels de la société ou d’autres documents vérifiables; 3° d’analyser et d’expliquer à l’intention particulièrement des

membres du conseil d’entreprise nommés par les travailleurs, les informations économiques et financières qui ont été transmises au conseil d’entreprise, quant à leur signification relative à la structure financière et à l’évolution de la situation financière de la société;

4° s’il estime ne pas pouvoir délivrer la certification visée au 2°, ou s’il constate des lacunes dans les informations économiques et finan- cières transmises au conseil d’entreprise, d’en saisir l’organe de gestion, et, si celui-ci n’y donne pas suite dans le mois qui suit son intervention, d’en informer d’initiative le conseil d’entreprise.

Art. 152 L’organe de gestion transmet au réviseur d’entreprises copie des

informations économiques et financières qu’il communique par écrit au conseil d’entreprise.

Art. 153 L’ordre du jour et le procès-verbal des réunions du conseil d’entre-

prise où des informations économiques et financières sont fournies ou discutées, sont communiqués au réviseur d’entreprises en même temps qu’aux membres.

29470 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 154 De bedrijfsrevisor mag de vergaderingen van de ondernemingsraad

bijwonen. Hij moet ze bijwonen wanneer zulks hem wordt verzocht door het

bestuursorgaan of door de door de werknemers benoemde leden die daartoe hebben besloten bij meerderheid van de door hen uitgebrachte stemmen.

Afdeling II. — Vennootschappen waar een commissaris is aangesteld

Art. 155 Indien in een vennootschap een commissaris moet worden aange-

steld krachtens deze titel, wordt de taak bedoeld in de artikelen 151 tot 154 uitgeoefend door deze commissaris.

Art. 156 De commissarissen van de vennootschap bedoeld in artikel 155

worden benoemd op voordracht van de ondernemingsraad, beraadsla- gend op initiatief en op voorstel van het bestuursorgaan en beslissend bij meerderheid van de stemmen uitgebracht door zijn leden en bij meerderheid van de stemmen uitgebracht door de leden benoemd door de werknemers. Hetzelfde geldt voor de vernieuwing van hun mandaat.

Art. 157 Indien over dit voorstel in de ondernemingsraad niet de vereiste

meerderheden bepaald in artikel 156, eerste lid, kunnen worden bereikt, en indien, in het algemeen, men in gebreke blijft één of meer commissarissen, voorgedragen met toepassing van artikel 156, eerste lid, te benoemen, wordt op verzoekschrift van elke belanghebbende, door de voorzitter van de rechtbank van koophandel in het rechtsge- bied waarbinnen de vennootschap haar zetel heeft gevestigd, zitting houdend zoals in kort geding, een bedrijfsrevisor benoemd wiens bezoldiging hij vaststelt en die belast wordt met de taak van commissaris en met de opdrachten bedoeld in de artikelen 151 tot 154, totdat regelmatig in zijn vervanging is voorzien. Deze benoeming door de voorzitter van de rechtbank van koophan-

del geschiedt na advies van de ondernemingsraad ingeval deze laatste niet werd gevraagd om te beraadslagen over de benoeming van de commissaris overeenkomstig artikel 156, eerste lid.

Art. 158 Aan de ondernemingsraad wordt het bedrag van de bezoldiging van

de commissarissen ter informatie medegedeeld. Deze bezoldiging vergoedt hun opdracht als commissaris en hun taak en opdrachten die zij vervullen krachtens de artikelen 151 tot 154. Op verzoek van de door de werknemers benoemde leden van de ondernemingsraad, die daartoe hebben besloten bij meerderheid van de door hen uitgebrachte stemmen, legt de commissaris aan de ondernemingsraad een raming voor van de omvang van de prestaties vereist voor de vervulling van deze taak en van deze opdrachten.

Art. 159 De commissaris kan in de loop van zijn mandaat slechts worden

ontslagen op voorstel of op eensluidend advies van de ondernemings- raad die beslist bij meerderheid van de stemmen uitgebracht door zijn leden en bij meerderheid van de stemmen uitgebracht door de leden benoemd door de werknemers. Dient een commissaris ontslag in, dan moet hij de ondernemingsraad

schriftelijk kennis geven van de redenen voor zijn ontslag.

Art. 160 Elke beslissing inzake benoeming, vernieuwing van het mandaat of

ontslag, zonder naleving van de artikelen 156 tot 159 is nietig. De nietigheid wordt uitgesproken door de voorzitter van de rechtbank van koophandel van de zetel van de vennootschap, zitting houdend zoals in kortgeding.

Afdeling III. — Vennootschappen waar geen commissaris is aangesteld

Art. 161 In een vennootschap waar geen commissaris is aangesteld, wordt een

bedrijfsrevisor die wordt belast met de taak bedoeld in de artikelen 151 tot 154, benoemd door de algemene vergadering.

Art. 162 Behoudens in de gevallen waarin dit wetboek ervan afwijkt, zijn de

artikelen 130 tot 140 van overeenkomstige toepassing op de bedrijfsre- visoren benoemd in vennootschappen waarin geen commissaris is aangesteld. De voordracht, de vernieuwing van het mandaat en het ontslag van

de bedrijfsrevisor gebeuren overeenkomstig de artikelen 156 tot 160.

Art. 154 Le réviseur d’entreprises peut assister aux réunions du conseil

d’entreprise. Il est toutefois tenu d’y assister lorsqu’il y est invité par l’organe de

gestion ou par les membres nommés par les travailleurs statuant à cet effet à la majorité des voix émises par eux.

Section II. — Sociétés où un commissaire est nommé

Art. 155 Lorsqu’un commissaire doit être désigné dans une société en vertu

du présent titre, la mission visée aux articles 151 à 154 est exercée par ce commissaire.

Art. 156 Les commissaires de la société visée à l’article 155 sont nommés sur

présentation du conseil d’entreprise délibérant à l’initiative et sur proposition de l’organe de gestion et statuant à la majorité des voix émises par ses membres et à la majorité des voix émises par les membres nommés par les travailleurs.

Il en est de même pour le renouvellement de leur mandat.

Art. 157 Si les majorités visées à l’article 156, alinéa 1er, ne peuvent être

obtenues au sein du conseil d’entreprise sur cette proposition et de manière générale, à défaut de nomination d’un ou de plusieurs commissaires présentés en application de l’article 156, alinéa 1er, le président du tribunal de commerce dans le ressort duquel la société a établi son siège, statuant à la requête de tout intéressé et siégeant comme en référé, nomme un réviseur d’entreprises dont il fixe l’émolument et qui est chargé d’exercer les fonctions de commissaire et les missions visées aux articles 151 à 154 jusqu’à ce qu’il soit pourvu régulièrement à son remplacement.

Cette nomination par le président du tribunal de commerce est effectuée sur avis du conseil d’entreprise au cas où celui-ci n’aurait pas été appelé à délibérer sur la nomination du commissaire, conformément à l’article 156, alinéa 1er.

Art. 158 Le montant de la rémunération des commissaires est communiqué à

titre d’information au conseil d’entreprise. Cette rémunération rétribue les fonctions de commissaire et les missions que celui-ci effectue en vertu des articles 151 à 154. à la demande des membres du conseil d’entreprise nommés par les travailleurs, statuant à cet effet à la majorité des voix émises par eux, le réviseur présente au conseil une estimation du volume des prestations requises pour l’exercice de ces fonctions et missions.

Art. 159 Le commissaire ne peut, en cours de mandat, être révoqué que sur

proposition ou avis conforme du conseil d’entreprise statuant à la majorité des voix émises par ses membres et à la majorité des voix émises par les membres nommés par les travailleurs.

En cas de démission, le commissaire doit informer par écrit le conseil d’entreprise des raisons de sa démission.

Art. 160 Toute décision de nomination, de renouvellement de mandat ou de

révocation prise sans respecter les articles 156 à 159 est nulle. La nullité est prononcée par le président du tribunal de commerce du siège social de la société siégeant comme en référé.

Section III. — Sociétés où aucun commissaire n’a été nommé

Art. 161 Dans les sociétés où aucun commissaire n’a été nommé, l’assemblée

générale nomme un réviseur d’entreprises chargé de la mission visée aux articles 151 à 154.

Art. 162 Sauf dérogation par le présent code, les articles 130 à 140 sont

applicables aux réviseurs d’entreprises nommés dans les sociétés où il n’existe pas de commissaire.

La présentation, le renouvellement du mandat et le renvoi ont lieu conformément aux articles 156 à 160.

29471MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 163 Voor burgerlijke vennootschappen met één van de in boek V

bedoelde rechtsvormen, wordt de opdracht van de voorzitter van de rechtbank van koophandel bedoeld in de artikelen 157 en 159, vervuld door de voorzitter van de arbeidsrechtbank van het rechtsgebied waarbinnen de vennootschap haar zetel heeft gevestigd, zitting hou- dend zoals in kort geding.

Afdeling IV. — Koninklijke besluiten met betrekking tot de controle op vennootschappen

waar een ondernemingsraad werd opgericht

Art. 164 § 1. De Koning kan nadere regels vaststellen voor de toepassing van

de artikelen 151 tot 163. Hij kan bepalen dat deze artikelen of sommige regels ervan slechts toepasselijk zijn in zover de ondernemingsraad terzake niet anders heeft beslist. § 2. Alvorens de bij § 1 voorziene verordenende maatregelen te

nemen wint de Koning het advies in van de Nationale Arbeidsraad of van het bevoegde paritair comité of, bij ontstentenis ervan, van de representatieve organisaties van de ondernemingshoofden, van de werknemers en van de kaderleden. Wanneer die maatregelen, afgezien van het maatschappelijk aspect,

kwesties van economisch belang doen rijzen, wint de Koning eveneens het advies in, hetzij van de Centrale Raad voor het bedrijfsleven, hetzij van de bevoegde bijzondere raadgevende commissie. De krachtens dit artikel geraadpleegde instellingen brengen hun

advies uit binnen twee maanden volgend op het tot hen gericht verzoek, bij gebreke waarvan er kan van afgezien worden.

HOOFDSTUK V. — Individuele onderzoeks- en controlebevoegdheid van vennoten

Art. 165 Moet met toepassing van artikel 141 geen commissaris worden

benoemd, dan is het bestuursorgaan er niettemin toe verplicht het verzoek van één of meer vennoten tot benoeming van een commissaris, belast met de taak bedoeld in artikel 142, voor te leggen aan het bevoegde orgaan.

Art. 166 Wordt geen commissaris benoemd, dan heeft, niettegenstaande enige

andersluidende statutaire bepaling, iedere vennoot individueel de onderzoeks- en controlebevoegdheid van een commissaris. Hij kan zich laten vertegenwoordigen door een accountant.

Art. 167 De vergoeding van de accountant bedoeld in artikel 166 komt ten

laste van de vennootschap indien hij met haar toestemming werd benoemd of indien deze vergoeding door haar ten laste moet worden genomen krachtens een rechterlijke beslissing. In deze gevallen worden de opmerkingen van de accountant meegedeeld aan de vennootschap.

HOOFDSTUK VI. — Deskundigen

Art. 168 Op verzoek van één of meer vennoten die ten minste 1 % hebben van

het geheel aantal stemmen, of die effecten bezitten die een gedeelte van het kapitaal vertegenwoordigen ter waarde van ten minste vijftig miljoen frank, kan de rechtbank, indien er aanwijzingen zijn dat de belangen van de vennootschap op ernstige wijze in gevaar komen of dreigen te komen, één of meer deskundigen aanstellen om de boeken en de rekeningen van de vennootschap na te zien en ook de verrichtingen die haar organen hebben gedaan.

Art. 169 De vordering bedoeld in artikel 168 wordt bij dagvaarding ingeleid.

De rechtbank hoort de partijen in raadkamer, en doet uitspraak in openbare terechtzitting. Het vonnis vermeldt de problemen of de soorten problemen waarop

het onderzoek betrekking zal hebben. Het bepaalt het bedrag dat de eisers in voorkomend geval vooraf in consignatie moeten geven voor de betaling van de kosten. Deze kosten kunnen gevoegd worden bij die van het geding waartoe

de bevonden feiten aanleiding zouden kunnen geven. De rechtbank beslist of het verslag moet worden bekendgemaakt. Zij kan onder meer beslissen dat het verslag op kosten van de vennootschap moet worden bekendgemaakt volgens de regels die zij bepaalt.

Art. 163 La mission du président du tribunal de commerce visée aux

articles 157 et 159 est exercée, à l’égard des sociétés civiles qui ont pris une des formes visées au livre V, par le président du tribunal du travail dans le ressort duquel la société a établi son siège, siégeant comme en référé.

Section IV. — Arrêtés royaux relatifs au contrôle dans les sociétés où il existe un conseil d’entreprise

Art. 164 § 1er. Le Roi peut arrêter des modalités d’application des articles 151

à 163. Il peut prévoir que ces articles ou certaines des règles de ces articles ne sont applicables que dans la mesure où le conseil d’entre- prise n’en a pas décidé autrement. § 2. Avant d’arrêter les mesures réglementaires prévues par le § 1er, le

Roi prend l’avis, soit du Conseil national du Travail, soit de la commission paritaire compétente ou, à son défaut, des organisations représentatives, des chefs d’entreprise, des travailleurs et des cadres.

Lorsque ces mesures soulèvent, indépendamment de l’aspect social, des questions d’intérêt économique, le Roi prend également l’avis, soit du Conseil central de l’économie, soit de la commission consultative spéciale compétente.

Les organismes consultés en vertu du présent article font parvenir leur avis dans les deux mois de la demande qui leur en est faite, à défaut de quoi, il peut être passé outre.

CHAPITRE V. — Pouvoir individuel d’investigation et de contrôle des associés

Art. 165 Au cas où, en application de l’article 141, aucun commissaire ne doit

être nommé, l’organe de gestion est néanmoins tenu de soumettre à l’organe compétent la demande d’un ou de plusieurs associés visant à la nomination d’un commissaire, chargé des fonctions visées à l’arti- cle 142.

Art. 166 Au cas où aucun commissaire n’est nommé, chaque associé a,

nonobstant toute stipulation contraire des statuts, individuellement les pouvoirs d’investigation et de contrôle des commissaires. Il peut se faire représenter par un expert-comptable.

Art. 167 La rémunération de l’expert-comptable visé à l’article 166 incombe à

la société s’il a été désigné avec son accord ou si cette rémunération a été mise à sa charge par décision judiciaire. En ces cas, les observations de l’expert-comptable sont communiquées à la société.

CHAPITRE VI. — Experts-vérificateurs

Art. 168 S’il existe des indices d’atteinte grave ou de risque d’atteinte grave

aux intérêts de la société, le tribunal de commerce peut, à la requête d’un ou de plusieurs associés possédant au moins 1 % des voix attachées à l’ensemble des titres existants, ou possédant des titres représentant une fraction du capital égale à cinquante millions de francs au moins, nommer un ou plusieurs experts ayant pour mission de vérifier les livres et les comptes de la société ainsi que les opérations accomplies par ses organes.

Art. 169 La demande visée à l’article 168 est introduite par citation. Le

tribunal entend les parties en chambre du conseil et statue en audience publique. Le jugement précise les questions ou les catégories de questions sur

lesquelles porteront les investigations. Il fixe la consignation préalable à fournir le cas échéant par les demandeurs pour le paiement des frais.

Ces frais pourront être compris dans ceux de l’instance à laquelle donneraient lieu les faits constatés. Le tribunal détermine si le rapport doit faire l’objet d’une publicité. Il peut notamment en imposer la publication, aux frais de la société, selon les modalités qu’il fixe.

29472 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

HOOFDSTUK VII. — Strafbepalingen

Art. 170 Met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van

vijftig tot tienduizend frank of met een van die straffen alleen worden gestraft : 1° de bestuurders, zaakvoerders en commissarissen die artikel 134

overtreden; 2° zij die de verificaties verhinderen waaraan zij zich moeten

onderwerpen krachtens deze titel of weigeren de inlichtingen te verstrekken die zij krachtens deze titel moeten geven of die bewust onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekken. Het voorgaande lid is niet van toepassing op de economische

samenwerkingsverbanden.

Art. 171 § 1. De bestuurders, zaakvoerders, directeurs en lasthebbers van

vennootschappen die wetens de bepalingen overtreden van hoofdstuk III van deze titel met betrekking tot de controle op de geconsolideerde jaarrekening, worden gestraft met geldboete van vijftig frank tot tienduidend frank. Zij worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar

en met geldboete van vijftig tot tienduizend frank of met één van die straffen alleen, als zij met bedrieglijk opzet hebben gehandeld. § 2. Zij die als commissaris, bedrijfsrevisor of onafhankelijk deskun-

dige rekeningen, jaarrekeningen, balansen en resultatenrekeningen of geconsolideerde jaarrekeningen van vennootschappen attesteren of goedkeuren, terwijl niet is voldaan aan de bepalingen bedoeld in § 1, en zij daarvan kennis hebben, of, niet hebben gedaan wat zij hadden moeten doen om zich te vergewissen of aan die bepalingen is voldaan, worden gestraft met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank. Zij worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar

en met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank of met een van die straffen alleen, als zij met bedrieglijk opzet hebben gehandeld. § 3. De vennootschappen zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor het

betalen van de geldboetes waartoe hun bestuurders, zaakvoerders, directeurs of lasthebbers krachtens § 1 veroordeeld zijn.

TITEL VIII. — Procedure en gevolgen van nietigheid van vennootschappen en van besluiten

van de algemene vergadering

HOOFDSTUK I. — Procedure en gevolgen van de nietigheid van vennootschappen

en van overeengekomen wijzigingen in vennootschapsakten

Art. 172 De nietigheid van een vennootschap moet bij rechterlijke beslissing

worden uitgesproken. De nietigheid heeft gevolg te rekenen van de dag waarop zij is

uitgesproken. Aan derden kan zij slechts worden tegengeworpen vanaf de bij de

artikelen 67, 73 en 173 voorgeschreven bekendmaking.

Art. 173 Het uittreksel uit de in kracht van gewijsde gegane of bij voorraad

uitvoerbare rechterlijke beslissing waarbij de nietigheid van de ven- nootschap wordt uitgesproken, alsook het uittreksel uit de rechterlijke beslissing waarbij voornoemd bij voorraad uitvoerbaar vonnis wordt tenietgedaan, worden neergelegd en bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 67 en 73. Dat uittreksel vermeldt : 1° de naam en de zetel van de vennootschap; 2° de datum van de beslissing en de rechter die ze heeft gewezen; 3° in voorkomend geval, de naam, de voornamen en het adres van de

vereffenaars; ingeval de vereffenaar een rechtspersoon is, bevat het uittreksel de aanwijzing of de wijziging van de aanwijzing van de natuurlijke persoon die deze vertegenwoordigt voor de uitoefening van de vereffening.

Art. 174 De nietigheid wegens vormgebrek van een vennootschap, kan door

de vennootschap of door een vennoot aan derden niet worden tegengeworpen, ook niet bij wege van exceptie, tenzij ze is vastgesteld in een overeenkomstig artikel 173 bekendgemaakte rechterlijke beslis- sing.

CHAPITRE VII. — Dispositions pénales

Art. 170 Seront punis d’un emprisonnement d’un mois à un an et d’une

amende de cinquante à dix mille francs, ou d’une de ces peines seulement :

1° les administrateurs, gérants et commissaires qui contreviennent à l’article 134; 2° ceux qui mettent obstacle aux vérifications auxquelles ils sont

tenus de se soumettre en vertu du présent titre ou refusent de donner les renseignements qu’ils sont tenus de fournir en vertu du même titre ou qui donnent sciemment des renseignements inexacts ou incomplets.

L’alinéa 1er n’est pas applicable aux groupements d’intérêt écono- mique.

Art. 171 § 1er. Les administrateurs, gérants, directeurs ou mandataires de

sociétés qui sciemment contreviennent aux dispositions du chapitre III du présent titre relative au contrôle des comptes consolidés sont punis d’une amende de cinquante à dix mille francs.

Ils sont punis d’un emprisonnement d’un mois à un an et d’une amende de cinquante à dix mille francs ou d’une de ces peines seulement, s’ils ont agi avec une intention frauduleuse. § 2. Ceux qui, en qualité de commissaire, de réviseur ou d’expert

indépendant, attestent ou approuvent des comptes, des comptes annuels, des bilans et des comptes de résultats de sociétés, lorsque les dispositions visées au § 1er ne sont pas respectées, soit en sachant qu’elles ne l’avaient pas été, soit en n’ayant pas accompli les diligences normales pour s’assurer qu’elles avaient été respectées, seront punis d’une amende de cinquante à dix mille francs.

Ils seront punis d’un emprisonnement d’un mois à un an et d’une amende de cinquante à dix mille francs ou d’une de ces peines seulement, s’ils ont agi avec une intention frauduleuse.

§ 3. Les sociétés seront civilement responsables des condamnations à l’amende prononcées en vertu du § 1er contre leurs administrateurs, gérants, directeurs ou mandataires.

TITRE VIII. — Procédure et effets des nullités des sociétés et des décisions de l’assemblée générale

CHAPITRE PREMIER. — Procédure et effets de la nullité des sociétés et des modifications conventionnelles aux actes des sociétés

Art. 172 La nullité d’une société doit être prononcée par une décision

judiciaire. Cette nullité produit ses effets à dater de la décision qui la prononce.

Toutefois, elle n’est opposable aux tiers qu’à partir de la publication prescrite par les articles 67, 73 et 173.

Art. 173 L’extrait de la décision judiciaire passée en force de chose jugée ou

exécutoire par provision prononçant la nullité de la société, de même que l’extrait de la décision judiciaire réformant le jugement exécutoire par provision précité, sont déposés et publiés conformément aux articles 67 et 73.

Cet extrait contiendra : 1° la dénomination sociale et le siège social; 2° la date de la décision et la juridiction qui l’a prononcée; 3° le cas échéant, les nom, prénoms et adresse des liquidateurs; au cas

où le liquidateur est une personne morale, l’extrait contiendra la désignation ou la modification à la désignation de la personne physique qui la représente pour l’exercice des pouvoirs de liquidation.

Art. 174 La nullité pour vice de forme d’une société ne peut être opposée par

la société ou par un associé aux tiers, même par voie d’exception, à moins qu’elle n’ait été constatée par une décision judiciaire publiée conformément à l’article 173.

29473MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 175

De overeenkomstig artikel 172 door de rechter uitgesproken nietig- heid van een vennootschap brengt de vereffening van de vennootschap met zich, zoals bij ontbinding.

De nietigheid doet op zichzelf geen afbreuk aan de rechtsgeldigheid van door of jegens de vennootschap aangegane verbintenissen, onver- minderd de gevolgen van het feit dat de vennootschap zich in vereffening bevindt.

De rechtbanken kunnen vereffenaars aanwijzen. Zij kunnen vaststel- len op welke wijze de nietigverklaarde vennootschap zal worden vereffend onder de vennoten, tenzij de nietigheid is uitgesproken op grond van de artikelen 66, 227, 1° of 2°, of 403, 1° of 2°, of 454, 1° of 2°.

Art. 176

Wanneer het mogelijk is de toestand van de vennootschap te regulariseren, kan de rechtbank waarbij de zaak aanhangig is daarvoor een termijn toestaan.

Art. 177

De artikelen 172 en 174 zijn van toepassing op de nietigheid wegens vormgebrek van de overeengekomen wijzigingen in de vennootschaps- akten.

HOOFDSTUK II. — Procedure en gevolgen van de nietigheid van besluiten van de algemene vergadering

Art. 178

De rechtbank van koophandel spreekt op verzoek van elke belang- hebbende de nietigheid uit van een besluit van de algemene vergade- ring.

De nietigheid kan niet worden ingeroepen door hem die voor het bestreden besluit heeft gestemd, behoudens een gebrek in de toestem- ming of die uitdrukkelijk of stilzwijgend heeft afgezien zich daarop te beroepen, tenzij de nietigheid het gevolg is van de overtreding van een regel van openbare orde.

Art. 179

§ 1. De vordering tot nietigverklaring wordt tegen de vennootschap ingesteld. Indien daartoe gewichtige redenen zijn, kan de eiser tot nietigverklaring de voorlopige opschorting van de uitvoering van het bestreden besluit in kort geding vorderen. De beschikking tot opschor- ting en het vonnis van nietigverklaring hebben gevolg ten aanzien van allen.

§ 2. Het uittreksel uit de in kracht van gewijsde gegane of bij voorraad uitvoerbare rechterlijke beslissing waarbij de opschorting of de nietigheid van een besluit van de algemene vergadering wordt uitgesproken, alsook het uittreksel uit de rechterlijke beslissing waarbij voornoemd bij voorraad uitvoerbare vonnis wordt tenietgedaan, worden neergelegd en bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 67 en 73.

Dat uittreksel vermeldt :

a) de naam en de zetel van de vennootschap;

b) de datum van de beslissing en de rechter die ze heeft gewezen.

§ 3. Het uittreksel uit de in kracht van gewijsde gegane of bij voorraad uitvoerbare rechterlijke beslissing waarbij de nietigheid van een statutenwijziging wordt uitgesproken, alsook het uittreksel uit de rechterlijke beslissing waarbij voornoemd bij voorraad uitvoerbare vonnis wordt tenietgedaan, worden neergelegd en bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 67 en 73.

Dat uittreksel vermeldt :

a) de naam en de zetel van de vennootschap;

b) de datum van de beslissing en de rechter die ze heeft gewezen.

Art. 180

Indien de nietigverklaring afbreuk kan doen aan rechten die een derde op grond van het besluit van de vergadering te goeder trouw jegens de vennootschap heeft verkregen, kan de rechtbank verklaren dat de nietigheid ten opzichte van die rechten geen gevolg heeft, onverminderd het recht op schadevergoeding van de eiser indien daartoe grond bestaat.

Art. 175

La nullité d’une société prononcée par une décision judiciaire conformément à l’article 172 entraı̂ne la liquidation de la société comme dans le cas d’une dissolution.

La nullité ne porte pas atteinte par elle-même à la validité des engagements de la société ou de ceux pris envers elle, sans préjudice des effets de l’état de liquidation.

Les tribunaux peuvent désigner les liquidateurs. Ils peuvent déterminer le mode de liquidation de la société annulée entre les associés, sauf si la nullité est prononcée sur base des articles 66, 227, 1° ou 2°, ou 403, 1° ou 2°, ou 454, 1° ou 2°.

Art. 176

Lorsqu’une régularisation de la situation de la société est possible, le tribunal saisi peut accorder un délai permettant de procéder à cette régularisation.

Art. 177

Les articles 172 et 174 sont applicables à la nullité pour vice de forme des modifications conventionnelles aux actes des sociétés.

CHAPITRE II. — Procédure et effets de la nullité des décisions de l’assemblée générale

Art. 178

Le tribunal de commerce prononce à la requête de tout intéressé la nullité d’une décision d’assemblée générale.

N’est pas recevable à invoquer la nullité celui qui a voté en faveur de la décision attaquée, sauf le cas où son consentement a été vicié, ou qui expressément ou tacitement, a renoncé à s’en prévaloir, à moins que la nullité ne résulte d’une règle d’ordre public.

Art. 179

§ 1er. L’action en nullité est dirigée contre la société. Si des motifs graves le justifient, le demandeur en nullité peut solliciter en référé la suspension provisoire de l’exécution de la décision attaquée. L’ordon- nance de suspension et le jugement prononçant la nullité produisent leurs effets à l’égard de tous.

§ 2. L’extrait de la décision judiciaire passée en force de chose jugée ou exécutoire par provision prononçant la suspension ou la nullité d’une décision de l’assemblée générale, de même que l’extrait de la décision judiciaire réformant le jugement exécutoire par provision précité, sont déposés et publiés conformément aux articles 67 et 73.

Cet extrait contiendra :

a) la dénomination sociale et le siège social;

b) la date de la décision et la juridiction qui l’a prononcée.

§ 3. L’extrait de la décision judiciaire passée en force de chose jugée ou exécutoire par provision prononçant la nullité d’une modification des statuts, de même que l’extrait de la décision judiciaire réformant le jugement exécutoire par provision précité, sont déposés et publiés conformément aux articles 67 et 73.

Cet extrait contiendra :

a) la dénomination sociale et le siège social;

b) la date de la décision et la juridiction qui l’a prononcée.

Art. 180

Lorsque la nullité est de nature à porter atteinte aux droits acquis de bonne foi par un tiers à l’égard de la société sur la base de la décision de l’assemblée, le tribunal peut déclarer sans effet la nullité à l’égard de ces droits, sous réserve du droit du demandeur à des dommages- intérêtss’il y a lieu.

29474 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

TITEL IX. — Ontbinding en vereffening

HOOFDSTUK I. — Voorstel tot ontbinding

Art. 181

§ 1. Het voorstel tot ontbinding van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, van een commanditaire vennootschap op aandelen, van een besloten vennootschap met beperkte aansprake- lijkheid of van een naamloze vennootschap wordt toegelicht in een verslag dat door het bestuursorgaan wordt opgemaakt en dat vermeld wordt in de agenda van de algemene vergadering die zich over de ontbinding moet uitspreken.

Bij dat verslag wordt een staat van activa en passiva gevoegd, die niet meer dan drie maanden voordien is vastgesteld. Voor de gevallen waarin de vennootschap besluit haar activiteiten te beëindigen of indien niet langer ervan kan worden uitgegaan dat de vennootschap haar bedrijf zal voortzetten, wordt voornoemde staat, behoudens met redenen omklede afwijking, opgesteld conform de waarderingsregels vastgesteld ter uitvoering van artikel 92.

De commissaris of, bij zijn ontstentenis, een bedrijfsrevisor of een externe accountant die door het bestuursorgaan wordt aangewezen, brengt over deze staat verslag uit en vermeldt inzonderheid of daarin de toestand van de vennootschap op volledige, getrouwe en juiste wijze is weergegeven.

§ 2. Een afschrift van de in § 1 bedoelde verslagen en staat van activa en passiva wordt aan de vennoten verzonden overeenkomstig de artikelen 269, 381 of 535, al naargelang het een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een coöperatieve vennootschap of een naamloze vennootschap, dan wel een commanditaire vennootschap op aandelen betreft.

§ 3. De beslissing van de algemene vergadering genomen terwijl de verslagen bedoeld in dit artikel ontbreken, is nietig.

§ 4. Vóór de beslissing tot ontbinding van de vennootschap bij authentieke akte wordt opgesteld, moet de notaris na onderzoek het bestaan en de externe wettigheid bevestigen van de rechtshandelingen en formaliteiten waartoe de vennootschap waarbij hij optreedt, krach- tens § 1 gehouden is.

In de akte worden de conclusies overgenomen van het verslag dat de commissaris, de bedrijfsrevisor of de externe accountant overeenkom- stig § 1 heeft opgemaakt.

HOOFDSTUK II. — De gerechtelijke ontbinding van niet meer actieve vennootschappen

Art. 182

§ 1. De rechtbank kan op vraag van iedere belanghebbende of van het openbaar ministerie de ontbinding uitspreken van een vennootschap die gedurende drie opeenvolgende boekjaren niet heeft voldaan aan de verplichting om een jaarrekening neer te leggen overeenkomstig de artikelen 98 en 100, tenzij een regularisatie van de toestand mogelijk is en plaatsvindt vooraleer uitspraak wordt gedaan over de grond van de zaak.

§ 2. De vordering tot ontbinding bedoeld in § 1 kan slechts worden ingesteld na het verstrijken van een termijn van zeven maanden te rekenen van de datum van afsluiting van het derde boekjaar.

Die vordering wordt ingesteld tegen de vennootschap.

De ontbinding heeft gevolg vanaf de datum waarop zij is uitgespro- ken.

De ontbinding kan evenwel aan derden slechts worden tegengewor- pen vanaf de bekendmaking van de beslissing voorgeschreven door artikel 74, en onder de voorwaarden bepaald in artikel 67, behalve indien de vennootschap bewijst dat die derden er voordien van op de hoogte waren.

§ 3. De rechtbank kan hetzij de onmiddellijke afsluiting van de vereffening uitspreken, hetzij de vereffeningswijze bepalen en een of meer vereffenaars aanwijzen. Wanneer de vereffening is beëindigd, brengt de vereffenaar verslag uit aan de rechtbank en legt, in voorkomend geval, aan de rechtbank een overzicht voor van de waarden van de vennootschap en van het gebruik ervan.

De rechtbank spreekt de afsluiting van de vereffening uit.

§ 4. De Koning bepaalt welke procedure gevolgd moet worden voor de consignatie van de activa die de vennootschap zouden toebehoren en wat er met die activa moet gebeuren ingeval nieuwe passiva aan het licht komen.

TITRE IX. — De la dissolution et de la liquidation

CHAPITRE PREMIER. — Proposition de liquidation

Art. 181

§ 1er. La proposition de dissolution d’une société coopérative à responsabilité limitée, d’une société en commandite par actions, d’une société privée à responsabilité limitée ou d’une société anonyme fait l’objet d’un rapport justificatif établi par l’organe de gestion et annoncé dans l’ordre du jour de l’assemblée générale appelée à statuer.

à ce rapport est joint un état résumant la situation active et passive de la société, arrêté à une date ne remontant pas à plus de trois mois. Sauf dérogation motivée, cet état est établi conformément aux règles d’évaluation fixées en exécution de l’article 92 pour les cas où la société renonce à poursuivre ses activités ou lorsque la perspective de continuité de ses activités ne peut être maintenue.

Le commissaire ou, à défaut, un réviseur d’entreprises ou un expert-comptable externe désigné par l’organe de gestion fait rapport sur cet état et indique, notamment, s’il reflète complètement, fidèlement et correctement la situation de la société.

§ 2. Une copie des rapports et de l’état résumant la situation active et passive, visés au § 1er, est adressée aux associés conformément aux articles 269, 381 et 535, suivant le cas, s’il s’agit d’une société privée à responsabilité, d’une société coopérative, d’une société anonyme ou d’une société en commandite par actions.

§ 3. La décision de l’assemblée générale prise en l’absence des rapports prévus par le présent article est frappée de nullité.

§ 4. Avant de dresser l’acte authentique de la décision de dissolution de la société, le notaire doit vérifier et attester l’existence et la légalité externe des actes et formalités incombant, en vertu du § 1er, à la société auprès de laquelle il instrumente.

L’acte reproduit les conclusions du rapport établi conformément au § 1er par le commissaire ou par le réviseur d’entreprises ou par l’expert-comptable externe.

CHAPITRE II. — De la dissolution judiciaire des sociétés qui ne sont plus actives

Art. 182

§ 1er. à la demande de tout intéressé ou du ministère public, le tribunal peut prononcer la dissolution d’une société restée en défaut de satisfaire à l’obligation de déposer les comptes annuels conformément aux articles 98 et 100 pour trois exercices consécutifs, à moins qu’une régularisation de la situation ne soit possible et n’intervienne avant qu’il soit statué sur le fond.

§ 2. L’action en dissolution visée au § 1er ne peut être introduite qu’à l’expiration d’un délai de sept mois suivant la date de clôture du troisième exercice comptable.

Cette action est dirigée contre la société.

La dissolution produit ses effets à dater de la décision qui la prononce.

Toutefois, elle n’est opposable aux tiers qu’à partir de la publication de la décision prescrite par l’article 74 et aux conditions prévues par l’article 67, sauf si la société prouve que ces tiers en avaient antérieurement connaissance.

§ 3. Le tribunal peut soit prononcer la clôture immédiate de la liquidation, soit déterminer le mode de liquidation et désigner un ou plusieurs liquidateurs. Lorsque la liquidation est terminée, le liquida- teur fait rapport au tribunal et, le cas échéant, lui soumet une situation des valeurs sociales et de leur emploi.

Le tribunal prononce la clôture de la liquidation.

§ 4. Le Roi détermine la procédure de consignation des actifs qui appartiendraient à la société et le sort de ces actifs en cas d’apparition de nouveaux passifs.

29475MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

HOOFDSTUK III. — De vereffening

Art. 183 § 1. Een vennootschap wordt na ontbinding geacht voort te bestaan

voor haar vereffening. Alle stukken uitgaande van een ontbonden vennootschap vermelden

dat zij in vereffening is. § 2. Iedere wijziging van de naam van een vennootschap in

vereffening is verboden. § 3. Een besluit tot verplaatsing van de zetel van een vennootschap in

vereffening kan niet worden uitgevoerd dan na homologatie door de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waarbinnen de vennootschap haar zetel heeft. De homologatie wordt bij verzoekschrift aangevraagd door de

vereffenaar. De rechtbank doet uitspraak met voorrang boven alle andere zaken

en na het openbaar ministerie te hebben gehoord. Zij verleent de homologatie wanneer zij oordeelt dat de zetelverplaatsing dienstig is voor de vereffening. Een akte houdende verplaatsing van de zetel van een vennootschap

in vereffening kan slechts geldig worden neergelegd overeenkomstig artikel 12 wanneer er een afschrift van de beslissing tot homologatie door de rechtbank van koophandel wordt bijgevoegd.

Art. 184 Voor zover niet anders is overeengekomen, wordt de wijze van

vereffening bepaald en worden de vereffenaars benoemd door de algemene vergadering. In de vennootschappen onder firma en in de gewone commanditaire vennootschappen zijn de besluiten slechts geldig indien zij worden genomen door de helft van de vennoten, in het bezit van drie vierden van het vennootschapsvermogen; bij gebreke van deze meerderheid beslist de rechter. De vereffenaars vormen een college. Ingeval de vereffenaar een rechtspersoon is, moet de natuurlijke

persoon die hem vertegenwoordigt voor de uitoefening van de vereffening in het benoemingsbesluit worden aangewezen. Iedere wijziging van deze aanwijzing moet overeenkomstig het eerste lid worden besloten en overeenkomstig artikel 74, 2°, worden neergelegd en openbaar gemaakt.

Art. 185 Zijn geen vereffenaars benoemd, dan worden de vennoten-

zaakvoerders in de vennootschappen onder firma of in de commandi- taire vennootschappen, alsook de bestuurders of de zaakvoerders in de naamloze vennootschappen, in de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, in de coöperatieve vennootschappen en in de economische samenwerkingsverbanden ten aanzien van derden als vereffenaars beschouwd. Hetzelfde geldt in geval van onmiddellijke afsluiting van de

vereffening overeenkomstig artikel 182.

Art. 186 Voor zover de statuten of de akte van benoeming niet anders bepalen,

kunnen de vereffenaars alle rechtsgedingen voeren, hetzij als eiser hetzij als verweerder, alle betalingen ontvangen, opheffing van inschrij- ving verlenen met of zonder kwijting, alle roerende waarden van de vennootschap te gelde maken, alle handelspapieren endosseren, dadin- gen of compromissen aangaan betreffende alle geschillen. Zij kunnen de onroerende goederen van de vennootschap openbaar verkopen indien zij de verkoop nodig achten voor de betaling van de schulden van de vennootschap.

Art. 187 Zij kunnen, maar alleen met machtiging van de algemene vergade-

ring, verleend overeenkomstig artikel 184, het bedrijf of de handel voortzetten tot de tegeldemaking, leningen aangaan voor de betaling van de schulden der vennootschap, handelspapier uitgeven, de goede- ren van de vennootschap hypothekeren of in pand geven, de onroe- rende goederen, zelfs uit de hand, verkopen en het vermogen in andere vennootschappen inbrengen.

Art. 188 De vereffenaars kunnen van de vennoten betaling eisen van de

bedragen tot de storting waarvan ze zich verbonden hebben en welke nodig lijken om haar schulden en de kosten van vereffening te voldoen.

Art. 189 De vereffenaars moeten de algemene vergadering bijeenroepen

wanneer vennoten die één vijfde van de in omloop zijnde effecten vertegenwoordigen, het vragen.

CHAPITRE III. — De la liquidation

Art. 183 § 1er. Les sociétés sont, après leur dissolution, réputées exister pour

leur liquidation. Toutes les pièces émanant d’une société dissoute mentionnent qu’elle

est en liquidation. § 2. Toute modification de la dénomination d’une société en

liquidation est interdite. § 3. Une procédure de transfert du siège d’une société en liquidation

ne peut être mise à exécution qu’après homologation par le tribunal de commerce dans le ressort duquel se trouve le siège de la société.

L’homologation est sollicitée par voie de requête à la diligence du liquidateur. Le tribunal statue toutes affaires cessantes. Le ministère public est

entendu. Le tribunal accorde l’homologation s’il estime que le transfert du siège est utile pour procéder à la liquidation.

Un acte portant transfert d’une société en liquidation ne peut être valablement déposé conformément à l’article 12 que si le tribunal de commerce y joint une copie de la décision d’homologation.

Art. 184 A défaut de convention contraire, le mode de liquidation est

déterminé et les liquidateurs sont nommés par l’assemblée générale. Dans les sociétés en nom collectif et dans les sociétés en commandite simple, les décisions ne sont valablement prises que par l’assentiment de la moitié des associés possédant les trois quarts de l’avoir social; à défaut de cette majorité, il est statué par les tribunaux.

Les liquidateurs forment un collège. Au cas où le liquidateur est une personne morale, la personne

physique qui représente le liquidateur doit être désignée dans l’acte de nomination. Toute modification à la désignation de cette personne physique doit être décidée conformément à l’alinéa 1er, et déposée et publiée conformément à l’article 74, 2°.

Art. 185 à défaut de nomination de liquidateurs, les associés gérants dans les

sociétés en nom collectif ou en commandite, et les administrateurs ou les gérants dans les sociétés anonymes, les sociétés privées à responsa- bilité limitée, les sociétés coopératives et les groupements d’intérêt économique, seront, à l’égard des tiers, considérés comme liquidateurs.

Il en va de même en cas de clôture immédiate de la liquidation conformément à l’article 182.

Art. 186 A défaut de disposition contraire dans les statuts ou dans l’acte de

nomination, les liquidateurs peuvent intenter et soutenir toutes actions, recevoir tous paiements, donner mainlevée avec ou sans quittance, réaliser toutes les valeurs mobilières de la société, endosser tous effets de commerce, transiger ou compromettre sur toutes contestations. Ils peuvent aliéner les immeubles par adjudication publique, s’ils jugent la vente nécessaire pour payer les dettes sociales.

Art. 187 Ils peuvent, mais seulement avec l’autorisation de l’assemblée

générale, donnée conformément à l’article 184, continuer, jusqu’à réalisation, l’industrie ou le commerce, emprunter pour payer les dettes sociales, créer des effets de commerce, hypothéquer les biens, les donner en gage, aliéner les immeubles, même de gré à gré, et faire apport du patrimoine dans d’autres sociétés.

Art. 188 Les liquidateurs peuvent exiger des associés le paiement des sommes

qu’ils se sont engagés à verser et qui paraissent nécessaires au paiement des dettes et des frais de liquidation.

Art. 189 Les liquidateurs doivent convoquer l’assemblée générale sur la

demande d’associés représentant le cinquième du capital social.

29476 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 190 § 1. Onverminderd de rechten van de bevoorrechte schuldeisers,

betalen de vereffenaars alle schulden naar evenredigheid en zonder onderscheid tussen opeisbare en niet opeisbare schulden, onder aftrek, wat deze betreft, van het disconto. Zij mogen echter op eigen risico eerst de opeisbare schulden betalen,

ingeval de baten de lasten aanmerkelijk te boven gaan of de schuld- vorderingen op termijn voldoende gewaarborgd zijn, onverminderd het recht van de schuldeisers om zich tot de rechtbank te wenden. § 2. Na betaling van de schulden of consignatie van de nodige gelden

om die te voldoen, verdelen de vereffenaars onder de vennoten de gelden of waarden die gelijk verdeeld kunnen worden; zij overhandi- gen hun de goederen die zij voor nadere verdeling hebben moeten overhouden. Zij kunnen, met de in artikel 187 bedoelde machtiging, de aandelen

van de vennootschap inkopen, hetzij op de beurs, hetzij door middel van een bod of een prijsaanvraag, gericht aan de vennoten, die allen aan de verrichting moeten kunnen deelnemen.

Art. 191 In naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met

beperkte aansprakelijkheid is het lid van een college van vereffenaars dat rechtstreeks of onrechtstreeks een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing of een aan het college voorgelegde verrichting, gehouden de artikelen 259 en 523 na te komen, die van overeenkomstige toepassing zijn. Indien slechts één vereffenaar is benoemd en hij voor die tegenstrij-

digheid van belangen is geplaatst, dan stelt hij de vennoten daarvan in kennis en de beslissing mag slechts worden genomen of de verrichting mag slechts worden gedaan voor rekening van de vennootschap door een lasthebber ad hoc. Indien de vereffenaar de enige vennoot is van een besloten vennoot-

schap met beperkte aansprakelijkheid, is artikel 261 van overeenkom- stige toepassing.

Art. 192 De vereffenaars zijn zowel jegens derden als jegens de vennoten

verantwoordelijk voor de vervulling van hun taak en aansprakelijk voor de tekortkomingen in hun bestuur.

Art. 193

Elk jaar leggen de vereffenaars, naargelang het geval, aan de algemene vergadering de jaarrekening voor met vermelding van de redenen waarom de vereffening niet kon worden voltooid.

Betreft het een naamloze vennootschap, een coöperatieve vennoot- schap, een commanditaire vennootschap op aandelen of een personen- vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, dan moeten zij een jaarrekening opstellen overeenkomstig artikel 92, die voorleggen aan de algemene vergadering en, binnen dertig dagen na de datum van de vergadering, neerleggen bij de Nationale Bank van België, samen met de andere bij dit artikel voorgeschreven stukken; de artikelen 101 en 102 zijn van toepassing op deze neerlegging.

Art. 194

Na afloop van de vereffening en ten minste één maand voor de algemene vergadering, leggen de vereffenaars op de zetel van de vennootschap de rekeningen neer, samen met de stukken tot staving. Deze documenten worden gecontroleerd door de commissaris. Bij ontstentenis van een commissaris, beschikken de vennoten over een individueel onderzoeksrecht, waarbij zij zich kunnen laten bijstaan door een bedrijfsrevisor of een externe accountant.

In voorkomend geval aanhoort de algemene vergadering het verslag van de commissaris en beslist over de kwijting.

Art. 195

§ 1. De afsluiting van de vereffening wordt bekendgemaakt overeen- komstig de artikelen 67 en 73.

Deze bekendmaking behelst bovendien opgave :

1° van de plaats, door de algemene vergadering aangewezen, waar de boeken en bescheiden van de vennootschap moeten worden neergelegd en bewaard gedurende ten minste vijf jaar;

2° van de maatregelen, genomen voor de consignatie van de gelden en waarden die aan schuldeisers of aan vennoten toekomen en die hun niet konden worden afgegeven.

Art. 190 § 1er. Les liquidateurs, sans préjudice des droits des créanciers

privilégiés, paieront toutes les dettes, proportionnellement et sans distinction entre les dettes exigibles et les dettes non exigibles, sous déduction de l’escompte pour celles-ci. Ils pourront cependant, sous leur garantie personnelle, payer d’abord

les créances exigibles, si l’actif dépasse notablement le passif ou si les créances à terme ont une garantie suffisante et sauf le droit des créanciers de recourir aux tribunaux. § 2. Après le paiement ou la consignation des sommes nécessaires au

paiement des dettes d’une société, les liquidateurs distribueront aux associés les sommes ou valeurs qui peuvent former des répartitions égales; ils leur remettront les biens qui auraient dû être conservés pour être partagés.

Ils peuvent, moyennant l’autorisation indiquée en l’article 187, racheter les actions de la société, soit à la bourse, soit par souscription ou soumission, auxquelles tous les sociétaires seraient admis à partici- per.

Art. 191 Dans les sociétés anonymes et les sociétés privées à responsabilité

limitée, le membre du collège des liquidateurs qui a, directement ou indirectement, un intérêt opposé de nature patrimoniale à une décision ou à une opération soumise au collège, est tenu de se conformer aux articles 259 et 523, applicables par analogie.

Au cas où un seul liquidateur est nommé et qu’il se trouve dans cette opposition d’intérêts, il en réfère aux associés et la décision ne pourra être prise ou l’opération ne pourra être effectuée pour le compte de la société que par un mandataire ad hoc.

Si le liquidateur est l’associé unique d’une société privée à responsabilité limitée, l’article 261 est applicable par analogie.

Art. 192 Les liquidateurs sont responsables tant envers les tiers qu’envers les

associés, de l’exécution de leur mandat et des fautes commises dans leur gestion.

Art. 193

Chaque année, les liquidateurs soumettent à l’approbation de l’assemblée générale de la société les comptes annuels avec l’indication des causes qui ont empêché la liquidation d’être terminée.

S’il s’agit d’une société anonyme, d’une société coopérative, d’une société en commandite par actions ou d’une société de personnes à responsabilité limitée, ils doivent établir des comptes annuels confor- mément à l’article 92, les soumettre à l’assemblée générale et, dans les trente jours de la date de l’assemblée, les déposer à la Banque nationale de Belgique, accompagnés des autres documents prévus par le présent article; les articles 101 et 102 sont applicables à ce dépôt.

Art. 194

Après la liquidation et au moins un mois avant l’assemblée générale ou la réunion des associés, les liquidateurs déposent un rapport sur l’emploi des valeurs sociales au siège de la société et soumettent les comptes et pièces à l’appui. Ces rapports sont contrôlés par le commissaire. A défaut d’un tel commissaire, les associés disposent d’un droit individuel d’investigation, pour lequel ils peuvent se faire assister d’un expert-comptable ou d’un réviseur d’entreprises.

L’assemblée entend le cas échéant le rapport du commissaire et statue sur la décharge des liquidateurs.

Art. 195

§ 1er. La clôture de la liquidation sera publiée conformément aux articles 67 et 73.

Cette publication contiendra en outre :

1° l’indication de l’endroit désigné par l’assemblée générale, où les livres et documents sociaux devront être déposés et conservés pendant cinq ans au moins;

2° l’indication des mesures prises en vue de la consignation des sommes et valeurs revenant aux créanciers ou aux associés et dont la remise n’aurait pu leur être faite.

29477MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

§ 2. In geval van gerechtelijke afsluiting van de vereffening, worden het uittreksel uit de in kracht van gewijsde gegane of bij voorraad uitvoerbare rechterlijke beslissing waarbij de gerechtelijke afsluiting van de vereffening wordt uitgesproken, alsook het uittreksel uit de rechterlijke beslissing waarbij voornoemd bij voorraad uitvoerbaar vonnis wordt teniet gedaan, neergelegd en bekendgemaakt overeen- komstig de artikelen 67 en 73. Dat uittreksel vermeldt : 1° de naam en de zetel van de vennootschap; 2° de datum van de beslissing en de rechter die ze heeft gewezen; 3° in voorkomend geval, de naam, de voornamen en het adres van de

vereffenaars; ingeval de vereffenaar een rechtspersoon is, bevat het uittreksel de aanwijzing of de wijziging van de aanwijzing van de natuurlijke persoon die deze vertegenwoordigt voor de uitoefening van de vereffening; 4° de plaats waar de boeken en bescheiden van de vennootschap

worden neergelegd en gedurende ten minste vijf jaar moeten worden bewaard en de in consignatie gegeven geldsommen en effecten die aan de schuldeisers of aan de vennoten toekomen en die hun nog niet konden worden afgegeven.

HOOFDSTUK IV. — Strafbepaling

Art. 196 Worden gestraft met geldboete van vijftig frank tot tienduizend

frank : 1° de bestuurders of zaakvoerders die het bijzonder verslag, samen

met het verslag van de commissaris, van de bedrijfsrevisor of van de externe accountant, niet voorleggen overeenkomstig artikel 181; 2° de vereffenaars die een van de bij de artikelen 81 tot 85, 95, 96, 98

en 100 gestelde verplichtingen niet nakomen; 3° de vereffenaars die verzuimen de algemene vergadering bijeen te

roepen, overeenkomstig artikel 189, binnen drie weken na het hun gedane verzoek; 4° de vereffenaars die nalaten aan de algemene vergadering de

jaarrekening of de uitkomsten van de vereffening voor te leggen, overeenkomstig de artikelen 193 en 194, of die nalaten de jaarrekening neer te leggen overeenkomstig artikel 193. Indien de schending van de artikelen bedoeld in het eerste lid, 2°

gebeurt met bedrieglijk oogmerk kunnen zij bovendien worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar of met beide straffen samen.

Het eerste lid, 1°, 2° en 4°, is niet van toepassing op de vereffenaars van een economisch samenwerkingsverband.

TITEL X. — Rechtsvorderingen en verjaring

Art. 197

De rechtsvorderingen tegen vennootschappen verjaren door verloop van dezelfde tijd als de rechtsvorderingen tegen natuurlijke personen.

Art. 198

§ 1. Door verloop van vijf jaren verjaren :

— alle rechtsvorderingen tegen vennoten, te rekenen van de bekendmaking hetzij van hun uittreding hetzij van de akte van ontbinding van de vennootschap, of te rekenen van het verstrijken van de overeengekomen duur;

— alle rechtsvorderingen van derden tot teruggave van ten onrechte uitgekeerde dividenden, te rekenen van de uitkering;

— alle rechtsvorderingen tegen de vereffenaars als zodanig, of bij ontstentenis van vereffenaars, tegen de personen die krachtens arti- kel 185 als vereffenaars worden beschouwd, te rekenen van de bekendmaking voorgeschreven bij artikel 195;

— alle rechtsvorderingen tegen zaakvoerders, bestuurders, commis- sarissen, vereffenaars, wegens verrichtingen in verband met hun taak, te rekenen van die verrichtingen of, indien ze met opzet verborgen zijn gehouden, te rekenen van de ontdekking;

— alle rechtsvorderingen tot nietigverklaring van een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijk- heid of een commanditaire vennootschap op aandelen, gegrond op een vormgebrek, te rekenen van de bekendmaking, indien het vennoot- schapscontract gedurende ten minste vijf jaar is uitgevoerd, onvermin- derd de schadevergoeding, zo daartoe grond bestaat.

§ 2. Dans le cas d’une clôture judiciaire de la liquidation de la société, l’extrait de la décision judiciaire passée en force de chose jugée ou exécutoire par provision prononçant la clôture judiciaire de la liquida- tion de la société, de même que l’extrait de la décision judiciaire réformant le jugement exécutoire par provision précité, sera publié conformément aux articles 67 et 73.

Cet extrait contiendra : 1° la dénomination sociale et le siège social; 2° la date de la décision et la juridiction qui l’a prononcée; 3° le cas échéant, les noms, prénoms et adresse des liquidateurs; au

cas où le liquidateur est une personne morale, l’extrait contiendra la désignation ou la modification à la désignation de la personne physique qui la représente pour l’exercice des pouvoirs de liquidation;

4° l’indication de l’endroit où les livres et documents sociaux sont déposés et seront conservés, pendant cinq ans au moins et, l’indication de la consignation des sommes et valeurs revenant aux créanciers ou aux associés et dont la remise n’aurait pu leur être faite.

CHAPITRE IV. — Disposition pénale

Art. 196 Seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs :

1° les administrateurs ou gérants qui n’ont pas présenté le rapport spécial accompagné du rapport du commissaire, du réviseur d’entre- prises ou de l’expert comptable externe conformément à l’article 181;

2° les liquidateurs qui contreviennent à l’une des obligations des articles 81 à 85, 95, 96, 98 et 100; 3° les liquidateurs qui ont négligé de convoquer l’assemblée générale

conformément à l’article 189 dans les trois semaines de la réquisition qui leur en a été faite; 4° les liquidateurs qui négligent de soumettre à l’assemblée générale

les comptes annuels ou les résultats de la liquidation, conformément aux articles 193 et 194, ou qui négligent de déposer les comptes annuels conformément à l’article 193.

Si la violation des dispositions visées à l’alinéa 1er, 2°, a lieu dans un but frauduleux, ils peuvent en outre être punis d’un emprisonnement d’un mois à un an ou de ces deux peines cumulées.

L’alinéa 1er, 1°, 2° et 4°, n’est pas applicable aux liquidateurs d’un groupement d’intérêt économique.

TITRE X. — Actions et prescriptions

Art. 197

Les actions contre les sociétés se prescrivent dans le même temps que les actions contre les personnes physiques.

Art. 198

§ 1er. Sont prescrites par cinq ans :

— toutes actions contre les associés, à partir de la publication de leur retraite de la société, sinon à partir de la publication d’un acte de dissolution ou de l’expiration du terme contractuel;

— toutes actions de tiers en restitution de dividendes indûment distribués, à partir de la distribution;

— toutes actions contre les liquidateurs, en cette qualité ou, à défaut, contre les personnes considérées comme liquidateurs en vertu de l’article 185, à partir de la publication prescrite par l’article 195;

— toutes actions contre les gérants, administrateurs, commissaires, liquidateurs, pour faits de leurs fonctions, à partir de ces faits ou, s’ils ont été celés par dol, à partir de la découverte de ces faits;

— toutes actions en nullité d’une société privée à responsabilité limitée, d’une société anonyme, ou d’une société en commandite par actions fondées sur un vice de forme, à partir de la publication, lorsque le contrat a reçu son exécution pendant cinq ans au moins, sans préjudice des dommages-intérêts qui seraient dus.

29478 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

§ 2. De vorderingen tot nietigverklaring van een fusie of splitsing, bedoeld in artikel 689, kunnen niet meer worden ingesteld na het verstrijken van een termijn van zes maanden te rekenen van de dag waarop de fusie of de splitsing kan worden tegengeworpen aan degene die de nietigheid inroept, dan wel wanneer de toestand is geregulari- seerd. De vorderingen tot nietigverklaring van een rechtshandeling, bedoeld

in artikel 688, kunnen niet meer worden ingesteld na het verstrijken van een termijn van zes maanden te rekenen van de dag waarop die rechtshandeling kan worden tegengeworpen aan degene die de nietigheid inroept. De vorderingen tot nietigverklaring van een besluit van de algemene

vergadering bedoeld in artikel 178 kunnen niet meer worden ingesteld na het verstrijken van een termijn van zes maanden te rekenen van de dag waarop de besluiten kunnen worden tegengeworpen aan degene die de nietigheid inroept of van de dag waarop hij er kennis van heeft gekregen.

Art. 199 In alle vennootschappen kunnen de schuldeisers door de rechter de

geldstortingen doen bevelen die door de statuten zijn bedongen en noodzakelijk zijn tot bewaring van hun rechten; de vennootschap kan de rechtsvordering afweren door hun schuldvordering te voldoen naar haar waarde, verminderd met het disconto. De zaakvoerders of bestuurders zijn persoonlijk verplicht de daarop

gewezen vonnissen uit te voeren. De schuldeisers kunnen overeenkomstig artikel 1166 van het Burger-

lijk Wetboek tegen de vennoten de rechten van de vennootschap uitoefenen ten aanzien van de te verrichten geldstortingen die opeis- baar zijn krachtens de statuten, een besluit van de vennootschap of een vonnis.

Art. 200 Op de beschuldigingen geuit tegen zaakvoerders, bestuurders en

commissarissen van besloten vennootschappen met beperkte aanspra- kelijkheid, coöperatieve vennootschappen, naamloze vennootschappen en commanditaire vennootschappen op aandelen zijn de artikelen 5, 6, 7 en 8 van het decreet van 20 juli 1831 op de drukpers van toepassing.

BOEK V

De vennootschap onder firma en de gewone commanditaire vennootschap

TITEL I. — Definities

Art. 201

De vennootschap onder firma is een vennootschap die wordt aangegaan tussen hoofdelijk aansprakelijke vennoten en die tot doel heeft, onder een gemeenschappelijke naam, een burgerlijke activiteit of een handelsactiviteit uit te oefenen.

Art. 202

De gewone commanditaire vennootschap is een vennootschap die wordt aangegaan tussen één of meer hoofdelijk aansprakelijke venno- ten, beherende vennoten genoemd, en één of meer geldschieters, stille vennoten genoemd.

TITEL II. — Aansprakelijkheid

Art. 203

Vennoten in een vennootschap onder firma of in een gewone commanditaire vennootschap kunnen niet persoonlijk worden veroor- deeld op grond van verbintenissen van de vennootschap zolang deze niet zelf is veroordeeld.

Art. 204

De vennoten onder firma zijn hoofdelijk aansprakelijk voor alle verbintenissen van de vennootschap, ook al heeft een enkele vennoot getekend, mits dit met de gemeenschappelijke naam geschied is.

Art. 205

Wanneer er twee of meer onbeperkt aansprakelijke vennoten zijn, is de vennootschap onder firma ten aanzien van deze vennoten en een gewone commanditaire vennootschap ten aanzien van de geldschieters.

§ 2. Les actions en nullité d’une fusion ou d’une scission prévues à l’article 689, ne peuvent plus être intentées après l’expiration d’un délai de six mois à compter de la date à laquelle la fusion ou la scission est opposable à celui qui invoque la nullité, ou bien si la situation a été régularisée.

Les actions en nullité d’une opération visée à l’article 688, ne peuvent plus être intentées après l’expiration d’un délai de six mois à compter de la date à laquelle l’opération est opposable à celui qui invoque la nullité.

Les actions en nullité d’une décision de l’assemblée générale prévues par l’article 178 ne peuvent plus être intentées après l’expiration d’un délai de six mois à compter de la date à laquelle les décisions prises sont opposables à celui qui invoque la nullité ou sont connues de lui.

Art. 199 Les créanciers peuvent, dans toutes les sociétés, faire décréter par

justice les versements stipulés aux statuts et qui sont nécessaires à la conservation de leurs droits; la société peut écarter l’action en remboursant leur créance à sa valeur, après déduction de l’escompte.

Les gérants ou administrateurs sont personnellement obligés d’exécuter les jugements rendus à cette fin.

Les créanciers peuvent exercer, conformément à l’article 1166 du Code civil, contre les associés, les droits de la société quant aux versements à faire et qui sont exigibles en vertu des statuts, de décisions sociales ou de jugements.

Art. 200 Les articles 5, 6, 7 et 8 du décret du 20 juillet 1831 sur la presse sont

applicables aux imputations dirigées contre les gérants, administra- teurs et commissaires des sociétés privées à responsabilité limitée, des sociétés coopératives, des sociétés anonymes et des sociétés en commandite par actions.

LIVRE V

La société en nom collectif et la société en commandite simple

TITRE PREMIER. — Définitions

Art. 201

La société en nom collectif est celle que contractent des associés responsables et solidaires et qui a pour objet social d’exercer une activité civile ou commerciale sous une raison sociale.

Art. 202

La société en commandite simple est celle que contractent un ou plusieurs associés responsables et solidaires, que l’on nomme comman- dités, et un ou plusieurs associés simples bailleurs de fonds, que l’on nomme commanditaires.

TITRE II. — Responsabilités

Art. 203

Aucun jugement à raison d’engagements de la société, portant condamnation personnelle des associés en nom collectif ou en comman- dite simple, ne peut être rendu avant qu’il y ait condamnation contre la société.

Art. 204

Les associés en nom collectif sont solidaires pour tous les engage- ments de la société, encore qu’un seul des associés ait signé, pourvu que ce soit sous la raison sociale.

Art. 205

Lorsqu’il y a plusieurs associés indéfiniment responsables, la société est en nom collectif à leur égard et en commandite à l’égard des simples bailleurs de fonds.

29479MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 206 De stille vennoot staat voor de schulden en verliezen van de

vennootschap slechts in tot het bedrag dat hij beloofd heeft te zullen inbrengen. Hij kan door derden worden verplicht de hem uitgekeerde rente en

dividenden terug te betalen, indien ze niet genomen zijn uit de werkelijke winst van de vennootschap, en is er in dat geval bedrog, kwade trouw of grove nalatigheid van de zaakvoerder, dan kan de stille vennoot hem vervolgen tot betaling van wat hij heeft moeten terugge- ven.

Art. 207 § 1. Een stille vennoot mag geen enkele daad van bestuur verrichten,

zelfs niet krachtens een volmacht. Adviezen en raadgevingen, daden van controle, alsmede machtigin-

gen aan zaakvoerders gegeven voor handelingen die buiten hun bevoegdheid liggen, verbinden de stille vennoot niet. § 2. Een stille vennoot is ten aanzien van derden hoofdelijk

aansprakelijk voor alle verbintenissen van de vennootschap, waaraan hij heeft meegewerkt met overtreding van de verbodsbepaling van § 1. Hij is ook voor verbintenissen waaraan hij niet heeft meegewerkt,

hoofdelijk aansprakelijk jegens derden, indien hij er een gewoonte van gemaakt heeft de zaken van de vennootschap waar te nemen of indien zijn naam in de naam van de vennootschap voorkomt.

Art. 208 Indien bedongen is dat de vennootschap bij overlijden, wettelijke

onbekwaamheid of verhindering van de zaakvoerder, zal voortgaan, kan de voorzitter van de rechtbank van koophandel, in elk van die gevallen, voor zover de statuten niet anders bepalen, op verzoek van een belanghebbende, een stille vennoot of enig ander persoon als bewindvoerder aanstellen om de dringende daden van louter beheer te verrichten gedurende de bij de beschikking vast te stellen tijd, zonder dat deze een maand te boven mag gaan. De voorlopige bewindvoerder is niet verder aansprakelijk dan voor

de uitvoering van zijn opdracht. Iedere belanghebbende kan in verzet komen tegen de beschikking;

het verzet wordt betekend zowel aan de aangestelde persoon als aan hem die de aanstelling heeft gevorderd. Op het verzet wordt beslist in kortgeding.

TITEL III. — De overdracht van deelneming

Art. 209 Onverminderd artikel 38, kan de overdracht van deelneming,

wanneer zij door het vennootschapscontract is toegelaten, slechts geschieden met inachtneming van de vormen van het burgerlijk recht; zij kan geen gevolg hebben ten aanzien van de verbintenissen die vóór haar openbaarmaking zijn aangegaan.

BOEK VI

De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

TITEL I. — Aard en kwalificatie

Art. 210 De vennoten van een besloten vennootschap met beperkte aanspra-

kelijkheid verbinden slechts hun inbreng, en hun rechten kunnen alleen worden overgedragen onder bepaalde voorwaarden. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid kan geen

publiek beroep op het spaarwezen doen.

Art. 211 De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid kan door

één persoon worden opgericht.

Art. 212 De natuurlijke persoon die enige vennoot is van een besloten

vennootschap met beperkte aansprakelijkheid wordt geacht hoofdelijk borg te staan voor de verbintenissen van iedere andere besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid die hij nadien alleen zou oprichten of waarvan hij nadien de enige vennoot zou worden, behalve wanneer de aandelen wegens overlijden aan hem overgaan. Deze natuurlijke persoon zal niet langer geacht worden hoofdelijk

borg te staan voor de verbintenissen van de in het eerste lid bedoelde vennootschappen, zodra een nieuwe vennoot erin wordt opgenomen of zodra de ontbinding ervan wordt bekendgemaakt.

Art. 206 L’associé commanditaire n’est passible des dettes et pertes de la

société que jusqu’à concurrence des fonds qu’il a promis d’y apporter.

Il peut être contraint par les tiers à rapporter les intérêts et les dividendes qu’il a reçus s’ils n’ont pas été prélevés sur les bénéfices réels de la société et, dans ce cas, s’il y a fraude, mauvaise foi ou négligence grave de la part du gérant, le commanditaire pourra le poursuivre en paiement de ce qu’il aura dû restituer.

Art. 207 § 1er. L’associé commanditaire ne peut, même en vertu de procura-

tion, faire aucun acte de gestion. Les avis et les conseils, les actes de contrôle et les autorisations

données aux gérants pour les actes qui sortent de leurs pouvoirs n’engagent pas l’associé commanditaire. § 2. L’associé commanditaire est solidairement tenu, à l’égard des

tiers, de tous les engagements de la société auxquels il aurait participé en contravention à la prohibition du § 1er.

Il est tenu solidairement à l’égard des tiers, même des engagements auxquels il n’aurait pas participé, s’il a habituellement géré les affaires de la société ou si son nom fait partie de la dénomination sociale.

Art. 208 Dans le cas du décès du gérant, ainsi que dans le cas d’incapacité

légale ou d’empêchement, s’il a été stipulé que la société continuerait, le président du tribunal de commerce peut, si les statuts n’y ont autrement pourvu, désigner, à la requête de tout intéressé, un administrateur commanditaire ou autre, qui fera les actes urgents et de simple administration durant le délai qui sera fixé par l’ordonnance, sans que ce délai puisse excéder un mois.

L’administrateur provisoire n’est responsable que de l’exécution de son mandat.

Tout intéressé peut faire opposition à l’ordonnance; l’opposition est signifiée tant à la personne désignée qu’à celle qui a requis la désignation. Elle est jugée en référé.

TITRE III. — Cession de parts

Art. 209 Sans préjudice de l’article 38, la cession des parts ou intérêts que le

contrat autorise ne peut être faite que d’après les formes du droit civil; elle ne peut avoir d’effet quant aux engagements de la société antérieurs à sa publication.

LIVRE VI

La société privée à responsabilité limitée

TITRE PREMIER. — Nature et qualification

Art. 210 La société privée à responsabilité limitée est une société où les

associés n’engagent que leur apport et où leurs droits ne sont transmissibles que sous certaines conditions.

Elle ne peut pas faire publiquement appel à l’épargne.

Art. 211 La société privée à responsabilité limitée peut être constituée par une

personne.

Art. 212 La personne physique associé unique d’une société privée à respon-

sabilité limitée est réputée caution solidaire des obligations de toute autre société privée à responsabilité limitée qu’elle constituerait ensuite seule ou dont elle deviendrait ensuite l’associé unique, sauf si les parts lui sont transmises pour cause de mort.

Cette personne physique ne sera plus réputée caution solidaire des obligations des sociétés visées à l’alinéa 1er dès l’entrée d’un nouvel associé dans la société ou dès la publication de sa dissolution.

29480 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 213 Niettegenstaande enig hiermee strijdig beding, is de oprichter-

rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk voor alle verbintenissen aange- gaan, zolang de vennootschap als enige vennoot slechts de rechtsper- soon telt die deze vennootschap alleen heeft opgericht. Indien in de eenhoofdig geworden besloten vennootschap met

beperkte aansprakelijkheid de enige vennoot een rechtspersoon is, en indien binnen een jaar geen nieuwe vennoot in de vennootschap is opgenomen of deze niet is ontbonden, wordt de enige vennoot geacht hoofdelijk borg te staan voor alle verbintenissen van de vennootschap ontstaan na de vereniging van alle aandelen in zijn hand, tot een nieuwe vennoot in de vennootschap wordt opgenomen of tot de bekendmaking van haar ontbinding.

TITEL II. — Oprichting

HOOFDSTUK I. — Bedrag van het kapitaal

Art. 214 Het maatschappelijk kapitaal moet ten minste zevenhonderdvijftig-

duizend frank bedragen.

Art. 215 Vóór de oprichting van de vennootschap overhandigen de oprichters

aan de optredende notaris een financieel plan waarin zij het bedrag van het maatschappelijk kapitaal van de op te richten vennootschap verantwoorden. Dit stuk wordt niet openbaar gemaakt met de akte, maar door de notaris bewaard.

HOOFDSTUK II. — Plaatsing van het kapitaal

Afdeling I. — Volledige plaatsing

Art. 216 Het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap moet volledig

geplaatst zijn.

Art. 217 De vennootschap mag niet inschrijven op haar eigen aandelen of op

certificaten welke betrekking hebben op die aandelen en worden uitgegeven op het tijdstip van uitgifte van die aandelen, noch rechtstreeks, noch door een dochtervennootschap, noch door een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap of de dochtervennootschap. De persoon die in eigen naam maar voor rekening van de vennoot-

schap of van de dochtervennootschap op aandelen of op certificaten bedoeld in het eerste lid heeft ingeschreven, wordt geacht voor eigen rekening te hebben gehandeld. Alle rechten verbonden aan aandelen of aan certificaten bedoeld in

het eerste lid waarop de vennootschap of haar dochtervennootschap heeft ingeschreven, blijven geschorst zolang die aandelen of die certificaten niet zijn vervreemd.

Afdeling II. — Inbreng in natura

Art. 218 Inbreng anders dan in geld, komt slechts in aanmerking voor

vergoeding met aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegen- woordigen, wanneer hij bestaat uit vermogensbestanddelen die naar economische maatstaven kunnen worden gewaardeerd, met uitsluiting van verplichtingen tot het verrichten van werk of diensten. Deze inbreng wordt inbreng in natura genoemd.

Art. 219 In geval van een inbreng in natura, wordt vóór de oprichting van de

vennootschap een bedrijfsrevisor aangewezen door de oprichters. De revisor maakt een verslag op, inzonderheid over de beschrijving

van elke inbreng in natura en over de toegepaste waarderingsmetho- den. Het verslag moet aangeven of de waarden waartoe deze methoden leiden, ten minste overeenkomen met het aantal en de nominale waarde of, bij gebreke van nominale waarde, de fractiewaarde van de tegen de inbreng uit te geven aandelen. Het verslag vermeldt welke werkelijke vergoeding als tegenprestatie

voor de inbreng wordt verstrekt. In een bijzonder verslag zetten de oprichters uiteen waarom de

inbreng in natura van belang is voor de vennootschap en eventueel ook waarom afgeweken wordt van de conclusie van het verslag van de revisor. Dat verslag wordt samen met het verslag van de revisor neergelegd op de griffie van de rechtbank van koophandel, overeen- komstig artikel 75.

Art. 213 Nonobstant toute stipulation contraire, le fondateur-personne morale

est responsable solidairement de tous les engagements souscrits aussi longtemps que la société ne compte comme associé unique que la personne morale ayant constitué seule la société.

Lorsque dans la société privée à responsabilité limitée devenue unipersonnelle, l’associé unique est une personne morale et que, dans un délai d’un an, un nouvel associé n’est pas entré dans la société ou que celle-ci n’est pas dissoute, l’associé unique est réputé caution solidaire de toutes les obligations de la société nées après la réunion de toutes les parts entre ses mains jusqu’à l’entrée d’un nouvel associé dans la société ou la publication de sa dissolution.

TITRE II. — Constitution

CHAPITRE PREMIER. — Montant du capital

Art. 214 Le capital social doit être de sept cents cinquante mille francs au

moins.

Art. 215 Préalablement à la constitution de la société, les fondateurs remettent

au notaire instrumentant un plan financier dans lequel ils justifient le montant du capital social de la société à constituer. Ce document n’est pas publié en même temps que l’acte, mais est conservé par le notaire.

CHAPITRE II. — Souscription du capital

Section première. — Intégralité de la souscription

Art. 216 Le capital social de la société doit être intégralement souscrit.

Art. 217 La société ne peut souscrire ses propres parts ou certificats se

rapportant à de telles parts émis à l’occasion de l’émission de telles parts, ni directement, ni par une société filiale, ni par une personne agissant en son nom propre mais pour le compte de la société ou de la société filiale.

La personne qui a souscrit des parts ou des certificats visés à l’alinéa 1er en son nom propre mais pour le compte de la société ou de la société filiale est considérée comme ayant souscrit pour son propre compte.

Tous les droits afférents aux parts et aux certificats visés à l’alinéa 1er souscrits par la société ou sa filiale sont suspendus, tant que ces parts ou ces certificats n’ont pas été aliénés.

Section II. — Apport en nature

Art. 218 Les apports autres qu’en numéraire ne peuvent être rémunérés par

des parts représentatives du capital social que s’ils consistent en éléments d’actif susceptibles d’évaluation économique, à l’exclusion des actifs constitués par des engagements concernant l’exécution de travaux ou de prestations de services. Ces apports sont appelés apports en nature.

Art. 219 En cas d’apport en nature, un réviseur d’entreprises est désigné

préalablement à la constitution de la société par les fondateurs. Le réviseur fait rapport, notamment sur la description de chaque

apport en nature et sur les modes d’évaluation adoptés. Le rapport indique si les valeurs auxquelles conduisent ces modes d’évaluation correspondent au moins au nombre et à la valeur nominale ou, à défaut de valeur nominale, au pair comptable des parts à émettre en contrepartie.

Le rapport indique quelle est la rémunération effectivement attribuée en contrepartie des apports.

Les fondateurs rédigent un rapport spécial dans lequel ils exposent l’intérêt que présentent pour la société les apports en nature et, le cas échéant, les raisons pour lesquelles ils s’écartent des conclusions du réviseur. Ce rapport est déposé en même temps que celui du réviseur au greffe du tribunal de commerce conformément à l’article 75.

29481MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling III. — Quasi-inbreng

Art. 220

Omtrent elk vermogensbestanddeel, toebehorend aan een oprichter, zaakvoerder of vennoot, hetwelk de vennootschap overweegt binnen twee jaar te rekenen van de oprichting, in voorkomend geval met toepassing van artikel 60, te verkrijgen tegen een vergoeding van ten minste een tiende van het geplaatste kapitaal, wordt een verslag opgemaakt door de commissaris, of in de vennootschappen waar die er niet is, door een bedrijfsrevisor, die wordt aangewezen door het bestuursorgaan.

Het eerste lid is van toepassing op de overdracht gedaan door een persoon die handelt in eigen naam, maar voor rekening van een persoon zoals bedoeld in het eerste lid.

Art. 221

Artikel 220 is niet van toepassing op verkrijgingen in het gewone bedrijf van de vennootschap en die plaatshebben onder de voorwaar- den en tegen de zekerheden die de vennootschap normaal voor soortgelijke verrichtingen eist, en evenmin op verkrijgingen ter beurze en op verkrijgingen bij een gerechtelijke verkoop.

Art. 222

Het verslag bedoeld in artikel 220, vermeldt de naam van de eigenaar van het goed dat de vennootschap wil verkrijgen, de beschrijving van dit goed, alsook de vergoeding die werkelijk als tegenprestatie voor de verkrijging wordt verstrekt en de toegepaste waarderingsmethode. Het verslag moet aangeven of de waarden waartoe deze methoden leiden, tenminste gelijk zijn aan de als tegenprestatie verstrekte vergoeding.

Bij dit verslag wordt een bijzonder verslag gevoegd, waarin het bestuursorgaan uiteenzet waarom de overwogen verkrijging van belang is voor de vennootschap en eventueel ook waarom afgeweken wordt van de conclusies van het bijgevoegde verslag. Het verslag van de revisor en het bijzonder verslag van het bestuursorgaan wordt op de griffie van de rechtbank van koophandel neergelegd op de wijze voorgeschreven bij de artikelen 67 en 73.

Deze verkrijging behoeft vooraf de goedkeuring van de algemene vergadering. De in het tweede lid genoemde verslagen worden in de agenda vermeld.

Een afschrift van deze verslagen wordt verzonden overeenkomstig artikel 269.

Het ontbreken van de verslagen bedoeld in dit artikel heeft de nietigheid van de beslissing van de algemene vergadering tot gevolg.

HOOFDSTUK III. — Storting van het kapitaal

Art. 223

Vanaf de oprichting van de vennootschap moet het bedrag van het kapitaal gestort zijn ten belope van ten minste 250 000 frank.

Bovendien :

1° moet op ieder aandeel waarop in geld is ingeschreven ten minste één vijfde gestort zijn;

2° moeten de aandelen of gedeelten van aandelen die inbrengen in natura vertegenwoordigen volledig zijn volgestort.

Art. 224

In geval van inbreng in geld, te storten bij het verlijden van de akte, wordt dat geld vóór de oprichting van de vennootschap bij storting of overschrijving gedeponeerd op een bijzondere rekening, geopend op naam van de vennootschap in oprichting bij De Post (Postcheque) of bij een in België gevestigde kredietinstelling die geen gemeentespaarkas is en waarop de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen van toepassing is. Een bewijs van die deponering wordt aan de akte gehecht.

De bijzondere rekening wordt uitsluitend ter beschikking gehouden van de op te richten vennootschap. Over die rekening kan alleen worden beschikt door personen die bevoegd zijn de vennootschap te verbinden, en pas nadat de optredende notaris aan de instelling bericht heeft gegeven van het verlijden van de akte.

Indien de vennootschap niet binnen drie maanden na de opening van de bijzondere rekening is opgericht, wordt het geld teruggegeven aan de deposanten die erom verzoeken.

Section III. — Quasi-apport

Art. 220

Tout bien appartenant à un fondateur, à un gérant ou à un associé, que la société se propose d’acquérir dans un délai de deux ans à compter de sa constitution, le cas échéant en application de l’article 60, pour une contrevaleur au moins égale à un dixième du capital souscrit, fait l’objet d’un rapport établi soit par le commissaire, soit, pour la société qui n’en a pas, par un réviseur d’entreprises désigné par l’organe de gestion.

L’alinéa 1er est applicable à la cession faite par une personne agissant en son nom propre mais pour le compte d’une personne visée à l’alinéa 1er.

Art. 221

L’article 220 ne s’applique ni aux acquisitions faites dans les limites des opérations courantes conclues aux conditions et sous les garanties normalement exigées par la société pour les opérations de la même espèce, ni aux acquisitions en bourse, ni aux acquisitions résultant d’une vente ordonnée par justice.

Art. 222

Le rapport visé à l’article 220 mentionne le nom du propriétaire du bien que la société se propose d’acquérir, la description de ce bien, la rémunération effectivement attribuée en contrepartie de l’acquisition et les modes d’évaluation adoptés. Il indique si les valeurs auxquelles conduisent ces modes d’évaluation correspondent au moins à la rémunération attribuée en contrepartie de l’acquisition.

Ce rapport est joint à un rapport spécial dans lequel l’organe de gestion expose, d’une part, l’intérêt que présente pour la société l’acquisition envisagée et, d’autre part, les raisons pour lesquelles, éventuellement, il s’écarte des conclusions du rapport annexé. Le rapport du réviseur et le rapport spécial de l’organe de gestion sont déposés au greffe du tribunal de commerce conformément aux articles 67 et 73.

Cette acquisition est soumise à l’autorisation préalable de l’assem- blée générale. Les rapports prévus à l’alinéa 2 sont annoncés dans l’ordre du jour.

Une copie de ces rapports est transmise conformément à l’article 269.

L’absence des rapports prévus par cet article entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale.

CHAPITRE III. — Libération du capital

Art. 223

Dès la constitution de la société, le capital doit être libéré à concurrence de 250 000 francs au moins.

En outre :

1° chaque part souscrite en numéraire doit être libérée d’un cinquième au moins;

2° les parts sociales ou parties de parts sociales correspondant à des apports en nature doivent être entièrement libérées.

Art. 224

En cas d’apports en numéraire à libérer lors de la passation de l’acte, les fonds sont, préalablement à la constitution de la société, déposés par versement ou virement à un compte spécial ouvert au nom de la société en formation auprès de La Poste (Postchèque) ou d’un établissement de crédit établi en Belgique, autre qu’une caisse d’épargne communale, régi par la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit. Une attestation justifiant ce dépôt est annexée à l’acte.

Le compte spécial doit être à la disposition exclusive de la société à constituer. Il ne peut en être disposé que par les personnes habilitées à engager la société et après que le notaire instrumentant eût informé l’organisme de la passation de l’acte.

Si la société n’est pas constituée dans les trois mois de l’ouverture du compte spécial, les fonds sont restitués à leur demande à ceux qui les ont déposés.

29482 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

HOOFDSTUK IV. — Oprichtingsformaliteiten

Art. 225 Niettegenstaande enig hiermee strijdig beding, worden zij die bij de

oprichtingsakte verschijnen, als oprichters beschouwd.

Art. 226 Naast de gegevens opgenomen in het uittreksel bestemd voor

bekendmaking overeenkomstig artikel 69, worden in de vennootschaps- akte de volgende gegevens vermeld : 1° de naleving van de voorwaarden bedoeld in de artikelen 214, 216

en 223; 2° het aantal en de nominale waarde van de aandelen, alsmede, in

voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden die hun overdracht beperken; 3° de aanduiding van elke inbreng in natura, de naam van de

inbrenger, de naam van de bedrijfsrevisor en de conclusies van zijn verslag, het aantal en de nominale waarde van de aandelen die tegen elke inbreng zijn uitgegeven alsmede, in voorkomend geval, de andere voorwaarden waarop de inbreng is gedaan; 4° de oorzaak en de omvang van de bijzondere voordelen die worden

toegekend aan elke oprichter of aan ieder die rechtstreeks of zijdelings aan de oprichting van de vennootschap deelgenomen heeft; 5° het totale bedrag, althans bij benadering, van alle kosten, uitgaven,

vergoedingen of lasten, in welke vorm ook, die voor rekening van de vennootschap komen of worden gebracht wegens haar oprichting;

6° de instelling waar de inbreng in geld is gedeponeerd overeenkom- stig artikel 224; 7° de overdrachten onder bezwarende titel gedurende de vijf

voorgaande jaren van de onroerende goederen die bij de vennootschap worden ingebracht, alsmede de voorwaarden waaronder die overdrach- ten hebben plaatsgehad; 8° de hypothecaire lasten of pandrechten waarmee de ingebrachte

goederen zijn bezwaard; 9° de voorwaarden waaronder de ingebrachte optierechten kunnen

worden uitgeoefend. In de volmachten moeten de door artikel 69, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 9° en 11°,

voorgeschreven vermeldingen worden opgenomen.

HOOFDSTUK V. — Nietigheid

Art. 227 De nietigheid van een besloten vennootschap met beperkte aanspra-

kelijkheid kan alleen in de hiernavolgende gevallen worden uitgespro- ken : 1° wanneer de oprichting niet heeft plaatsgehad in de vereiste vorm; 2° wanneer in de oprichtingsakte geen gegevens voorkomen omtrent

de naam en het doel van de vennootschap, de inbreng, het bedrag van het geplaatste kapitaal; 3° wanneer het doel van de vennootschap ongeoorloofd is of strijdig

met de openbare orde; 4° wanneer geen geldig verbonden oprichters bestaan.

Art. 228 Bepalingen van de oprichtingsakte die betrekking hebben op de

verdeling van de winst of het verlies en die strijdig zijn met artikel 32, worden voor niet geschreven gehouden.

HOOFDSTUK VI. — Aansprakelijkheid

Art. 229 Niettegenstaande elk hiermee strijdig beding, zijn de oprichters

jegens de belanghebbenden hoofdelijk gehouden : 1° voor het volle gedeelte van het kapitaal waarvoor niet op geldige

wijze zou zijn ingeschreven overeenkomstig artikel 216, alsmede voor het eventuele verschil tussen het minimumkapitaal vereist bij artikel 214 en het bedrag van de inschrijvingen; zij worden van rechtswege als inschrijvers ervan beschouwd; 2° tot werkelijke storting van ten minste een vijfde van de aandelen

waarop in geld is ingeschreven en tot de gehele storting van de aandelen of gedeelten van aandelen die inbrengen in natura vertegen- woordigen, alsmede voor het gedeelte van het kapitaal waarvoor zij overeenkomstig het 1° als inschrijvers worden beschouwd; 3° tot volstorting van de aandelen waarop is ingeschreven in strijd

met artikel 217;

CHAPITRE IV. — Formalités de constitution

Art. 225 Nonobstant toute stipulation contraire, les comparants à l’acte

constitutif sont considérés comme fondateurs.

Art. 226 L’acte de société mentionne, outre les indications contenues dans

l’extrait destiné à publication en vertu de l’article 69 :

1° le respect des conditions visées aux articles 214, 216 et 223;

2° le nombre et la valeur nominale des parts ainsi que, le cas échéant, les conditions particulières qui limitent leur cession;

3° la spécification de chaque apport en nature, le nom de l’apporteur, le nom du réviseur d’entreprises et les conclusions de son rapport, le nombre et la valeur nominale des parts émises en contrepartie de chaque apport ainsi que, le cas échéant, les autres conditions auxquelles l’apport est fait;

4° la cause et la consistance des avantages particuliers attribués à chacun des fondateurs, ou à quiconque a participé directement ou indirectement à la constitution de la société;

5° le montant, au moins approximatif, des frais, dépenses et rémunérations ou charges, sous quelque forme que ce soit, qui incombent à la société ou qui sont mis à sa charge à raison de sa constitution;

6° l’organisme dépositaire des apports à libérer en numéraire conformément à l’article 224; 7° les mutations à titre onéreux dont les immeubles apportés à la

société ont été l’objet pendant les cinq années précédentes ainsi que les conditions auxquelles elles ont été faites;

8° les charges hypothécaires ou les nantissements grevant les biens apportés; 9° les conditions auxquelles est subordonnée la réalisation des droits

apportés en option. Les procurations doivent reproduire les énonciations prévues par

l’article 69, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 9° et 11°.

CHAPITRE V. — Nullité

Art. 227 La nullité d’une société privée à responsabilité limitée ne peut être

prononcée que dans les cas suivants :

1° si l’acte constitutif n’est pas établi en la forme requise; 2° si cet acte ne contient aucune indication au sujet de la dénomina-

tion sociale de la société, de l’objet social, des apports ou du montant du capital souscrit;

3° si l’objet social est illicite ou contraire à l’ordre public;

4° s’il n’y a aucun fondateur valablement engagé.

Art. 228 Si les clauses de l’acte constitutif déterminant la répartition des

bénéfices ou des pertes sont contraires à l’article 32, ces clauses sont réputées non écrites.

CHAPITRE VI. — Responsabilités

Art. 229 Les fondateurs sont tenus solidairement envers les intéressés, malgré

toute stipulation contraire : 1° de toute la partie du capital qui ne serait pas valablement souscrite

conformément à l’article 216, ainsi que de la différence éventuelle entre le capital minimum requis par l’article 214 et le montant des souscrip- tions; ils en sont de plein droit réputés souscripteurs;

2° de la libération effective d’au moins un cinquième des parts sociales souscrites en numéraire et de la libération intégrale des parts ou parties de parts qui représentent des apports en nature, ainsi que de la partie du capital dont ils sont réputés souscripteurs en vertu du 1°;

3° de la libération des parts souscrites en violation de l’article 217;

29483MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

4° tot vergoeding van de schade die het onmiddellijke gevolg is, hetzij van de nietigheid van de vennootschap uitgesproken op grond van artikel 227, hetzij van het ontbreken of de onjuistheid van de vermeldingen voorgeschreven bij artikel 226, hetzij van de kennelijke overwaardering van de inbrengen in natura, alsmede tot betaling van schadevergoeding bedoeld in artikel 65; 5° voor de verbintenissen van de vennootschap, naar een verhouding

die de rechter vaststelt, in geval van faillissement uitgesproken binnen drie jaar na de oprichting, indien het maatschappelijk kapitaal bij de oprichting kennelijk ontoereikend was voor de normale uitoefening van de voorgenomen bedrijvigheid over ten minste twee jaar. Het financieel plan, voorgeschreven krachtens artikel 215, wordt in

dit geval door de notaris, op verzoek van de rechter-commissaris of van de procureur des Konings, aan de rechtbank overgelegd.

Art. 230 Niettegenstaande enige andersluidende bepaling zijn de zaakvoer-

ders jegens belanghebbenden hoofdelijk aansprakelijk voor de vergoe- ding van alle schade die het onmiddellijke en rechtstreekse gevolg is van de kennelijke overwaardering van de vermogensbestanddelen verkregen onder de voorwaarden van artikel 220.

Art. 231 Zij die een verbintenis voor derden hebben aangegaan, worden

geacht persoonlijk verbonden te zijn indien de naam van de lastgevers niet is aangegeven in de akte, of indien de overgelegde lastgeving niet als geldig wordt erkend. De oprichters zijn hoofdelijk gehouden tot nakoming van die verbintenissen.

TITEL III. — Effecten en hun overdracht en overgang

HOOFDSTUK I. — Algemene bepalingen

Art. 232 In een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid kun-

nen er zowel aandelen als obligaties bestaan. Deze effecten zijn op naam. Zij zijn voorzien van een volgnummer. Winstbewijzen, die het kapitaal niet vertegenwoordigen, mogen niet

worden uitgegeven.

Art. 233 In de zetel van de vennootschap wordt een register van aandelen en

een register van obligaties gehouden. De houders van aandelen of obligaties kunnen inzage nemen van het register dat op hun effecten betrekking heeft. Elke belanghebbende derde kan inzage nemen van het register van aandelen. In het register van aandelen wordt aangetekend : 1° nauwkeurige gegevens betreffende de persoon van elke vennoot,

alsmede het aantal van de hem toebehorende aandelen; 2° de gedane stortingen; 3° de overdrachten en de overgangen van aandelen met hun datum,

gedagtekend en ondertekend door de overdrager en de overnemer in geval van overdracht onder de levenden, en door de zaakvoerder en de rechtverkrijgenden in geval van overgang wegens overlijden. In het register van obligaties wordt aangetekend : 1° nauwkeurige gegevens betreffende de persoon van elke obligatie-

houder, alsmede het getal van de hem toebehorende obligaties; 2° de overdrachten en de overgangen van de obligaties met hun

datum.

Art. 234 Het bestuursorgaan kan besluiten tot splitsing van een register in

twee delen, waarvan het ene zal berusten in de zetel van de vennootschap en het ander buiten die zetel, in België, of in het buitenland. Van elk deel wordt een kopie bewaard op de plaats waar het andere

deel berust; daartoe wordt gebruikgemaakt van fotokopieën. Deze kopie wordt regelmatig bijgehouden en, indien zulks onmoge-

lijk blijkt, bijgewerkt zodra de omstandigheden het toelaten.

Iedere houder van aandelen en obligaties is gerechtigd zich naar keuze in een van de twee delen van het betreffende register te laten inschrijven. Zij kunnen kennisnemen van de twee delen van het register, alsmede van hun kopie. De plaats waar het tweede deel van het register berust, wordt door

het bestuursorgaan bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad. Deze plaats kan gewijzigd worden bij een gewoon besluit van het bestuursorgaan.

4° de la réparation du préjudice qui est une suite immédiate soit de la nullité de la société prononcée par application de l’article 227, soit de l’absence ou de la fausseté des énonciations prescrites par l’article 226, soit de la surévaluation manifeste des apports en nature, ainsi que des dommages-intérêts prévus par l’article 65;

5° des engagements de la société dans une proportion fixée par le juge, en cas de faillite, prononcée dans les trois ans de la constitution si le capital social était, lors de la constitution, manifestement insuffisant pour assurer l’exercice normal de l’activité projetée pendant une période de deux ans au moins.

Le plan financier prescrit par l’article 215 est à cet effet transmis au tribunal par le notaire, à la demande du juge-commissaire ou du procureur du Roi.

Art. 230 Les gérants sont tenus solidairement envers les intéressés, malgré

toute stipulation contraire, de la réparation du préjudice qui est une suite immédiate et directe de la surévaluation manifeste des biens acquis dans les conditions énoncées à l’article 220.

Art. 231 Ceux qui ont pris un engagement pour des tiers sont réputés

personnellement obligés si le nom des mandants n’a pas été donné dans l’acte ou si le mandat produit n’est pas reconnu valable. Les fondateurs sont solidairement tenus de ces engagements.

TITRE III. — Des titres et de leur transfert

CHAPITRE PREMIER. — Dispositions générales

Art. 232 Il peut exister dans les sociétés privées à responsabilité limitée des

parts et des obligations. Ces titres sont nominatifs. Ils portent un numéro d’ordre. Il ne peut être émis de parts bénéficiaires non représentatives du

capital.

Art. 233 Il est tenu au siège social un registre des parts et un registre des

obligations. Les titulaires de parts ou d’obligations peuvent prendre connaissance du registre relatif à leurs titres. Tout tiers intéressé peut prendre connaissance du registre des parts.

Le registre des parts contient : 1° la désignation précise de chaque associé et le nombre des parts lui

appartenant; 2° l’indication des versements effectués; 3° les transferts de parts avec leur date, datés et signés par le cédant

et le cessionnaire en cas de cession entre vifs, par le gérant et le bénéficiaire en cas de transmission pour cause de mort.

Le registre des obligations contient : 1° la désignation précise de chaque obligataire et du nombre

d’obligations lui appartenant; 2° les transferts d’obligations avec leur date.

Art. 234 L’organe de gestion pourra décider de scinder un registre en deux

parties, dont l’une sera conservée au siège de la société et l’autre, en dehors du siège, en Belgique ou à l’étranger.

Une copie de chacun des tomes sera conservée à l’endroit où est déposée l’autre partie; à cette fin, il sera fait usage de photocopies. Cette copie sera régulièrement tenue à jour et, si cela s’avérait

impossible, elle sera complétée aussitôt que les circonstances le permettront.

Les porteurs des titres nominatifs concernés ont le droit de se faire inscrire dans un des deux volumes du registre à leur choix. Ils pourront prendre connaissance des deux parties du registre et de leur copie.

L’organe de gestion fait connaı̂tre l’endroit où est déposé le second volume du registre, par une publication aux Annexes duMoniteur belge. Cet endroit peut être modifié par simple décision de l’organe de gestion.

29484 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Het besluit van het bestuursorgaan om een register in twee delen te splitsen, kan slechts gewijzigd worden bij een besluit van de algemene vergadering, in de vorm voorgeschreven voor de wijziging van de statuten. De Koning bepaalt op welke wijze de inschrijving in de twee delen

geschiedt.

Art. 235 De eigendom van de effecten wordt bewezen door de inschrijving in

het desbetreffende register dat volgens artikel 233 moet worden bijgehouden. Van die inschrijving worden certificaten afgegeven aan de houders

van de effecten. Op de certificaten van de hypothecaire obligaties wordt de akte van

hypotheekvestiging aangeduid met vermelding van de datum van inschrijving, van de rang van de hypotheek en van de bepaling van artikel 246, vijfde lid, met betrekking tot de vernieuwing van de inschrijving.

Art. 236 Indien een effect aan verscheidene eigenaars toebehoort, kan de

vennootschap de uitoefening van de eraan verbonden rechten schorsen totdat een enkele persoon ten aanzien van de vennootschap als eigenaar van het effect is aangewezen.

Art. 237 In geval van overlijden van de enige vennoot worden, behoudens

andersluidende bepalingen in de statuten, de aan de aandelen verbon- den rechten uitgeoefend door de regelmatig in het bezit getreden of in het bezit gestelde erfgenamen of legatarissen, naar evenredigheid van hun rechten in de nalatenschap, en dit tot op de dag van de verdeling van de aandelen of tot het afleveren van de legaten met betrekking tot deze aandelen. In afwijking van het eerste lid en behoudens andersluidende

bepalingen in de statuten oefent hij die het vruchtgebruik erft van de aandelen van een enige vennoot, de rechten uit die zijn verbonden aan die aandelen.

HOOFDSTUK II. — Aandelen

Afdeling I. — Algemene bepalingen

Art. 238 Het kapitaal wordt verdeeld in gelijke aandelen, al dan niet met

stemrecht, met of zonder vermelding van waarde. De aandelen zijn ondeelbaar.

Art. 239 Onder voorbehoud van hetgeen is bepaald voor de aandelen zonder

stemrecht, geeft elk aandeel een gelijk recht bij de verdeling van de winst en van het overschot na vereffening.

Afdeling II. — Aandelen zonder stemrecht

Art. 240 § 1. In geval van uitgifte van aandelen zonder stemrecht : 1° mogen zij niet meer dan één derde van het maatschappelijk

kapitaal vertegenwoordigen; 2° moeten zij in geval van uitkeerbare winst in de zin van artikel 320

recht geven op een preferent en, behoudens andersluidende bepaling in de statuten, overdraagbaar dividend waarvan het bedrag wordt vastgesteld bij de uitgifte, alsmede op een recht in de uitkering van het winstoverschot, dat niet lager mag zijn dan datgene dat is toegekend aan de aandelen met stemrecht; 3° moeten zij een voorrecht verlenen op de terugbetaling van de

kapitaalinbreng, in voorkomend geval vemeerderd met de uitgiftepre- mie, alsook een recht in de uitkering van het na vereffening overblij- vende saldo. § 2. Niettegenstaande enige andersluidende bepaling in de statuten

hebben de houders van aandelen zonder stemrecht toch stemrecht in de volgende gevallen : 1° wanneer niet meer is voldaan aan een van de voorwaarden gesteld

in § 1. Wanneer § 1, 1°, niet wordt nageleefd, sluit de herkrijging van het stemrecht de toepassing van het 2° en het 3° van dezelfde paragraaf uit;

2° het geval bedoeld in artikel 288;

La décision de l’organe de gestion portant scission d’un registre des titres nominatifs en deux parties ne peut être modifiée que par une décision de l’assemblée générale dans les formes prescrites pour la modification des statuts.

Le Roi règle les modalités d’inscription dans les deux volumes.

Art. 235 La propriété des titres nominatifs s’établit par une inscription sur le

registre les concernant prescrit par l’article 233.

Des certificats constatant ces inscriptions seront délivrés aux titulai- res des titres.

Les certificats relatifs aux obligations hypothécaires nominatives portent l’indication de l’acte constitutif d’hypothèque et mentionnent la date de l’inscription, le rang de l’hypothèque et la disposition de l’article 246, alinéa 5, relative au renouvellement de l’inscription.

Art. 236 S’il y a plusieurs propriétaires d’un titre, la société a le droit de

suspendre l’exercice des droits y afférents jusqu’à ce qu’une seule personne ait été désignée comme étant à son égard propriétaire du titre.

Art. 237 Lorsque l’associé unique est décédé, sauf dispositions contraires des

statuts, les droits afférents aux parts sont exercés par les héritiers et légataires régulièrement saisis ou envoyés en possession, proportion- nellement à leurs droits dans la succession, jusqu’au partage desdites parts ou jusqu’à la délivrance des legs portant sur celles-ci.

Par dérogation à l’alinéa 1er et sauf dispositions contraires des statuts, celui qui hérite de l’usufruit des parts d’un associé unique exerce les droits attachés à celles-ci.

CHAPITRE II. — Des parts

Section première. — Dispositions générales

Art. 238 Le capital se divise en parts égales, assorties ou non du droit de vote,

avec ou sans mention de valeur. Les parts sont indivisibles.

Art. 239 Sans préjudice de ce qui est prévu pour les parts sans droit de vote,

chaque part confère un droit égal dans la répartition des bénéfices et des produits de la liquidation.

Section II. — Des parts sans droit de vote

Art. 240 § 1er. En cas d’émission de parts sans droit de vote, celles-ci : 1° ne peuvent représenter plus d’un tiers du capital social;

2° doivent conférer, en cas de bénéfice distribuable au sens de l’article 320, le droit à un dividende privilégié et, sauf disposition contraire des statuts, récupérable, dont le montant est fixé au moment de l’émission, ainsi qu’un droit dans la répartition de l’excédent des bénéfices qui ne peut être inférieur à celui attribué aux parts avec droit de vote;

3° doivent conférer un droit privilégié au remboursement de l’apport en capital augmenté, le cas échéant, de la prime d’émission et un droit dans la distribution du boni de liquidation.

§ 2. Nonobstant toute disposition contraire des statuts, les titulaires des parts sans droit de vote ont néanmoins un droit de vote dans les cas suivants :

1° lorsqu’une des conditions fixées au § 1er n’est pas remplie ou cesse de l’être. Toutefois, lorsque le § 1er, 1°, n’est pas respecté, le recouvre- ment de l’exercice de droit de vote exclut l’application des 2° et 3° du même paragraphe;

2° celui prévu à l’article 288;

29485MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

3° wanneer de algemene vergadering zich moet uitspreken over de vermindering van het maatschappelijk kapitaal, de wijziging van haar doel, de omzetting van de vennootschap, of over de ontbinding, de fusie en de splitsing van de vennootschap;

4° wanneer, om welke reden ook, de preferente en overdraagbare dividenden gedurende drie opeenvolgende boekjaren, niet volledig betaalbaar werden gesteld en dit tot wanneer die achterstallige dividenden volledig zijn uitbetaald.

Art. 241

In geval van uitgifte van aandelen zonder stemrecht, door conversie van reeds uitgegeven aandelen met stemrecht, bepaalt de algemene vergadering, volgens de regels gesteld voor de wijziging van statuten, het maximumaantal te converteren aandelen, alsook de conversievoor- waarden.

De statuten kunnen evenwel aan het bestuursorgaan de bevoegdheid toekennen om het maximum aantal te converteren aandelen te bepalen en de conversievoorwaarden vast te stellen.

Het aanbod tot conversie moet tegelijkertijd aan alle vennoten worden gedaan, naar verhouding van hun aandeel in het maatschap- pelijk kapitaal van de vennootschap. In dat aanbod moet de termijn zijn vermeld tijdens welke de conversie kan worden uitgeoefend. Die termijn wordt vastgesteld door het bestuursorgaan en moet ten minste één maand bedragen.

De vennoten moeten hiervan in kennis worden gesteld door middel van een ter post aangetekende brief.

HOOFDSTUK III. — Certificaten

Art. 242

§ 1. Certificaten die betrekking hebben op aandelen, kunnen, al of niet met medewerking van de vennootschap, worden uitgegeven door een rechtspersoon die in het bezit blijft of het bezit verkrijgt van de aandelen waarop de certificaten betrekking hebben en zich ertoe verbindt de opbrengst van of de inkomsten uit die aandelen voor te behouden aan de houder van de certificaten. Deze certificaten moeten op naam zijn.

De emittent van de certificaten oefent alle rechten uit verbonden aan de aandelen waarop zij betrekking hebben, daaronder begrepen het stemrecht.

De emittent van certificaten moet zich aan de vennootschap die de gecertificeerde aandelen heeft uitgegeven in die hoedanigheid bekend- maken.

Deze vennootschap neemt die vermelding op in het register van aandelen.

Behoudens andersluidende bepaling stelt de emittent van certificaten onmiddellijk en na aftrek van eventuele kosten, aan de houder van certificaten de dividenden betaalbaar en het overschot na vereffening die eventueel door de vennootschap worden uitgekeerd, alsook alle bedragen die voortkomen uit de vermindering of de aflossing van het kapitaal.

Behoudens andersluidende bepaling kan de emittent van certificaten de aandelen waarop certificaten betrekking hebben, niet overdragen.

Behoudens andersluidende bepaling kunnen de certificaten worden omgewisseld tegen de aandelen waarop zij betrekking hebben. Bedin- gen betreffende de niet-omwisselbaarheid moeten beperkt zijn tot een bepaalde tijd.

Niettegenstaande enige andersluidende bepaling kan de houder van certificaten op ieder tijdstip de omwisseling verkrijgen indien de emittent zijn verplichtingen jegens hem niet nakomt of zijn belangen op ernstige wijze worden verwaarloosd.

§ 2. Bij faillissement van de emittent van certificaten of in enig ander geval van samenloop worden de certificaten, niettegenstaande enige andersluidende bepaling, van rechtswege omgewisseld en oefenen de houders van certificaten gezamenlijk hun recht tot terugvordering uit op de algemeenheid van de gecertificeerde aandelen uitgegeven door dezelfde vennootschap, die zich in het bezit van de betrokken emittent van certificaten bevinden.

Indien die algemeenheid in het geval bedoeld in het vorige lid niet toereikend is om de volledige teruggave van de aandelen te waarbor- gen, wordt zij onder de houders van certificaten verdeeld naar verhouding van hun rechten.

3° lorsque l’assemblée générale doit délibérer sur la réduction du capital social, sur la modification de l’objet social, sur la transformation de la société ou sur la dissolution, la fusion ou la scission de la société;

4° ceux où, pour quelque cause que ce soit, les dividendes privilégiés et récupérables n’ont pas été entièrement mis en paiement durant trois exercices successifs et cela jusqu’au moment où ces dividendes auront été entièrement récupérés.

Art. 241

En cas de création de parts sans droit de vote, par voie de conversion de parts avec droit de vote déjà émises, l’assemblée générale, statuant aux conditions requises pour les modifications des statuts, détermine le nombre maximum de parts à convertir et fixe les conditions de conversion.

Les statuts peuvent toutefois autoriser l’organe de gestion à déterminer le nombre maximum de parts à convertir et à fixer les conditions de conversion.

L’offre de conversion doit être faite en même temps à tous les associés, en proportion de leur part dans le capital social. Elle indique le délai au cours duquel la conversion peut être exercée. Ce délai est déterminé par l’organe de gestion et doit être au moins d’un mois.

Les associés doivent en être informés par lettre recommandée à la poste.

CHAPITRE III. — Des certificats

Art. 242

§ 1er. Des certificats se rapportant à des parts peuvent être émis, en collaboration ou non avec la société, par une personne morale qui conserve ou acquiert la propriété des parts auxquelles se rapportent les certificats et s’engage à réserver tout produit ou revenu de ces parts au titulaire des certificats. Ces certificats doivent être nominatifs.

L’émetteur des certificats exerce tous les droits attachés aux parts auxquelles ils se rapportent, en ce compris le droit de vote.

L’émetteur des certificats est tenu de se faire connaı̂tre en cette qualité à la société qui a émis les parts certifiées.

Cette dernière portera cette mention au registre des parts.

L’émetteur de certificats met en paiement immédiatement, sauf disposition contraire, sous déduction de ses frais éventuels, au titulaire de certificats les dividendes et le produit de liquidation éventuellement distribués par la société ainsi que toute somme provenant de la réduction ou de l’amortissement du capital.

Sauf disposition contraire, l’émetteur de certificats ne peut céder les parts auxquelles se rapportent les certificats.

Les certificats sont, sauf disposition contraire, échangeables en parts auxquelles ils rapportent. Les clauses interdisant l’échange doivent être limitées dans le temps.

Nonobstant toute disposition contraire, l’échange peut être obtenu à tout moment par chaque titulaire de certificats en cas d’inexécution des obligations de l’émetteur à son égard ou lorsque ses intérêts sont gravement méconnus.

§ 2. En cas de faillite de l’émetteur de certificats ou de toute autre situation de concours, les certificats sont échangés de plein droit nonobstant toute disposition contraire et les titulaires de certificats exercent collectivement leur revendication sur l’universalité des parts certifiées émises par la même société, appartenant à l’émetteur de certificats.

Si, dans le cas visé à l’alinéa précédent, cette universalité est insuffisante pour assurer la restitution intégrale des parts, elle sera répartie entre les titulaires de certificats en proportion de leurs droits.

29486 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

HOOFDSTUK IV. — Obligaties

Art. 243

De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid kan een contract van lening aangaan in de vorm van uitgifte van obligaties op naam.

De nominale waarde van de obligaties mag niet lager zijn dan duizend frank, behalve wanneer zij in een vreemde munt is uitgedrukt.

Art. 244

In het contract van lening, aangegaan in de vorm van uitgifte van obligaties, is de ontbindende voorwaarde altijd stilzwijgend begrepen, voor het geval dat een van beide partijen haar verbintenis niet nakomt.

In dat geval is het contract niet van rechtswege ontbonden. De partij jegens wie de verbintenis niet is uitgevoerd, heeft de keus om ofwel de andere partij te noodzaken de overeenkomst uit te voeren, wanneer de uitvoering mogelijk is, ofwel de ontbinding van de overeenkomst te vorderen, met schadevergoeding.

De ontbinding moet in rechte worden gevorderd, en aan de verweerder kan, naar gelang de omstandigheden, uitstel worden verleend.

Art. 245

Obligaties die bij uitloting terugbetaalbaar zijn met een hoger bedrag dan de prijs van de uitgifte, mogen door een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid alleen worden uitgegeven indien de obligaties ten minste 3 % rente opbrengen, alle met eenzelfde bedrag terugbetaalbaar zijn en het bedrag der annuı̈teit, bevattende aflossing en rente, tijdens de gehele duur van de lening hetzelfde is.

Het totale bedrag van die obligaties mag in geen geval het gestorte maatschappelijk kapitaal te boven gaan.

Art. 246

De vennootschap kan een hypotheek verlenen tot zekerheid van een lening die is aangegaan of zal worden aangegaan in de vorm van obligaties.

De inschrijving wordt ten behoeve van de gezamenlijke obligatie- houders of van de toekomstige obligatiehouders gedaan in de gewone vorm, met de twee volgende beperkingen :

1° de aanwijzing van de schuldeiser wordt vervangen door die van de effecten welke de gewaarborgde schuldvordering vertegenwoordi- gen;

2° het voorschrift betreffende de keuze van woonplaats is niet van toepassing.

De inschrijving wordt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

De rang van de hypotheek wordt bepaald door de dagtekening van de inschrijving, ongeacht het tijdstip van uitgifte der obligaties.

De inschrijving moet door de zorg en onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan vernieuwd worden vóór het einde van het negenentwintigste jaar. Doet de vennootschap de vernieuwing niet, dan heeft elke obligatiehouder het recht de inschrijving te vernieuwen.

Art. 247

De inschrijving wordt doorgehaald of verminderd met toestemming van de algemene vergadering van obligatiehouders, overeenkomstig artikel 316.

De eis tot doorhaling of vermindering, als hoofdvordering, wordt ingesteld tegen de gezamenlijke obligatiehouders, vertegenwoordigd door een gemachtigde, aangewezen overeenkomstig artikel 297, tweede lid, 3°. Heeft de behoorlijk bijeengeroepen algemene vergadering van obligatiehouders zulk een gemachtigde niet aangewezen, dan wordt op verzoek van de vennootschap een vertegenwoordiger van de obligatie- houders aangewezen door de voorzitter van de burgerlijke rechtbank van het arrondissement waar de vennootschap haar zetel heeft.

Wanneer obligaties tot gehele of gedeeltelijke terugbetaling zijn aangewezen en de houder zich niet heeft aangemeld binnen een jaar na de dag gesteld voor de betaling, is de vennootschap bevoegd om de verschuldigde bedragen in consignatie te geven. De consignatie geschiedt in het agentschap der Deposito- en Consignatiekas van het arrondissement waar de vennootschap haar zetel heeft.

CHAPITRE IV. — Des obligations

Art. 243

Les sociétés privées à responsabilité limitée peuvent contracter des emprunts par voie d’émission d’obligations nominatives.

La valeur nominale des obligations ne peut être inférieure à mille francs, à moins qu’elle ne soit libellée en monnaie étrangère.

Art. 244

La condition résolutoire est toujours sous-entendue, dans le contrat de prêt réalisé sous la forme d’émission d’obligations, pour le cas où l’une des deux parties ne satisfera point à son engagement.

Dans ce cas, le contrat n’est point résolu de plein droit. La partie envers laquelle l’engagement n’a point été exécuté a le choix ou de forcer l’autre à l’exécution de la convention lorsqu’elle est possible, ou d’en demander la résolution avec dommages-intérêts.

La résolution doit être demandée en justice, et il peut être accordé au défendeur un délai selon les circonstances.

Art. 245

Les sociétés privées à responsabilité limitée ne peuvent émettre d’obligations remboursables par voie de tirage au sort à un taux supérieur au prix d’émission qu’à la condition que les obligations rapportent 3 % d’intérêt au moins, que toutes soient remboursables par la même somme, et que le montant de l’annuité comprenant l’amortis- sement et les intérêts soit le même pendant toute la durée de l’emprunt.

Le montant de ces obligations ne peut, en aucun cas, être supérieur au capital social libéré.

Art. 246

La société peut établir une hypothèque pour sûreté d’un emprunt réalisé ou à réaliser sous forme d’obligations.

L’inscription est faite dans la forme ordinaire au profit de la masse des obligataires ou des futurs obligataires, sous les deux restrictions suivantes :

1° la désignation du créancier est remplacée par celle des titres représentatifs de la créance garantie;

2° les dispositions relatives à l’élection de domicile ne sont pas applicables.

L’inscription est publiée dans les Annexes du Moniteur belge.

L’hypothèque prend rang à la date de l’inscription, sans égard à l’époque de l’émission des obligations.

L’inscription doit être renouvelée, à la diligence et sous la responsabilité de l’organe de gestion, avant l’expiration de la vingt- neuvième année. à défaut de renouvellement par la société, tout obligataire a le droit de renouveler l’inscription.

Art. 247

L’inscription est rayée ou réduite du consentement des obligataires, réunis en assemblée générale, conformément à l’article 316.

La demande en radiation ou en réduction, par action principale, est poursuivie contre la masse des obligataires représentée par un manda- taire désigné conformément à l’article 297, alinéa 2, 3°. Faute par l’assemblée générale des obligataires, dûment convoquée, de désigner ce mandataire, le président du tribunal civil de l’arrondissement où se trouve le siège social désigne, à la requête de la société, un représentant des obligataires.

La société débitrice d’obligations appelées au remboursement total ou partiel et dont le porteur ne s’est pas présenté dans l’année qui suivra la date fixée pour le paiement, est autorisée à consigner les sommes dues. La consignation aura lieu à l’agence de la Caisse des dépôts et consignations de l’arrondissement où se trouve le siège social.

29487MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 248

Op verzoek van de meest gerede belanghebbende wordt een lasthebber benoemd voor de vertegenwoordiging van de gezamenlijke obligatiehouders in de procedures tot zuivering of tot uitwinning van de bezwaarde goederen. De benoeming wordt gedaan door de voorzitter van de burgerlijke rechtbank van het arrondissement waar de vennootschap haar zetel heeft, nadat de vennootschap is gehoord.

De lasthebber is verplicht de bedragen die hij ontvangt ten gevolge van een procedure zoals omschreven in het eerste lid, binnen acht dagen in consignatie te geven bij het in het artikel 247 bedoelde agentschap.

De gelden, in de Consignatiekas gestort voor rekening van de obligatiehouders, kunnen opgevraagd worden op voorlegging van een betalingsopdracht op naam of aan toonder uitgegeven door de lasthebber en voor gezien getekend door de voorzitter van de rechtbank. De vereffening van de betalingsopdracht op naam geschiedt tegen kwijting van de rechthebbende; de opdrachten tot betaling aan toonder worden vereffend na door de lasthebber voor voldaan te zijn getekend.

De lasthebber kan geen betalingsopdracht uitgeven dan op vertoon van de obligatie. De lasthebber vermeldt op de obligatie voor welk bedrag hij opdracht tot betaling heeft gegeven.

HOOFDSTUK V. — Overdracht en overgang van effecten

Afdeling I. — Overdracht en overgang van aandelen : algemeen

Art. 249

Onverminderd strengere bepalingen in de statuten mogen de aandelen van een vennoot, op straffe van nietigheid, niet worden overgedragen onder de levenden en ook niet overgaan wegens overlijden dan met instemming van ten minste de helft van de vennoten die ten minste drie vierde van het kapitaal bezitten, na aftrek van de rechten waarvan de overdracht is voorgesteld.

Tenzij de statuten anders bepalen, is die instemming evenwel niet vereist wanneer de aandelen overgedragen worden of overgaan :

1° aan een vennoot;

2° aan de echtgenoot van de overdrager of van de erflater;

3° aan de bloedverwanten in de rechte opgaande of in de rechte nederdalende lijn;

4° aan andere door de statuten toegelaten personen.

De regelen inzake overdracht onder levenden zijn van toepassing bij de overdracht door of ten voordele van een rechtspersoon.

Art. 250

De overdrachten en de overgangen gebeuren ten aanzien van de vennootschap en van derden eerst vanaf de datum van inschrijving in het register van aandelen overeenkomstig artikel 235.

Afdeling II. — Overdracht van aandelen onder levenden

Art. 251

Behoudens bijzondere bepalingen in de statuten kunnen de belang- hebbenden tegen de weigering van de toelating van een overdracht onder de levenden opkomen voor de bevoegde rechtbank, in kort geding, na behoorlijke dagvaarding van degenen die zich tegen de overdracht verzetten.

De bevoegde rechtbank is die van de zetel van de vennootschap.

Wordt de weigering willekeurig geoordeeld, dan hebben de venno- ten die zich verzet hebben, drie maanden te rekenen van de beschik- king, om kopers te vinden voor de prijs en op de voorwaarden bepaald in de statuten. Bij gebreke van statutaire bepalingen en van overeen- stemming tussen de belanghebbenden worden prijs en voorwaarden vastgesteld door de bevoegde rechtbank, op verzoek van de meest gerede partij en na behoorlijke dagvaarding van de tegenpartij; indien afbetaling wordt toegestaan, mogen de termijnen niet gespreid worden over meer dan vijf jaar te rekenen van de uitoefening van het optierecht; de gekochte aandelen zijn niet vatbaar voor overdracht zolang de prijs niet volledig betaald is.

Indien de koop niet binnen de termijn van drie maanden tot stand is gekomen, kan de overdrager de ontbinding van de vennootschap vorderen, doch hij moet dit recht uitoefenen binnen veertig dagen na het verstrijken van die termijn.

Art. 248

A la demande du plus diligent des intéressés, il est nommé un mandataire chargé de représenter la masse des obligataires dans les poursuites tendant à la purge ou à l’expropriation des immeubles grevés. La nomination est faite par le président du tribunal civil de l’arrondissement où se trouve le siège social, la société entendue.

Le mandataire est tenu de consigner, dans les huit jours de la recette, à l’agence visée à l’article 247, les sommes qui lui sont payées à la suite des procédures indiquées dans l’alinéa 1er du présent article.

Les sommes versées à la Caisse des consignations pour le compte des obligataires pourront être retirées sur ordres de paiement nominatifs ou au porteur émis par le mandataire et visés par le président du tribunal. L’exécution des ordres de paiement nominatifs aura lieu sur l’acquit des bénéficiaires; les ordres de paiement au porteur seront payés après avoir été acquittés par le mandataire.

Aucun ordre de paiement ne sera délivré par le mandataire que sur représentation de l’obligation. Le mandataire mentionnera sur l’obliga- tion le montant pour lequel il a donné l’ordre de paiement.

CHAPITRE V. — Des transferts de titres

Section première. — Du transfert en général

Art. 249

Sauf dispositions plus restrictives des statuts, les parts d’un associé ne peuvent, à peine de nullité, être cédées entre vifs ou transmises pour cause de mort qu’avec l’agrément de la moitié au moins des associés, possédant les trois quarts au moins du capital, déduction faite des droits dont la cession est proposée.

Toutefois, sauf disposition contraire des statuts, cet agrément n’est pas requis lorsque les parts sont cédées ou transmises :

1° à un associé;

2° au conjoint du cédant ou du testateur;

3° à des ascendants ou descendants en ligne directe;

4° à d’autres personnes agréées dans les statuts.

Les règles applicables en cas de cession entre vifs s’appliquent en cas de cession par ou en faveur d’une personne morale.

Art. 250

Les cessions ou transmissions n’ont d’effet vis-à-vis de la société et des tiers qu’à dater de leur inscription dans le registre des parts conformément à l’article 235.

Section II. — Cession de parts entre vifs

Art. 251

Sauf dispositions spéciales des statuts, le refus d’agrément d’une cession entre vifs pourra donner lieu à recours du ou des intéressés devant le tribunal compétent siégeant en référé, les opposants dûment assignés.

Le tribunal compétent sera celui du siège social.

Si le refus est jugé arbitraire, les associés opposants ont trois mois à dater de l’ordonnance pour trouver acheteurs aux prix et conditions fixés dans les statuts. A défaut de clause statutaire, le prix et les modalités seront, sauf accord des intéressés, fixés par le tribunal compétent, à la requête de la partie la plus diligente, l’autre partie étant régulièrement assignée; en aucun cas il ne pourra être accordé de délai s’échelonnant sur plus de cinq ans à dater de la levée d’option : les parts achetées seront incessibles jusqu’à paiement entier du prix.

Si le rachat n’a pas été effectué dans le délai de trois mois prévu ci-dessus, le cédant pourra exiger la dissolution de la société; mais il devra exercer ce droit dans les quarante jours qui suivront l’expiration du délai de trois mois.

29488 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling III. — Overgang van aandelen ten gevolge van overlijden

Art. 252 De erfgenamen en legatarissen van aandelen, die geen vennoot

kunnen worden omdat zij niet als vennoot zijn toegelaten, hebben recht op de waarde van de overgegane aandelen. Zij mogen de afkoop daarvan vragen bij een per post aangetekende

brief, die gericht wordt aan het bestuursorgaan van de vennootschap en waarvan deze onmiddellijk een afschrift aangetekend toezendt aan de onderscheiden vennoten. Bij gebreke van overeenstemming tussen partijen of van statutaire

bepalingen worden prijs en voorwaarden van afkoop vastgesteld overeenkomstig artikel 251, zonder dat rekening mag worden gehou- den met de schattingen van het testament; de gekochte aandelen zijn niet vatbaar voor overdracht zolang de prijs niet volledig betaald is. Indien de afkoop niet binnen drie maanden is geschied, hebben de

erfgenamen of legatarissen het recht de vervroegde ontbinding van de vennootschap te vorderen.

Afdeling IV. — Overdracht van obligaties

Art. 253 De overdracht van obligaties gebeurt ten aanzien van de vennoot-

schap en van derden eerst vanaf de datum van de inschrijving van de verklaring van overdracht in het desbetreffende register van obligaties, gedagtekend en ondertekend door de overdrager en de overnemer, of door hun gevolgmachtigde; zij kan ook geschieden volgens de bepalingen van artikel 1690 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de overdracht van schuldvorderingen.

Art. 254 Het staat de vennootschap vrij een overdracht te erkennen en in het

register in te schrijven, waarvan zij het bewijs vindt in de brieven of andere bescheiden waaruit de toestemming van de overdrager en van de overnemer blijkt.

TITEL IV. — Organen

HOOFDSTUK I. — Organen van bestuur en vertegenwoordiging

Afdeling I. — Statuut van de zaakvoerders

Art. 255

De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid wordt bestuurd door een of meer natuurlijke personen, al dan niet bezoldigd, al dan niet vennoten.

Art. 256

De zaakvoerders worden door de vennoten benoemd voor een bepaalde tijd of zonder beperking van duur.

Behoudens een hiermee strijdige bepaling in de statuten, of eenparig goedvinden van de vennoten, worden de zaakvoerders, al dan niet vennoten, die door de vennoten zonder beperking van duur benoemd zijn in de akte van oprichting, geacht benoemd te zijn voor de duur van de vennootschap; hun opdracht kan slechts om gewichtige redenen geheel of gedeeltelijk worden herroepen.

Afdeling II. — Bevoegdheid en werkwijze

Art. 257

Iedere zaakvoerder kan alle handelingen verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het doel van de vennootschap, behoudens die handelingen waarvoor volgens dit wetboek alleen de algemene vergadering bevoegd is.

De statuten kunnen de bevoegdheid van de zaakvoerders beperken. Zodanige beperking kan aan derden niet worden tegengeworpen, ook niet al is ze openbaar gemaakt.

Iedere zaakvoerder vertegenwoordigt de vennootschap jegens der- den en in rechte als eiser of als verweerder. Desalniettemin kunnen de statuten bepalen dat de vennootschap vertegenwoordigd wordt door één of meer speciaal aangewezen zaakvoerders of door meerdere zaakvoerders gezamenlijk. Deze statutaire bepalingen zijn slechts tegenwerpelijk aan derden indien zij betrekking hebben op de alge- mene vertegenwoordigingsbevoegdheid en indien zij zijn bekendge- maakt overeenkomstig artikel 74, 2°.

Section III. — Transmission de parts à cause de mort

Art. 252 Les héritiers et légataires de parts, qui ne peuvent devenir associés

parce qu’ils n’ont pas été agréés comme tels ont droit à la valeur des parts transmises. Ils peuvent en demander le rachat par lettre recommandée à la poste,

adressée à l’organe de gestion de la société et dont copie recommandée sera aussitôt transmise par l’organe de gestion aux divers associés.

à défaut d’accord entre les parties ou de dispositions statutaires, les prix et conditions de rachat seront déterminés conformément à l’article 251, sans qu’il puisse être tenu compte des estimations du testament; les parts achetées seront incessibles jusqu’à paiement entier du prix.

Si le rachat n’a pas été effectué endéans les trois mois, les héritiers ou légataires seront en droit d’exiger la dissolution anticipée de la société.

Section IV. — Transfert d’obligations

Art. 253 La cession des obligations n’est opposable à la société et aux tiers

qu’à partir du moment où la déclaration de transfert, datée et signée par le cédant et le cessionnaire ou par leurs fondés de pouvoirs, est inscrite sur le registre des obligations; elle peut également intervenir confor- mément aux règles relatives à la cession de créance établies par l’article 1690 du Code civil.

Art. 254 Il est loisible à la société d’accepter et d’inscrire sur le registre un

transfert qui serait constaté par la correspondance ou d’autres docu- ments établissant l’accord du cédant et du cessionnaire.

TITRE IV. — Organes

CHAPITRE PREMIER. — Organes de gestion et de représentation

Section première. — Statut des gérants

Art. 255

Les sociétés privées à responsabilité limitée sont gérées par une ou plusieurs personnes physiques, rémunérées ou non, associés ou non.

Art. 256

Les gérants sont nommés par les associés pour un temps limité ou sans durée déterminée.

Sauf stipulation contraire des statuts, ou accord unanime des associés, les gérants, associés ou non, nommés par les associés dans l’acte de société sans limitation de durée sont réputés nommés pour la durée de la société; leurs pouvoirs ne sont révocables en tout ou en partie que pour motifs graves.

Section II. — Compétences et fonctionnement

Art. 257

Chaque gérant peut accomplir tous les actes nécessaires ou utiles à l’accomplissement de l’objet social de la société, sauf ceux que le présent code réserve à l’assemblée générale.

Les statuts peuvent apporter des restrictions aux pouvoirs des gérants. Ces restrictions ne sont pas opposables aux tiers, même si elles sont publiées.

Chaque gérant représente la société à l’égard des tiers et en justice, soit en demandant, soit en défendant. Toutefois, les statuts peuvent stipuler que la société est représentée par un ou plusieurs gérants spécialement désignés ou par plusieurs gérants agissant conjointement. Cette clause n’est opposable aux tiers que si elle concerne le pouvoir général de représentation et si elle a été publiée conformément à l’article 74, 2°.

29489MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 258

De vennootschap is verbonden door de handelingen van de zaak- voerders, zelfs indien die handelingen buiten haar doel vallen, tenzij zij bewijst dat de derde daarvan op de hoogte was of er, gezien de omstandigheden, niet onkundig van kon zijn; bekendmaking van de statuten alleen is echter geen voldoende bewijs.

Art. 259

§ 1. Het lid van een college van zaakvoerders dat, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing of een aan het college van zaakvoerders voorgelegde verrichting, moet dit mededelen aan de andere zaakvoer- ders vóór het college van zaakvoerders een besluit neemt. Zijn verklaring, alsook de rechtvaardigingsgronden betreffende voornoemd strijdig belang moeten worden opgenomen in de notulen van het college van zaakvoerders dat de beslissing moet nemen. Ingeval de vennootschap een of meer commissarissen heeft benoemd, moet de betrokken zaakvoerder tevens die commissarissen van het strijdig belang op de hoogte brengen.

Met het oog op de publicatie ervan in het verslag bedoeld in artikel 95 of, bij gebrek daarvan, in een stuk dat gelijk met de jaarrekening moet worden neergelegd, omschrijft het college van zaakvoerders in de notulen de aard van de in het eerste lid bedoelde beslissing of verrichting en verantwoordt het genomen besluit. Ook de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de vennootschap moeten in de notulen worden vermeld. In het verslag moeten de voornoemde notulen in hun geheel worden opgenomen.

Het in artikel 143 bedoelde verslag van de commissarissen moet een afzonderlijke omschrijving bevatten van de vermogensrechtelijke gevol- gen voor de vennootschap van de besluiten van het college van zaakvoerders, ten aanzien waarvan een strijdig belang in de zin van het eerste lid bestaat.

§ 2. De vennootschap kan de nietigheid vorderen van beslissingen of verrichtingen die hebben plaatsgevonden met overtreding van de in dit artikel bepaalde regels, indien de wederpartij bij die beslissingen of verrichtingen van die overtreding op de hoogte was of had moeten zijn.

§ 3. Paragraaf 1 is niet van toepassing wanneer de beslissingen of verrichtingen die tot de bevoegdheid behoren van het college van zaakvoerders, betrekking hebben op beslissingen of verrichtingen die tot stand zijn gekomen tussen vennootschappen waarvan de ene rechtstreeks of onrechtstreeks ten minste 95 % bezit van de stemmen verbonden aan het geheel van de door de andere uitgegeven effecten, dan wel tussen vennootschappen waarvan ten minste 95 % van de stemmen verbonden aan het geheel van de door elk van hen uitgegeven effecten in het bezit zijn van een andere vennootschap.

Bovendien is § 1 niet van toepassing wanneer de beslissingen van het college van zaakvoerders betrekking hebben op gebruikelijke verrich- tingen die plaatshebben onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die op de markt gewoonlijk gelden voor soortgelijke verrichtingen.

Art. 260

Is er geen college van zaakvoerders en is een zaakvoerder voor een in artikel 259, § 1, bedoelde tegenstrijdigheid van belangen geplaatst, dan stelt hij de vennoten daarvan in kennis en de beslissing mag slechts worden genomen of de verrichting mag slechts worden gedaan voor rekening van de vennootschap door een lasthebber ad hoc.

Art. 261

Indien de zaakvoerder de enige vennoot is en hij voor de in artikel 259, § 1, bedoelde tegenstrijdigheid van belangen is geplaatst, kan hij de beslissing nemen of de verrichting doen, doch hij moet hierover bijzonder verslag uitbrengen in een stuk dat tegelijk met de jaarrekening moet worden neergelegd.

Hij is gehouden, ten aanzien van zowel de vennootschap als van derden, tot vergoeding van de schade die voortvloeit uit een voordeel dat hij ten koste van de vennootschap onrechtmatig zou hebben verkregen.

De tussen hem en de vennootschap gesloten overeenkomsten worden, tenzij het courante verrichtingen betreft die onder normale omstandigheden plaatsvinden, opgenomen in het stuk bedoeld in het eerste lid.

Art. 258

La société est liée par les actes accomplis par les gérants, même si ces actes excèdent l’objet social, à moins qu’elle ne prouve que le tiers savait que l’acte dépassait l’objet social ou qu’il ne pouvait l’ignorer, compte tenu des circonstances, sans que la seule publication des statuts suffise à constituer cette preuve.

Art. 259

§ 1er. Le membre d’un collège de gestion qui a, directement ou indirectement, un intérêt opposé de nature patrimoniale à une décision ou à une opération soumise au collège de gestion, est tenu de le communiquer aux autres gérants avant la délibération au collège de gestion. Sa déclaration, ainsi que les raisons justifiant l’intérêt opposé qui existe dans le chef du gérant concerné, doivent figurer dans le procès-verbal du collège de gestion qui devra prendre la décision. De plus, il doit, lorsque la société a nommé un ou plusieurs commissaires, les en informer.

En vue de la publication dans le rapport de gestion visé à l’article 95 ou, à défaut d’un tel rapport, dans un document à déposer en même temps que les comptes annuels, le collège de gestion décrit, dans le procès-verbal, la nature de la décision ou de l’opération visée à l’alinéa 1er et une justification de la décision qui a été prise ainsi que les conséquences patrimoniales pour la société. Le rapport de gestion contient l’entièreté du procès-verbal visé ci-avant.

Le rapport des commissaires, visé à l’article 143, doit comporter une description séparée des conséquences patrimoniales qui résultent pour la société des décisions du collège de gestion, qui comportaient un intérêt opposé au sens de l’alinéa 1er.

§ 2. La société peut agir en nullité des décisions prises ou des opérations accomplies en violation des règles prévues au présent article, si l’autre partie à ces décisions ou opérations avait ou devait avoir connaissance de cette violation.

§ 3. Le § 1er n’est pas applicable lorsque les décisions ou les opérations relevant du collège de gestion concernent des décisions ou des opérations conclues entre sociétés dont l’une détient directement ou indirectement 95 % au moins des voix attachées à l’ensemble des titres émis par l’autre ou entre sociétés dont 95 % au moins des voix attachées à l’ensemble des titres émis par chacune d’elles sont détenus par une autre société.

De même, le § 1er n’est pas d’application lorsque les décisions du collège de gestion concernent des opérations habituelles conclues dans des conditions et sous les garanties normales du marché pour des opérations de même nature.

Art. 260

S’il n’y a pas de collège de gestion et qu’un gérant se trouve placé dans l’opposition d’intérêts visée à l’article 259, § 1er, il en réfère aux associés et la décision ne pourra être prise ou l’opération ne pourra être effectuée pour le compte de la société que par un mandataire ad hoc.

Art. 261

Lorsque le gérant est l’associé unique et qu’il se trouve placé dans l’opposition d’intérêts visée à l’article 259, § 1er, il pourra prendre la décision ou conclure l’opération mais il devra rendre spécialement compte de celle-ci dans un document à déposer en même temps que les comptes annuels.

Il sera tenu tant vis-à-vis de la société que vis-à-vis des tiers de réparer le préjudice résultant d’un avantage qu’il se serait abusivement procuré au détriment de la société.

Les contrats conclus entre lui et la société sont, sauf en ce qui concerne les opérations courantes conclues dans des conditions norma- les, inscrits dans le document visé à l’alinéa 1er.

29490 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling III. — Aansprakelijkheid

Art. 262 De zaakvoerders zijn overeenkomstig het gemeen recht verantwoor-

delijk voor de vervulling van de hun opgedragen taak en aansprakelijk voor de tekortkomingen in hun bestuur.

Art. 263 De zaakvoerders zijn, hetzij jegens de vennootschap, hetzij jegens

derden, hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van overtreding van de bepalingen van dit wetboek of van de statuten van de vennootschap. Ten aanzien van de overtredingen waaraan zij geen deel hebben

gehad, worden zij van die aansprakelijkheid slechts ontheven indien hun geen schuld kan worden verweten en zij die overtredingen hebben aangeklaagd op de eerste algemene vergadering nadat zij er kennis van hebben gekregen.

Art. 264 Onverminderd artikel 263, zijn de zaakvoerders persoonlijk en

hoofdelijk aansprakelijk voor de schade geleden door de vennootschap of door derden ten gevolge van beslissingen of verrichtingen die hebben plaatsgevonden met inachtneming van artikel 259, indien die beslissing of verrichting aan hen of aan een van hen een onrechtmatig financieel voordeel heeft bezorgd ten nadele van de vennootschap.

Art. 265 Indien bij faillissement van de vennootschap de schulden de baten

overtreffen, kunnen zaakvoerders of gewezen zaakvoerders, alsmede alle andere personen die ten aanzien van de zaken van de vennoot- schap werkelijke bestuursbevoegdheid hebben gehad, persoonlijk en al dan niet hoofdelijk aansprakelijk worden verklaard voor het geheel of een deel van de schulden van de vennootschap ten belope van het tekort, indien komt vast te staan dat een door hen begane, kennelijk grove fout heeft bijgedragen tot het faillissement. Het eerste lid is evenwel niet van toepassing wanneer de gefailleerde

vennootschap over de drie boekjaren voor het faillissement een gemiddelde omzet van minder dan 25 miljoen frank, buiten de belasting over de toegevoegde waarde, heeft verwezenlijkt, en wanneer het totaal van de balans bij het einde van het laatste boekjaar niet hoger was dan 15 miljoen frank.

HOOFDSTUK II. — Algemene vergadering van vennoten

Afdeling I. — Gemeenschappelijke bepalingen

Onderafdeling I. — Bevoegdheden

Art. 266 De algemene vergadering van vennoten heeft de meest uitgebreide

bevoegdheid om de handelingen die de vennootschap aangaan, te verrichten of te bekrachtigen.

Art. 267 Wanneer de vennootschap slechts één vennoot telt, oefent hij de

bevoegdheden uit die aan de algemene vergadering zijn toegekend. Hij kan die niet overdragen.

Onderafdeling II. — Bijeenroeping van de algemene vergadering

Art. 268 Het bestuursorgaan en de commissarissen, indien er zijn, kunnen de

algemene vergadering bijeenroepen. Zij moeten die bijeenroepen wanneer vennoten die een vijfde van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen, het vragen. De oproepingen tot de algemene vergadering vermelden de agenda

met de te behandelen onderwerpen. Zij worden vijftien dagen voor de vergadering bij een per post

aangetekende brief verzonden aan de vennoten, de houders van certificaten die met medewerking van de vennootschap werden uitgegeven, de obligatiehouders, de commissarissen en de zaakvoer- ders.

Art. 269 Samen met de oproepingsbrief voor de algemene vergadering, wordt

aan de vennoten, de commissarissen en de zaakvoerders een afschrift verzonden van de stukken die hen krachtens dit wetboek ter beschik- king moeten worden gesteld. Een afschrift van deze stukken wordt ook onverwijld en kosteloos

verzonden aan de andere opgeroepen personen die erom verzoeken.

Section III. — Responsabilités

Art. 262 Les gérants sont responsables, conformément au droit commun, de

l’exécution du mandat qu’ils ont reçu et des fautes commises dans leur gestion.

Art. 263 Les gérants sont solidairement responsables, soit envers la société,

soit envers les tiers, de tous dommages et intérêts résultant d’infrac- tions aux dispositions du présent code ou des statuts sociaux.

Ils ne seront déchargés de cette responsabilité, quant aux infractions auxquelles ils n’ont pas pris part, que si aucune faute ne leur est imputable et s’ils ont dénoncé ces infractions à l’assemblée générale la plus prochaine après qu’ils en auront eu connaissance.

Art. 264 Sans préjudice de l’article 263, les gérants sont personnellement et

solidairement responsables du préjudice subi par la société ou les tiers à la suite de décisions prises ou d’opérations accomplies en conformité avec l’article 259 si la décision ou l’opération leur a procuré ou a procuré à l’un d’eux un avantage financier abusif au détriment de la société.

Art. 265 En cas de faillite de la société et d’insuffisance de l’actif et s’il est

établi qu’une faute grave et caractérisée dans leur chef a contribué à la faillite, tout gérant ou ancien gérant, ainsi que toute autre personne qui a effectivement détenu le pouvoir de gérer la société, peuvent être déclarés personnellement obligés, avec ou sans solidarité, de tout ou partie des dettes sociales à concurrence de l’insuffisance d’actif.

L’alinéa 1er n’est toutefois pas applicable lorsque la société en faillite a réalisé, au cours des trois exercices qui précèdent la faillite, un chiffre d’affaires moyen inférieur à 25 millions de francs, hors taxe sur la valeur ajoutée, et lorsque le total du bilan au terme du dernier exercice n’a pas dépassé 15 millions de francs.

CHAPITRE II. — Assemblée générale des associés

Section première. — Dispositions communes

Sous-section première. — Compétences

Art. 266 L’assemblée générale des associés a les pouvoirs les plus étendus

pour faire ou ratifier les actes qui intéressent la société.

Art. 267 Lorsque la société ne compte qu’un seul associé, il exerce les pouvoirs

dévolus à l’assemblée générale. Il ne peut les déléguer.

Sous-section II. — Convocation de l’assemblée générale

Art. 268 L’organe de gestion et les commissaires, s’il y en a, peuvent

convoquer l’assemblée générale. Ils doivent la convoquer sur la demande d’associés représentant le cinquième du capital social.

Les convocations pour toute assemblée générale contiennent l’ordre du jour avec l’indication des sujets à traiter.

Elles sont faites par lettres recommandées envoyées quinze jours avant l’assemblée aux associés, titulaires de certificats émis en collabo- ration avec la société, porteurs d’obligation, commissaires et gérants.

Art. 269 En même temps que la convocation à l’assemblée générale, il est

adressé aux associés, commissaires et gérants une copie des documents qui doivent leur être transmis en vertu du présent code.

Une copie de ces documents est également transmise sans délai et gratuitement aux autres personnes convoquées qui en font la demande.

29491MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Onderafdeling III. — Deelneming aan de algemene vergadering

Art. 270 De statuten bepalen de formaliteiten die moeten worden vervuld om

tot de algemene vergadering te worden toegelaten.

Art. 271 De houders van certificaten die met medewerking van de vennoot-

schap werden uitgegeven en van obligaties mogen de algemene vergadering bijwonen, doch slechts met raadgevende stem.

Art. 272 De commissarissen nemen deel aan de algemene vergadering

wanneer deze dient te beraadslagen op grond van een door hen opgesteld rapport.

Onderafdeling IV. — Verloop van de algemene vergadering

Art. 273 Op elke algemene vergadering wordt een aanwezigheidslijst bijge-

houden.

Art. 274 De zaakvoerders geven antwoord op de vragen die hun door de

vennoten worden gesteld met betrekking tot hun verslag of de agendapunten voor zover de mededeling van gegevens of feiten niet van die aard is dat zij ernstig nadeel zou berokkenen aan de vennootschap, de vennoten of het personeel van de vennootschap. De commissarissen geven antwoord op de vragen die hun door de

vennoten worden gesteld met betrekking tot hun verslag. Zij hebben het recht ter algemene vergadering het woord te voeren in verband met de vervulling van hun taak.

Art. 275 Elk aandeel geeft recht op één stem. Zolang de behoorlijk opgevraagde en opeisbare stortingen niet

gedaan zijn, wordt de uitoefening van het stemrecht verbonden aan de aandelen waarop die stortingen niet zijn geschied, geschorst.

Art. 276 Behalve in de gevallen waarin hun stemrecht is toegekend, wordt

voor de vaststelling van de voorschriften inzake aanwezigheid en meerderheid die in de algemene vergadering moeten worden nage- leefd, geen rekening gehouden met de preferente aandelen zonder stemrecht. Voor de vaststelling van de voorschriften inzake aanwezigheid en

meerderheid die in de algemene vergadering moeten worden nage- leefd, wordt geen rekening gehouden met de geschorste aandelen.

Art. 277 De statuten kunnen het aantal stemmen waarover iedere vennoot in

de vergaderingen beschikt, beperken, op voorwaarde dat die beperking verplicht van toepassing is op iedere vennoot zonder onderscheid van het aandeel waarmede hij aan de stemming deelneemt.

Art. 278 De notulen van de algemene vergaderingen worden ondertekend

door de leden van het bureau en door de vennoten die erom verzoeken; afschriften voor derden worden ondertekend door één of meer zaakvoerders, zoals bepaald in de statuten.

Art. 279 De beslissingen van de enige vennoot, die handelt in de plaats van de

algemene vergadering, worden vermeld in een register dat op de zetel van de vennootschap wordt bijgehouden.

Onderafdeling V. — Wijze van uitoefening van het stemrecht

Art. 280 Voor zover de statuten niet anders bepalen, mogen de vennoten hun

stem schriftelijk uitbrengen of zich door een lasthebber laten vertegen- woordigen.

Art. 281 § 1. Overeenkomsten tussen vennoten kunnen de uitoefening van het

stemrecht regelen. Deze overeenkomsten moeten in de tijd beperkt zijn en steeds

verantwoord zijn op grond van het belang van de vennootschap.

Sous-section III. — Participation à l’assemblée générale

Art. 270 Les statuts déterminent les formalités à accomplir pour être admis à

l’assemblée générale.

Art. 271 Les porteurs de certificats émis en collaboration avec la société et les

porteurs d’obligations peuvent assister aux assemblées générales, mais avec voix consultative seulement.

Art. 272 Les commissaires assistent aux assemblées générales lorsqu’elles sont

appelées à délibérer sur la base d’un rapport établi par eux.

Sous-section IV. — Tenue de l’assemblée générale

Art. 273 Il est tenu à chaque assemblée générale une liste des présences.

Art. 274 Les gérants répondent aux questions qui leur sont posées par les

associés au sujet de leur rapport ou des points portés à l’ordre du jour, dans la mesure où la communication de données ou de faits n’est pas de nature à porter gravement préjudice à la société, aux associés ou au personnel de la société.

Les commissaires répondent aux questions qui leur sont posées par les associés au sujet de leur rapport. Ils ont le droit de prendre la parole à l’assemblée générale en relation avec l’accomplissement de leur fonction.

Art. 275 Chaque part donne droit à une voix. L’exercice du droit de vote afférent aux parts sur lesquelles les

versements n’ont pas été opérés est suspendu aussi longtemps que ces versements, régulièrement appelés et exigibles, n’auront pas été effectués.

Art. 276 Hormis les cas où un droit de vote leur est reconnu, il n’est pas tenu

compte des parts privilégiées sans droit de vote pour la détermination des conditions de présence et de majorité à observer dans les assemblées générales.

Il n’est pas tenu compte des parts qui sont suspendues pour la détermination des conditions de présence et de majorité à observer dans l’assemblée générale.

Art. 277 Les statuts peuvent limiter le nombre de voix dont chaque associé

dispose dans les assemblées, à condition que cette limitation s’impose à tout associé quelles que soient les parts pour lesquelles il prend part au vote.

Art. 278 Les procès-verbaux des assemblées générales sont signés par les

membres du bureau et par les associés qui le demandent; les expéditions à délivrer aux tiers sont signées par un ou plusieurs gérants, conformément à ce que prévoient les statuts.

Art. 279 Les décisions de l’associé unique, agissant en lieu et place de

l’assemblée générale, sont consignées dans un registre tenu au siège social.

Sous-section V. — Modalités de l’exercice du droit de vote

Art. 280 Les associés peuvent, sauf disposition contraire des statuts, émettre

leur vote par correspondance ou se faire représenter par un mandataire.

Art. 281 § 1er. L’exercice du droit de vote peut faire l’objet de conventions

entre associés. Ces conventions doivent être limitées dans le temps et être justifiées

par l’intérêt social à tout moment.

29492 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Nietig zijn evenwel : 1° overeenkomsten die strijdig zijn met de bepalingen van dit

wetboek of met het belang van de vennootschap; 2° overeenkomsten waarbij een vennoot zich ertoe verbindt te

stemmen overeenkomstig de richtlijnen van de vennootschap, van een dochtervennootschap of nog van een van de organen van die vennoot- schappen; 3° overeenkomsten waarbij een vennoot zich tegenover diezelfde

vennootschappen of diezelfde organen verbindt om de voorstellen van de organen van de vennootschap goed te keuren. § 2. Stemmen uitgebracht tijdens een algemene vergadering op grond

van overeenkomsten bedoeld in § 1, derde lid, zijn nietig. Die stemmen brengen de nietigheid mee van de genomen beslissingen, tenzij zij geen enkele invloed hebben gehad op de geldigheid van de gehouden stemming. De vordering tot nietigverklaring verjaart na verloop van zes maanden te rekenen van de stemming.

Afdeling II. — Gewone algemene vergadering

Art. 282 Ieder jaar moet ten minste één algemene vergadering gehouden

worden in de gemeente, op de dag en het uur bij de statuten bepaald.

Art. 283 Vijftien dagen voor de algemene vergadering mogen de vennoten, de

houders van certificaten die met medewerking van de vennootschap werden uitgegeven, en de obligatiehouders, ter zetel van de vennoot- schap, kennis nemen van : 1° de jaarrekening; 2° in voorkomend geval, de geconsolideerde jaarrekening; 3° de lijst der openbare fondsen, aandelen, obligaties en andere

effecten van vennootschappen die de portefeuille uitmaken; 4° de lijst der vennoten die hun aandelen niet hebben volgestort, met

vermelding van het getal van hun aandelen en van hun woonplaats; 5° het jaarverslag en het verslag van de commissarissen. De jaarrekening en de verslagen vermeld in het eerste lid, 5°, worden

verzonden aan de vennoten, overeenkomstig artikel 269, eerste lid.

Art. 284 De algemene vergadering hoort het jaarverslag en het verslag van de

commissarissen en behandelt de jaarrekening. Na de goedkeuring van de jaarrekening beslist de algemene verga-

dering bij afzonderlijke stemming over de aan de zaakvoerders en commissarissen te verlenen kwijting. Deze kwijting is alleen dan rechtsgeldig, wanneer de ware toestand van de vennootschap niet wordt verborgen door enige weglating of onjuiste opgave in de jaarrekening, en, wat verrichtingen betreft die strijdig zijn met de statuten of met dit wetboek, wanneer deze bepaaldelijk zijn aangege- ven in de oproeping.

Art. 285 Het bestuursorgaan heeft het recht, tijdens de zitting, de beslissing

met betrekking tot de goedkeuring van de jaarrekening drie weken uit te stellen. Deze verdaging doet geen afbreuk aan de andere genomen besluiten, behoudens andersluidende beslissing van de algemene vergadering hieromtrent. De volgende vergadering heeft het recht de jaarrekening definitief vast te stellen.

Afdeling III. — Buitengewone algemene vergadering

Onderafdeling I. — Wijziging van de statuten : algemeen

Art. 286 Tenzij anders is bepaald, heeft de algemene vergadering het recht om

wijzigingen aan te brengen in de statuten. De algemene vergadering kan over wijzigingen in de statuten alleen

dan geldig beraadslagen en besluiten, wanneer de voorgestelde wijzigingen bepaaldelijk zijn aangegeven in de oproeping en wanneer de aanwezigen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. Is de laatste voorwaarde niet vervuld, dan is een tweede bijeenroe-

ping nodig en de nieuwe vergadering beraadslaagt en besluit op geldige wijze, ongeacht het door de aanwezige vennoten vertegenwoor- digde deel van het kapitaal. Een wijziging is alleen dan aangenomen, wanneer zij drie vierde van

de stemmen heeft verkregen.

Toutefois, sont nulles : 1° les conventions qui sont contraires aux dispositions du présent

code ou à l’intérêt social; 2° les conventions par lesquelles un associé s’engage à voter

conformément aux directives données par la société, par une filiale ou encore par l’un des organes de ces sociétés;

3° les conventions par lesquelles un associé s’engage envers les mêmes sociétés ou les mêmes organes à approuver les propositions émanant des organes de la société.

§ 2. Les votes émis en assemblée générale en vertu des conventions visées au § 1er, alinéa 3, sont nuls. Ces votes entraı̂nent la nullité des décisions prises à moins qu’ils n’aient eu aucune incidence sur la validité du vote intervenu. L’action en nullité se prescrit six mois après le vote.

Section II. — Assemblée générale ordinaire

Art. 282 Il doit être tenu, chaque année, au moins une assemblée générale

dans la commune, aux jour et heure indiqués par les statuts.

Art. 283 Quinze jours avant l’assemblée générale, les associés, les titulaires de

certificats émis avec la collaboration de la société et les porteurs d’obligations peuvent prendre connaissance, au siège social :

1° des comptes annuels; 2° le cas échéant, des comptes consolidés; 3° de la liste des fonds publics, des actions ou parts, obligations et

autres titres de sociétés qui composent le portefeuille; 4° de la liste des associés qui n’ont pas libéré leurs parts, avec

l’indication du nombre de leurs parts et celle de leur domicile; 5° du rapport de gestion et du rapport des commissaires. Les comptes annuels et les rapports mentionnés à l’alinéa 1er, 5°, sont

transmis aux associés, conformément à l’article 269, alinéa 1er.

Art. 284 L’assemblée générale entend le rapport de gestion et le rapport des

commissaires et discute les comptes annuels. Après l’approbation des comptes annuels, l’assemblée générale se

prononce par un vote spécial sur la décharge des gérants et des commissaires. Cette décharge n’est valable que si les comptes annuels ne contiennent ni omission, ni indication fausse dissimulant la situation réelle de la société et, quant aux actes faits en dehors des statuts ou en contravention du présent code, que s’ils ont été spécialement indiqués dans la convocation.

Art. 285 L’organe de gestion a le droit de proroger, séance tenante, la décision

relative à l’approbation des comptes annuels à trois semaines. Cette prorogation n’annule pas les autres décisions prises, sauf si l’assemblée générale en décide autrement. La seconde assemblée a le droit d’arrêter définitivement les comptes annuels.

Section III. — Assemblée générale extraordinaire

Sous-section première. — Modification des statuts en général

Art. 286 L’assemblée générale a, sauf disposition contraire, le droit d’apporter

des modifications aux statuts. L’assemblée générale ne peut valablement délibérer et statuer sur les

modifications aux statuts que si l’objet des modifications proposées a été spécialement indiqué dans la convocation, et si ceux qui assistent à la réunion représentent la moitié au moins du capital social.

Si cette dernière condition n’est pas remplie, une nouvelle convoca- tion sera nécessaire et la deuxième assemblée délibérera valablement, quelle que soit la portion du capital représentée par les associés présents.

Aucune modification n’est admise que si elle réunit les trois quarts des voix.

29493MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Onderafdeling II. — Wijziging van het doel

Art. 287 Indien de statutenwijziging betrekking heeft op het doel van de

vennootschap, moet het bestuursorgaan de voorgestelde wijziging omstandig verantwoorden in een verslag dat in de agenda vermeld wordt. Bij dat verslag wordt een staat van activa en passiva gevoegd die niet meer dan drie maanden voordien is vastgesteld. De commissaris- sen brengen afzonderlijk verslag uit over die staat. Een afschrift van deze verslagen wordt verzonden overeenkomstig artikel 269. Het ontbreken van deze verslagen heeft de nietigheid van de

beslissing van de algemene vergadering tot gevolg. De algemene vergadering kan over een wijziging van het doel alleen

dan geldig beraadslagen en besluiten, wanneer de aanwezigen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. Is de laatste voorwaarde niet vervuld, dan is een tweede bijeenroe-

ping nodig en de nieuwe vergadering beraadslaagt en besluit op geldige wijze, ongeacht het door de aanwezige vennoten vertegenwoor- digde deel van het kapitaal. Een wijziging is alleen dan aangenomen wanneer zij ten minste vier

vijfde van de stemmen heeft gekregen.

Onderafdeling III. — Wijziging van de rechten verbonden aan effecten

Art. 288 Indien er verschillende soorten van aandelen bestaan, kan de

algemene vergadering, niettegenstaande elke hiermee strijdige bepa- ling in de statuten, hun respectieve rechten wijzigen of besluiten dat de aandelen of effecten van een bepaalde soort worden vervangen door die van een andere soort. De voorgestelde wijzigingen worden, met een omstandige verant-

woording, door het bestuursorgaan meegedeeld in een verslag dat in de agenda vermeld wordt. Een afschrift van dit verslag wordt verzonden overeenkomstig artikel 269. Het ontbreken van het verslag heeft de nietigheid van de beslissing

van de algemene vergadering tot gevolg. In het bij dit artikel bedoelde geval zijn de uit artikel 277 voort-

vloeiende stembeperkingen niet van toepassing en de algemene vergadering moet voor elke soort voldoen aan de vereisten van aanwezigheid en van meerderheid gesteld voor een statutenwijziging.

HOOFDSTUK III. — Vennootschapsvordering en minderheidsvordering

Afdeling I. — Vennootschapsvordering

Art. 289 De algemene vergadering beslist of tegen de zaakvoerders of tegen

de commissarissen een vennootschapsvordering moet worden inge- steld. Zij kan één of meer lasthebbers aanstellen voor de uitvoering van die beslissing.

Afdeling II. — Minderheidsvordering

Art. 290 § 1. Een vordering tegen de zaakvoerders kan voor rekening van de

vennootschap door minderheidsvennoten worden ingesteld. Deze minderheidsvordering wordt voor rekening van de vennoot-

schap ingesteld door één of meer vennoten die, op de dag waarop de algemene vergadering zich uitspreekt over de aan de zaakvoerders te verlenen kwijting, effecten bezitten die ten minste 10 % vertegenwoor- digen van de stemmen verbonden aan het geheel van de op die dag bestaande effecten. Wat de vennoten met stemrecht betreft, kan de vordering slechts

worden ingesteld door personen die de kwijting niet hebben goedge- keurd en door personen die de kwijting wel hebben goedgekeurd maar waarvan blijkt dat zij ongeldig is. Wat de vennoten zonder stemrecht betreft, kan de vordering

bovendien slechts worden ingesteld in de gevallen waarin zij overeen- komstig artikel 240, § 2, een stemrecht hebben uitgeoefend, en dit met betrekking tot de daden van bestuur die betrekking hebben op de met toepassing van hetzelfde artikel genomen beslissing.

§ 2. Het feit dat tijdens de procedure één of meer vennoten ophouden de groep van minderheidsvennoten te vertegenwoordigen, hetzij omdat zij geen effecten meer bezitten, hetzij omdat zij afzien van de vordering, heeft geen invloed op de voortzetting van de bedoelde procedure noch op het aanwenden van de rechtsmiddelen.

Sous-section II. — Modification de l’objet social

Art. 287 Si la modification aux statuts porte sur l’objet social, une justification

détaillée de la modification proposée doit être exposée par l’organe de gestion dans un rapport annoncé dans l’ordre du jour. A ce rapport est joint un état résumant la situation active et passive de la société, arrêté à une date ne remontant pas à plus de trois mois. Les commissaires font rapport distinct sur cet état. Une copie de ces rapports est transmise conformément à l’article 269.

L’absence des rapports entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale. L’assemblée générale ne peut valablement délibérer et statuer sur la

modification à l’objet social que si ceux qui assistent à la réunion représentent la moitié du capital social.

Si cette condition n’est pas remplie, une nouvelle convocation sera nécessaire. Pour que la deuxième assemblée délibère et statue valable- ment, il suffira qu’une portion quelconque du capital y soit représentée.

Aucune modification n’est admise que si elle réunit les quatre cinquièmes au moins des voix.

Sous-section III. — Modification des droits attachés aux titres

Art. 288 S’il existe plusieurs catégories de parts, l’assemblée générale peut,

malgré toutes dispositions contraires des statuts, modifier leurs droits respectifs ou décider le remplacement des parts d’une catégorie par celles d’une autre.

L’objet et la justification détaillée des modifications proposées sont exposés par l’organe de gestion dans un rapport annoncé dans l’ordre du jour. Une copie de ce rapport est transmise conformément à l’article 269.

L’absence du rapport entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale.

Dans l’hypothèse visée au présent article, les limitations résultant de l’article 277 ne sont pas applicables et l’assemblée générale doit réunir dans chaque catégorie les conditions de présence et de majorité requises pour une modification des statuts.

CHAPITRE III. — De l’action sociale et de l’action minoritaire

Section première. — De l’action sociale

Art. 289 L’assemblée générale décide s’il y a lieu d’exercer l’action sociale

contre les gérants ou les commissaires. Elle peut charger un ou plusieurs mandataires de l’exécution de cette décision.

Section II. — De l’action minoritaire

Art. 290 § 1er. Une action peut être intentée contre les gérants, pour le compte

de la société par des associés minoritaires. Cette action minoritaire est intentée, par un ou plusieurs associés

possédant, au jour de l’assemblée générale qui s’est prononcée sur la décharge des gérants, des titres auxquels est attaché au moins 10 % des voix attachées à l’ensemble des titres existant à ce jour.

Pour les associés ayant droit de vote, l’action ne peut être intentée que par ceux qui n’ont pas voté la décharge et par ceux qui ont voté cette décharge pour autant dans ce cas, que celle-ci ne soit pas valable.

En outre, pour les détenteurs de parts sans droit de vote, l’action ne peut être intentée que dans les cas où ils ont exercé leur droit de vote conformément à l’article 240, § 2, et pour les actes de gestion afférents aux décisions prises en exécution du même article.

§ 2. Le fait qu’en cours d’instance, un ou plusieurs associés cessent de représenter le groupe d’associés minoritaires, soit qu’ils ne possèdent plus de titres, soit qu’ils renoncent à participer à l’action, est sans effet sur la poursuite de ladite instance ou sur l’exercice des voies de recours.

29494 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

§ 3. Indien de wettelijke vertegenwoordigers van de vennootschap de vennootschapsvordering instellen, en door één of meer houders van effecten tevens een minderheidsvordering wordt ingesteld, worden de vorderingen wegens hun samenhang samengevoegd.

§ 4. Een dading die wordt aangegaan vóór de vordering is ingesteld, kan nietig worden verklaard op verzoek van de effectenhouders die voldoen aan de voorwaarden bepaald in § 2, indien de dading niet in het voordeel van alle effectenhouders werd aangegaan.

Is de vordering ingesteld, dan kan de vennootschap geen dading meer aangaan met de verweerders zonder de eenparige instemming van degenen die eiser blijven van de vordering.

Art. 291

Indien de minderheidsvordering wordt afgewezen, kunnen de eisers persoonlijk in de kosten worden veroordeeld en, indien daartoe grond bestaat, tot schadevergoeding jegens de verweerders.

Wordt de vordering toegewezen, dan worden de bedragen die de eisers hebben voorgeschoten en die niet zijn begrepen in de kosten waartoe de verweerders zijn veroordeeld, door de vennootschap terugbetaald.

HOOFDSTUK IV. — Algemene vergadering van obligatiehouders

Afdeling I. — Bevoegdheden

Art. 292

Indien het kapitaal volledig is opgevraagd, is de algemene vergade- ring van obligatiehouders bevoegd om :

1° een of meer rentetermijnen te verlengen, in de verlaging van de rentevoet toe te stemmen of de voorwaarden van betaling van de rente te wijzigen;

2° de aflossing te verlengen, de aflossing te schorsen en toe te stemmen in een wijziging van de voorwaarden waaronder zij moeten geschieden;

3° te aanvaarden dat de schuldvorderingen van de obligatiehouders vervangen worden door aandelen; dergelijk besluit blijft zonder gevolg, wanneer het niet binnen drie maanden door de vennoten wordt aangenomen op de wijze bepaald voor de wijziging van de statuten, tenzij de vennoten tevoren reeds hun toestemming hebben gegeven.

De algemene vergadering van obligatiehouders is tevens bevoegd om :

1° regelingen te aanvaarden om bijzondere zekerheden te stellen ten gunste van de obligatiehouders of de reeds gestelde zekerheden te wijzigen of op te heffen;

2° te beslissen over de bewarende maatregelen die in het gemeen- schappelijk belang moeten worden genomen;

3° één of meer gemachtigden aan te stellen voor de uitvoering van de krachtens dit artikel genomen besluiten, en voor de vertegenwoordi- ging van de gezamenlijke obligatiehouders bij de procedures tot vermindering of doorhaling van hypothecaire inschrijvingen.

Afdeling II. — Bijeenroeping van de algemene vergadering

Art. 293

Het bestuursorgaan en de commissarissen kunnen een algemene vergadering van de houders van obligaties bijeenroepen.

Zij moeten de algemene vergadering bijeenroepen wanneer obliga- tiehouders die een vijfde van het bedrag van de in omloop zijnde effecten vertegenwoordigen, het vragen.

Art. 294

De oproeping voor de algemene vergadering bevat de agenda en wordt gedaan acht dagen voor de vergadering bij een ter post aangetekende brief.

De agenda bevat de te behandelen onderwerpen en de voorstellen van besluiten.

Afdeling III. — Deelneming aan de algemene vergadering

Art. 295

De statuten bepalen de formaliteiten die moeten worden vervuld om tot de algemene vergadering te worden toegelaten.

§ 3. Si les représentants légaux de la société exercent l’action sociale et que l’action minoritaire est intentée également par un ou plusieurs porteurs de titres, les instances sont jointes pour connexité.

§ 4. Toute transaction conclue avant l’intentement de l’action peut être annulée à la demande des porteurs de titres réunissant les conditions prévues au § 2 si elle n’a point été faite à leur avantage commun.

Après l’intentement de l’action, la société ne peut transiger avec les défendeurs sans le consentement unanime de ceux qui demeurent demandeurs de l’action.

Art. 291

Si la demande minoritaire est rejetée, les demandeurs peuvent être condamnés personnellement aux dépens et, s’il y a lieu, aux dommages- intérêts envers les défendeurs.

Si la demande est accueillie, les sommes dont les demandeurs ont fait l’avance, et qui ne sont point comprises dans les dépens mis à charge des défendeurs, sont remboursées par la société.

CHAPITRE IV. — Assemblée générale des obligataires

Section première. — Compétences

Art. 292

Quand le capital social est entièrement appelé, l’assemblée générale des obligataires a le droit :

1° de proroger une ou plusieurs échéances d’intérêts, de consentir à la réduction du taux de l’intérêt ou d’en modifier les conditions de paiement;

2° de prolonger la durée du remboursement, de le suspendre et de consentir des modifications aux conditions dans lesquelles il doit avoir lieu;

3° d’accepter la substitution de parts aux créances des obligataires; à moins que les associés n’aient antérieurement donné leur consente- ment, les décisions n’auront d’effet à cet égard que si elles sont acceptées, dans le délai de trois mois, par les associés délibérant dans les formes prescrites pour les modifications aux statuts.

En outre, l’assemblée générale des obligataires a le droit :

1° d’accepter des dispositions ayant pour objet, soit d’accorder des sûretés particulières au profit des porteurs d’obligations, soit de modifier ou de supprimer les sûretés déjà attribuées;

2° de décider des actes conservatoires à faire dans l’intérêt commun;

3° de désigner un ou plusieurs mandataires chargés d’exécuter les décisions prises en vertu du présent article et de représenter la masse des obligataires dans toutes les procédures relatives à la réduction ou à la radiation des inscriptions hypothécaires.

Section II. — Convocation de l’assemblée générale

Art. 293

L’organe de gestion et les commissaires peuvent convoquer les porteurs d’obligations en assemblée générale.

Ils doivent convoquer cette assemblée sur la demande d’obligataires représentant le cinquième du montant des titres en circulation.

Art. 294

Les convocations à l’assemblée générale contiennent l’ordre du jour et sont faites huit jours avant l’assemblée par lettres missives, recommandées à la poste.

L’ordre du jour contient l’indication des sujets à traiter ainsi que les propositions de décisions.

Section III. — Participation à l’assemblée générale

Art. 295

Les statuts déterminent les formalités à accomplir pour être admis à l’assemblée générale.

29495MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling IV. — Verloop van de algemene vergadering

Art. 296 Op elke algemene vergadering wordt een aanwezigheidslijst bijge-

houden.

Art. 297 De vergadering kan alleen dan op geldige wijze beraadslagen en

besluiten wanneer de aanwezige leden ten minste de helft van het bedrag der in omloop zijnde effecten vertegenwoordigen. Is deze voorwaarde niet vervuld, dan is een nieuwe bijeenroeping

nodig en de tweede vergadering beraadslaagt en besluit op geldige wijze, ongeacht het vertegenwoordigde bedrag van de effecten in omloop. Een voorstel is alleen dan aangenomen wannneer het is goedgekeurd

door leden die, uit eigen naam of als gemachtigde, gezamenlijk stemmen uitbrengen die ten minste drie vierden van het bedrag van de obligaties waarvoor aan de stemming is deelgenomen, vertegenwoor- digen. Een besluit genomen met een meerderheid van minder dan een derde

van het bedrag der in omloop zijnde obligaties kan niet uitgevoerd worden dan na homologatie door het hof van beroep van het rechtsgebied waarbinnen de vennootschap haar zetel heeft. De homologatie wordt bij verzoekschrift aangevraagd door de

bestuurders of door een belanghebbende obligatiehouder. De obligatiehouders die tegen de genomen besluiten hebben gestemd

of die de vergadering niet hebben bijgewoond, kunnen tussenkomen in het geding. Het hof doet uitspraak met voorrang boven alle andere zaken, het

openbaar ministerie gehoord. Indien het verzoekschrift tot homologatie niet wordt ingediend

binnen acht dagen na het nemen van het besluit, wordt dit als niet bestaande beschouwd. Aan de hierboven bepaalde voorwaarden van aanwezigheid en van

meerderheid behoeft niet te worden voldaan in de gevallen bedoeld in artikel 292, tweede lid, 2° en 3°. In die gevallen mogen de besluiten genomen worden bij gewone meerderheid van de vertegenwoordigde obligaties. De genomen besluiten worden binnen vijftien dagen bekendgemaakt

in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.

Art. 298 Indien er verschillende soorten van obligaties zijn en het besluit van

de algemene vergadering een wijziging van de daaraan verbonden rechten ten gevolge kan hebben, moet het besluit, om geldig te zijn, voor elke soort voldoen aan de voorwaarden van aanwezigheid en van meerderheid bepaald in artikel 297. De houders van elke soort van obligaties kunnen afzonderlijk

worden bijeengeroepen in een bijzondere vergadering.

Art. 299 De notulen van de algemene vergaderingen worden ondertekend

door de leden van het bureau en door de vennoten die erom verzoeken; afschriften voor derden worden ondertekend door één of meer zaakvoerders, zoals bepaald in de statuten.

Afdeling V. — Wijze van uitoefening van het stemrecht

Art. 300 Alle obligatiehouders kunnen in persoon of bij volmacht stemmen.

Art. 301

§ 1. Overeenkomsten tussen de obligatiehouders kunnen de uitoefe- ning van het stemrecht regelen.

Deze overeenkomsten moeten in de tijd beperkt zijn en steeds verantwoord zijn op grond van het belang van de vennootschap.

Nietig zijn evenwel :

1° overeenkomsten die strijdig zijn met de bepalingen van dit wetboek of met het belang van de vennootschap;

2° overeenkomsten waarbij een obligatiehouder zich ertoe verbindt te stemmen overeenkomstig de richtlijnen van de vennootschap, van een dochtervennootschap of nog van een van de organen van die vennoot- schappen;

Section IV. — Tenue de l’assemblée générale

Art. 296 Il est tenu à chaque assemblée générale une liste des présences.

Art. 297 L’assemblée ne peut valablement délibérer et statuer que si ses

membres représentent la moitié au moins du montant des titres en circulation. Si cette condition n’est pas remplie, une nouvelle convocation est

nécessaire et la deuxième assemblée délibère valablement, quel que soit le montant représenté des titres en circulation.

Aucune proposition n’est admise que si elle est votée par des membres représentant ensemble, par eux-mêmes ou par leurs man- dants, les trois quarts au moins du montant des obligations pour lesquelles il est pris part au vote.

Dans les cas où une décision n’a pas réuni une majorité représentant au moins le tiers du montant des obligations en circulation, elle ne peut être mise à exécution qu’après avoir été homologuée par la cour d’appel dans le ressort de laquelle se trouve le siège de la société.

L’homologation est sollicitée par voie de requête, à la diligence des administrateurs ou de tout obligataire intéressé. Les obligataires qui ont voté contre les résolutions prises ou qui n’ont

pas assisté à l’assemblée, peuvent intervenir à l’instance.

La cour statue toutes affaires cessantes, le ministère public entendu.

Si la requête en homologation n’est pas introduite dans les huit jours après le vote de la décision, celle-ci sera considérée comme non avenue.

Toutefois, les conditions de présence et de majorité spécifiées ci-dessus ne sont pas requises dans les cas prévus par l’article 292, alinéa 2, 2° et 3°. Les décisions, dans les cas susdits, peuvent être prises à la simple majorité des obligations représentées.

Les décisions prises sont publiées, dans la quinzaine, aux Annexes du Moniteur belge.

Art. 298 Lorsqu’il existe plusieurs catégories d’obligations et que la délibéra-

tionde l’assemblée générale est de nature à modifier leurs droits respectifs, la délibération doit, pour être valable, réunir dans chaque catégorie les conditions de présence et de majorité requises par l’article 297.

Les porteurs d’obligations de chacune des catégories peuvent être convoqués en assemblée spéciale.

Art. 299 Les procès-verbaux des assemblées générales sont signés par les

membres du bureau et par les obligataires qui le demandent; les expéditions à délivrer aux tiers sont signées par un ou plusieurs gérants, conformément à ce que prévoient les statuts.

Section V. — Modalités d’exercice du droit de vote

Art. 300 Tous les obligataires peuvent voter eux-mêmes ou par procuration.

Art. 301

§ 1er. L’exercice du droit de vote peut faire l’objet de conventions entre obligataires.

Ces conventions doivent être limitées dans le temps et être justifiées par l’intérêt social à tout moment.

Toutefois, sont nulles :

1° les conventions qui sont contraires aux dispositions du présent code ou à l’ intérêt social;

2° les conventions par lesquelles un obligataire s’engage à voter conformément aux directives données par la société, par une filiale ou encore par l’un des organes de ces sociétés;

29496 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

3° overeenkomsten waarbij een obligatiehouder zich tegenover die zelfde vennootschappen of diezelfde organen verbindt om de voorstel- len van de organen van de vennootschappen goed te keuren. § 2. Stemmen uitgebracht tijdens een algemene vergadering op grond

van overeenkomsten die bedoeld zijn in § 1, tweede lid, zijn nietig. Die stemmen brengen de nietigheid mee van de genomen beslissingen, tenzij zij geen enkele invloed hebben gehad op de geldigheid van de gehouden stemming. De vordering tot nietigverklaring verjaart na verloop van zes maanden te rekenen van de stemming.

TITEL V. — Kapitaal

HOOFDSTUK I. — Kapitaalverhoging

Afdeling I. — Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 302 Tot verhoging van het kapitaal wordt besloten door de algemene

vergadering volgens de regels gesteld voor de wijziging van de statuten, in voorkomend geval met toepassing van artikel 288.

Art. 303 Indien de kapitaalverhoging niet volledig is geplaatst, wordt het

kapitaal slechts verhoogd met het bedrag van de geplaatste inschrijvin- gen, mits de emissievoorwaarden dat uitdrukkelijk bepalen.

Art. 304 De vennootschap mag niet op haar eigen aandelen inschrijven, noch

rechtstreeks, noch door een dochtervennootschap, noch door een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap of de dochtervennootschap. De persoon die in eigen naam maar voor rekening van de vennoot-

schap of van de dochtervennootschap op aandelen heeft ingeschreven, wordt geacht voor eigen rekening te hebben gehandeld. Alle rechten verbonden aan aandelen waarop de vennootschap of de

dochtervennootschap heeft ingeschreven, blijven geschorst zolang die aandelen niet zijn vervreemd.

Art. 305 Op ieder aandeel waarop in geld is ingeschreven moet ten minste een

vijfde gestort zijn. Aandelen of gedeelten van aandelen die inbrengen in natura

vertegenwoordigen moeten worden volgestort bij de inschrijving.

Art. 306 Indien een uitgiftepremie op nieuwe aandelen wordt gevraagd, moet

het bedrag van deze premie volledig worden gestort bij de inschrijving.

Art. 307 Het enkele besluit tot kapitaalverhoging moet worden vastgesteld bij

een authentieke akte die op de griffie moet worden neergelegd overeenkomstig artikel 75. Indien terzelfder tijd de totstandkoming van de verhoging wordt

vastgesteld, vermeldt de akte tevens de naleving van de wettelijke vereisten aangaande de inschrijving en de volstorting van het kapitaal.

Art. 308 De totstandkoming van de verhoging, indien zij niet gelijktijdig

geschiedt met de beslissing tot kapitaalverhoging, wordt vastgesteld bij een authentieke akte die op verzoek van het bestuursorgaan of van één of meer daarvoor speciaal gemachtigde zaakvoerders wordt opgesteld op overlegging van de stukken tot staving van de verrichting. De akte wordt neergelegd overeenkomstig artikel 75. De akte vermeldt tevens de naleving van de wettelijke vereisten

aangaande de inschrijving en de volstorting van het kapitaal.

Afdeling II. — Kapitaalverhoging bij wijze van inbreng in geld

Onderafdeling I. — Voorkeurrecht

Art. 309 De aandelen waarop in geld wordt ingeschreven, moeten eerst

aangeboden worden aan de vennoten, naar evenredigheid van het deel van het kapitaal door hun aandelen vertegenwoordigd. De houders van aandelen zonder stemrecht bezitten een voorkeur-

recht bij de uitgifte van nieuwe aandelen met of zonder stemrecht, behalve wanneer de kapitaalverhoging geschiedt door de uitgifte van twee evenredige schijven van aandelen, de ene met stemrecht en de andere zonder stemrecht, met dien verstande dat de eerste bij voorkeur wordt aangeboden aan de houders van aandelen met stemrecht en de tweede aan de houders van aandelen zonder stemrecht.

3° les conventions par lesquelles un obligataire s’engage envers les mêmes sociétés ou les mêmes organes à approuver les propositions émanant des organes de la société.

§ 2. Les votes émis en assemblée générale en vertu des conventions visées aux § 1er, alinéa 2, sont nuls. Ces votes entraı̂nent la nullité des décisions prises à moins qu’ils n’aient eu aucune incidence sur la validité du vote intervenu. L’action en nullité se prescrit six mois après le vote.

TITRE V. — Du capital

CHAPITRE PREMIER. — Augmentation du capital

Section première. — Dispositions communes

Art. 302 L’augmentation du capital est décidée par l’assemblée générale aux

conditions requises pour la modification des statuts, le cas échéant en appliquant l’article 288.

Art. 303 Si l’augmentation de capital annoncée n’est pas entièrement sous-

crite, le capital n’est augmenté à concurrence des souscriptions recueillies que si les conditions de l’émission ont expressément prévu cette possibilité.

Art. 304 La société ne peut souscrire ses propres parts, ni directement, ni par

une société filiale, ni par une personne agissant en son nom propre mais pour le compte de la société ou de la société filiale.

La personne qui a souscrit en son nom propre mais pour le compte de la société ou de la société filiale est considérée comme ayant souscrit pour son propre compte.

Tous les droits afférents aux parts souscrites par la société ou sa filiale sont suspendus, tant que ces parts n’ont pas été aliénées.

Art. 305 Chaque part souscrite en numéraire doit être libérée d’un cinquième

au moins. Les parts sociales ou parties de parts sociales correspondant à des

apports en nature doivent être entièrement libérées.

Art. 306 Si une prime d’émission des parts nouvelles est prévue, le montant

de cette prime doit être intégralement versé dès la souscription.

Art. 307 La seule décision d’augmentation de capital doit être constatée par

un acte authentique, qui fait l’objet d’un dépôt au greffe conformément à l’article 75.

Si la réalisation de l’augmentation du capital est constatée en même temps, l’acte mentionne également le respect des conditions légales relatives à la souscription et à la libération du capital.

Art. 308 La réalisation de l’augmentation, si elle n’est pas concomitante à la

décision d’augmenter le capital, est constatée par un acte authentique, dressé à la requête de l’organe de gestion ou d’un ou plusieurs gérants spécialement délégués à cet effet, sur présentation des documents justificatifs de l’opération. L’acte fait l’objet d’un dépôt conformément à l’article 75.

Cet acte mentionne également le respect des conditions légales relatives à la souscription et à la libération du capital.

Section II. — Augmentation de capital par apports en numéraire

Sous-section première. — Droit de préférence

Art. 309 Les parts à souscrire en numéraire doivent être offertes par préféren-

ceaux associés proportionnellement à la partie du capital que représen- tent leurs parts.

Les porteurs de parts sans droit de vote ont un droit de préférence en cas d’émission de parts nouvelles avec ou sans droit de vote sauf si l’augmentation du capital se réalise par l’émission de deux tranches proportionnelles de parts, les unes avec droit de vote et les autres sans droit de vote, dont la première est offerte par préférence aux porteurs de parts avec droit de vote et la seconde aux porteurs de parts sans droit de vote.

29497MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 310

Het voorkeurrecht kan worden uitgeoefend gedurende een termijn van ten minste vijftien dagen te rekenen van de dag van de openstelling van de inschrijving. De termijn wordt bepaald door de algemene vergadering.

De uitgifte met voorkeurrecht en het tijdvak waarin dat kan worden uitgeoefend, worden aangekondigd in een bericht dat bij aangetekende brief ter kennis wordt gebracht van de vennoten.

Op aandelen waarop niet wordt ingeschreven zoals bepaald in artikel 309, kan slechts worden ingeschreven door de in artikel 249, tweede lid, genoemde personen, behoudens instemming van ten minste de helft van de vennoten die ten minste drie vierde van het kapitaal bezitten.

Onderafdeling II. — Storting van de inbreng in geld

Art. 311

In geval van inbreng in geld, te storten bij het verlijden van de akte ter vaststelling van de totstandkoming van de kapitaalverhoging, wordt dat geld voorafgaandelijk bij storting of overschrijving gedepo- neerd op een bijzondere rekening, geopend op naam van de vennoot- schap bij De Post (Postchèque) of bij een in België gevestigde kredietinstelling die geen gemeentespaarkas is en waarop de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellin- gen van toepassing is. Een bewijs van die deponering wordt aan de akte gehecht.

De bijzondere rekening wordt uitsluitend ter beschikking gehouden van de vennootschap. Over die rekening kan alleen worden beschikt door personen die bevoegd zijn de vennootschap te verbinden, en pas nadat de optredende notaris aan de instelling bericht heeft gegeven van het verlijden van de akte.

Indien de kapitaalverhoging niet tot stand is gekomen binnen drie maanden na de opening van de bijzondere rekening, wordt het geld teruggegeven aan de deposanten die erom verzoeken.

Afdeling III. — Kapitaalverhoging bij wijze van inbreng in natura

Art. 312

Inbreng in natura komt niet in aanmerking voor vergoeding met aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen, tenzij hij bestaat uit vermogensbestanddelen die naar economische maatsta- ven kunnen worden gewaardeerd, met uitsluiting van verplichtingen tot het verrichten van werk of diensten.

Art. 313

Indien een kapitaalverhoging een inbreng in natura omvat, maakt een commissaris, of voor de vennootschappen waar er geen is, een bedrijfsrevisor, aangewezen door het bestuursorgaan, een verslag op.

Dat verslag heeft inzonderheid betrekking op de beschrijving van elke inbreng in natura en de toegepaste waarderingsmethoden. Het verslag moet aangeven of het resultaat van deze methode, ten minste overeenkomt met het aantal en de nominale waarde van de tegen de inbreng uit te geven aandelen en, in voorkomend geval, met de uitgiftepremie van de tegen de inbreng uit te geven aandelen. Het verslag vermeldt welke werkelijke vergoeding als tegenprestatie voor de inbreng wordt verstrekt.

Bij dit verslag, wordt een bijzonder verslag gevoegd, waarin het bestuursorgaan uiteenzet waarom zowel de inbreng als de voorgestelde kapitaalverhoging van belang zijn voor de vennootschap en eventueel ook waarom afgeweken wordt van de conclusie van het bijgevoegde verslag.

Het verslag van de bedrijfsrevisor en het bijzondere verslag van het bestuursorgaan worden neergelegd op de griffie van de rechtbank van koophandel overeenkomstig artikel 75. Deze verslagen worden ver- meld in de agenda van de algemene vergadering die over de kapitaalverhoging moet beslissen. Een afschrift van de verslagen wordt verzonden overeenkomstig artikel 269.

Het ontbreken van het verslag heeft de nietigheid van de beslissing van de algemene vergadering tot gevolg.

Art. 310

Le droit de préférence peut être exercé pendant un délai qui ne peut être inférieur à quinze jours à dater de l’ouverture de la souscription. Ce délai est fixé par l’assemblée générale.

L’ouverture de la souscription ainsi que son délai d’exercice sont annoncés par un avis porté à la connaissance des associés par lettre recommandée.

Les parts qui n’ont pas été souscrites conformément à l’article 309 ne peuvent l’être que par les personnes indiquées à l’article 249, alinéa 2, sauf l’agrément de la moitié au moins des associés possédant au moins trois quarts du capital.

Sous-section II. — Libération des apports en numéraire

Art. 311

En cas d’apports en numéraire à libérer lors de la passation de l’acte constatant l’augmentation de capital, les fonds sont préalablement déposés par versement ou virement à un compte spécial ouvert au nom de la société auprès de La Poste (Postchèque) ou d’un établissement de crédit établi en Belgique, autre qu’une caisse d’épargne communale, régi par la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit. Une attestation justifiant ce dépôt est annexée à l’acte.

Le compte spécial doit être à la disposition exclusive de la société. Il ne peut en être disposé que par les personnes habilitées à engager la société et après que le notaire instrumentant eût informé l’organisme de la passation de l’acte.

Si l’augmentation n’est pas réalisée dans les trois mois de l’ouverture du compte spécial, les fonds seront restitués à leur demande, à ceux qui les ont déposés.

Section III. — Augmentation de capital par apports en nature

Art. 312

Les apports en nature ne peuvent être rémunérés par des parts représentatives du capital social que s’ils consistent en éléments d’actif susceptibles d’évaluation économique, à l’exclusion des actifs consti- tués par des engagements concernant l’exécution de travaux ou de prestations de services.

Art. 313

Au cas où l’augmentation de capital comporte des apports en nature, un rapport est préalablement établi par le commissaire, ou, s’il n’y en a pas un, par un réviseur d’entreprises désigné par l’organe de gestion.

Ce rapport porte notamment sur la description de chaque apport en nature et sur les modes d’évaluation adoptés. Il indique si les estimations auxquelles conduisent ces modes d’évaluation correspon- dent au moins au nombre et à la valeur nominale, et, le cas échéant, à la prime d’émission des parts à émettre en contrepartie. Le rapport indique quelle est la rémunération effectivement attribuée en contre- partie des apports.

Ce rapport est joint à un rapport spécial dans lequel l’organe de gestion expose, d’une part, l’intérêt que présentent pour la société tant les apports que l’augmentation de capital proposée et, d’autre part, les raisons pour lesquelles, éventuellement, il s’écarte des conclusions du rapport annexé.

Le rapport du réviseur et le rapport spécial de l’organe de gestion sont déposés au greffe du tribunal de commerce conformément à l’article 75. Ces rapports sont annoncés dans l’ordre du jour de l’assemblée générale appelée à délibérer sur l’augmentation du capital. Une copie des rapports est transmise conformément à l’article 269.

L’absence du rapport prévu par cet article entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale.

29498 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling IV. — Aansprakelijkheid

Art. 314

Niettegenstaande enig hiermee strijdig beding, zijn de zaakvoerders jegens de belanghebbenden hoofdelijk gehouden :

1° voor het volle gedeelte van het kapitaal waarvoor niet op geldige wijze zou zijn ingeschreven, alsmede voor het eventuele verschil tussen het bedrag bedoeld in artikel 214 en het bedrag van de inschrijvingen; zij worden van rechtswege als inschrijvers ervan beschouwd;

2° tot werkelijke storting van ten minste één vijfde van de aandelen waarop in geld is ingeschreven en tot de gehele storting van de aandelen of gedeelten van aandelen die inbrengen in natura vertegen- woordigen, alsmede voor het gedeelte van het kapitaal waarvoor zij overeenkomstig het 1° als inschrijvers worden beschouwd;

3° tot volstorting van de aandelen waarop is ingeschreven in strijd met artikel 304;

4° tot vergoeding van de schade die het onmiddellijke gevolg is hetzij van het ontbreken of de onjuistheid van de vermeldingen voorgeschre- ven door de artikelen 226 en 313, hetzij van de kennelijke overwaarde- ring van inbrengen in natura.

Art. 315

Zij die een verbintenis voor derden hebben aangegaan, worden geacht persoonlijk verbonden te zijn indien de naam van de lastgevers niet is aangegeven in de akte, of indien de overgelegde lastgeving niet als geldig wordt erkend. De zaakvoerders zijn hoofdelijk gehouden tot nakoming van die verbintenissen.

HOOFDSTUK II. — Kapitaalvermindering

Art. 316

Tot een vermindering van het maatschappelijk kapitaal kan slechts worden besloten door de algemene vergadering op de wijze vereist voor de wijziging van de statuten, waarbij de vennoten die zich in gelijke omstandigheden bevinden gelijk behandeld worden. In voorko- mend geval wordt toepassing gemaakt van artikel 288.

In de oproeping tot de algemene vergadering die over een vermin- dering van het kapitaal moet beslissen, wordt het doel van de vermindering en de voor de verwezenlijking ervan te volgen werk- wijze, vermeld.

Art. 317

Wanneer de vermindering van het kapitaal geschiedt door een terugbetaling aan de vennoten of door gehele of gedeeltelijke vrijstel- ling van hun verplichting tot volstorting van hun inbreng, hebben de schuldeisers wier vordering ontstaan is vóór de bekendmaking, binnen twee maanden na de bekendmaking van het besluit tot kapitaalvermin- dering in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, het recht om, niettegen- staande enige andersluidende bepaling, een zekerheid te eisen voor de vorderingen die op het tijdstip van die bekendmaking nog niet zijn vervallen. De vennootschap kan deze vordering afweren door de schuldvordering te voldoen naar haar waarde, verminderd met het disconto.

Indien er geen overeenstemming wordt bereikt of indien de schuld- eiser geen voldoening heeft gekregen, wordt het geschil door de meest gerede partij voorgelegd aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel van het gebied waarbinnen de vennootschap haar zetel heeft. De rechtspleging wordt ingeleid en behandeld en de beslissing ten uitvoer gelegd volgens de vormen van het kort geding.

Zonder afbreuk te doen aan de grond van de zaak, bepaalt de voorzitter de zekerheid die de vennootschap moet stellen en de termijn waarbinnen zulks moet geschieden, tenzij hij beslist dat geen zekerheid behoeft te worden gesteld, gelet op de waarborgen of voorrechten waarover de schuldeiser beschikt of op de gegoedheid van de vennootschap.

Aan de vennoten mag geen uitkering of terugbetaling worden gedaan en geen vrijstelling van de storting van het saldo van de inbreng is mogelijk zolang de schuldeisers, die binnen de hierboven bedoelde termijn van twee maanden hun rechten hebben doen gelden, geen voldoening hebben gekregen, tenzij hun aanspraak om zekerheid te verkrijgen bij een uitvoerbare rechterlijke beslissing is afgewezen.

Section IV. — Responsabilités

Art. 314

Les gérants sont tenus solidairement envers les intéressés, malgré toute stipulation contraire :

1° de toute la partie du capital qui ne serait pas valablement souscrite, ainsi que de la différence éventuelle entre le montant visé à l’article 214 et le montant des souscriptions; ils en sont de plein droit réputés souscripteurs;

2° de la libération effective d’au moins un cinquième des parts sociales souscrites en numéraire et de la libération intégrale des parts ou parties de parts qui représentent des apports en nature, ainsi que de la partie du capital dont ils sont réputés souscripteurs en vertu du 1°;

3° de la libération des parts souscrites en violation de l’article 304;

4° de la réparation du préjudice qui est une suite immédiate soit de l’absence ou de la fausseté des énonciations prescrites par les arti- cles 226 et 313, soit de la surévaluation manifeste des apports en nature.

Art. 315

Ceux qui ont pris un engagement pour des tiers sont réputés personnellement obligés si le nom des mandants n’a pas été donné dans l’acte ou si le mandat produit n’est pas reconnu valable. Les gérants sont solidairement tenus de ces engagements.

CHAPITRE II. — Réduction du capital

Art. 316

Toute réduction du capital social ne peut être décidée que par l’assemblée générale dans les conditions requises pour les modifica- tions aux statuts moyennant le traitement égal des associés qui se trouvent dans des conditions identiques. Le cas échéant, il est fait application de l’article 288.

Les convocations à l’assemblée générale indiquent la manière dont la réduction proposée sera apportée ainsi que le but de cette réduction.

Art. 317

Si la réduction du capital s’opère par un remboursement aux associés ou par dispense totale ou partielle du versement du solde des apports, les créanciers dont la créance est née antérieurement à la publication, ont, dans les deux mois de la publication auxAnnexes duMoniteur belge de la décision de réduction du capital, malgré toute disposition contraire, le droit d’exiger une sûreté pour les créances non encore échues au moment de cette publication. La société peut écarter cette demande en payant la créance à sa valeur après déduction de l’escompte.

A défaut d’accord ou si le créancier n’est pas payé, la contestation est soumise par la partie la plus diligente au président du tribunal de commerce dans le ressort duquel la société a son siège. La procédure s’introduit et s’instruit et la décision s’exécute selon les formes du référé.

Tous droits saufs au fond, le président détermine la sûreté à fournir par la société et fixe le délai dans lequel elle doit être constituée, à moins qu’il ne décide qu’aucune sûreté ne sera fournie eu égard soit aux garanties et privilèges dont jouit le créancier, soit à la solvabilité de la société.

Aucun remboursement ou aucun paiement aux associés ne pourra être effectué et aucune dispense du versement du solde des apports ne pourra être accordée aussi longtemps que les créanciers, ayant fait valoir leurs droits dans le délai de deux mois visé ci-dessus, n’auront pas obtenu satisfaction, à moins qu’une décision judiciaire exécutoire n’ait rejeté leurs prétentions à obtenir une garantie.

29499MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 318 Artikel 317 is niet van toepassing op de kapitaalverminderingen ter

aanzuivering van een geleden verlies of om een reserve te vormen tot dekking van een voorzienbaar verlies. De reserve die wordt gevormd om een voorzienbaar verlies te

dekken, mag niet hoger zijn dan 10 % van het geplaatste kapitaal na kapitaalvermindering. Behalve in geval van een latere vermindering van het kapitaal mag deze reserve niet aan de vennoten worden uitgekeerd; ze mag slechts worden aangewend voor de aanzuivering van geleden verlies of tot verhoging van het kapitaal door omzetting van reserves. In de in dit artikel bedoelde gevallen mag het kapitaal worden

verminderd tot beneden het in artikel 214 vastgestelde bedrag. Zodanige vermindering heeft eerst gevolg op het ogenblik dat het kapitaal verhoogd wordt tot een niveau dat ten minste even hoog is als het in artikel 214 vastgestelde bedrag.

HOOFDSTUK III. — Instandhouding van het maatschappelijk kapitaal

Afdeling I. — Winstverdeling

Onderafdeling I. — Vorming van een reservefonds

Art. 319 Jaarlijks houdt de algemene vergadering een bedrag in van ten

minste een twintigste van de nettowinst voor de vorming van een reservefonds; de verplichting tot deze afneming houdt op wanneer het reservefonds een tiende van het maatschappelijk kapitaal heeft bereikt.

Onderafdeling II. — Uitkeerbare winsten

Art. 320 § 1. Geen uitkering mag geschieden indien op de datum van

afsluiting van het laatste boekjaar het netto-actief, zoals dat blijkt uit de jaarrekening, is gedaald of ten gevolge van de uitkering zou dalen beneden het bedrag van het gestorte of, indien dit hoger is, van het opgevraagde kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd. Onder netto-actief moet worden verstaan : het totaalbedrag van de

activa zoals dat blijkt uit de balans, verminderd met de voorzieningen en schulden. Voor de uitkering van dividenden en tantièmes mag het eigen

vermogen niet omvatten : 1° het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van oprichting en

uitbreiding; 2° behoudens in uitzonderingsgevallen, te vermelden en te motive-

ren in de toelichting bij de jaarrekening, het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van onderzoek en ontwikkeling. § 2. Elke uitkering die in strijd is met § 1 moet door degenen aan wie

de uitkering is verricht, worden terugbetaald indien de vennootschap bewijst dat zij wisten dat de uitkering te hunnen gunste in strijd met de voorschriften was of daarvan, gezien de omstandigheden, niet onkun- dig konden zijn.

Afdeling II. — Verkrijging van eigen aandelen of certificaten

Onderafdeling I. — Voorwaarden van verkrijging

Art. 321 Niettegenstaande andersluidende bepalingen in de statuten, mag de

vennootschap, hetzij zelf, hetzij door personen die in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap handelen, door inkoop of ruiling geen eigen aandelen of certificaten die daarop betrekking hebben, verkrijgen of inschrijven op zodanige certificaten na de uitgifte van de daarmee overeenstemmende aandelen, dan op grond van een besluit van de algemene vergadering van vennoten. Behoudens strengere bepalingen in de statuten is het besluit van de

algemene vergadering alleen dan aangenomen wanneer het de instem- ming verkrijgt van ten minste de helft van de vennoten die ten minste drie vierde van het kapitaal bezitten, na aftrek van de rechten waarvan de verwerving wordt voorgesteld. Er wordt geen rekening gehouden met de statutaire beperking van het stemrecht overeenkomstig arti- kel 277. De algemene vergadering bepaalt met name het maximum aantal te

verkrijgen aandelen of certificaten, de duur waarvoor de toestemming tot verkrijging is verleend, welke achttien maanden niet te boven mag gaan, alsmede de minimum- en maximumwaarde van de vergoeding.

Art. 318 L’article 317 ne s’applique pas aux réductions du capital en vue de

compenser une perte subie ou en vue de constituer une réserve pour couvrir une perte prévisible. La réserve constituée pour couvrir une perte prévisible ne peut

excéder 10 % du capital souscrit après réduction du capital. Cette réserve ne peut, sauf en cas de réduction ultérieure du capital, être distribuée aux associés; elle ne peut être utilisée que pour compenser des pertes subies ou pour augmenter le capital par incorporation de réserves.

Dans les cas visés au présent article, le capital peut être réduit en-dessous du montant fixé à l’article 214. Cependant, la réduction en-dessous de ce montant ne sort ses effets qu’à partir du moment où intervient une augmentation portant le montant du capital à un niveau au moins égal au montant fixé à l’article 214.

CHAPITRE III. — Maintien du capital social

Section première. — De la répartition bénéficiaire

Sous-section première. — Constitution d’un fonds de réserve

Art. 319 L’assemblée générale fait annuellement, sur les bénéfices nets, un

prélèvement d’un vingtième au moins, affecté à la formation d’un fonds de réserve; ce prélèvement cesse d’être obligatoire lorsque le fonds de réserve a atteint le dixième du capital social.

Sous-section II. — Bénéfices distribuables

Art. 320 § 1er. Aucune distribution ne peut être faite lorsqu’à la date de clôture

du dernier exercice, l’actif net tel qu’il résulte des comptes annuels est, ou deviendrait, à la suite d’une telle distribution, inférieur au montant du capital libéré ou, si ce montant est supérieur, du capital appelé, augmenté de toutes les réserves que la loi ou les statuts ne permettent pas de distribuer.

Par actif net, il faut entendre le total de l’actif tel qu’il figure au bilan, déduction faite des provisions et dettes.

Pour la distribution de dividendes et tantièmes, l’actif ne peut comprendre : 1° le montant non encore amorti des frais d’établissement;

2° sauf cas exceptionnel à mentionner et à justifier dans l’annexe aux comptes annuels, le montant non encore amorti des frais de recherche et de développement.

§ 2. Toute distribution faite en contravention du § 1er doit être restituée par les bénéficiaires de cette distribution si la société prouve qu’ils connaissaient l’irrégularité des distributions faites en leur faveur ou ne pouvaient l’ignorer compte tenu des circonstances.

Section II. — De l’acquisition de parts ou de certificats propres

Sous-section première. — Conditions de l’acquisition

Art. 321 Nonobstant toutes dispositions contraires des statuts, la société ne

peut acquérir ses propres parts ou certificats s’y rapportant par voie d’achat ou d’échange, directement ou par personnes agissant en leur nom propre mais pour compte de la société, ou souscrire à de tels certificats postérieurement à l’émission des parts correspondantes, qu’à la suite d’une décision de l’assemblée générale des associés.

Sauf dispositions plus restrictives des statuts, la décision de l’assemblée générale n’est acquise que si elle recueille l’agrément de la moitié au moins des associés possédant les trois quarts au moins du capital, déduction faite des droits dont l’acquisition est proposée. Il n’est pas tenu compte de la limitation statutaire du droit de vote conformément à l’article 277.

L’assemblée générale fixe notamment le nombre maximum de parts ou de certificats à acquérir, la durée pour laquelle l’autorisation est accordée et qui ne peut excéder dix-huit mois, ainsi que les contre- valeurs minimales et maximales.

29500 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 322 De verkrijging kan enkel plaatsvinden indien de volgende voorwaar-

den zijn in acht genomen : 1° de nominale waarde van de verkregen aandelen of van de

aandelen waarop de verkregen certificaten betrekking hebben, met inbegrip van die welke de vennootschap eerder heeft verkregen en in portefeuille houdt, alsmede van die welke zijn verkregen door een persoon die in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap handelt, mag niet hoger zijn dan 10 % van het geplaatste kapitaal; 2° de verkrijging van aandelen of van certificaten kan slechts

geschieden voor zover de voor die verkrijging bestemde bedragen overeenkomstig artikel 320 uitgekeerd kunnen worden; 3° de verrichting kan slechts betrekking hebben op volgestorte

aandelen of op certificaten die betrekking hebben op volgestorte aandelen; 4° het aanbod tot verkrijging van de aandelen of certificaten moet ten

aanzien van alle vennoten of, in voorkomend geval, ten aanzien van alle certificaathouders onder dezelfde voorwaarden geschieden, tenzij tot de verkrijging eenparig is besloten door een algemene vergadering waarop alle vennoten aanwezig of vertegenwoordigd waren en onder de voorwaarden die eenparig door die vergadering zijn vastgelegd.

Art. 323 Aandelen en certificaten die in strijd met de voorwaarden van de

artikelen 321 en 322 zijn verkregen, zijn van rechtswege nietig. Indien een certificaat van rechtswege nietig wordt, wordt het aandeel dat daardoor eigendom van de vennootschap is geworden, tegelijkertijd van rechtswege nietig. Het bestuursorgaan maakt van de nietigheid uitdrukkelijk melding

in het register van aandelen. Het eerste lid is van toepassing naar evenredigheid van de aandelen

en de certificaten van dezelfde categorie die de vennootschap in haar bezit houdt.

Art. 324 De artikelen 321, 322 en 326, eerste lid, zijn niet van toepassing : 1° op aandelen verkregen met het oog op hun onmiddellijke

vernietiging ter uitvoering van een besluit van de algemene vergade- ring tot kapitaalvermindering overeenkomstig artikel 316; 2° op aandelen of certificaten die op de vennootschap overgaan

onder algemene titel; 3° op volgestorte aandelen of op certificaten die betrekking hebben

op volgestorte aandelen, verkregen bij een verkoop die overeenkomstig de artikelen 1494 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek plaatsvindt ter voldoening van een schuld van de eigenaar van die aandelen aan de vennootschap. Aandelen of certificaten die verkregen zijn in de gevallen bedoeld in

2° en 3°, moeten binnen een termijn van twaalf maanden te rekenen van hun verkrijging worden vervreemd ten belope van het aantal aandelen of certificaten dat nodig is opdat de nominale waarde van de verkregen aandelen of van de aandelen waarop de certificaten betrekking hebben, met inbegrip van de aandelen en certificaten die de vennootschap kan hebben verkregen door een persoon die in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap handelt, niet meer dan 10 % van het bij het verstrijken van die termijn van twaalf maanden geplaatste kapitaal bedraagt. Aandelen en certificaten die krachtens het tweede lid moesten

worden vervreemd en die niet vervreemd zijn binnen de gestelde termijn zijn van rechtswege nietig. Artikel 323 is van overeenkomstige toepassing.

Onderafdeling II. — Statuut van de verkregen aandelen en certificaten

Art. 325 § 1. Zolang de verkregen aandelen opgenomen zijn onder de activa

van de balans, moet een onbeschikbare reserve worden gevormd, gelijk aan de waarde waarvoor de aandelen in de inventaris zijn ingeschre- ven. In geval van intrekking van aandelen wordt deze onbeschikbare

reserve opgeheven. Indien, met overtreding van het eerste lid, geen onbeschikbare reserve was aangelegd, moeten de beschikbare reserves ten belope van dat bedrag worden verminderd en, bij gebreke van dergelijke reserves, wordt het kapitaal verminderd door de algemene vergadering die uiterlijk voor de afsluiting van het lopende boekjaar wordt bijeengeroepen. § 2. De aan de verkregen aandelen verbonden rechten blijven

geschorst totdat ze vervreemd zijn of van rechtswege nietig worden.

Art. 322 L’acquisition ne peut avoir lieu qu’aux conditions suivantes :

1° la valeur nominale des parts acquises ou des parts auxquelles les certificats acquis se rapportent, y compris celles que la société aurait acquis antérieurement et qu’elle aurait en portefeuille, ainsi que celles acquises par une personne agissant en son propre nom mais pour le compte de cette société, ne peut dépasser 10 % du capital souscrit;

2° l’acquisition des parts ou des certificats ne peut avoir lieu que dans la mesure où les sommes affectées à cette acquisition sont susceptibles d’être distribuées conformément à l’article 320; 3° l’opération ne peut porter que sur des parts entièrement libérées

ou sur des certificats se rapportant à des parts entièrement libérées;

4° l’offre d’acquisition des parts ou des certificats doit être faite aux mêmes conditions à tous les associés ou, le cas échéant, à tous les titulaires de certificats sauf si l’acquisition a été décidée à l’unanimité par une assemblée générale à laquelle tous les associés étaient présents ou représentés et aux conditions arrêtées à l’unanimité par cette assemblée.

Art. 323 Les parts et les certificats acquis en violation des articles 321 et 322

sont nulles de plein droit. Lorsqu’un certificat devient nul de plein droit, la part qui devient de ce fait la propriété de la société devient simultanément nulle de plein droit.

L’organe de gestion fait mention expresse de la nullité dans le registre des parts.

L’alinéa 1er s’applique proportionnellement au nombre de parts et de certificats de la même catégorie détenus par la société.

Art. 324 Les articles 321, 322 et 326, alinéa 1er, ne s’appliquent pas : 1° aux parts acquises en vue de leur destruction immédiate, en

exécution d’une décision de l’assemblée générale de réduire le capital conformément à l’article 316;

2° aux parts ou aux certificats acquis à la suite d’une transmission de patrimoine à titre universel; 3° aux parts entièrement libérées ou aux certificats se rapportant aux

parts entièrement libérées acquis lors d’une vente faite conformément aux articles 1494 et suivants du Code judiciaire en vue de recouvrer une créance de la société sur le propriétaire de ces parts.

Les parts ou certificats acquis dans les cas visés aux 2° et 3° ci-dessus doivent être aliénés dans un délai de douze mois à compter de leur acquisition, à concurrence du nombre de parts ou certificats nécessaires pour que la valeur nominale des parts ou des parts auxquelles se rapportent les certificats ainsi acquis, y compris, le cas échéant, les parts et les certificats acquis par une personne agissant en son nommais pour compte de la société, ne dépasse pas 10 % du capital souscrit à l’expiration de ce délai de douze mois.

Les parts et les certificats qui devaient être aliénés en vertu de l’alinéa 2 et qui ne l’ont pas été dans le délai prescrit, sont nuls de plein droit. L’article 323 est applicable par analogie.

Sous-section II. — Sort des parts et des certificats acquis

Art. 325 § 1er. Aussi longtemps que les parts sont comptabilisées à l’actif du

bilan, une réserve indisponible dont le montant est égal à la valeur à laquelle les parts acquises sont portées à l’inventaire, doit être constituée.

En cas d’annulation des parts, cette réserve indisponible est supprimée. Si, par infraction à l’alinéa 1er, la réserve indisponible n’avait pas été constituée, les réserves disponibles doivent être diminuées à due concurrence et, à défaut de pareilles réserves, le capital sera réduit par l’assemblée générale convoquée au plus tard avant la clôture de l’exercice en cours.

§ 2. Les droits afférents aux parts acquises sont suspendus jusqu’à ce qu’elles aient été aliénées ou qu’elles soient devenues nulles de plein droit.

29501MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Zolang de verkregen aandelen tot het vermogen van de vennoot- schap behoren, worden de dividenden onverkort uitgekeerd ten behoeve van de aandelen waarvan de rechten niet zijn geschorst.

§ 3. De dividendrechten verbonden aan de verkregen certificaten worden geschorst. Dit geldt ook voor de stemrechten verbonden aan de aandelen waarop de verkregen certificaten betrekking hebben, voor zover deze certificaten met medewerking van de vennootschap werden uitgegeven. Zolang de verkregen certificaten tot het vermogen van de vennoot-

schap behoren, worden de dividenden onverkort uitgekeerd ten behoeve van de aandelen waarvan de rechten niet zijn geschorst.

Art. 326 De vennootschap moet de aandelen en certificaten die zijn verkregen

krachtens de artikelen 321 en 322, binnen twee jaar na de verkrijging vervreemden op grond van een besluit van een algemene vergadering genomen met inachtneming van de in artikel 321, tweede lid, bepaalde voorschriften inzake quorum en meerderheid en op de door die vergadering bepaalde wijze. Aandelen en certificaten die krachtens het eerste lid moesten worden

vervreemd en die niet vervreemd zijn binnen de gestelde termijn, zijn van rechtswege nietig. Artikel 323 is van overeenkomstige toepassing.

Art. 327 Wanneer een vennootschap om niet eigenaar wordt van eigen

aandelen of certificaten, zijn die effecten van rechtswege nietig. Artikel 323 is van overeenkomstige toepassing.

Onderafdeling III. — Vermeldingen in de vennootschapsakten

Art. 328 Wanneer de vennootschap eigen aandelen of certificaten verkrijgt,

hetzij zelf, hetzij door de persoon die in eigen naammaar voor rekening van de vennootschap handelt, worden in het jaarverslag ten minste de volgende bijkomende gegevens vermeld : 1° de redenen van de verkrijgingen; 2° het aantal en de nominale waarde of, bij gebreke daarvan, de

fractiewaarde van de gedurende het boekjaar verkregen en vervreemde aandelen en van de aandelen waarop de verkregen en vervreemde certificaten betrekking hebben, alsmede het gedeelte van het geplaatste kapitaal dat deze vertegenwoordigen; 3° de waarde van de vergoeding van de verkregen of overgedragen

aandelen of certificaten; 4° het aantal en de nominale waarde van alle aandelen die de

vennootschap heeft verkregen en in portefeuille houdt, en van de aandelen waarop de verkregen en in portefeuille certificaten betrekking hebben, alsmede het gedeelte van het geplaatste kapitaal dat deze vertegenwoordigen. Indien de vennootschap geen jaarverslag moet opstellen, worden de

gegevens bedoeld in het eerste lid vermeld in de toelichting bij de jaarrekening.

Onderafdeling IV. — Financiering van de verkrijging van eigen aandelen of certificaten door een derde

Art. 329 § 1. Een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid mag

geen middelen voorschieten, leningen toestaan of zekerheden stellen met het oog op de verkrijging van haar aandelen door derden of met het oog op de verkrijging of inschrijving door een derde van certificaten die betrekking hebben op haar aandelen. § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op de voorschotten, leningen

en zekerheden toegekend aan : 1° leden van het personeel van de vennootschap voor de verkrijging

van aandelen van deze vennootschap of van certificaten die betrekking hebben op aandelen van die vennootschap; 2° verbonden vennootschappen waarvan ten minste de helft van de

stemrechten in het bezit is van de leden van het personeel van de vennootschap, voor de verkrijging door die verbonden vennootschap- pen van aandelen van de vennootschap of van certificaten die betrekking hebben op aandelen van die vennootschap, waaraan ten minste de helft van de stemrechten verbonden is. Die verrichtingen mogen echter slechts geschieden wanneer de

bedragen bestemd voor de verrichtingen vervat in § 1, vatbaar zijn voor uitkering overeenkomstig artikel 320.

Aussi longtemps que les parts acquises demeurent dans le patri- moine de la société, les dividendes sont répartis entre les parts dont l’exercice des droits n’est pas suspendu.

§ 3. Le droit aux dividendes attaché aux certificats acquis est suspendu. Il en est de même pour le droit de vote attaché aux parts auxquelles se rapportent les certificats acquis, dans la mesure où ces certificats ont été émis avec la collaboration de la société.

Aussi longtemps que les certificats acquis demeurent dans le patrimoine de la société, les dividendes sont répartis entre les parts dont l’exercice des droits n’est pas suspendu.

Art. 326 Les parts et les certificats acquis conformément aux articles 321 et 322

doivent être aliénés par la société dans les deux ans de l’acquisition en vertu d’une décision d’une assemblée générale statuant aux conditions de quorum et de majorité prévues à l’article 321, alinéa 2, et selon les modalités arrêtées par cette même assemblée.

Les parts et les certificats qui devaient être aliénés en vertu de l’alinéa 1er et qui ne l’ont pas été dans le délai prescrit, sont nuls de plein droit. L’article 323 est applicable par analogie.

Art. 327 Losqu’une société devient propriétaire de ses propres parts et

certificats à titre gratuit, ces parts sont nulles de plein droit. L’article 323 est applicable par analogie.

Sous-section III. — Mentions dans les documents sociaux

Art. 328 Le rapport de gestion de la société qui a acquis ses propres parts ou

certificats, par elle-même ou par une personne agissant en son nom propre mais pour le compte de la société est complété au moins par les indications suivantes :

1° la raison des acquisitions; 2° le nombre et la valeur nominale ou, à défaut de valeur nominale,

le pair comptable des parts acquises ou cédées et des parts auxquelles se rapportent les certificats acquis ou cédés pendant l’exercice, ainsi que la fraction du capital souscrit qu’elles représentent;

3° la contrevaleur des parts ou des certificats acquis ou cédés;

4° le nombre et la valeur nominale de l’ensemble des parts acquises et détenues en portefeuille, et des parts auxquelles se rapportent les certificats acquis et détenus en portefeuille, ainsi que la fraction du capital souscrit qu’elles représentent.

Lorsque la société n’est pas tenue de rédiger un rapport de gestion, les indications visées à l’alinéa 1er, doivent être mentionnées dans l’annexe aux comptes annuels.

Sous-section IV. — Financement de l’acquisition de parts ou de certificats propres par un tiers

Art. 329 § 1er. Une société privée à responsabilité limitée ne peut avancer des

fonds, ni accorder des prêts, ni donner des sûretés en vue de l’acquisition de ses parts par un tiers ou en vue de l’acquisition ou de la souscription par un tiers de certificats se rapportant à ses parts.

§ 2. Le § 1er ne s’applique pas aux avances, prêts et sûretés consentis :

1° à des membres du personnel de la société pour l’acquisition de parts de cette dernière ou de certificats se rapportant aux parts de cette dernière;

2° à des sociétés liées dont la moitié au moins des droits de vote est détenue par les membres du personnel de la société, pour l’acquisition par ces sociétés liées, de parts de la société ou de certificats se rapportant aux parts de cette dernière, auxquels est attachée la moitié au moins des droits de vote.

Toutefois, ces opérations ne peuvent avoir lieu que dans la mesure où les sommes affectées aux opérations énoncées au § 1er sont susceptibles d’être distribuées conformément à l’article 320.

29502 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Onderafdeling V. — Inpandneming van eigen aandelen of certificaten

Art. 330 Het in pand nemen van haar aandelen of van certificaten die

betrekking hebben op haar aandelen, door de vennootschap zelf of door een persoon die in eigen naam, maar voor rekening van de vennootschap handelt, wordt met een verkrijging gelijkgesteld voor de toepassing van de artikelen 321, 322, 1° en 2°, 324, eerste lid, 2,° en van artikel 328. Niettegenstaande enige andersluidende bepaling kunnen de vennoot-

schap, noch de in eigen naammaar voor rekening van de vennootschap optredende persoon, het stemrecht uitoefenen dat is verbonden aan de hen in pand gegeven aandelen.

Onderafdeling VI. — Wederinkoop van eigen aandelen zonder stem- recht

Art. 331 De statuten kunnen bepalen dat de vennootschap de wederinkoop

kan eisen van al haar eigen aandelen zonder stemrecht. Een bijzondere bepaling wordt in de statuten ingeschreven vóór de uitgifte van deze aandelen. De wederinkoop van aandelen zonder stemrecht kan slechts geschie-

den indien het preferent dividend verschuldigd op grond van de vorige boekjaren en van het lopende boekjaar integraal werd gestort. Tot de wederinkoop wordt besloten door de algemene vergadering

die beraadslaagt onder de voorwaarden vereist voor een wijziging van de statuten, waarbij de vennoten die zich in dezelfde situatie bevinden op gelijke wijze behandeld worden. In voorkomend geval wordt artikel 288 toegepast. De bepalingen van artikel 317 zijn van overeen- komstige toepassing. De aandelen zonder stemrecht worden vernietigd en het kapitaal

wordt van rechtswege verminderd. De prijs van de aandelen zonder stemrecht wordt bepaald op de

datum van de wederinkoop, in gemeenschappelijk overleg tussen de vennootschap en een bijzondere vergadering van de verkopers- vennoten die overeenkomstig de artikelen 293 en 294 worden bijeen- geroepen en die beraadslagen en besluiten met inachtneming van de in artikel 288 bepaalde voorschriften inzake quorum en meerderheid. Indien over de prijs geen overeenstemming wordt bereikt en niettegen- staande enige andersluidende bepaling in de statuten, wordt de prijs bepaald door een deskundige aangesteld in gemeenschappelijk overleg door de partijen overeenkomstig artikel 31 of, indien er geen overeen- stemming bestaat over de deskundige, aangesteld door de voorzitter van de rechtbank van koophandel die uitspraak doet als in kort geding.

Afdeling III. — Verlies van het maatschappelijk kapitaal

Art. 332 Wanneer ten gevolge van geleden verlies het netto-actief gedaald is

tot minder dan de helft van het maatschappeljk kapitaal, moet de algemene vergadering, behoudens strengere bepalingen in de statuten, bijeenkomen binnen een termijn van ten hoogste twee maanden nadat het verlies is vastgesteld of krachtens wettelijke of statutaire bepalingen had moeten worden vastgesteld om, in voorkomend geval, volgens de regels die voor een statutenwijziging zijn gesteld, te beraadslagen en te besluiten over de ontbinding van de vennootschap en eventueel over andere in de agenda aangekondigde maatregelen. Het bestuursorgaan verantwoordt zijn voorstellen in een bijzonder

verslag dat vijftien dagen voor de algemene vergadering ter beschik- king van de vennoten wordt gesteld op de zetel van de vennootschap. Indien het bestuursorgaan voorstelt de activiteit voort te zetten, geeft hij in het verslag een uiteenzetting van de maatregelen die hij overweegt te nemen tot herstel van de financiële toestand van de vennootschap. Dat verslag wordt in de agenda vermeld. Een afschrift ervan wordt verzonden overeenkomstig artikel 269. Op dezelfde wijze wordt gehandeld wanneer het nettoactief ten

gevolge van geleden verlies gedaald is tot minder dan een vierde van het maatschappelijk kapitaal, met dien verstande dat de ontbinding plaatsheeft wanneer zij wordt goedgekeurd door een vierde gedeelte van de ter vergadering uitgebrachte stemmen. Is de algemene vergadering niet overeenkomstig dit artikel bijeenge-

roepen, dan wordt de door derden geleden schade, behoudens tegenbewijs, geacht uit het ontbreken van een bijeenroeping voort te vloeien. Het ontbreken van het verslag bedoeld in dit artikel heeft de

nietigheid van de beslissing van de algemene vergadering tot gevolg.

Sous-section V. — Prise en gage de parts ou de certificats propres

Art. 330 La prise en gage par une société de ses parts ou de certificats se

rapportant à ses parts, soit par elle-même, soit par une personne agissant en son nom propre mais pour compte de la société, est assimilée à une acquisition pour l’application des articles 321, 322, 1° et 2°, 324, alinéa 1er, 2°, et de l’article 328.

Nonobstant toute disposition contraire, la société ou la personne agissant en son nom propre mais pour compte de la société ne peuvent exercer le droit de vote attaché aux parts qui leur ont été remises en gage.

Sous-section VI. — Rachat de parts sans droit de vote

Art. 331 Les statuts peuvent donner à la société la faculté d’exiger le rachat de

la totalité de ses propres parts sans droit de vote. Une stipulation particulière est insérée à cet effet dans les statuts avant l’émission de ces parts.

Le rachat de parts ne peut être effectué que si le dividende privilégié dû aux titres des exercices antérieurs et de l’exercice en cours a été intégralement versé.

Le rachat est décidé par l’assemblée générale statuant dans les conditions requises pour les modifications des statuts, moyennant le traitement égal des associés qui se trouvent dans des conditions identiques. Le cas échéant, il est fait application de l’article 288. Les dispositions de l’article 317 sont applicables.

Les parts sans droit de vote sont annulées et le capital est réduit de plein droit.

Le prix des parts sans droit de vote est déterminé au jour du rachat, d’un commun accord entre la société et une assemblée spéciale des associés vendeurs réunis conformément aux articles 293 et 294 et délibérant et statuant selon les conditions de quorum et de majorité prévues à l’article 288. En cas de désaccord sur le prix et malgré toute disposition contraire des statuts, le prix est fixé par un expert désigné de commun accord par les parties conformément à l’article 31 ou, à défaut d’accord sur l’expert, par le président du tribunal de commerce statuant comme en référé.

Section III. — Des pertes sociales

Art. 332 Sauf dispositions plus rigoureuses des statuts, si, par suite de perte,

l’actif net est réduit à un montant inférieur à la moitié du capital social, l’assemblée générale doit être réunie dans un délai n’excédant pas deux mois à dater du moment où la perte a été constatée ou aurait dû l’être en vertu des obligations légales ou statutaires, en vue de délibérer et de statuer, le cas échéant, dans les formes prescrites pour la modification des statuts, de la dissolution éventuelle de la société et éventuellement d’autres mesures annoncées dans l’ordre du jour.

L’organe de gestion justifie ses propositions dans un rapport spécial tenu à la disposition des associés au siège de la société quinze jours avant l’assemblée générale. Si l’organe de gestion propose la poursuite des activités, il expose dans son rapport les mesures qu’il compte adopter en vue de redresser la situation financière de la société. Ce rapport est annoncé dans l’ordre du jour. Une copie de ce rapport est transmise conformément à l’article 269.

Les mêmes règles sont observées si, par suite de perte, l’actif net est réduit à un montant inférieur au quart du capital social mais, en ce cas, la dissolution aura lieu si elle est approuvée par le quart des voix émises à l’assemblée.

Lorsque l’assemblée générale n’a pas été convoquée conformément au présent article, le dommage subi par les tiers est, sauf preuve contraire, présumé résulter de cette absence de convocation.

L’absence du rapport prévu par cet article entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale.

29503MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 333 Wanneer het netto-actief gedaald is tot beneden het bedrag van

250 000 frank, kan iedere belanghebbende de ontbinding van de vennootschap voor de rechtbank vorderen. In voorkomend geval kan de rechtbank aan de vennootschap een termijn toestaan om haar toestand te regulariseren.

TITEL VI. — Geschillenregeling

HOOFDSTUK I. — De uitsluiting

Art. 334 Eén of meer vennoten die gezamenlijk effecten bezitten die 30 %

vertegenwoordigen van de stemmen verbonden aan het geheel van de bestaande effecten, of aandelen waarvan de nominale waarde of de fractiewaarde 30 % van het kapitaal van de vennootschap vertegen- woordigt, kunnen om gegronde redenen in rechte vorderen dat een vennoot zijn aandelen en alle converteerbare effecten in zijn bezit, die recht geven op inschrijving op of op omzetting in aandelen van de vennootschap, aan de eisers overdraagt. De vordering kan niet worden ingesteld door de vennootschap of

door een dochtervennootschap van de vennootschap.

Art. 335 De vordering wordt ingeleid bij de voorzitter van de rechtbank van

koophandel van het gerechtelijk arrondissement waar de zetel van de vennootschap is gevestigd; deze houdt zitting zoals in kort geding. De vennootschap moet worden gedagvaard om te verschijnen.

Indien zulks niet geschiedt, verdaagt de rechter de zaak naar een nabije datum. De vennootschap verwittigt op haar beurt de overige vennoten.

Art. 336 Nadat de dagvaarding is betekend, mag de gedaagde zijn aandelen

niet vervreemden noch ze met zakelijke rechten bezwaren, behalve met toestemming van de rechter of van de partijen in het geding. Tegen de beslissing van de rechter staat geen rechtsmiddel open. Behalve met betrekking tot het recht op dividenden, kan de rechter

bevelen dat de rechten verbonden aan de over te dragen aandelen worden geschorst. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Art. 337 Bij de indiening van zijn eerste conclusie voegt de gedaagde er een

afschrift bij van de gecoördineerde statuten, alsook een afschrift of een uittreksel van alle overeenkomsten die de overdraagbaarheid van zijn aandelen beperken. Wanneer de rechter de gedwongen overdracht beveelt, ziet hij erop toe dat de rechten verbonden aan die aandelen in acht worden genomen. De rechter kan zich evenwel in de plaats stellen van iedere partij die in de statuten of de overeenkomsten is aangewe- zen om de prijs te bepalen waartegen het recht van voorkoop kan worden uitgeoefend, alsook om de termijnen te verkorten waarbinnen het recht van voorkoop tegen een korting kan worden uitgeoefend en om de toepassing te weigeren van de goedkeuringsclausules vastge- steld ten behoeve van de vennoten. Voor zover de begunstigden in het geding zijn betrokken, kan de

rechter zich uitspreken over de rechtmatigheid van elke overeenkomst die de overdraagbaarheid van de aandelen van de gedaagde beperkt of, in voorkomend geval, bevelen dat deze overeenkomsten overgaan op de verkrijgers van de aandelen.

Art. 338 De rechter veroordeelt de gedaagde om, binnen de door hem

gestelde termijn te rekenen van de betekening van het vonnis, zijn aandelen aan de eisers over te dragen en de eisers om de aandelen tegen betaling van de prijs die hij vaststelt over te nemen.

De beslissing geldt voor het overige als titel voor het vervullen van de formaliteiten verbonden aan de overdracht, wanneer de effecten op naam zijn.

De overname geschiedt, in voorkomend geval, na de uitoefening van de eventuele rechten van voorkoop die in het vonnis worden genoemd, naar evenredigheid van ieders aandelenbezit, tenzij anders is overeen- gekomen.

De eisers zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de prijs. De beslissing van de rechter is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande verzet of hoger beroep. Indien de beslissing ten uitvoer wordt gelegd en hoger beroep wordt ingesteld, is artikel 336 van toepassing op degenen die de aandelen verkrijgen.

Art. 333 Lorsque l’actif net est réduit à un montant inférieur à 250 000 francs,

tout intéressé peut demander au tribunal la dissolution de la société. Le tribunal peut, le cas échéant, accorder à la société un délai en vue de régulariser sa situation.

TITRE VI. — La procédure de résolution des conflits internes

CHAPITRE PREMIER. — De l’exclusion

Art. 334 Un ou plusieurs associés possédant ensemble soit des titres repré-

sentant 30 % des voix attachées à l’ensemble des titres existants, soit des parts dont la valeur nominale ou le pair comptable représente 30 % du capital de la société, peuvent demander en justice, pour de justes motifs, qu’un associé cède au demandeur ses parts et tous les titres qu’il détient et qui peuvent être convertis ou donnent droit à la souscription ou à l’échange en parts de la société.

L’action en justice ne peut être intentée par la société ou par une filiale de la société.

Art. 335 L’action est introduite devant le président du tribunal de commerce

de l’arrondissement judiciaire dans lequel la société a son siège, siégeant comme en référé.

La société doit être citée à comparaı̂tre. A défaut, le juge remet l’affaire à une date rapprochée. La société informe à son tour les autres associés.

Art. 336 Le défendeur ne peut, après que la citation lui a été signifiée, aliéner

ses parts ou les grever de droits réels sauf avec l’accord du juge ou des parties à la cause. La décision du juge n’est susceptible d’aucun recours.

Le juge peut ordonner la suspension des droits liés aux parts à transférer à l’exception du droit au dividende. Cette décision n’est susceptible d’aucun recours.

Art. 337 Lors du dépôt de ses premières conclusions, le défendeur joint une

copie des statuts coordonnés et une copie ou un extrait de toutes conventions restreignant la cessibilité de ses parts. Le juge veille à respecter les droits qui résultent de ces dernières lorsqu’il ordonne la cession forcée. Le juge peut toutefois se substituer à toute partie désignée par ces statuts ou conventions pour fixer le prix d’exercice d’un droit de préemption, réduire les délais d’exercice des droits de préemption moyennant un escompte, et écarter l’application des clauses d’agrément applicables aux associés.

Pour autant que les bénéficiaires aient été appelés à la cause, le juge peut se prononcer sur la licéité de toute convention restreignant la cessibilité des parts dans le chef du défendeur ou, le cas échéant, ordonner le transfert de ces conventions aux acquéreurs des parts.

Art. 338 Le juge condamne le défendeur à transférer, dans le délai qu’il fixe à

dater de la signification du jugement, ses parts aux demandeurs, et les demandeurs à accepter les parts contre paiement du prix qu’il fixe.

La décision tient pour le surplus lieu de titre pour la réalisation des formalités liées à la cession lorsque les titres sont nominatifs.

La reprise s’effectue, le cas échéant, après l’exercice des éventuels droits de préemption visés par le jugement, au prorata du nombre de parts détenues par chacun, à moins qu’il en ait été convenu autrement.

Les demandeurs sont solidairement tenus du paiement du prix. La décision du juge est exécutoire par provision, malgré opposition ou appel. Si la décision est exécutée et qu’un recours est introduit, l’article 336 s’applique aux acquéreurs des parts.

29504 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 339

Een of meer vennoten die gezamenlijk effecten bezitten die 30 % vertegenwoordigen van de stemmen verbonden aan het geheel van de bestaande effecten, of aandelen waarvan de nominale waarde of de fractiewaarde 30 % van het kapitaal van de vennootschap vertegen- woordigt, kunnen om gegronde redenen in rechte vorderen dat eenieder die het stemrecht uitoefent in een andere hoedanigheid dan die van eigenaar, zijn stemrecht overdraagt aan de bezitter of de andere bezitters van het aandeel.

Op straffe van niet-ontvankelijkheid van de vordering worden de bezitter of de andere bezitters van het aandeel gedagvaard om te verschijnen, tenzij zij eveneens eiser zijn.

De artikelen 334, tweede lid, 335, 336 en 337 zijn van toepassing op de in dit artikel bedoelde procedure.

De beslissing van de rechter geldt als titel voor het vervullen van alle formaliteiten verbonden aan de overdracht van het stemrecht.

HOOFDSTUK II. — De uittreding

Art. 340

Iedere vennoot kan om gegronde redenen in rechte vorderen dat zijn aandelen worden overgenomen door de vennoten op wie deze gegronde redenen betrekking hebben.

De artikelen 335, 336, tweede lid, en 337, tweede lid, zijn van toepassing. Artikel 337, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op de eiser.

Art. 341

De rechter veroordeelt de gedaagde om, binnen de door hem gestelde termijn te rekenen van de betekening van het vonnis, de aandelen tegen betaling van de vastgestelde prijs over te nemen en de eiser om zijn effecten aan de gedaagden over te dragen.

De beslissing geldt voor het overige als titel voor het vervullen van de formaliteiten verbonden aan de overdracht.

De overname geschiedt, in voorkomend geval, na de uitoefening van de eventuele rechten van voorkoop die in het vonnis worden genoemd. De gedaagden zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de prijs.

De beslissing van de rechter is uitvoerbaar bij voorraad, niettegen- staande verzet of hoger beroep. Indien de beslissing ten uitvoer wordt gelegd en hoger beroep wordt ingesteld, is artikel 337 van toepassing op degenen die de aandelen verkrijgen.

HOOFDSTUK III. — Bekendmaking

Art. 342

Het uittreksel uit de in kracht van gewijsde gegane of bij voorraad uitvoerbare rechterlijke beslissing waarbij een uitsluiting of een uittre- ding krachtens de artikelen 334 en 340 wordt uitgesproken, wordt neergelegd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 74.

TITEL VII. — Duur en ontbinding

Art. 343

Tenzij bij de statuten anders is bepaald, zijn de besloten vennoot- schappen met beperkte aansprakelijkheid voor onbepaalde duur aangegaan.

Is de duur bepaald, dan kan voor verlenging tot een bepaalde duur of voor onbepaalde tijd besloten worden door de algemene vergadering volgens de regels die voor de wijziging van de statuten zijn gesteld.

De ontbinding van een vennootschap, aangegaan voor een bepaalde of onbepaalde duur, kan in rechte gevorderd worden om wettige redenen. Daarbuiten kan de vennootschap slechts ontbonden worden door een besluit van de algemene vergadering volgens de regels die voor de wijziging van de statuten zijn gesteld. De artikelen 39, 5°, en 45 zijn niet van toepassing.

Art. 344

Bij ontstentenis van erfgerechtigden bij het overlijden van de enige vennoot, vervalt de nalatenschap aan de Staat en wordt de vennoot- schap van rechtswege ontbonden.

In dat geval wijst de voorzitter van de rechtbank van koophandel, op verzoek van iedere belanghebbende, een vereffenaar aan. De artike- len 1025 tot 1034 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing.

Art. 339

Un ou plusieurs associés possédant ensemble des titres représentant soit 30 % des voix attachées à l’ensemble des titres existants, soit des parts dont la valeur nominale ou le pair comptable représente 30 % du capital de la société, peuvent demander en justice que, pour de justes motifs, celui qui exerce le droit de vote à un autre titre que celui de propriétaire transfère son droit de vote au titulaire ou aux autres titulaires de la part.

A peine d’irrecevabilité de la demande, le ou les autres titulaires de la part doivent être cités à comparaı̂tre, sauf s’ils sont également demandeurs.

Les articles 334, alinéa 2, 335, 336 et 337 s’appliquent à la procédure prévue par le présent article.

La décision du juge tient lieu de titre pour la réalisation de toutes les formalités liées au transfert du droit de vote.

CHAPITRE II. — Du retrait

Art. 340

Tout associé peut, pour de justes motifs, demander en justice que les associés à l’origine de ces justes motifs, reprennent toutes ses parts.

Les articles 335, 336, alinéa 2, et 337, alinéa 2, sont applicables. L’article 337, alinéa 1er, est applicable par analogie au demandeur.

Art. 341

Le juge condamne le défendeur à accepter, dans le délai qu’il fixe à dater de la signification du jugement, les parts contre paiement du prix fixé et le demandeur à remettre ses titres aux défendeurs.

La décision tient pour le surplus lieu de titre pour la réalisation des formalités liées à la cession.

La reprise s’effectue, le cas échéant, après l’exercice des éventuels droits de préemption visés par le jugement. Les défendeurs sont solidairement tenus au paiement du prix.

La décision du juge est exécutoire par provision, malgré opposition ou appel. Si la décision est exécutée et qu’un recours est introduit, l’article 337, s’applique aux acquéreurs des parts.

CHAPITRE III. — De la publication

Art. 342

L’extrait de la décision judiciaire passée en force de chose jugée ou exécutoire par provision prononçant une exclusion ou un retrait en vertu des articles 334 et 340 est déposé et publié conformément à l’article 74.

TITRE VII. — Durée et dissolution

Art. 343

Sauf dispositions contraires des statuts, les sociétés privées à responsabilité limitée sont constituées pour une durée illimitée.

Si une durée est fixée, l’assemblée générale peut décider, dans les formes prescrites pour la modification des statuts, la prorogation pour une durée limitée ou illimitée.

La dissolution de la société à durée limitée ou illimitée peut être demandée en justice pour de justes motifs. En dehors de ce cas, la dissolution de la société ne peut résulter que d’une décision prise par l’assemblée générale dans les formes prescrites pour la modification des statuts. Les articles 39, 5°, et 45 ne sont pas applicables.

Art. 344

En cas de décès de l’associé unique et à défaut de tout successible, la succession sera acquise à l’état et la société sera dissoute de plein droit.

Dans ce cas, le président du tribunal de commerce désignera un liquidateur à la requête de tout intéressé. Les articles 1025 à 1034 du Code judiciaire sont d’application.

29505MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

TITEL VIII. — Strafbepalingen

Art. 345

Met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank worden gestraft :

1° de zaakvoerders en commissarissen en vereffenaars die verzuimen een algemene vergadering van vennoten of obligatiehouders bijeen te roepen binnen drie weken na het hun gedane verzoek;

2° de zaakvoerders die de verkrijgingen niet onderwerpen aan de goedkeuring van de algemene vergadering overeenkomstig artikel 222;

3° zij die nalaten de vermeldingen te doen zoals voorgeschreven door artikel 226;

4° de zaakvoerders die het bijzonder verslag samen met het verslag van de commissaris, van de bedrijfsrevisor of, naar gelang van het geval, van de externe accountant, niet voorleggen zoals voorgeschreven door de artikelen 219, 222 en 313.

Art. 346

Met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank worden gestraft, zij die rechtstreeks of door tussenpersonen een openbare inschrijving openen voor aandelen of voor het te koop stellen van obligaties van besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijk- heid.

Art. 347

Met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank worden gestraft en met gevangenisstraf van één maand tot een jaar kunnen bovendien worden gestraft :

1° de zaakvoerders die bij gebreke van een inventaris of een jaarrekening, ondanks de inventaris of de jaarrekening of door middel van een bedrieglijke inventaris of jaarrekening, het voorschrift van artikel 320 overtreden;

2° de commissaris of zaakvoerder die het voorschrift overtreden van de artikelen 321 tot 328 of van artikel 330;

3° de commissaris of zaakvoerder die door enig middel op kosten van de vennootschap stortingen op de aandelen doen of stortingen als gedaan erkennen die niet werkelijk gedaan zijn op de voorgeschreven wijze en tijdstippen;

4° zij die het voorschrift overtreden van artikel 217, van artikel 304 of van artikel 329.

Art. 348

Als schuldig aan oplichting worden beschouwd en met de straffen bepaald in het Strafwetboek worden gestraft, zij die, hetzij inschrijvin- gen of stortingen, hetzij aankopen van aandelen, obligaties of van andere effecten uitlokken :

1° door het voorwenden van inschrijvingen of van stortingen in een vennootschap;

2° door het bekendmaken van inschrijvingen of stortingen waarvan zij weten dat ze niet bestaan;

3° door het bekendmaken van namen van personen met de vermelding dat zij in enige hoedanigheid aan de vennootschap verbonden zijn of zullen worden, wanneer zij weten dat die vermelding strijdig is met de waarheid;

4° door het bekendmaken van enig ander gegeven waarvan zij weten dat het onjuist is.

Art. 349

Met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank worden gestraft :

1° zij die zich wetens aanmelden als eigenaar van effecten welke hun niet toebehoren, en deelnemen aan de stemming in een algemene vergadering;

2° zij die de effecten ter beschikking hebben gesteld om er het hierboven bepaalde gebruik van te laten maken;

3° zij die in een algemene vergadering wetens aan de stemming deelnemen, hoewel het stemrecht waarop ze aanspraak maken krach- tens dit wetboek geschorst is.

TITRE VIII. — Dispositions pénales

Art. 345

Seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs :

1° les gérants, les commissaires et les liquidateurs qui ont négligé de convoquer l’assemblée générale des associés ou des obligataires dans les trois semaines de la réquisition qui leur en aura été faite;

2° les gérants qui n’ont pas soumis les acquisitions de biens à l’autorisation de l’assemblée générale conformément à l’article 222;

3° ceux qui n’ont pas fait les énonciations requises par l’article 226;

4° les gérants qui n’ont pas présenté le rapport spécial accompagné du rapport du commissaire ou du réviseur d’entreprises ou, selon le cas, de l’expert-comptable externe, comme il est prévu aux articles 219, 222 et 313.

Art. 346

Seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs, ceux qui, directement ou par personne intermédiaire, ont ouvert une souscription publique à des parts sociales ou à la mise en vente des obligations d’une société privée à responsabilité limitée.

Art. 347

Seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs et pourront en outre être punis d’un emprisonnement d’un mois à un an :

1° les gérants qui, en l’absence d’inventaires ou de comptes annuels, malgré les inventaires ou les comptes annuels ou au moyen d’inven- taires ou de comptes annuels frauduleux, ont contrevenu à l’article 320;

2° le commissaire ou le gérant qui ont contrevenu aux articles 321 à 328 ou à l’article 330;

3° le commissaire ou le gérant qui auront fait, par un usage quelconque, aux frais de la société, des versements sur les parts ou admis comme faits des versements qui ne sont pas effectués réellement de la manière et aux époques prescrites;

4° ceux qui ont contrevenu à l’article 217, à l’article 304 ou à l’article 329.

Art. 348

Seront considérés comme coupables d’escroquerie et punis des peines portées par le Code pénal, ceux qui ont provoqué soit des souscriptions ou des versements, soit des achats de parts, d’obligations ou d’autres titres :

1° par simulation de souscriptions ou de versements à une société;

2° par la publication de souscriptions ou de versements qu’ils savent ne pas exister;

3° par la publication de noms de personnes désignées comme étant ou devant être attachées à la société à un titre quelconque, alors qu’ils savent ces désignations contraires à la vérité;

4° par la publication de tous autres faits qu’ils savent être faux.

Art. 349

Seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs :

1° ceux qui, en se présentant sciemment comme propriétaires de titres qui ne leur appartiennent pas, auront pris part au vote dans une assemblée générale;

2° ceux qui ont remis les titres pour en faire l’usage prévu ci-dessus;

3° ceux qui sciemment auront pris part au vote dans une assemblée générale, alors que les droits de vote qu’ils prétendent exercer sont suspendus en vertu du présent code.

29506 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

BOEK VII

De coöperatieve vennootschap

TITEL I. — Bepalingen gemeenschappelijk aan alle coöperatieve vennootschappen

HOOFDSTUK I. — Aard en kwalificatie

Art. 350 De coöperatieve vennootschap is een vennootschap die is samenge-

steld uit een veranderlijk aantal vennoten met veranderlijke inbrengen.

Art. 351 In afwijking van artikel 1 moet de coöperatieve vennootschap door

ten minste drie personen worden opgericht.

Art. 352 In de statuten moet uitdrukkelijk worden aangegeven of de vennoten

van de coöperatieve vennootschap beperkt of onbeperkt aansprakelijk zijn. Wanneer de coöperatieve vennootschap kiest voor de onbeperkte

aansprakelijkheid, zijn de vennoten persoonlijk en hoofdelijk aanspra- kelijk voor de schulden van de vennootschap en draagt zij de naam van coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid; wan- neer de coöperatieve vennootschap kiest voor de beperkte aansprake- lijkheid, staan de vennoten slechts in voor de schulden van de vennootschap ten belope van hun inbrengen en draagt zij de naam van coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.

Art. 353

In de statuten kan geen onderscheid worden gemaakt tussen de vennoten met betrekking tot hun aansprakelijkheid.

HOOFDSTUK II. — Oprichting

Afdeling I. — Volledige plaatsing van het kapitaal

Art. 354

De vennootschap mag niet, wat het vaste gedeelte van het kapitaal betreft, op haar eigen aandelen inschrijven, noch rechtstreeks, noch door een dochtervennootschap, noch door een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap of de dochter- vennootschap.

De persoon die in eigen naam maar voor rekening van de vennoot- schap of van de dochtervennootschap op aandelen heeft ingeschreven, wordt geacht voor eigen rekening te hebben gehandeld.

Alle rechten verbonden aan aandelen waarop de vennootschap of haar dochtervennootschap heeft ingeschreven, blijven geschorst zolang die aandelen niet zijn vervreemd.

Afdeling II. — Inhoud van de oprichtingsakte

Art. 355

Naast de gegevens opgenomen in het uittreksel bestemd voor bekendmaking, worden in de oprichtingsakte de volgende gegevens vermeld :

1° de omschrijving van de inbrengen;

2° de voorwaarden van toetreding, uittreding en uitsluiting van vennoten en de voorwaarden van terugneming van gestorte gelden;

3° de regeling met betrekking tot het aantal en de wijze van benoeming en ontslag van de personen die belast zijn met het bestuur, de vertegenwoordiging tegenover derden en het toezicht op de vennootschap, alsook de omvang van de bevoegdheden en verdeling ervan tussen die organen, en de duur van hun opdracht;

4° de rechten van de vennoten;

5° de wijze waarop de algemene vergadering wordt bijeengeroepen, de meerderheid vereist om geldige besluiten te nemen, de wijze waarop wordt gestemd;

6° hoe de winst wordt verdeeld en het verlies omgeslagen.

In de volmachten moeten de gegevens voorgeschreven door arti- kel 69, 1°, 2°, 4°, 5° en 11°, en door het 1° van dit artikel worden opgenomen.

LIVRE VII

La société coopérative

TITRE PREMIER. — Dispositions communes à toutes les sociétés coopératives

CHAPITRE PREMIER. — Nature et qualification

Art. 350 La société coopérative est celle qui se compose d’associés dont le

nombre et les apports sont variables.

Art. 351 Par dérogation à l’article 1er, la société coopérative doit être

constituée par au moins trois personnes.

Art. 352 Les statuts doivent préciser si la responsabilité des associés de la

société coopérative est limitée ou illimitée.

Lorsque la société coopérative a opté pour la responsabilité illimitée, les associés répondent personnellement et solidairement des dettes sociales et elle porte le nom de société coopérative à responsabilité illimitée; lorsqu’elle a opté pour la responsabilité limitée, les associés ne sont passibles des dettes sociales que jusqu’à concurrence de leurs apports et elle porte le nom de société coopérative à responsabilité limitée.

Art. 353

Les statuts ne font aucune distinction entre les associés du point de vue de leur responsabilité.

CHAPITRE II. — Constitution

Section II. — Intégralité de la souscription

Art. 354

La société ne peut, pour ce qui concerne la part fixe du capital, souscrire ses propres parts ni directement, ni par une société filiale, ni par une personne agissant en son nom propre mais pour compte de la société ou de la société filiale.

La personne qui a souscrit en son nom propre mais pour le compte de la société ou de la société filiale est considérée comme ayant souscrit pour son propre compte.

Tous les droits afférents aux parts souscrites par la société ou sa filiale sont suspendus, tant que ces parts n’ont pas été aliénées.

Section II. — Mentions de l’acte de société

Art. 355

L’acte constitutif mentionne, outre les indications contenues dans l’extrait destiné à publication :

1° la désignation des apports;

2° les conditions d’admission, de démission et d’exclusion des associés et les conditions de retrait de versement;

3° les règles qui déterminent le nombre et le mode de désignation des membres des organes chargés de l’administration, de la représentation à l’égard des tiers, du contrôle de la société, ainsi que la répartition des compétences entre ces organes et la durée de leur mandat;

4° les droits des associés;

5° le mode de convocation de l’assemblée générale, la majorité requise pour la validité des délibérations, le mode de vote;

6° la répartition des bénéfices et des pertes.

Les procurations doivent reproduire les énonciations prévues par l’article 69, 1°, 2°, 4°, 5° et 11°, et par le 1° du présent article.

29507MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

HOOFDSTUK III. — Effecten en hun overdracht en overgang

Afdeling I. — Algemeen

Art. 356 De aandelen in een coöperatieve vennootschap zijn op naam. Zij zijn

voorzien van een volgnummer. Buiten deze aandelen die inbrengen vertegenwoordigen, kan de

coöperatieve vennootschap geen andere effecten uitgeven, welke maatschappelijke rechten vertegenwoordigen of recht geven op een deel van de winst. De uitgifte van obligaties en de daaraan verbonden rechten worden

geregeld door de statuten.

Art. 357 § 1. In de zetel van de coöperatieve vennootschap wordt een

aandelenregister gehouden, waarvan elke vennoot inzage kan nemen. § 2. In het aandelenregister wordt aangetekend : 1° de naam, de voornamen en de woonplaats van elke vennoot; 2° het aantal aandelen dat elke vennoot bezit, alsmede de inschrij-

vingen op nieuwe aandelen en de terugbetalingen, met opgave van de datum; 3° de overgangen en overdrachten van aandelen, met hun datum; 4° de datum van toetreding, uittreding of uitsluiting van elke

vennoot; 5° de gedane stortingen; 6° de opgave van de bedragen die voor de uittreding, voor de

gedeeltelijke terugneming van aandelen en voor de terugneming van stortingen worden aangewend. § 3. Het bestuursorgaan wordt belast met de inschrijvingen. De

inschrijvingen geschieden op grond van documenten met bewijskracht, die gedagtekend en ondertekend zijn. Zij vinden plaats in de volgorde van hun datum van voorlegging. Met betrekking tot de inschrijvingen in het aandelenregister van een

coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid, ver- bindt de in het eerste lid bedoelde handtekening de ondertekenaar slechts op voorwaarde dat zij wordt voorafgegaan door de met de hand geschreven vermelding : « Goed voor onbeperkte en hoofdelijke verbintenis ».

Art. 358 Het bestuursorgaan kan besluiten tot splitsing van het aandelenre-

gister in twee delen, waarvan het ene zal berusten in de zetel van de vennootschap en het andere buiten deze zetel, in België of in het buitenland. Van elk deel wordt een kopie bewaard op de plaats waar het andere

deel berust; daartoe wordt gebruikgemaakt van fotokopieën. Deze kopie wordt regelmatig bijgehouden en, indien zulks onmoge-

lijk blijkt, bijgewerkt zodra de omstandigheden het toelaten.

Houders van aandelen zijn gerechtigd deze naar keuze in één van de twee delen van het register te laten inschrijven. Zij kunnen kennisne- men van de twee delen van het register, alsmede van hun kopie. De plaats waar het tweede deel van het register berust, wordt door

het bestuursorgaan bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad. Deze plaats kan gewijzigd worden bij een gewoon besluit van het bestuursorgaan. Het besluit van het bestuursorgaan om het register van effecten op

naam in twee delen te splitsen, kan slechts gewijzigd worden bij een besluit van de algemene vergadering, in de vorm voorgeschreven voor de wijziging van de statuten.

Art. 359 De eigendom van de aandelen wordt bewezen door de inschrijving

in het aandelenregister. Van die inschrijving worden certificaten afgegeven aan de houders

van de effecten.

Art. 360 Indien een aandeel aan verscheidene eigenaars toebehoort, kan de

vennootschap de uitoefening van de eraan verbonden rechten schorsen totdat een enkele persoon ten aanzien van de vennootschap als eigenaar is aangewezen.

Art. 361 De persoonlijke schuldeisers van de vennoot kunnen slechts beslag

leggen op de rente en dividenden die toekomen aan de vennoot en op het aandeel dat bij de onbinding van de vennootschap aan deze wordt toegekend.

CHAPITRE III. — Des titres et de leur transfert

Section première. — Dispositions générales

Art. 356 Les parts d’une société coopérative sont nominatives. Elles portent

un numéro d’ordre. En dehors de ces parts représentant les apports, il ne peut être créé

aucune autre espèce de titres qui représentent des droits sociaux ou qui donnent droit à une part des bénéfices.

L’émission des obligations et les droits qui y sont attachés sont règlés par les statuts.

Art. 357 § 1er. Il est tenu au siège social de la société coopérative un registre

des parts, que chaque associé peut consulter. § 2. Le registre des parts contient : 1° les nom, prénoms et domicile de chaque associé; 2° le nombre de parts dont chaque associé est titulaire ainsi que les

souscriptions de parts nouvelles et les remboursements de parts, avec leur date; 3° les transferts de parts, avec leur date; 4° la date d’admission, de démission ou d’exclusion de chaque

associé; 5° le montant des versements effectués; 6° le montant des sommes retirées en cas de démission, de retrait

partiel de parts et de retrait de versements.

§ 3. L’organe de gestion est chargé des inscriptions. Les inscriptions s’effectuent sur la base de documents probants qui sont datés et signés. Elles s’effectuent dans l’ordre de leur date.

En ce qui concerne les inscriptions dans le registre des parts nominatives d’une société coopérative à responsabilité illimitée, la signature dont il est question à l’alinéa 1er n’engage son auteur qu’à la condition qu’elle soit précédée de la mention manuscrite « Bon pour engagement illimité et solidaire ».

Art. 358 L’organe de gestion pourra décider de scinder le registre des parts en

deux parties, dont l’une est conservée au siège de la société et l’autre en dehors du siège, en Belgique ou à l’étranger.

Une copie de chacun des tomes sera conservée à l’endroit où est déposée l’autre partie; à cette fin, il sera fait usage de photocopies. Cette copie sera régulièrement tenue à jour et, si cela s’avérait

impossible, elle sera complétée aussitôt que les circonstances le permettront.

Les porteurs des parts ont le droit de les faire inscrire dans un des deux volumes du registre à leur choix. Ils pourront prendre connais- sance des deux parties du registre et de leur copie. L’organe de gestion fait connaı̂tre l’endroit où est déposé le second

volume du registre, par une publication aux Annexes duMoniteur belge. Cet endroit peut être modifié par simple décision de l’organe de gestion. La décision de l’organe de gestion portant scission du registre des

parts nominatives en deux parties ne peut être modifiée que par une décision de l’assemblée générale dans les formes prescrites pour la modification des statuts.

Art. 359 La propriété des parts s’établit par une inscription dans le registre des

parts. Des certificats constatant ces inscriptions seront délivrés aux titulai-

res de parts.

Art. 360 S’il y a plusieurs propriétaires d’une part, la société a le droit de

suspendre l’exercice des droits y afférents jusqu’à ce qu’une seule personne ait été désignée comme étant à son égard propriétaire de la part.

Art. 361 Les créanciers personnels de l’associé ne peuvent saisir que les

intérêts et dividendes lui revenant et la part qui lui sera attribuée à la dissolution de la société.

29508 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling II. — Overdracht en overgang van aandelen

Art. 362 De aandelen kunnen vrij worden overgedragen aan vennoten, in

voorkomend geval onder de voorwaarden bepaald in de statuten.

Art. 363 Evenwel kunnen de aandelen van een coöperatieve vennootschap

met onbeperkte aansprakelijkheid, die inbrengen in natura vertegen- woordigen, niet eerder overgedragen worden dan tien dagen na overlegging van de tweede jaarrekening na hun uitgifte. Hun aard, de datum van hun uitgifte en hun tijdelijke onoverdraagbaarheid worden vermeld op de certificaten en in het aandelenregister.

Art. 364 Aan derden kunnen de aandelen slechts worden overgedragen onder

de voorwaarden en aan de personen bedoeld in artikel 366.

Art. 365 De overdrachten en de overgangen van aandelen gebeuren ten

aanzien van de vennootschap en van derden eerst vanaf de datum van inschrijving in het aandelenregister.

HOOFDSTUK IV. — Wijzigingen in het vennotenbestand en in het kapitaal

Afdeling I. — Wijzigingen in het vennotenbestand

Art. 366 Derden kunnen slechts toetreden indien zij : 1° bij name worden aangewezen in de statuten; 2° behoren tot door de statuten bepaalde categorieën en voldoen aan

de wettelijke of statutaire vereisten om vennoot te zijn; in dit geval wordt de toestemming daartoe gegeven door de algemene vergadering, tenzij de statuten die bevoegdheid aan een ander orgaan opdragen.

Art. 367 Tenzij in de statuten anders bepaald, hebben de vennoten het recht

uit te treden of een gedeelte van hun aandelen terug te nemen. Dit recht mag enkel uitgeoefend worden tijdens de eerste zes maanden van het boekjaar.

Art. 368 De toetreding van vennoten en, uitgezonderd in het geval bedoeld in

artikel 369, tweede lid, hun uittreding gelden eerst vanaf de datum van inschrijving van de desbetreffende gebeurtenis in het aandelenregister overeenkomstig artikel 357.

Art. 369 De uittreding wordt ingeschreven in het aandelenregister naast de

naam van de uittredende vennoot door het bestuursorgaan. Weigert het bestuursorgaan de uittreding vast te stellen, dan wordt

de opzegging ontvangen door de griffier van het vredegerecht van de zetel van die vennootschap. De griffier maakt daarvan een proces- verbaal op en geeft er aan de vennootschap kennis van bij aangete- kende brief, te verzenden binnen vierentwintig uur. In voorkomend geval geldt de uittreding vanaf de dag volgend op het verzenden van het aangetekend schrijven.

Art. 370 § 1. Iedere vennoot kan om een gegronde reden of uit een andere in

de statuten vermelde oorzaak worden uitgesloten. De uitsluiting wordt door de algemene vergadering uitgesproken,

tenzij de statuten die bevoegdheid aan een ander orgaan opdragen. De vennoot wiens uitsluiting wordt gevraagd, moet worden verzocht

zijn opmerkingen schriftelijk te kennen te geven aan het orgaan dat de uitsluiting moet uitspreken, binnen één maand nadat een aangetekende brief met het met redenen omklede voorstel tot uitsluiting is verstuurd. Indien hij daarom verzoekt in het geschrift dat zijn opmerkingen

bevat, moet de vennoot worden gehoord. Elk besluit tot uitsluiting wordt met redenen omkleed. § 2. Het besluit tot uitsluiting wordt vastgesteld in een proces-verbaal

dat wordt opgemaakt en getekend door het bestuursorgaan. Dat proces-verbaal vermeldt de feiten waarop de uitsluiting is gebaseerd. De uitsluiting wordt overgeschreven in het aandelenregister. Een eensluidend afschrift van het besluit wordt binnen vijftien dagen, bij een ter post aangetekende brief, aan de uitgesloten vennoot toegezon- den. § 3. De statuten kunnen de toepassing van dit artikel niet uitsluiten.

Section II. — Transfert de parts

Art. 362 Les parts sont librement cessibles à des associés, le cas échéant dans

les conditions prévues par les statuts.

Art. 363 Les parts d’une société coopérative à responsabilité illimitée et

solidaire représentant les apports en nature ne peuvent cependant être cédées que dix jours après le dépôt des deuxièmes comptes annuels qui suivent leur création. Mention de leur nature, de la date de leur création et de leur incessibilité temporaire sera faite sur les certificats et au registre des parts.

Art. 364 Les parts d’une société coopérative ne peuvent être transférées à des

tiers qu’aux personnes et dans les conditions prévues par l’article 366.

Art. 365 La cession et la transmission des parts ne sont opposables à la société

et aux tiers qu’à partir du moment où la déclaration de transfert est inscrite sur le registre des parts.

CHAPITRE IV. — Des changements dans la composition de la société et du fonds social

Section première. — Changements dans la composition de la société

Art. 366 Les tiers ne peuvent être admis dans la société que si : 1° ils sont nominalement désignés dans les statuts; 2° ils font partie de catégories que les statuts déterminent et ils

remplissent les conditions requises par la loi ou les statuts pour être associé; en ce cas, l’agrément de l’assemblée générale est requis, à moins que les statuts n’aient confié cette compétence à un autre organe.

Art. 367 Sauf disposition statutaire contraire, les associés ont le droit de

démissionner ou de retirer une partie de leurs parts. Ce droit ne peut être exercé que dans les six premiers mois de l’année sociale.

Art. 368 L’admission des associés et, sauf dans le cas visé à l’article 369, alinéa

2, leur démission n’ont d’effet qu’à partir de leur inscription dans le registre des parts conformément à l’article 357.

Art. 369 La démission est inscrite dans le registre des parts en marge du nom

de l’associé démissionnaire par l’organe de gestion. Si l’organe de gestion refuse de constater la démission, elle est reçue

au greffe de la justice de paix du siège social. Le greffier en dresse procès-verbal et en donne connaissance à la société par lettre recom- mandée, envoyée dans les vingt-quatre heures. Le cas échéant, la démission a effet à partir du jour suivant l’envoi de la lettre recommandée.

Art. 370 § 1er. Tout associé peut être exclu pour justes motifs ou pour toute

autre cause indiquée dans les statuts. L’exclusion est prononcée par l’assemblée générale à moins que les

statuts attribuent ce pouvoir à un autre organe. L’associé dont l’exclusion est demandée doit être invité à faire

connaı̂tre ses observations par écrit devant l’organe chargé de se prononcer, dans le mois, de l’envoi d’un pli recommandé contenant la proposition motivée d’exclusion.

S’il le demande dans l’écrit contenant ses observations, l’associé doit être entendu.

Toute décision d’exclusion est motivée. § 2. La décision d’exclusion est constatée dans un procès-verbal

dressé et signé par l’organe de gestion. Ce procès-verbal mentionne les faits sur lesquels l’exclusion est fondée. Il est fait mention de l’exclusion sur le registre des parts. Une copie conforme de la décision est adressée par lettre recommandée dans les quinze jours à l’associé exclu.

§ 3. Les statuts ne peuvent faire obstacle à l’application du présent article.

29509MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 371 De vennoot die is uitgesloten, uitgetreden of gedeeltelijk zijn

aandelen heeft teruggenomen, blijft gedurende vijf jaar te rekenen van deze gebeurtenis, behalve wanneer de wet een kortere verjaringster- mijn bepaalt, binnen de grenzen van zijn verbintenis als vennoot, persoonlijk instaan voor alle verbintenissen door de vennootschap aangegaan vóór het einde van het jaar waarin zijn uitsluiting, uittreding of gedeeltelijke terugneming zich heeft voorgedaan.

Art. 372 Aan de vennoten die erom vragen, wordt een afschrift verstrekt van

de inschrijvingen in het aandelenregister die op hen betrekking hebben, op de wijze in de statuten bepaald. Deze afschriften kunnen niet als bewijs tegen de vermeldingen in het aandelenregister gebruikt worden.

Art. 373 Het bestuursorgaan van een coöperatieve vennootschap waarvan de

vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn, moet om de zes maanden, op de griffie van de rechtbank van koophandel, een door de ondertekenaars gedagtekende en echt verklaarde lijst neerleggen, naar alfabetische volgorde opgemaakt, die de namen, het beroep en de woonplaats van alle vennoten opgeeft. Eenieder kan kosteloos inzage nemen van deze lijsten der vennoten

en er een afschrift van krijgen, tegen betaling van de griffiekosten. Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor elke onjuiste opgave in

deze lijsten.

Afdeling II. — Uitkering van de waarde van de aandelen

Art. 374 De vennoot die is uitgetreden, uitgesloten of zijn aandelen gedeelte-

lijk heeft teruggenomen, heeft recht op uitkering van de waarde van zijn aandelen, zoals die zal blijken uit de balans van het boekjaar waarin deze gebeurtenis heeft plaatsgehad.

Art. 375 In geval van overlijden, faillissement, kennelijk onvermogen of

onbekwaamverklaring van een vennoot, hebben zijn erfgenamen, schuldeisers of vertegenwoordigers recht op uitkering van de waarde van zijn aandeel overeenkomstig artikel 374.

Art. 376 De uitgetreden of uitgesloten vennoten of, in geval van overlijden,

faillissement, kennelijk onvermogen of onbekwaamverklaring van een vennoot, zijn erfgenamen, schuldeisers of vertegenwoordigers kunnen de vereffening van de vennootschap niet vorderen.

Afdeling III. — Wijzigingen in het gestorte kapitaal

Art. 377 Tenzij anders bepaald in de statuten, in voorkomend geval mits

naleving van het bepaalde in de artikelen 397 en 398 met betrekking tot het minimumbedrag van het te storten kapitaal, heeft elke vennoot het recht gestorte gelden terug te nemen indien de algemene vergadering of een ander daartoe in de statuten gemachtigd orgaan hem daartoe de toestemming verleent. Deze terugneming ontslaat hem niet van zijn inbrengverplichting.

HOOFDSTUK V. — Organen en controle

Afdeling I. — Bestuur

Art. 378 Bij stilzwijgen van de statuten, wordt de coöperatieve vennootschap

bestuurd door één bestuurder, al dan niet vennoot, benoemd door de algemene vergadering.

Art. 379 Binnen acht dagen na de benoeming of de ambtsbeëindiging van de

bestuurders moet een door hen ondertekend uittreksel uit de akte die hun bevoegdheid of de beëindiging van hun ambt vaststelt, ter griffie van de rechtbank van koophandel worden neergelegd. Eenieder kan kosteloos inzage nemen van deze akten en er een

afschrift van krijgen, tegen betaling van de griffiekosten.

Art. 380 De bestuurders zijn ten opzichte van derden en de vennootschap,

overeenkomstig het gemeen recht verantwoordelijk voor de vervulling van de hun opgedragen taak en aansprakelijk voor de tekortkomingen in hun bestuur.

Art. 371 Tout associé démissionnaire, exclu ou qui a retiré une partie de ses

parts, reste personnellement tenu dans les limites où il s’est engagé, pendant cinq ans à partir de ces faits, sauf le cas de prescription plus courte établie par la loi, de tous les engagements contractés avant la fin de l’année dans laquelle son exclusion, sa démission ou le retrait partiel de ses parts a eu lieu.

Art. 372 Une copie des mentions les concernant, figurant au registre des parts,

est délivrée aux associés qui en font la demande, selon le mode défini par les statuts. Ces copies ne peuvent servir de preuve à l’encontre des mentions portées au registre des parts.

Art. 373 L’organe de gestion d’une société coopérative dont les associés sont

responsables de manière illimitée devra déposer tous les six mois, au greffe du tribunal de commerce, une liste indiquant par ordre alphabétique les nom, profession et domicile de tous les associés, datée et certifiée véritable par les signataires.

Toute personne peut prendre gratuitement connaissance des listes des associés et en obtenir copie moyennant paiement des frais de greffe. L’organe de gestion sera responsable de toute fausse énonciation

dans lesdites listes.

Section II. — Remboursement des parts

Art. 374 Tout associé démissionnaire, exclu ou qui a retiré une partie de ses

parts, a droit à recevoir la valeur de ses parts telle qu’elle résultera du bilan de l’année sociale pendant laquelle ces faits ont eu lieu.

Art. 375 En cas de décès, de faillite, de déconfiture ou d’interdiction d’un

associé, ses héritiers, créanciers ou représentants, recouvrent la valeur de ses parts de la manière déterminée par l’article 374.

Art. 376 Les associés démissionnaires ou exclus ou, en cas de décès, de faillite,

de déconfiture ou d’interdiction d’un associé, ses héritiers, créanciers ou représentants ne peuvent provoquer la dissolution de la société.

Section III. — Changements dans la libération du capital

Art. 377 Sauf disposition statutaire contraire, le cas échéant en respectant les

dispositions des articles 397 et 398 relatives au montant minimum du capital à libérer, chaque associé a le droit de retirer les montants qu’il a libérés, si l’assemblée générale ou un autre organe habilité par les statuts, l’y autorise. Ce retrait ne le dispense pas de son obligation de faire apport.

CHAPITRE V. — Organes et contrôle

Section première. — Gestion

Art. 378 En cas de silence des statuts, la société coopérative est administrée

par un administrateur, associé ou non, nommé par l’assemblée générale.

Art. 379 Dans les huit jours de leur nomination ou de la cessation de fonctions

des administrateurs, un extrait de l’acte constatant leur pouvoir ou la cessation de fonctions et portant leur signature doit être déposé au greffe du tribunal de commerce.

Toute personne peut prendre gratuitement connaissance de ces actes et en obtenir copie moyennant paiement des frais de greffe.

Art. 380 Les administrateurs sont responsables, conformément au droit

commun, de l’exécution du mandat qu’ils ont reçu et des fautes commises dans leur administration.

29510 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling II. — Algemene vergadering van vennoten

Art. 381 Vijftien dagen voor de algemene vergadering verzendt het bestuurs-

orgaan aan de vennoten die erom verzoeken, onverwijld en kosteloos een afschrift van de stukken waarvoor dit wetboek in deze mogelijk- heid voorziet.

Art. 382 Tenzij anders bepaald door de statuten, zijn alle vennoten stemge-

rechtigd in de algemene vergadering en geeft elk aandeel recht op één stem. Zonder afbreuk te doen aan de bijzondere bepalingen van dit boek en

behoudens andersluidende statutaire bepalingen, worden de besluiten genomen met de meerderheden en volgens de regels die van toepassing zijn voor de naamloze vennootschappen.

Art. 383 Tenzij anders bepaald door de statuten, geschiedt de oproeping tot de

algemene vergadering minstens vijftien dagen vóór de algemene vergadering bij aangetekende brief, ondertekend door de bestuurders.

Art. 384 Tenzij anders bepaald door de statuten, beslist de algemene verga-

dering over de bestemming van de winst of het verlies.

Afdeling III. — Controle

Art. 385 In afwijking van artikel 166, kunnen de statuten bepalen dat de

onderzoeks- en controlebevoegdheden van de individuele vennoten worden overgedragen aan één of meer met de controle belaste vennoten. Deze controlerende vennoten worden benoemd door de algemene vergadering der vennoten. Zij mogen in de vennootschap geen andere taak uitoefenen of enig ander mandaat aanvaarden. Zij kunnen zich laten vertegenwoordigen door een externe accountant. De vergoeding van de externe accountant komt ten laste van de vennoot- schap indien hij met haar instemming werd benoemd of indien deze vergoeding te haren laste werd gelegd krachtens een rechterlijke beslissing. In deze gevallen worden de opmerkingen van de externe accountant meegedeeld aan de vennootschap.

HOOFDSTUK VI. — Duur en ontbinding

Art. 386 Tenzij bij de statuten anders is bepaald, gelden de volgende regels :

1° de coöperatieve vennootschap is voor onbepaalde duur aange- gaan; 2° is de duur bepaald, dan kan voor verlenging tot een bepaalde duur

of voor onbepaalde tijd besloten worden door de algemene vergadering volgens de regels die voor de wijziging van de statuten zijn gesteld; 3° de ontbinding van de coöperatieve vennootschap, aangegaan voor

een bepaalde of onbepaalde duur, kan in rechte gevorderd worden om wettige redenen. Daarbuiten kan de vennootschap slechts ontbonden worden door een besluit van de algemene vergadering volgens de regels die voor de wijziging van de statuten zijn gesteld. De artike- len 39, 5°, en 45 zijn niet van toepassing op de ontbinding van de coöperatieve vennootschap.

HOOFDSTUK VII. — Strafbepalingen

Art. 387 Met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank worden gestraft

en met gevangenisstraf van één maand tot een jaar kunnen bovendien worden gestraft : 1° de commissaris of bestuurder die door enig middel op kosten van

de vennootschap stortingen op de aandelen doen of stortingen als gedaan erkennen die niet werkelijk gedaan zijn op de voorgeschreven wijze en tijdstippen; 2° zij die het voorschrift overtreden van artikel 354.

Art. 388 Als schuldig aan oplichting worden beschouwd en met de straffen

bepaald in het Strafwetboek worden gestraft, zij die, hetzij inschrijvin- gen of stortingen, hetzij aankopen van aandelen, obligaties of andere effecten uitlokken : 1° door het voorwenden van inschrijvingen of van stortingen in een

vennootschap; 2° door het bekendmaken van inschrijvingen of stortingen waarvan

zij weten dat ze niet bestaan;

Section II. — Assemblée générale des associés

Art. 381 Quinze jours avant l’assemblée générale, l’organe d’administration

adresse aux associés qui en font la demande, sans délai et gratuitement, une copie des documents pour lesquels le présent code prévoit cette possibilité.

Art. 382 Sauf disposition statutaire contraire, tous les associés peuvent voter

dans l’assemblée générale et chaque part donne droit à une voix.

Sans préjudice des dispositions particulières prévues au présent livre et sauf dispositions statutaires contraires, les résolutions sont prises avec les majorités et en suivant les règles applicables aux sociétés anonymes.

Art. 383 Sauf disposition statutaire contraire, la convocation à l’assemblée

générale se fait au moins quinze jours avant l’assemblée générale par lettre recommandée, signée par les administrateurs.

Art. 384 Sauf disposition statutaire contraire, l’assemblée générale décide de

l’affectation des bénéfices et des pertes.

Section III. — Contrôle

Art. 385 Par dérogation à l’article 166, les statuts peuvent prévoir que les

pouvoirs d’investigation et de contrôle des associés individuels sont délégués à un ou plusieurs associés chargés de ce contrôle. Ces associés chargés du contrôle sont nommés par l’assemblée générale des associés. Ils ne peuvent exercer aucune autre fonction, ni accepter aucun autre mandat dans la société. Ils peuvent se faire représenter par un expert-comptable externe. La rémunération de l’expert-comptable externe incombe à la société s’il a été désigné avec son accord ou si cette rémunération a été mise à sa charge par décision judiciaire. Dans ces cas, les observations de l’expert-comptable externe sont communiquées à la société.

CHAPITRE VI. — Durée et dissolution

Art. 386 Sauf dispositions contraires des statuts, les règles suivantes sont

applicables : 1° la société coopérative est constituée pour une durée illimitée;

2° si une durée est fixée, l’assemblée générale peut décider, dans les formes prescrites pour la modification des statuts, la prorogation pour une durée limitée ou illimitée; 3° la dissolution de la société coopérative à durée limitée ou illimitée

peut être demandée en justice pour de justes motifs. En dehors de ce cas, la dissolution de la société ne peut résulter que d’une décision prise par l’assemblée générale dans les formes prescrites pour la modification des statuts. Les articles 39, 5°, et 45 ne sont pas applicables à la dissolution de la société coopérative.

CHAPITRE VII. — Dispositions pénales

Art. 387 Seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs et

pourront en outre être punis d’un emprisonnement de un mois à un an :

1° le commissaire ou l’administrateur qui auront fait, par un moyen quelconque, aux frais de la société, des versements sur les parts ou admis comme faits des versements qui ne sont pas effectués réellement de la manière et aux époques prescrites;

2° ceux qui ont contrevenu à l’article 354.

Art. 388 Seront considérés comme coupables d’escroquerie et punis des

peines portées par le Code pénal, ceux qui ont provoqué soit des souscriptions ou des versements, soit des achats de parts, d’obligations ou d’autres titres :

1° par simulation de souscriptions ou de versements à une société;

2° par la publication de souscriptions ou de versements qu’ils savent ne pas exister;

29511MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

3° door het bekendmaken van namen van personen met de vermelding dat zij in enige hoedanigheid aan de vennootschap verbonden zijn of zullen worden, wanneer zij weten dat die vermelding strijdig is met de waarheid; 4° door het bekendmaken van enig ander gegeven waarvan zij weten

dat het onjuist is.

Art. 389 Met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank worden

gestraft : 1° zij die zich wetens aanmelden als eigenaar van effecten welke hun

niet toebehoren, en deelnemen aan de stemming in een algemene vergadering; 2° zij die de effecten ter beschikking hebben gesteld om er het

hierboven bepaalde gebruik van te laten maken; 3° zij die in een algemene vergadering wetens aan de stemming

deelnemen, hoewel het stemrecht waarop ze aanspraak maken krach- tens de wet geschorst is.

TITEL II. — Bepalingen eigen aan de coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid

HOOFDSTUK I. — Oprichting

Afdeling I. — Het vaste en veranderlijke gedeelte van het kapitaal

Art. 390 De statuten bepalen het bedrag van het vaste gedeelte van het

maatschappelijk kapitaal. Dat bedrag mag niet lager zijn dan 750 000 frank.

Art. 391 Voor de oprichting van de vennootschap overhandigen de oprichters

aan de optredende notaris een financieel plan waarin zij het bedrag van het vaste gedeelte van het kapitaal verantwoorden. Dit stuk wordt niet openbaar gemaakt met de akte, maar door de notaris bewaard.

Art. 392 Het kapitaal van de vennootschap dat het vaste gedeelte te boven

gaat, kan variëren, zonder dat daarvoor een wijziging van de statuten is vereist, ten gevolge van de bijneming of terugneming van aandelen door vennoten, of ten gevolge van de toetreding, uittreding of uitsluiting van vennoten.

Afdeling II. — Plaatsing van het kapitaal

Onderafdeling I. — Algemeen

Art. 393 Het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap moet volledig

geplaatst zijn.

Onderafdeling II. — Inbreng in natura

Art. 394 Inbreng anders dan in geld komt slechts in aanmerking voor

vergoeding met aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegen- woordigen, wanneer het bestaat uit vermogensbestanddelen die naar economische maatstaven kunnen worden gewaardeerd, met uitsluiting van verplichtingen tot het verrichten van werk of diensten. Deze inbreng wordt inbreng in natura genoemd.

Art. 395 In geval van een inbreng in natura, wordt voor de oprichting van de

vennootschap een bedrijfsrevisor aangewezen door de oprichters. De revisor maakt een verslag op, inzonderheid over de beschrijving

van elke inbreng in natura en over de toegepaste waarderingsmetho- den. Het verslag moet aangeven of het resultaat van deze waarderings- methode, ten minste overeenkomt met het aantal en de nominale waarde van de tegen de inbreng uit te geven aandelen. Het verslag vermeldt welke werkelijke vergoeding als tegenprestatie

voor de inbreng wordt verstrekt. In een bijzonder verslag zetten de oprichters uiteen waarom de

inbreng in natura van belang is voor de vennootschap en eventueel ook waarom afgeweken wordt van de conclusie van het verslag van de revisor. Dat verslag wordt samen met het verslag van de revisor neergelegd op de griffie van de rechtbank van koophandel, overeen- komstig artikel 75.

3° par la publication de noms de personnes désignées comme étant ou devant être attachées à la société à un titre quelconque, alors qu’ils savent ces désignations contraires à la vérité;

4° par la publication de tous autres faits qu’ils savent être faux.

Art. 389 Seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs :

1° ceux qui, en se présentant sciemment comme propriétaires de titres qui ne leur appartiennent pas, auront pris part au vote dans une assemblée générale;

2° ceux qui ont remis les titres pour en faire l’usage prévu ci-dessus;

3° ceux qui sciemment auront pris part au vote dans une assemblée générale, alors que les droits de vote qu’ils prétendent exercer sont suspendus en vertu de la loi.

TITRE II. — Dispositions propres à la société coopérative à responsabilité limitée

CHAPITRE PREMIER. — Constitution

Section première. — Part fixe et part variable du capital

Art. 390 Les statuts déterminent le montant de la part fixe du capital social.

Ce montant ne peut être inférieur à 750 000 francs.

Art. 391 Préalablement à la constitution de la société, les fondateurs remettent

au notaire instrumentant un plan financier dans lequel ils justifient le montant de la part fixe du capital. Ce document n’est pas publié en même temps que l’acte mais conservé par le notaire.

Art. 392 La portion du capital social qui dépasse le montant de la part fixe

peut varier, sans qu’une modification des statuts soit exigée, en raison du retrait de parts ou de souscriptions supplémentaires par les associés, ou de l’admission, de la démission ou de l’exclusion d’associés.

Section II. — Souscription du capital

Sous-section première. — Disposition générale

Art. 393 Le capital social de la société doit être entièrement souscrit.

Sous-Section II. — Apport en nature

Art. 394 Les apports ne consistant pas en numéraire, ne peuvent être

rémunérés par des parts représentatives du capital social que s’ils consistent en éléments d’actifs susceptibles d’évaluation économique, à l’exclusion des actifs constitués par des engagements concernant l’exécution de travaux ou la prestation de services. Ces apports sont appelés apports en nature.

Art. 395 En cas d’apport en nature, un réviseur d’entreprises est désigné

préalablement à la constitution de la société par les fondateurs. Le réviseur fait rapport, notamment sur la description de chaque

apport en nature et sur les modes d’évaluation adoptés. Le rapport indique si les estimations auxquelles conduisent ces modes d’évalua- tion correspondent au moins au nombre et à la valeur nominale des parts à émettre en contrepartie.

Le rapport indique quelle est la rémunération effectivement attribuée en contrepartie des apports.

Les fondateurs rédigent un rapport spécial dans lequel ils exposent l’intérêt que présentent pour la société les apports en nature et, le cas échéant, les raisons pour lesquelles ils s’écartent des conclusions du réviseur. Ce rapport spécial est déposé en même temps que celui du réviseur au greffe du tribunal de commerce conformément à l’article 75.

29512 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Onderafdeling III. Quasi-inbreng

Art. 396

§ 1. Omtrent elk vermogensbestanddeel, toebehorend aan een oprichter, bestuurder of vennoot, hetwelk de vennootschap overweegt binnen twee jaar te rekenen van de oprichting, in voorkomend geval met toepassing van artikel 60, te verkrijgen tegen een vergoeding van ten minste een tiende van het vaste gedeelte van het maatschappelijk kapitaal, wordt een verslag opgemaakt door de commissaris, of in de vennootschappen waar die er niet is, door een bedrijfsrevisor, die wordt aangewezen door het bestuursorgaan.

Het eerste lid is van toepassing op de overdracht gedaan door een persoon die handelt in eigen naam, maar voor rekening van een oprichter, bestuurder of vennoot.

§ 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op verkrijgingen in het gewone bedrijf van de vennootschap en die plaatshebben tegen de voorwaar- den en tegen de zekerheden die de vennootschap normaal voor soortgelijke verrichtingen eist, en evenmin op verkrijgingen ter beurze en op verkrijgingen bij een gerechtelijke verkoop.

§ 3. Het verslag bedoeld in § 1 vermeldt de naam van de eigenaar van het goed dat de vennootschap voornemens is te verkrijgen, de beschrijving van dit goed, alsook de vergoeding die werkelijk als tegenprestatie voor de verkrijging wordt verstrekt en de toegepaste waarderingsmethode. Het verslag moet aangeven of het resultaat van deze waarderingsmethode, ten minste gelijk is aan de als tegenprestatie verstrekte vergoeding.

Bij dit verslag wordt een bijzonder verslag gevoegd, waarin het bestuursorgaan uiteenzet waarom de overwogen verkrijging van belang is voor de vennootschap en eventueel ook waarom afgeweken wordt van de conclusies van het bijgevoegde verslag. Het verslag van de commissaris of de revisor en het bijzonder verslag van het bestuursorgaan wordt op de griffie van de rechtbank van koophandel neergelegd overeenkomstig artikel 75.

Deze verkrijging behoeft vooraf de goedkeuring van de algemene vergadering. De in het tweede lid genoemde verslagen worden in de agenda vermeld.

Een afschrift van de verslagen wordt aan de vennoten verzonden overeenkomstig artikel 381.

Het ontbreken van de verslagen bedoeld in dit artikel heeft de nietigheid van de beslissing van de algemene vergadering tot gevolg.

Afdeling III. — Storting van het kapitaal

Art. 397

Het vaste gedeelte van het maatschappelijk kapitaal moet vanaf de oprichting volgestort zijn ten belope van 250 000 frank.

Art. 398

Op elk aandeel dat een inbreng in geld vertegenwoordigt en op elk aandeel dat geheel of gedeeltelijk een inbreng in natura vertegenwoor- digt, moet één vierde worden volgestort.

Art. 399

In geval van inbreng in geld, te storten bij het verlijden van de akte, wordt dat geld vóór de oprichting van de vennootschap bij storting of overschrijving gedeponeerd op een bijzondere rekening, geopend op naam van de vennootschap in oprichting bij De Post (Postcheque) of bij een in België gevestigde kredietinstelling die geen gemeentespaarkas is en waarop de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen van toepassing is. Een bewijs van die deponering wordt aan de akte gehecht.

De bijzondere rekening wordt uitsluitend ter beschikking gehouden van de op te richten vennootschap. Over die rekening kan alleen worden beschikt door personen die bevoegd zijn de vennootschap te verbinden, en pas nadat de optredende notaris aan de instelling bericht heeft gegeven van het verlijden van de akte.

Indien de vennootschap niet binnen drie maanden na de opening van de bijzondere rekening is opgericht, wordt het geld teruggegeven aan de deposanten die erom verzoeken.

Art. 400

De aandelen die geheel of ten dele overeenstemmen met inbreng in natura moeten volgestort zijn binnen een termijn van vijf jaar na oprichting van de vennootschap.

Sous-Section III. — Quasi-apport

Art. 396

§ 1er. Tout bien appartenant à l’un des fondateurs, à un administra- teur ou à un associé que la société se propose d’acquérir dans un délai de deux ans à compter de sa constitution, le cas échéant en application de l’article 60, pour une contrevaleur au moins égale à un dixième de la part fixe du capital social, fait l’objet d’un rapport établi soit par le commissaire, soit, pour la société qui n’en a pas, par un réviseur d’entreprises désigné par l’organe de gestion.

L’alinéa 1er s’applique à la cession faite par une personne agissant en son nom propre mais pour le compte d’un fondateur, d’un administra- teur ou d’un associé.

§ 2. Le § 1er ne s’applique ni aux acquisitions faites dans les limites des opérations courantes conclues aux conditions et sous les garanties normalement exigées par la société pour des opérations de la même espèce, ni aux acquisitions en bourse, ni aux acquisitions résultant d’une vente ordonnée par justice.

§ 3. Le rapport visé au § 1er mentionne le nom du propriétaire du bien que la société se propose d’acquérir, la description de ce bien, la rémunération effectivement attribuée en contrepartie de l’acquisition et les modes d’évaluation adoptés. Il indique si les estimations auxquelles conduisent ces modes d’évaluation correspondent au moins à la rémunération attribuée en contrepartie de l’acquisition.

Ce rapport est joint à un rapport spécial dans lequel l’organe de gestion expose, d’une part, l’intérêt que présente pour la société l’acquisition envisagée et, d’autre part, les raisons pour lesquelles, éventuellement, il s’écarte des conclusions du rapport annexé. Le rapport du commissaire ou du réviseur d’entreprises et le rapport spécial de l’organe de gestion sont déposés au greffe du tribunal de commerce conformément à l’article 75.

Cette acquisition est soumise à l’autorisation préalable de l’assem- blée générale. Les rapports prévus à l’alinéa 2 sont annoncés dans l’ordre du jour.

Une copie des rapports est transmise aux associés conformément à l’article 381.

L’absence des rapports prévus par cet article entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale.

Section II. — Libération du capital

Art. 397

La part fixe du capital social doit être intégralement libérée dès la constitution à concurrence de 250 000 francs.

Art. 398

Chaque part représentant un apport en numéraire et chaque part ou partie de part représentant un apport en nature doivent être libérées d’un quart.

Art. 399

En cas d’apports en numéraire à libérer lors de la passation de l’acte, les fonds sont, préalablement à la constitution de la société, déposés par versement ou virement à un compte spécial ouvert au nom de la société en formation auprès de La Poste (Postchèque) ou d’un établissement de crédit établi en Belgique, autre qu’une caisse d’épargne communale, régi par la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit. Une attestation justifiant ce dépôt est annexée à l’acte.

Le compte spécial doit être à la disposition exclusive de la société à constituer. Il ne peut en être disposé que par les personnes habilitées à engager la société et après que le notaire instrumentant eût informé l’organisme de la passation de l’acte.

Si la société n’est pas constituée dans les trois mois de l’ouverture du compte spécial, les fonds sont restitués à leur demande à ceux qui les ont déposés.

Art. 400

Les parts ou parties de parts sociales correspondant à des apports en nature doivent être entièrement libérées dans un délai de cinq ans à dater de la constitution de la société.

29513MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling IV. — Oprichtingsformaliteiten

Art. 401 Niettegenstaande enig hiermee strijdig beding, worden zij die bij de

oprichtingsakte verschijnen, als oprichters beschouwd.

Art. 402 Naast de gegevens opgenomen krachtens de artikelen 69 en 355,

wordt in de oprichtingsakte vermeld : 1° dat de wettelijke voorwaarden met betrekking tot de plaatsing en

de storting van het kapitaal zijn vervuld; 2° de nadere omschrijving van iedere inbreng in natura, de naam van

de persoon die de inbreng verricht, de naam van de bedrijfsrevisor en de conclusies van zijn verslag, het aantal en de nominale waarde van de aandelen die als tegenprestatie voor elke inbreng worden uitgegeven en, in voorkomend geval, de andere voorwaarden waaronder de inbreng wordt gedaan. In de volmachten moeten, naast de gegevens bedoeld in artikel 355,

tweede lid, de in het eerste lid, 2°, voorgeschreven vermeldingen worden opgenomen.

Afdeling V. — Nietigheid

Art. 403 De nietigheid van een coöperatieve vennootschap kan alleen in de

hiernavolgende gevallen worden uitgesproken : 1° wanneer de oprichting niet heeft plaatsgehad in de vereiste vorm; 2° wanneer in de oprichtingsakte geen gegevens voorkomen omtrent

de rechtsvorm, de naam, de zetel en het doel van de vennootschap, de inbreng, het bedrag van het vast gedeelte van het kapitaal en de identiteit van de vennoten; 3° wanneer het doel van de vennootschap onwettig is of strijdig met

de openbare orde; 4° wanneer het aantal op geldige wijze verbonden oprichters van de

vennootschap minder bedraagt dan drie.

Art. 404 Bepalingen van de oprichtingsakte die betrekking hebben op de

verdeling van de winst of het verlies en die strijdig zijn met artikel 32, worden voor niet geschreven gehouden.

Afdeling VI. — Aansprakelijkheid

Art. 405 Niettegenstaande elk hiermee strijdig beding, zijn de oprichters

jegens de belanghebbenden hoofdelijk gehouden : 1° voor het gedeelte van het kapitaal waarvoor niet op geldige wijze

zou zijn ingeschreven, alsmede voor het eventuele verschil tussen het bedrag bedoeld in artikel 390 en het bedrag van de inschrijvingen; zij worden van rechtswege als inschrijvers ervan beschouwd; 2° tot werkelijke volstorting van één vierde op de aandelen en van

het maatschappelijk kapitaal overeenkomstig de artikelen 397 en 398, alsmede voor het gedeelte van het kapitaal waarvoor zij overeenkom- stig 1° als inschrijvers worden beschouwd; 3° tot vergoeding van de schade die het onmiddellijke gevolg is,

hetzij van de nietigheid van de vennootschap uitgesproken op grond van artikel 403, hetzij van het ontbreken in de oprichtingsakte van de vermeldingen voorgeschreven bij artikel 352, eerste lid, hetzij van de kennelijke overwaardering van de inbrengen in natura; 4° tot volstorting van de aandelen waarop is ingeschreven in strijd

met artikel 354; 5° voor de verbintenissen van de vennootschap, naar een verhouding

die de rechter vaststelt, in geval van faillissement uitgesproken binnen drie jaar na de oprichting, indien het vaste gedeelte van het maatschap- pelijk kapitaal bij de oprichting kennelijk ontoereikend was voor de normale uitoefening van de voorgenomen bedrijvigheid over ten minste twee jaar; het financieel plan, voorgeschreven door artikel 391, wordt in dit geval door de notaris, op verzoek van de rechter- commissaris of van de procureur des Konings, aan de rechtbank overgelegd.

Art. 406 Niettegenstaande enige andersluidende bepaling zijn de bestuurders

jegens belanghebbenden hoofdelijk aansprakelijk voor de vergoeding van alle schade die het onmiddellijke en rechtstreekse gevolg is van de kennelijke overwaardering van de vermogensbestanddelen verkregen onder de voorwaarden van artikel 396.

Section IV. — Formalités de constitution

Art. 401 Nonobstant toute stipulation contraire, les comparants à l’acte

constitutif sont considérés comme fondateurs.

Art. 402 L’acte constitutif mentionne, outre les indications prévues aux

articles 69 et 355 : 1° le respect des conditions légales relatives à la souscription et à la

libération du capital; 2° la spécification de chaque apport effectué en nature, le nom de

l’apporteur, le nom du réviseur d’entreprises et les conclusions de son rapport, le nombre et la valeur nominale des parts émises en contrepartie de chaque apport, ainsi que, le cas échéant, les autres conditions auxquelles l’apport est fait.

Les procurations doivent reproduire, outre les indications prévues à l’article 355, alinéa 2, les énonciations visées à l’alinéa 1er, 2°.

Section V. — Nullité

Art. 403 La nullité d’une société coopérative à responsabilité limitée ne peut

être prononcée que dans les cas suivants : 1° si l’acte constitutif n’est pas établi en la forme requise; 2° si cet acte ne contient aucune indication au sujet de la forme de la

société, de sa dénomination sociale, de son siège, de son objet social, des apports, du montant de la part fixe de son capital et de l’identité des associés;

3° si l’objet social est illicite ou contraire à l’ordre public;

4° si le nombre d’associés valablement engagés, ayant comparu à l’acte en personne ou par porteurs de mandats, est inférieur à trois.

Art. 404 Si les clauses de l’acte constitutif déterminant la répartition des

bénéfices ou des pertes sont contraires à l’article 32, ces clauses sont réputées non écrites.

Section VI. — Responsabilités

Art. 405 Nonobstant toute disposition statutaire contraire, les fondateurs sont

solidairement tenus envers les intéressés : 1° de toute la part du capital qui ne serait pas valablement souscrite

ainsi que de la différence éventuelle entre le montant visé à l’article 390, et le montant des souscriptions; ils en sont de plein droit réputés souscripteurs; 2° de la libération effective du quart des parts et du capital social

conformément à ce qui est prévu aux articles 397 et 398, ainsi que de la part du capital dont ils sont réputés souscripteurs en vertu du 1°;

3° de la réparation du préjudice qui est la suite immédiate et directe, soit de la nullité de la société prononcée par application de l’article 403, soit de l’absence, dans l’acte constitutif, des mentions prescrites par l’article 352, alinéa 1er, soit de la surévaluation manifeste des apports en nature;

4° de la libération des parts souscrites en violation de l’article 354;

5° des engagements de la société dans une proportion fixée par le juge, en cas de faillite prononcée dans les trois ans de la constitution, si la part fixe du capital social était, lors de la constitution, manifestement insuffisante pour assurer l’exercice normal de l’activité projetée pendant une période de deux ans au moins; dans ce cas le plan financier prescrit par l’article 391 est transmis au tribunal par le notaire, à la demande du juge-commissaire ou du procureur du Roi.

Art. 406 Nonobstant toute stipulation contraire, les administrateurs sont

tenus solidairement envers les intéressés de la réparation du préjudice qui est une suite immédiate et directe de la surévaluation manifeste des biens acquis dans les conditions énoncées à l’article 396.

29514 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

HOOFDSTUK II. — Organen

Afdeling I. — Vertegenwoordigingsbevoegdheid

Art. 407 De vennootschap is verbonden door de handelingen van het

bestuursorgaan, zelfs indien die handelingen buiten haar doel vallen, tenzij zij bewijst dat de derde daarvan op de hoogte was of er, gezien de omstandigheden, niet onkundig van kon zijn; bekendmaking van de statuten alleen is echter geen voldoende bewijs.

Afdeling II. — Aansprakelijkheid

Art. 408 De bestuurders zijn overeenkomstig het gemeen recht aansprakelijk

voor de vervulling van de hun opgedragen taak en voor de tekortko- mingen in hun bestuur. De bestuurders zijn, hetzij jegens de vennootschap, hetzij jegens

derden, hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van overtreding van de bepalingen van dit wetboek of van de statuten van de vennootschap. Ten aanzien van de overtredingen waaraan zij geen deel hebben

gehad, worden zij van die aansprakelijkheid slechts ontheven indien hun geen schuld kan worden verweten en zij die overtredingen hebben aangeklaagd op de eerste algemene vergadering nadat zij er kennis van hebben gekregen.

Art. 409 Indien bij faillissement van de vennootschap de schulden de baten

overtreffen, kunnen bestuurders of gewezen bestuurders, alsmede alle andere personen die ten aanzien van de zaken van de vennootschap werkelijke bestuursbevoegdheid hebben gehad, persoonlijk en al dan niet hoofdelijk aansprakelijk worden verklaard voor het geheel of een deel van de schulden van de vennootschap tot het beloop van het tekort, indien komt vast te staan dat een door hen begane, kennelijk grove fout heeft bijgedragen tot het faillissement. Het eerste lid is evenwel niet van toepassing wanneer de gefailleerde

vennootschap over de drie boekjaren voor het faillissement een gemiddelde omzet van minder dan 25 miljoen frank, buiten de belasting over de toegevoegde waarde, heeft verwezenlijkt, en wanneer het totaal van de balans bij het einde van het laatste boekjaar niet hoger was dan 15 miljoen frank.

Afdeling III. — Algemene vergadering van vennoten

Onderafdeling I. — Informatie van de vennoten

Art. 410 Vijftien dagen voor de algemene vergadering mogen de vennoten ter

zetel van de vennootschap kennisnemen van de volgende stukken : 1° de jaarrekening; 2° in voorkomend geval, de geconsolideerde jaarrekening; 3° de lijst der openbare fondsen, aandelen, obligaties en andere

effecten van vennootschappen die de portefeuille uitmaken; 4° het jaarverslag en het verslag van de commissarissen. De jaarrekening en de verslagen vermeld in het eerste lid, 4°, worden

verzonden aan de vennoten overeenkomstig artikel 381.

Onderafdeling II. Verloop van de algemene vergadering

Art. 411 De algemene vergadering hoort het jaarverslag en het verslag van de

commissarissen en behandelt de jaarrekening. Na de goedkeuring van de jaarrekening beslist de algemene verga-

dering bij afzonderlijke stemming over de aan de bestuurders en commissarissen te verlenen kwijting. Deze kwijting is alleen dan rechtsgeldig, wanneer de ware toestand van de vennootschap niet wordt verborgen door enige weglating of onjuiste opgave in de jaarrekening, en, wat verrichtingen betreft die strijdig zijn met de statuten of dit wetboek, wanneer deze bepaaldelijk zijn aangegeven in de oproeping.

Art. 412 De bestuurders geven antwoord op de vragen die hun door de

vennoten worden gesteld met betrekking tot hun verslag of de agendapunten, voor zover de mededeling van gegevens of feiten niet van die aard is dat zij ernstig nadeel zou berokkenen aan de vennootschap, de vennoten of het personeel van de vennootschap.

CHAPITRE II. — Organes

Section première. — Pouvoirs de représentation

Art. 407 La société est liée par les actes accomplis par l’organe de gestion,

même si ces actes excèdent l’objet social, à moins qu’elle ne prouve que le tiers savait que l’acte dépassait l’objet social ou qu’il ne pouvait l’ignorer, compte tenu des circonstances, sans que la seule publication des statuts suffise à constituer cette preuve.

Section II. — Responsabilités

Art. 408 Les administrateurs sont responsables, conformément au droit

commun, de l’exécution du mandat qu’ils ont reçu et des fautes commises dans leur gestion. Les administrateurs sont solidairement responsables, soit envers la

société, soit envers les tiers, de tous dommages et intérêts résultant d’infractions aux dispositions du présent code ou des statuts sociaux.

Ils ne seront déchargés de cette responsabilité, quant aux infractions auxquelles ils n’ont pas pris part, que si aucune faute ne leur est imputable et s’ils ont dénoncé ces infractions à l’assemblée générale la plus prochaine après qu’ils en auront eu connaissance.

Art. 409 En cas de faillite de la société et d’insuffisance de l’actif et s’il est

établi qu’une faute grave et caractérisée dans leur chef a contribué à la faillite, tout administrateur ou ancien administrateur, ainsi que toute autre personne qui a effectivement détenu le pouvoir d’administrer la société, peuvent être déclarés personnellement obligés, avec ou sans solidarité, de tout ou partie des dettes sociales à concurrence de l’insuffisance d’actif.

L’alinéa 1er n’est toutefois pas applicable lorsque la société en faillite a réalisé, au cours des trois exercices qui précèdent la faillite, un chiffre d’affaires moyen inférieur à 25 millions de francs, hors taxe sur la valeur ajoutée, et lorsque le total du bilan au terme du dernier exercice n’a pas dépassé 15 millions de francs.

Section II. — Assemblée générale des associés

Sous-section première. — Information des associés

Art. 410 Quinze jours avant l’assemblée générale, les associés peuvent

prendre connaissance, au siège social, des pièces suivantes : 1° les comptes annuels; 2° le cas échéant, les comptes consolidés; 3° la liste des fonds publics, des actions, obligations et autres titres de

sociétés qui composent le portefeuille; 4° le rapport de gestion et le rapport des commissaires. Les comptes annuels et les rapports mentionnés à l’alinéa 1er, 4°, sont

transmis aux associés conformément à l’article 381.

Sous-Section II. — Tenue de l’assemblée générale

Art. 411 L’assemblée générale entend le rapport de gestion et le rapport des

commissaires et discute les comptes annuels. Après l’arrêt des comptes annuels, l’assemblée générale se prononce

par un vote spécial sur la décharge des administrateurs et des commissaires. Cette décharge n’est valable que si les comptes annuels ne contiennent ni omission, ni indication fausse dissimulant la situation réelle de la société et, quant aux actes faits en dehors des statuts ou en violation du présent code, que s’ils ont été spécialement indiqués dans la convocation.

Art. 412 Les administrateurs répondent aux questions qui leur sont posées par

les associés au sujet de leur rapport ou des points portés à l’ordre du jour, dans la mesure où la communication de données ou de faits n’est pas de nature à porter gravement préjudice à la société, aux associés ou au personnel de la société.

29515MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

De commissarissen wonen de algemene vergadering bij wanneer deze te beraadslagen heeft op grond van een verslag door hen opgemaakt. In dat geval geven zij antwoord op de vragen die hun door de vennoten worden gesteld met betrekking tot hun verslag. Zij hebben het recht ter algemene vergadering het woord te voeren in verband met de vervulling van hun taak.

Onderafdeling III — Wijziging van het doel

Art. 413 Indien de statutenwijziging betrekking heeft op het doel van de

vennootschap, moet het bestuursorgaan de voorgestelde wijziging omstandig verantwoorden in een verslag dat in de agenda vermeld wordt. Bij dat verslag wordt een staat van activa en passiva gevoegd die niet meer dan drie maanden voordien is vastgesteld. De commissaris- sen brengen afzonderlijk verslag uit over die staat. Een afschrift van deze verslagen wordt aan de vennoten verzonden

overeenkomstig artikel 381. Het ontbreken van deze verslagen heeft de nietigheid van de beslissing van de algemene vergadering tot gevolg. De algemene vergadering kan over een wijziging van het doel alleen

dan geldig beraadslagen en besluiten, wanneer de aanwezigen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. Is de laatste voorwaarde niet vervuld, dan is een tweede bijeenroe-

ping nodig en de nieuwe vergadering beraadslaagt en besluit op geldige wijze, ongeacht het door de aanwezige vennoten vertegenwoor- digde deel van het kapitaal. Een wijziging is alleen dan aangenomen wanneer zij ten minste vier

vijfde van de stemmen heeft gekregen.

Onderafdeling IV. - Uitstel van de algemene vergadering

Art. 414 Het bestuursorgaan heeft het recht, tijdens de zitting, de beslissing

met betrekking tot de goedkeuring van de jaarrekening drie weken uit te stellen. Deze verdaging doet geen afbreuk aan de andere genomen besluiten, behoudens andersluidende beslissing van de algemene vergadering hieromtrent. De volgende vergadering heeft het recht de jaarrekening definitief vast te stellen.

Afdeling IV — Vennootschapsvordering en minderheidsvordering

Onderafdeling I. — Vennootschapsvordering

Art. 415 De algemene vergadering beslist of tegen de bestuurders of de

commissarissen een vennootschapsvordering moet worden ingesteld. Zij kan één of meer lasthebbers aanstellen voor de uitvoering van die beslissing.

Onderafdeling II Minderheidsvordering

Art. 416 § 1. Een vordering tegen de bestuurders, kan voor rekening van de

vennootschap door minderheidsvennoten worden ingesteld. Deze minderheidsvordering wordt voor rekening van de vennoot-

schap ingesteld door één of meer vennoten die, op de dag waarop de algemene vergadering zich uitspreekt over de aan de bestuurders te verlenen kwijting, effecten bezitten die ten minste 10 % vertegenwoor- digen van de stemmen verbonden aan het geheel van de op die dag bestaande effecten, of op diezelfde dag effecten bezitten die een gedeelte van het kapitaal vertegenwoordigen ter waarde van ten minste vijftig miljoen frank. De vordering kan slechts worden ingesteld door personen die de

kwijting niet hebben goedgekeurd en door personen die de kwijting wel hebben goedgekeurd maar waarvan blijkt dat zij ongeldig is. § 2. Het feit dat tijdens de procedure een of meer vennoten ophouden

de groep van minderheidsvennoten te vertegenwoordigen, hetzij omdat zij geen effecten meer bezitten, hetzij omdat zij afzien van de vordering, heeft geen invloed op de voortzetting van bedoelde procedure noch op het aanwenden van de rechtsmiddelen. § 3. Indien de wettelijke vertegenwoordigers van de vennootschap de

vennootschapsvordering instellen, en door één of meer houders van effecten tevens een minderheidsvordering wordt ingesteld, worden de vorderingen wegens hun samenhang samengevoegd. § 4. Een dading die wordt aangegaan vóór de vordering is ingesteld,

kan nietig worden verklaard op verzoek van de effectenhouders die voldoen aan de voorwaarden bepaald in § 1, indien de dading niet in het voordeel van alle effectenhouders werd aangegaan. Is de vordering ingesteld, dan kan de vennootschap geen dading

meer aangaan met de verweerders zonder de eenparige instemming van degenen die eiser blijven van de vordering.

Les commissaires assistent aux assemblées générales lorsqu’elles sont appelées à délibérer sur base d’un rapport établi par eux. Dans ce cas, ils répondent aux questions qui leur sont posées par les associés au sujet de leur rapport. Ils ont le droit de prendre la parole à l’assemblée en relation avec l’accomplissement de leur fonction.

Sous-Section III. — Modification de l’objet social

Art. 413 Si la modification aux statuts porte sur l’objet social, une justification

détaillée de la modification proposée doit être exposée par l’organe de gestion dans un rapport annoncé dans l’ordre du jour. à ce rapport est joint un état résumant la situation active et passive de la société, arrêté à une date ne remontant pas à plus de trois mois. Les commissaires font rapport distinct sur cet état.

Une copie de ces rapports est transmise aux associés, conformément à l’article 381. L’absence des rapports entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale.

L’assemblée générale ne peut valablement délibérer et statuer sur la modification à l’objet social que si ceux qui assistent à la réunion représentent la moitié du capital social.

Si cette condition n’est pas remplie, une nouvelle convocation sera nécessaire. Pour que la deuxième assemblée délibère valablement, il suffira qu’une portion quelconque du capital y soit représentée.

Aucune modification n’est admise que si elle réunit les quatre cinquièmes au moins des voix.

Sous-Section IV. — Prorogation de l’assemblée générale

Art. 414 L’organe de gestion a le droit de proroger, séance tenante, la décision

relative à l’approbation des comptes annuels à trois semaines. Cette prorogation n’annule pas les autres décisions prises, sauf si l’assemblée générale en décide autrement. La seconde assemblée a le droit d’arrêter définitivement les comptes annuels.

Section IV. — De l’action sociale et de l’action minoritaire

Sous-section première. — De l’action sociale

Art. 415 L’assemblée générale décide s’il y a lieu d’exercer l’action sociale

contre les administrateurs ou les commissaires. Elle peut charger un ou plusieurs mandataires de l’exécution de cette décision.

Sous-Section II. — De l’action minoritaire

Art. 416 § 1er. Une action peut être intentée contre les administrateurs pour le

compte de la société par des associés minoritaires. Cette action minoritaire est intentée, par un ou plusieurs associés

possédant, au jour de l’assemblée générale qui s’est prononcée sur la décharge des administrateurs, des titres auxquels est attaché au moins 10 % des voix attachées à l’ensemble des titres existant à ce jour ou possédant à ce même jour des titres représentant une fraction du capital égale à cinquante millions de francs au moins.

L’action ne peut être intentée que par ceux qui n’ont pas voté la décharge et par ceux qui ont voté cette décharge pour autant dans ce cas, que celle-ci ne soit pas valable. § 2. Le fait qu’en cours d’instance, un ou plusieurs associés cessent de

représenter le groupe d’associés minoritaires, soit qu’ils ne possèdent plus de titres, soit qu’ils renoncent à participer à l’action, est sans effet ni sur la poursuite de ladite instance ni sur l’exercice des voies de recours.

§ 3. Si les représentants légaux de la société exercent l’action sociale et que l’action minoritaire est intentée également par un ou plusieurs porteurs de titres, les instances sont jointes pour connexité.

§ 4. Toute transaction conclue avant l’intentement de l’action peut être annulée à la demande des porteurs de titres réunissant les conditions prévues au § 1er si elle n’a point été faite à l’avantage commun des porteurs de titres.

Après l’intentement de l’action, la société ne peut transiger avec les défendeurs sans le consentement unanime de ceux qui demeurent demandeurs de l’action.

29516 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 417 Indien de minderheidsvordering wordt afgewezen, kunnen de eisers

persoonlijk in de kosten worden veroordeeld en, indien daartoe grond bestaat, tot schadevergoeding jegens de verweerders. Wordt de vordering toegewezen, dan worden de bedragen die de

eisers hebben voorgeschoten en die niet zijn begrepen in de kosten waartoe de verweerders zijn veroordeeld, door de vennootschap terugbetaald.

HOOFDSTUK III. — Kapitaal

Afdeling I. — Kapitaalverhoging

Art. 418 Bij een kapitaalverhoging in een coöperatieve vennootschap met

beperkte aansprakelijkheid, moet op elk aandeel dat een inbreng in geld vertegenwoordigt en op elk aandeel dat geheel of gedeeltelijk een inbreng in natura vertegenwoordigt, een vierde worden volgestort.

Art. 419 De aandelen die geheel of ten dele overeenstemmen met inbreng in

natura moeten volgestort zijn binnen een termijn van vijf jaar na de beslissing tot kapitaalverhoging.

Art. 420 In voorkomend geval, bepaalt de akte tot wijziging van de statuten

dat aan de voorwaarden met betrekking tot de volstorting en de plaatsing van de aandelen is voldaan. Deze akte wordt neergelegd op de griffie overeenkomstig artikel 75.

Art. 421 § 1. Het enkele besluit tot verhoging van het vaste gedeelte van het

kapitaal moet worden vastgesteld bij een authentieke akte die op de griffie moet worden neergelegd overeenkomstig artikel 75. Indien terzelfder tijd de totstandkoming van de verhoging wordt

vastgesteld, vermeldt de akte tevens de naleving van de wettelijke vereisten aangaande de inschrijving en de volstorting van het kapitaal. § 2. De totstandkoming van de verhoging, indien zij niet gelijktijdig

geschiedt met de beslissing tot verhoging van het vaste gedeelte van het kapitaal, wordt vastgesteld bij een authentieke akte die op verzoek van het bestuursorgaan of van één of meer daarvoor speciaal gemachtigde bestuurders wordt opgesteld op overlegging van de stukken tot staving van de verrichting. De akte wordt neergelegd overeenkomstig arti- kel 75. De akte vermeldt tevens de naleving van de wettelijke vereisten

aangaande de inschrijving en de volstorting van het kapitaal.

Art. 422 In geval van inbreng in geld, te storten bij het verlijden van de akte

ter vaststelling van de totstandkoming van de verhoging van het vaste gedeelte van het kapitaal, wordt dat geld bij storting of overschrijving gedeponeerd op een bijzondere rekening, geopend op naam van de vennootschap bij De Post (Postchèque) of bij een in België gevestigde kredietinstelling die geen gemeentespaarkas is en waarop de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellin- gen van toepassing is. Een bewijs van die deponering wordt aan de akte gehecht. Indien de verhoging van het vast gedeelte van het kapitaal niet tot

stand is gekomen binnen drie maanden na de opening van de bijzondere rekening, worden de gelden teruggegeven aan de deposan- ten die erom verzoeken. Indien de inbreng niet kadert in een verhoging van het vaste gedeelte

van het maatschappelijk kapitaal, wordt het geld gestort op een bijzondere rekening zoals bepaald in het eerste lid, op het moment van de toetreding of bijneming van aandelen. Een bewijs van die depone- ring wordt voorgelegd aan de eerstvolgende algemene vergadering.

Art. 423 § 1. In geval van een inbreng in natura, maakt de commissaris of,

voor de vennootschap waar die er niet is, een bedrijfsrevisor aangewe- zen door het bestuursorgaan, vooraf een verslag op.

Dat verslag heeft betrekking op de beschrijving van elke inbreng in natura en de toegepaste waarderingsmethoden. Het verslag moet aangeven of het resultaat van deze waarderingsmethode ten minste overeenkomt met het aantal en de nominale waarde van de tegen de inbreng uit te geven aandelen en, in voorkomend geval, met de uitgiftepremie van de tegen inbreng uit te geven aandelen. Het verslag vermeldt welke werkelijke vergoeding als tegenprestatie voor de inbreng wordt verstrekt.

Art. 417 Si la demande minoritaire est rejetée, les demandeurs peuvent être

condamnés personnellement aux dépens et, s’il y a lieu, aux dommages- intérêts envers les défendeurs.

Si la demande est accueillie, les sommes dont les demandeurs ont fait l’avance, et qui ne sont point comprises dans les dépens mis à charge des défendeurs, sont remboursées par la société.

CHAPITRE III. — Du capital

Section première. — Augmentation de capital

Art. 418 Lors de l’augmentation du capital d’une société coopérative à

responsabilité limitée, chaque part représentant un apport en numé- raire et chaque part représentant en tout ou en partie un apport en nature doivent être libérées d’un quart.

Art. 419 Les parts ou parties de parts sociales correspondant à des apports en

nature doivent être libérées dans un délai de 5 ans à dater de la décision d’augmenter le capital.

Art. 420 Le cas échéant, l’acte authentique de modification des statuts constate

le respect des conditions concernant la souscription et la libération des actions.

Cet acte fait l’objet d’un dépôt au greffe conformément à l’article 75.

Art. 421 § 1er. La seule décision d’augmentation de la part fixe du capital doit

être constatée par un acte authentique, qui fait l’objet d’un dépôt au greffe conformément à l’article 75.

Si la réalisation de l’augmentation du capital est constatée en même temps, l’acte mentionne également le respect des conditions légales relatives à la souscription et à la libération du capital.

§ 2. La réalisation de l’augmentation, si elle n’est pas concomitante à la décision d’augmenter la part fixe du capital, est constatée par un acte authentique, dressé à la requête de l’organe de gestion ou d’un ou plusieurs administrateurs spécialement délégués à cet effet, sur présen- tation des documents justificatifs de l’opération. L’acte fait l’objet d’un dépôt conformément à l’article 75.

Cet acte mentionne également le respect des conditions légales relatives à la souscription et à la libération du capital.

Art. 422 En cas d’apports en numéraire à libérer lors de la passation de l’acte

constatant l’augmentation de la part fixe du capital, les fonds sont déposés par versement ou virement à un compte spécial ouvert au nom de la société auprès de La Poste (Postchèque) ou d’un établissement de crédit établi en Belgique, autre qu’une caisse d’épargne communale, régi par la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit. Une attestation justifiant ce dépôt est annexée à l’acte.

Si l’augmentation n’est pas réalisée dans les trois mois de l’ouverture du compte spécial, les fonds seront restitués à leur demande, à ceux qui les ont déposés.

Lorsque l’apport n’est pas effectué dans le cadre de l’augmentation de la part fixe du capital social, les fonds sont déposés à un compte spécial de la manière visée à l’alinéa 1er, au moment de l’admission ou de la souscription des parts. Une attestation justifiant ce dépôt est soumise à la première assemblée générale qui suit.

Art. 423 § 1er. Lorsqu’une augmentation de capital comporte des apports en

nature, un rapport est établi préalablement soit par le commissaire, soit, pour la société qui n’en a pas, par un réviseur d’entreprises désigné par l’organe de gestion.

Ce rapport porte sur la description de chaque apport en nature et sur les modes d’évaluation adoptés. Il indique si les estimations auxquelles conduisent ces modes d’évaluation correspondent au moins au nombre et à la valeur nominale et, le cas échéant, à la prime d’émission des parts à émettre en contrepartie. Le rapport indique quelle est la rémunération effectivement attribuée en contrepartie des apports.

29517MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Bij dit verslag wordt een bijzonder verslag gevoegd, waarin het bestuursorgaan uiteenzet waarom zowel de inbreng van belang is voor de vennootschap en eventueel ook waarom afgeweken wordt van de conclusies van het bijgevoegde verslag.

Het verslag van de revisor en het bijzonder verslag van het bestuursorgaan worden neergelegd op de griffie van de rechtbank van koophandel overeenkomstig artikel 75. Deze verslagen worden ver- meld in de agenda van de algemene vergadering die over de kapitaalverhoging moet beslissen. Een afschrift van de verslagen wordt aan de vennoten verzonden overeenkomstig artikel 381.

§ 2. Indien de inbreng in natura niet kadert in een verhoging van het vaste gedeelte van het maatschappelijk kapitaal, worden deze versla- gen voorgelegd aan de eerstvolgende algemene vergadering, die zich uitspreekt over de waarde die aan de inbreng wordt toegekend en over de vergoeding, bij de meerderheid vereist voor de verhoging van het vaste gedeelte van het kapitaal, zonder inachtneming van de stemmen verbonden aan de aandelen die in ruil voor de inbreng worden uitgegeven.

§ 3. Het ontbreken van de verslagen bedoeld in dit artikel heeft de nietigheid van de beslissing van de algemene vergadering tot gevolg.

Art. 424

Niettegenstaande elk hiermee strijdig beding, zijn de bestuurders van de vennootschap jegens de belanghebbenden hoofdelijk gehouden :

1° voor het vaste gedeelte van het kapitaal waarvoor niet op geldige wijze zou zijn ingeschreven, alsmede voor het eventuele verschil tussen het bedrag bedoeld in artikel 390 en het bedrag van de inschrijvingen; zij worden van rechtswege als inschrijvers ervan beschouwd;

2° tot werkelijke volstorting van een vierde op de aandelen, tot werkelijke volstorting binnen vijf jaar van de aandelen die geheel of ten dele overeenstemmen met inbreng in natura, alsmede voor het gedeelte van het kapitaal waarvoor zij overeenkomstig het 1° als inschrijvers worden beschouwd;

3° tot vergoeding van de schade die het onmiddellijke en recht- streekse gevolg is, hetzij van het ontbreken van de vermeldingen voorgeschreven bij artikel 69, 1°, hetzij van de kennelijke overwaarde- ring van de inbrengen in natura.

Afdeling II. — Vermindering van het vaste gedeelte van het kapitaal

Art. 425

Tot een vermindering van het vaste gedeelte van het maatschappelijk kapitaal kan slechts worden besloten door de algemene vergadering op de wijze vereist voor de wijziging van de statuten, waarbij de vennoten die zich in gelijke omstandigheden bevinden gelijk behandeld worden.

In de oproeping tot de algemene vergadering wordt het doel van de vermindering en de voor de verwezenlijking ervan te volgen werk- wijze, vermeld.

Art. 426

§ 1. Wanneer de vermindering van het vaste gedeelte van het kapitaal geschiedt door een terugbetaling aan de vennoten of door gehele of gedeeltelijke vrijstelling van hun verplichting tot volstorting van hun inbreng, hebben de schuldeisers wier vordering ontstaan is vóór de bekendmaking, binnen twee maanden na de bekendmaking van het besluit tot kapitaalvermindering in de Bijlagen bij het Belgisch Staats- blad, het recht om, niettegenstaande enige andersluidende bepaling, een zekerheid te eisen voor de vorderingen die op het tijdstip van die bekendmaking nog niet zijn vervallen. De vennootschap kan deze vordering afweren door de schuldvordering te voldoen naar haar waarde, verminderd met het disconto.

Indien er geen overeenstemming wordt bereikt of indien de schuld- eiser geen voldoening heeft gekregen, wordt het geschil door de meest gerede partij voorgelegd aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waarbinnen de vennootschap haar zetel heeft. De rechtspleging wordt ingeleid en behandeld en de beslissing ten uitvoer gelegd volgens de vormen van het kort geding.

Zonder afbreuk te doen aan de grond van de zaak, bepaalt de voorzitter de zekerheid die de vennootschap moet stellen en de termijn waarbinnen zulks moet geschieden, tenzij hij beslist dat geen zekerheid behoeft te worden gesteld, gelet op de waarborgen of voorrechten waarover de schuldeiser beschikt of op de gegoedheid van de vennootschap.

à ce rapport est joint un rapport spécial, dans lequel l’organe de gestion expose, d’une part, l’intérêt que présentent pour la société les apports et, d’autre part, les raisons pour lesquelles, éventuellement, il s’écarte des conclusions du rapport annexé.

Le rapport du réviseur et le rapport spécial de l’organe de gestion sont déposés au greffe du tribunal de commerce conformément à l’article 75. Ces rapports sont annoncés dans l’ordre du jour de l’assemblée générale qui doit décider de l’augmentation de capital. Une copie des rapports est transmise aux associés conformément à l’article 381.

§ 2. Lorsque l’apport en nature n’est pas effectué dans le cadre de l’augmentation de la part fixe du capital social, ces rapports sont soumis à la première assemblée générale qui se prononce sur la valeur attribuée à l’apport et à sa rémunération, à la majorité requise pour l’augmentation de la part fixe du capital social, sans tenir compte des voix attachées aux parts émises en échange de cet apport.

§ 3. L’absence des rapports prévus par cet article entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale.

Art. 424

Nonobstant toute disposition contraire, ceux qui administrent la société sont solidairement tenus envers les intéressés en cas d’augmen- tation du capital :

1° de toute la part fixe du capital qui ne serait pas valablement souscrite ainsi que de la différence éventuelle entre le montant visé à l’article 390, et le montant des souscriptions; ils en sont de plein droit réputés souscripteurs;

2° de la libération effective d’un quart des parts, de la libération effective dans un délai de cinq ans des actions correspondant en tout ou en partie à des apports en nature, ainsi que de la part du capital dont ils sont réputés souscripteurs en vertu du 1°;

3° de la réparation du préjudice qui est la suite immédiate et directe, soit de l’absence des énonciations prescrites par l’article 69, 1°, soit de la surévaluation manifeste des apports en nature.

Section II. — Diminution de la part fixe du capital

Art. 425

Toute réduction de la part fixe du capital social ne peut être décidée que par l’assemblée générale dans les conditions requises pour les modifications aux statuts moyennant le traitement égal des associés qui se trouvent dans des conditions identiques.

Les convocations à l’assemblée générale indiquent la manière dont la réduction proposée sera opérée ainsi que le but de cette réduction.

Art. 426

§ 1er. Si la réduction de la part fixe du capital s’opère par un remboursement aux associés ou par dispense totale ou partielle du versement du solde des apports, les créanciers dont la créance est née antérieurement à la publication, ont, dans les deux mois de la publication aux Annexes du Moniteur belge de la décision de réduction du capital, nonobstant toute disposition contraire, le droit d’exiger une sûreté pour les créances non encore échues au moment de cette publication. La société peut écarter cette demande en payant la créance à sa valeur, après déduction de l’escompte.

à défaut d’accord ou si le créancier n’est pas payé, la contestation est soumise par la partie la plus diligente au président du tribunal de commerce dans le ressort duquel la société a son siège. La procédure s’introduit, s’instruit et s’exécute selon les formes du référé.

Tous droits saufs au fond, le président détermine la sûreté à fournir par la société et fixe le délai dans lequel elle doit être constituée, à moins qu’il ne décide qu’aucune sûreté ne sera fournie eu égard soit aux garanties et privilèges dont jouit le créancier, soit à la solvabilité de la société.

29518 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Aan de vennoten mag geen uitkering of terugbetaling worden gedaan en geen vrijstelling van de storting van het saldo van de inbreng is mogelijk zolang de schuldeisers, die binnen de hierboven bedoelde termijn van twee maanden hun rechten hebben doen gelden, geen voldoening hebben gekregen, tenzij hun aanspraak om zekerheid te verkrijgen bij een uitvoerbare rechterlijke beslissing is afgewezen. § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op de kapitaalverminderingen

ter aanzuivering van een geleden verlies of om een reserve te vormen tot dekking van een voorzienbaar verlies. De reserve die wordt gevormd om een voorzienbaar verlies te

dekken, mag niet hoger zijn dan 10 % van het geplaatste kapitaal na kapitaalvermindering. Behalve in geval van een latere vermindering van het kapitaal mag deze reserve niet aan de vennoten worden uitgekeerd; ze mag slechts worden aangewend voor de aanzuivering van geleden verlies of tot verhoging van het kapitaal door omzetting van reserves. In de in deze paragraaf bedoelde gevallen mag het vaste gedeelte van

het kapitaal worden verminderd tot beneden het in artikel 390 vastgestelde bedrag. Zodanige vermindering heeft eerst gevolg op het ogenblik dat het vaste gedeelte van het kapitaal verhoogd wordt tot een niveau dat ten minste even hoog is als het in artikel 390 vastgestelde bedrag.

Afdeling III. — Instandhouding van het kapitaal

Onderafdeling I. Uitkering van de waarde van de aandelen

Art. 427 Het recht van de vennoten op uitkering van de waarde van hun

aandeel ontstaat eerst en naarmate deze uitkering niet tot gevolg heeft dat het netto-actief, zoals bepaald in artikel 429, daalt beneden het vaste gedeelte van het kapitaal.

Onderafdeling II. — De winstverdeling

Art. 428 Jaarlijks wordt door de algemene vergadering van de nettowinst een

bedrag van ten minste een twintigste afgenomen voor de vorming van een reservefonds; de verplichting tot deze afneming houdt op wanneer het reservefonds één tiende van het vaste gedeelte van het maatschap- pelijk kapitaal heeft bereikt.

Art. 429 § 1. Geen uitkering mag geschieden indien op de datum van

afsluiting van het laatste boekjaar het netto-actief, zoals dat blijkt uit de jaarrekening, is gedaald of ten gevolge van de uitkering zou dalen beneden het bedrag van het vaste gedeelte van het kapitaal of van het gestorte kapitaal, wanneer dit minder bedraagt dan het vaste gedeelte van het kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd. Onder netto-actief moet worden verstaan : het totaalbedrag van de

activa zoals dat blijkt uit de balans, verminderd met de voorzieningen en schulden. Voor de uitkering van dividenden en tantièmes mag het eigen

vermogen niet omvatten : 1° het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van oprichting en

uitbreiding; 2° behoudens in uitzonderingsgevallen, te vermelden en te motive-

ren in de toelichting bij de jaarrekening, het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van onderzoek en ontwikkeling. § 2. Elke uitkering die in strijd is met § 1 moet door degenen aan wie

de uitkering is verricht, worden terugbetaald indien de vennootschap bewijst dat zij wisten dat de uitkering te hunnen gunste in strijd met de voorschriften was of daarvan, gezien de omstandigheden, niet onkun- dig konden zijn.

Onderafdeling III. — De financiering van aankoop van eigen aandelen door derden

Art. 430 § 1. Een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

mag geen middelen voorschieten, leningen toestaan of zekerheden stellen met het oog op de verkrijging van haar aandelen of van haar winstbewijzen door derden. § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op : 1° verrichtingen in de gewone bedrijfsuitoefening die plaatshebben

onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die normaal voor soortgelijke verrichtingen worden geëist van ondernemingen die vallen onder de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;

Aucun remboursement ou paiement aux associés ne pourra être effectué et aucune dispense du versement du solde des apports ne pourra être réalisée aussi longtemps que les créanciers, ayant fait valoir leurs droits dans le délai de deux mois visé ci-dessus, n’auront pas obtenu satisfaction, à moins qu’une décision judiciaire exécutoire n’ait rejeté leurs prétentions à obtenir une garantie.

§ 2. Le § 1er ne s’applique pas aux réductions du capital en vue d’apurer une perte subie ou en vue de constituer une réserve pour couvrir une perte prévisible.

La réserve constituée pour couvrir une perte prévisible ne peut excéder 10 % du capital souscrit après réduction. Cette réserve ne peut, sauf en cas de réduction ultérieure du capital, être distribuée aux associés; elle ne peut être utilisée que pour compenser des pertes subies ou pour augmenter le capital par incorporation de réserves.

Dans les cas visés au présent paragraphe, la partie fixe du capital peut être réduite en-dessous du montant fixé à l’article 390. Cependant, une telle réduction ne sort ses effets qu’à partir du moment où intervient une augmentation portant le montant de la part fixe du capital à un niveau au moins égal au montant fixé à l’article 390.

Section III. — Maintien du capital

Sous-section première. — Remboursement de la valeur des parts

Art. 427 Le droit des associés au remboursement de leur part n’existe que

dans la mesure où ce remboursement n’a pas pour conséquence que l’actif net, tel que déterminé par l’article 429, deviendrait inférieur à la part fixe du capital social.

Sous-Section II. — Répartition bénéficiaire

Art. 428 L’assemblée générale fait annuellement, sur les bénéfices nets, un

prélèvement d’un vingtième au moins, affecté à la formation d’un fonds de réserve; ce prélèvement cesse d’être obligatoire lorsque le fonds de réserve atteint le dixième de la part fixe du capital social.

Art. 429 § 1er. Aucune distribution ne peut être faite lorsqu’à la date de clôture

du dernier exercice, l’actif net tel qu’il résulte des comptes annuels est, ou deviendrait, à la suite d’une telle distribution, inférieur au montant de la part fixe du capital ou du capital libéré lorsque celui-ci est inférieur à la part fixe du capital, augmenté de toutes les réserves que la loi ou les statuts ne permettent pas de distribuer.

Par actif net, il faut entendre le total de l’actif tel qu’il figure au bilan, déduction faite des provisions et dettes.

Pour la distribution de dividendes et tantièmes, l’actif ne peut comprendre : 1° le montant non encore amorti des frais d’établissement;

2° sauf cas exceptionnel à mentionner et à justifier dans l’annexe aux comptes annuels, le montant non encore amorti des frais de recherche et de développement.

§ 2. Toute distribution faite en contravention du § 1er doit être restituée par les bénéficiaires de cette distribution si la société prouve qu’ils connaissaient l’irrégularité des distributions faites en leur faveur ou ne pouvaient l’ignorer compte tenu des circonstances.

Sous-Section III. — Financement de l’achat de parts propres par des tiers

Art. 430 § 1er. Une société coopérative à responsabilité limitée ne peut avancer

des fonds, ni accorder des prêts, ni donner des sûretés en vue de l’acquisition de ses parts par un tiers.

§ 2. Le § 1er ne s’applique pas : 1° aux opérations courantes conclues aux conditions et sous les

garanties normalement exigées pour des opérations de la même espèce, par des entreprises régies par la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit;

29519MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

2° op de voorschotten, leningen en zekerheden toegekend aan de leden van het personeel van de vennootschap voor de verkrijging van aandelen van deze vennootschap, of, aan verbonden vennootschappen waarvan ten minste de helft van de stemrechten in het bezit is van de leden van het personeel van de vennootschap, voor de verkrijging door deze verbonden vennootschappen van aandelen van de vennootschap, waaraan ten minste de helft van de stemrechten verbonden is.

Die verrichtingen mogen echter slechts geschieden wanneer de bedragen bestemd voor de verrichtingen vervat in § 1, vatbaar zijn voor uitkering overeenkomstig artikel 429.

Onderafdeling IV. — Verlies van het maatschappelijk kapitaal

Art. 431

Wanneer ten gevolge van geleden verlies het netto-actief gedaald is tot minder dan de helft van het vaste gedeelte van het maatschappelijk kapitaal, moet de algemene vergadering, behoudens strengere bepalin- gen in de statuten, bijeenkomen binnen een termijn van ten hoogste twee maanden nadat het verlies is vastgesteld of krachtens wettelijke of statutaire bepalingen had moeten worden vastgesteld om, in voorko- mend geval, volgens de regels die voor een statutenwijziging zijn gesteld, te beraadslagen en te besluiten over de ontbinding van de vennootschap en eventueel over andere in de agenda aangekondigde maatregelen.

Het bestuursorgaan verantwoordt zijn voorstellen in een bijzonder verslag dat vijftien dagen voor de algemene vergadering ter beschik- king van de vennoten wordt gesteld op de zetel van de vennootschap. Indien het bestuursorgaan voorstelt de activiteit voort te zetten, geeft hij in het verslag een uiteenzetting van de maatregelen die hij overweegt te nemen tot herstel van de financiële toestand van de vennootschap. Dat verslag wordt in de agenda vermeld. Aan iedere vennoot wordt een afschrift ter beschikking gesteld overeenkomstig artikel 381. Er wordt ook onverwijld een afschrift gezonden aan degenen die voldaan hebben aan de formaliteiten, door de statuten voorgeschreven om tot de vergadering te worden toegelaten.

Op dezelfde wijze wordt gehandeld wanneer het netto-actief tenge- volge van geleden verlies gedaald is tot minder dan een vierde van het vaste gedeelte van het maatschappelijk kapitaal, met dien verstande dat de ontbinding plaats heeft wanneer zij wordt goedgekeurd door een vierde gedeelte van de ter vergadering uitgebrachte stemmen.

Is de algemene vergadering niet overeenkomstig dit artikel bijeenge- roepen, dan wordt de door derden geleden schade, behoudens tegenbewijs, geacht uit het ontbreken van een bijeenroeping voort te vloeien.

Het ontbreken van het verslag bedoeld in dit artikel heeft de nietigheid van de beslissing van de algemene vergadering tot gevolg.

Art. 432

Wanneer het netto-actief gedaald is tot beneden het bedrag van 250 000 frank, kan iedere belanghebbende de ontbinding van de vennootschap voor de rechtbank vorderen. In voorkomend geval kan de rechtbank aan de vennootschap een termijn toestaan om haar toestand te regulariseren.

HOOFDSTUK IV. — Strafbepalingen

Art. 433

Met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank worden gestraft :

1° de bestuurders die de verkrijgingen niet onderwerpen aan de goedkeuring van de algemene vergadering overeenkomstig artikel 396;

2° de bestuurders die het bijzonder verslag samen met het verslag van de commissaris, van de bedrijfsrevisor of, naar gelang van het geval, van de externe accountant, niet voorleggen zoals voorgeschreven door de artikelen 395, 396 en 423;

3° de bestuurders die nalaten de vermeldingen te doen welke zijn voorgeschreven door de artikelen 402 en 420.

Art. 434

Met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank worden gestraft en met gevangenisstraf van één maand tot een jaar kunnen bovendien worden gestraft de bestuurders die dividenden of tantièmes uitkeren in strijd met artikel 429.

2° aux avances, prêts et sûretés consentis à des membres du personnel de la société pour l’acquisition de parts de cette dernière ou à des sociétés liées dont la moitié au moins des droits de vote est détenue par les membres du personnel de la société, pour l’acquisition par ces sociétés liées, de parts de la société, auxquelles est attachée la moitié au moins des droits de vote.

Toutefois, ces opérations ne peuvent avoir lieu que dans la mesure où les sommes affectées aux opérations énoncées au § 1er sont susceptibles d’être distribuées conformément à l’article 429.

Sous-Section IV.— Des pertes sociales

Art. 431

Sauf dispositions plus rigoureuses des statuts, si, par suite de perte, l’actif net est réduit à un montant inférieur à la moitié de la part fixe du capital social, l’assemblée générale doit être réunie dans un délai n’excédant pas deux mois à dater du moment où la perte a été constatée ou aurait dû l’être en vertu des obligations légales ou statutaires, en vue de délibérer et de statuer, le cas échéant, dans les formes prescrites pour la modification des statuts, de la dissolution éventuelle de la société et éventuellement d’autres mesures annoncées dans l’ordre du jour.

L’organe de gestion justifie ses propositions dans un rapport spécial tenu à la disposition des associés au siège de la société quinze jours avant l’assemblée générale. Si l’organe de gestion propose la poursuite des activités, il expose dans son rapport les mesures qu’il compte adopter en vue de redresser la situation financière de la société. Ce rapport est annoncé dans l’ordre du jour. Un exemplaire de ce rapport est mis à la disposition des associés conformément à l’article 381. Une copie en est également transmise sans délai aux personnes qui ont accompli les formalités prescrites par les statuts pour être admises à l’assemblée.

Les mêmes règles sont observées si, par suite de perte, l’actif net est réduit à un montant inférieur au quart de la part fixe du capital social mais, en ce cas, la dissolution aura lieu si elle est approuvée par le quart des voix émises à l’assemblée.

Lorsque l’assemblée générale n’a pas été convoquée conformément au présent article, le dommage subi par les tiers est, sauf preuve contraire, présumé résulter de cette absence de convocation.

L’absence du rapport prévu par cet article entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale.

Art. 432

Lorsque l’actif net est réduit à un montant inférieur à 250 000 francs, tout intéressé peut demander au tribunal la dissolution de la société. Le tribunal peut, le cas échéant, accorder à la société un délai en vue de régulariser sa situation.

CHAPITRE IV. — Dispositions pénales

Art. 433

Seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs :

1° les administrateurs qui n’ont pas soumis les acquisitions de biens à l’autorisation de l’assemblée générale conformément à l’article 396;

2° les administrateurs qui n’ont pas présenté le rapport spécial accompagné du rapport du commissaire, du réviseur d’entreprises ou, selon le cas, de l’expert-comptable externe, comme il est prévu aux articles 395, 396 et 423;

3° les administrateurs qui n’ont pas fait les énonciations requises par les articles 402 et 420.

Art. 434

Seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs et pourront en outre être punis d’un emprisonnement d’un mois à un an les administrateurs qui ont distribué des dividendes ou des tantièmes en violation de l’article 429.

29520 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

TITEL III. — Wijziging van de aansprakelijkheid van de vennoten van een coöperatieve vennootschap

Art. 435 Niettegenstaande enig hiermee strijdig beding is voor een wijziging

van de statuten met het oog op de omzetting van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid in een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid de eenparige instem- ming van alle vennoten vereist. Zo’n wijziging moet worden vastgesteld bij authentieke akte. In

afwijking van artikel 66, derde lid, is geen authentieke akte vereist voor latere statutaire wijzigingen van de coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid.

Art. 436 § 1. Niettegenstaande enig hiermee strijdig beding, wordt tot een

wijziging van de statuten met het oog op de omzetting van een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid in een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid besloten door de algemene vergadering, met inachtneming van de voorwaarden vereist voor een wijziging van de statuten. In afwijking van artikel 66, derde lid, moet zo’n wijziging op straffe

van nietigheid worden vastgesteld bij authentieke akte. Bij elke daaropvolgende wijziging van de statuten moet, op straffe van nietigheid, eveneens worden voldaan aan het vormvoorschrift van de authentieke akte. § 2. Alvorens tot de wijziging wordt besloten, wordt een staat van

activa en passiva van de vennootschap opgemaakt, die niet meer dan drie maanden voordien is vastgesteld en waarin het bedrag van het eigen vermogen wordt opgegeven. Een door de vennoten aangewezen bedrijfsrevisor of een externe accountant brengt verslag uit over die staat en vermeldt inzonderheid of daarin de toestand van de vennoot- schap op volledige, getrouwe en juiste wijze is weergegeven. § 3. De akte waarbij de oprichting van een coöperatieve vennoot-

schap met beperkte aansprakelijkheid wordt vastgesteld, vermeldt het bedrag van het vaste gedeelte van het maatschappelijk kapitaal, bepaald overeenkomstig artikel 390. § 4. De beperkte aansprakelijkheid geldt uitsluitend voor verbinte-

nissen van de vennootschap aangegaan vanaf het tijdstip waarop deze wijziging overeenkomstig artikel 76 aan derden kan worden tegenge- worpen. § 5. De bestuurders zijn jegens de belanghebbenden hoofdelijk

gehouden : 1° voor het verschil tussen het eigen vermogen zoals dat blijkt uit de

staat en het bedrag van het vaste kapitaal bedoeld in § 3; 2° tot vergoeding van de schade die het onmiddellijke en recht-

streekse gevolg is van de kennelijke overwaardering van het eigen vermogen zoals dat blijkt uit voornoemde staat; 3° tot vergoeding van de schade die het onmiddellijk en rechtstreeks

gevolg is van de nietigheid die voortvloeit uit een schending van § 1, tweede lid.

BOEK VIII

De naamloze vennootschap

TITEL I. — Aard en kwalificatie

Art. 437 De naamloze vennootschap is een vennootschap waarin de aandeel-

houders slechts een bepaalde inbreng verbinden.

Art. 438 Een naamloze vennootschap wordt geacht een openbaar beroep op

het spaarwezen te doen of gedaan te hebben wanneer zij een openbaar beroep heeft gedaan op het spaarwezen in België of in het buitenland via een openbaar aanbod tot inschrijving, een openbaar aanbod tot verkoop, een openbaar aanbod tot omruiling of via de opneming in de notering van een effectenbeurs of op door de Koning voor de toepassing van dit artikel daarmee gelijkgestelde gereglementeerde markten in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs van obligaties of effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordi- gen en al dan niet stemrecht verlenen, alsook van effecten die recht geven op inschrijving op of verwerving van dergelijke effecten of op omzetting in dergelijke effecten.

TITRE III. — Du changement de la responsabilité des associés d’une société coopérative

Art. 435 Nonobstant toute stipulation contraire, la modification des statuts

qui vise à transformer une société coopérative à responsabilité limitée en une société coopérative à responsabilité illimitée requiert l’accord unanime des associés.

Une telle modification doit être constatée par acte authentique. Par dérogation à l’article 66, alinéa 3, la forme authentique n’est pas obligatoire pour les modifications statutaires ultérieures de la société coopérative à responsabilité illimitée.

Art. 436 § 1er. Nonobstant toute stipulation contraire, la modification des

statuts qui vise à transformer une société coopérative à responsabilité illimitée en une société coopérative à responsabilité limitée est décidée par l’assemblée générale, dans les conditions requises pour la modifi- cation des statuts.

Par dérogation à l’article 66, alinéa 3, une telle modification doit être constatée par un acte authentique à peine de nullité. La forme authentique doit également, à peine de nullité, être donnée à toute modification ultérieure des statuts.

§ 2. La modification est décidée après l’établissement d’un état résumant la situation active et passive de la société, arrêté à une date ne remontant pas à plus de trois mois et indiquant quel est le montant de l’actif net. Un réviseur d’entreprise ou un expert-comptable externe désigné par les associés fait rapport sur cet état et indique notamment s’il traduit d’une manière complète, fidèle et correcte la situation de la société.

§ 3. L’acte constatant l’établissement d’une société coopérative à responsabilité limitée précise le montant de la part fixe du capital social, déterminé conformément à l’article 390.

§ 4. La responsabilité limitée ne vaut que pour les engagements de la société postérieurs au moment où cette modification est opposable aux tiers conformément à l’article 76.

§ 5. Les administrateurs sont tenus solidairement envers les intéressés : 1° de la différence éventuelle entre l’actif net tel qu’il résulte de l’état

et le montant du capital fixe visé au § 3; 2° de la réparation du préjudice qui est une suite immédiate et

directe de la surévaluation manifeste de l’actif net apparaissant à l’état précité;

3° de la réparation du préjudice qui est une suite immédiate et directe de la nullité résultant d’une violation du § 1er, alinéa 2.

LIVRE VIII

La société anonyme

TITRE PREMIER. — Nature et qualification

Art. 437 La société anonyme est celle dans laquelle les actionnaires n’engagent

qu’une mise déterminée.

Art. 438 Une société anonyme est considérée comme faisant ou ayant fait

publiquement appel à l’épargne lorsqu’elle a fait un appel public à l’épargne en Belgique ou à l’étranger par une offre publique en souscription, une offre publique en vente, une offre publique d’échange ou une inscription à la cote d’une bourse de valeurs mobilières, ou à un autre marché réglementé, dans le sens de l’article 1er, § 3, de la loi du 6 avril 1995 relative aux marchés secondaires, au statut des entreprises d’investissement et à leur contrôle, aux intermédiaires et conseillers en placements, reconnu par le Roi comme équivalent pour l’application du présent article d’obligations ou de titres représentatifs ou non du capital, conférant le droit de vote ou non, ainsi que de titres donnant droit à la souscription ou à l’acquisition de tels titres ou à la conversion en de tels titres.

29521MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Wanneer een naamloze vennootschap voornemens is om voor de eerste maal een openbaar beroep op het spaarwezen te doen in de zin van het eerste lid, moet zij eerst haar statuten wijzigen om er haar hoedanigheid in te vermelden van naamloze vennootschap die een openbaar beroep op het spaarwezen doet of gedaan heeft en om ze, zo nodig, aan te passen aan de voor dergelijke vennootschappen geldende wettelijke en verordeningsbepalingen. Bovendien moet zij zich inschrij- ven bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Een naamloze vennootschap wordt niet langer geacht een openbaar

beroep op het spaarwezen te doen of gedaan te hebben en moet haar statuten dienovereenkomstig aanpassen, hetzij na afloop van het in artikel 513 bedoelde uitkoopbod, hetzij wanneer zij bewijst dat alle obligaties of effecten waarmee een van de in het tweede lid bedoelde verrichtingen zijn uitgevoerd, niet meer onder het publiek verspreid zijn. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen stelt elk jaar een lijst

op van de naamloze vennootschappen die een openbaar beroep op het spaarwezen doen of gedaan hebben. Deze lijst en alle wijzigingen die er tijdens het jaar in worden aangebracht, worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De Koning bepaalt, na advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, op welke wijze een vennootschap die is ingeschreven op die lijst, haar schrapping kan vragen of kan worden weggelaten uit die lijst. De Koning bepaalt welke bijdrage in de werkingskosten van de

Commissie voor het Bank- en Financiewezen is verschuldigd door de vennootschappen die worden ingeschreven op, geschrapt van of weggelaten uit de lijst bedoeld in het vierde lid.

TITEL II. — Oprichting

HOOFDSTUK I. — Bedrag van het kapitaal

Art. 439 Het maatschappelijk kapitaal mag niet minder bedragen dan twee

miljoen vijfhonderdduizend frank.

Art. 440 Voor de oprichting van de vennootschap overhandigen de oprichters

aan de optredende notaris een financieel plan waarin zij het bedrag van het maatschappelijk kapitaal van de op te richten vennootschap verantwoorden. Dit stuk wordt niet openbaar gemaakt met de akte, maar door de notaris bewaard.

HOOFDSTUK II. — Plaatsing van het kapitaal

Afdeling I. — Volledige plaatsing

Art. 441 Het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap moet volledig

geplaatst zijn.

Art. 442 § 1. De vennootschap mag niet inschrijven op haar eigen aandelen of

op certificaten welke betrekking hebben op die aandelen en worden uitgegeven op het tijdstip van uitgifte van die aandelen, noch rechtstreeks, noch door een dochtervennootschap, noch door een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap of de dochtervennootschap. De persoon die in eigen naam maar voor rekening van de vennoot-

schap of van de dochtervennootschap op aandelen of op certificaten bedoeld in het eerste lid heeft ingeschreven, wordt geacht voor eigen rekening te hebben gehandeld. Alle rechten verbonden aan aandelen of aan certificaten bedoeld in

het eerste lid waarop de vennootschap of haar dochtervennootschap heeft ingeschreven, blijven geschorst zolang die aandelen of die certificaten niet zijn vervreemd. § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op de inschrijving op aandelen

of op certificaten bedoeld in § 1 van een vennootschap door een dochtervennootschap die in haar hoedanigheid van professionele effectenhandelaar, een beursvennootschap of een kredietinstelling is.

Afdeling II. — Inbreng in natura

Art. 443 Inbreng anders dan in geld, komt slechts in aanmerking voor

vergoeding met aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegen- woordigen, wanneer hij bestaat uit vermogensbestanddelen die naar economische maatstaven kunnen worden gewaardeerd, met uitsluiting van verplichtingen tot het verrichten van werk of van diensten. Deze inbreng wordt inbreng in natura genoemd.

Lorsqu’une société anonyme se propose de faire pour la première fois un appel public à l’épargne au sens de l’alinéa 1er, elle doit au préalable modifier ses statuts pour indiquer sa qualité de société anonyme faisant ou ayant fait publiquement appel à l’épargne et pour les adapter, le cas échéant, aux dispositions légales et réglementaires applicables à de telles sociétés. Elle doit, en outre, se faire inscrire auprès de la Commission bancaire et financière.

Une société anonyme cesse d’être considérée comme faisant ou ayant fait publiquement appel à l’épargne et doit adapter ses statuts en conséquence soit à l’issue de l’offre de reprise visée à l’article 513, soit lorsqu’elle établit que l’ensemble des obligations ou titres qui ont fait l’objet d’une des opérations visées à l’alinéa 2 ne sont plus répandus dans le public.

La Commission bancaire et financière établit tous les ans une liste des sociétés anonymes faisant ou ayant fait publiquement appel à l’épargne. Cette liste et toutes les modifications qui y sont apportées en cours d’année sont publiées au Moniteur belge. Le Roi règle, sur avis de la Commission bancaire et financière, la manière dont une société est inscrite sur cette liste, peut demander sa radiation ou en est omise.

Le Roi détermine la contribution à la couverture des frais de fonctionnement de la Commission bancaire et financière à payer à cette Commission par les sociétés qui sont inscrites, radiées ou omises de la liste prévue à l’alinéa 4.

TITRE II. — Constitution

CHAPITRE PREMIER. — Montant du capital

Art. 439 Le capital social ne peut être inférieur à deux millions cinq cent mille

francs.

Art. 440 Préalablement à la constitution de la société, les fondateurs remettent

au notaire instrumentant un plan financier dans lequel ils justifient le montant du capital social de la société à constituer. Ce document n’est pas publié en même temps que l’acte, mais est conservé par le notaire.

CHAPITRE II. — Souscription du capital

Section première. — Intégralité de la souscription

Art. 441 Le capital social de la société doit être intégralement souscrit.

Art. 442 § 1er. La société ne peut souscrire ses propres parts ou certificats se

rapportant à de telles parts émis à l’occasion de l’émission de telles parts, ni directement, ni par une société filiale, ni par une personne agissant en son nom propre mais pour le compte de la société ou de la société filiale.

La personne qui a souscrit des parts ou des certificats visés à l’alinéa 1er en son nom propre mais pour le compte de la société ou de la société filiale est considérée comme ayant souscrit pour son propre compte.

Tous les droits afférents aux parts ou aux certificats visés à l’alinéa 1er souscrits par la société ou sa filiale sont suspendus, tant que ces parts ou ces certificats n’ont pas été aliénés.

§ 2. Le § 1er ne s’applique pas à la souscription de parts ou de certificats visés au § 1er d’une société par une société filiale qui est, en sa qualité d’opérateur professionnel sur titres, une société de bourse ou un établissement de crédit.

Section II. — Apport en nature

Art. 443 Les apports autres qu’en numéraire ne peuvent être rémunérés par

des actions que s’ils consistent en éléments d’actifs susceptibles d’évaluation économique, à l’exclusion des actifs constitués par des engagements concernant l’exécution de travaux ou de prestations de services. Ces apports sont appelés apports en nature.

29522 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 444 In geval van een inbreng in natura, wordt vóór de oprichting van de

vennootschap een bedrijfsrevisor aangewezen door de oprichters. De revisor maakt een verslag op, inzonderheid over de beschrijving

van elke inbreng in natura en over de toegepaste methoden van waardering. Het verslag moet aangeven of de waarden waartoe deze methoden leiden, ten minste overeenkomen met het aantal en de nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde, de fractiewaarde van de tegen de inbreng uit te geven aandelen. Het verslag vermeldt welke werkelijke vergoeding als tegenprestatie

voor de inbreng wordt verstrekt. In een bijzonder verslag zetten de oprichters uiteen waarom de

inbreng in natura van belang is voor de vennootschap en eventueel ook waarom afgeweken wordt van de conclusies van het verslag van de revisor. Dat verslag wordt, samen met het verslag van de revisor, neergelegd op de griffie van de rechtbank van koophandel, overeen- komstig artikel 75.

Afdeling III. — Quasi-inbreng

Art. 445 Omtrent elk vermogensbestanddeel toebehorend aan een persoon

door of namens wie de oprichtingsakte is ondertekend, of, in geval van oprichting door inschrijving, die de ontwerp-oprichtingsakte heeft ondertekend, aan een bestuurder of aan een aandeelhouder dat de vennootschap overweegt binnen twee jaar te rekenen van de oprich- ting, in voorkomend geval met toepassing van artikel 60, te verkrijgen tegen een vergoeding van ten minste een tiende gedeelte van het geplaatste kapitaal, wordt een verslag opgemaakt door een commissa- ris, of in vennootschappen waar die er niet is, door een bedrijfsrevisor, die wordt aangewezen door de raad van bestuur. Het eerste lid is van toepassing op de overdracht gedaan door een

persoon die handelt in eigen naam, maar voor rekening van een in het eerste lid bedoelde persoon.

Art. 446 Artikel 445 is niet van toepassing op verkrijgingen in het gewone

bedrijf van de vennootschap die plaatshebben op de voorwaarden en tegen de zekerheden die zij normaal voor soortgelijke verrichtingen eist, en evenmin op verkrijgingen ter beurze, noch op verkrijgingen bij een gerechtelijke verkoop.

Art. 447 Het verslag bedoeld in artikel 445, vermeldt de naam van de eigenaar

van het goed dat de vennootschap voornemens is te verkrijgen, de beschrijving van dit goed, evenals de vergoeding die werkelijk als tegenprestatie voor de verkrijging wordt verstrekt en de toegepaste methoden van waardering. Het verslag moet aangeven of de waarden waartoe deze methoden leiden, ten minste gelijk zijn aan de als tegenprestatie verstrekte vergoeding. In een bijzonder verslag, waarbij het in het eerste lid bedoelde

verslag wordt gevoegd, zet de raad van bestuur uiteen waarom de overwogen verkrijging van belang is voor de vennootschap en eventueel ook waarom afgeweken wordt van de conclusies van het bijgevoegde verslag. Het bijzonder verslag van de raad van bestuur en het bijgevoegde verslag worden op de griffie van de rechtbank van koophandel neergelegd overeenkomstig artikel 75. Deze verkrijging behoeft vooraf de goedkeuring van de algemene

vergadering. De in het tweede lid genoemde verslagen worden in de agenda vermeld. Een exemplaar ervan kan worden verkregen overeen- komstig artikel 535. De beslissing van de algemene vergadering genomen terwijl de

verslagen bedoeld in dit artikel ontbreken, is nietig.

HOOFDSTUK III. — Storting van het kapitaal

Art. 448 Vanaf de oprichting van de vennootschap moet het kapitaal volge-

stort zijn ten belope van het minimum bepaald in artikel 439. Bovendien : 1° moet op ieder aandeel dat overeenstemt met inbreng in geld en op

ieder aandeel dat geheel of ten dele overeenstemt met inbreng in natura, een vierde worden gestort; 2° moeten de aandelen of gedeelten van aandelen die inbrengen in

natura vertegenwoordigen, volgestort zijn binnen een termijn van vijf jaar na de oprichting van de vennootschap.

Art. 444 En cas d’apport en nature, un réviseur d’entreprises est désigné

préalablement à la constitution de la société par les fondateurs. Le réviseur fait rapport, notamment sur la description de chaque

apport en nature et sur les modes d’évaluation adoptés. Le rapport indique si les valeurs auxquelles conduisent ces modes d’évaluation correspondent au moins au nombre et à la valeur nominale ou, à défaut de valeur nominale, au pair comptable des actions à émettre en contrepartie.

Le rapport indique quelle est la rémunération effectivement attribuée en contrepartie des apports.

Les fondateurs rédigent un rapport spécial dans lequel ils exposent l’intérêt que présentent pour la société les apports en nature et, le cas échéant, les raisons pour lesquelles ils s’écartent des conclusions du réviseur. Ce rapport est déposé en même temps que celui du réviseur au greffe du tribunal de commerce conformément à l’article 75.

Section III. — Quasi-apport

Art. 445 Tout bien appartenant à une personne qui a signé ou au nom de qui

a été signé l’acte constitutif ou, en cas de constitution par souscription publique, le projet d’acte constitutif, à un administrateur ou à un actionnaire, que la société se propose d’acquérir dans un délai de deux ans à compter de sa constitution, le cas échéant en application de l’article 60, pour une contre-valeur au moins égale à un dixième du capital souscrit, fait l’objet d’un rapport établi soit par le commissaire, soit, pour la société qui n’en a pas, par un réviseur d’entreprises désigné par le conseil d’administration.

L’alinéa 1er est applicable à la cession faite par une personne agissant en son nom propre mais pour compte d’une personne visée à l’alinéa 1er.

Art. 446 L’article 445 ne s’applique ni aux acquisitions faites dans les limites

des opérations courantes conclues aux conditions et sous les garanties normalement exigées par la société pour les opérations de la même espèce, ni aux acquisitions en bourse, ni aux acquisitions résultant d’une vente ordonnée par justice.

Art. 447 Le rapport visé à l’article 445 mentionne le nom du propriétaire du

bien que la société se propose d’acquérir, la description de ce bien, la rémunération effectivement attribuée en contrepartie de l’acquisition et les modes d’évaluation adoptés. Il indique si les valeurs auxquelles conduisent ces modes d’évaluation correspondent au moins à la rémunération attribuée en contrepartie de l’acquisition.

Ce rapport est joint à un rapport spécial dans lequel le conseil d’administration expose, d’une part, l’intérêt que présente pour la société l’acquisition envisagée et, d’autre part, les raisons pour lesquelles, éventuellement, il s’écarte des conclusions du rapport annexé. Le rapport du réviseur et le rapport spécial du conseil d’administration sont déposés au greffe du tribunal de commerce conformément à l’article 75.

Cette acquisition est soumise à l’autorisation préalable de l’assem- blée générale. Les rapports prévus à l’alinéa 2 sont annoncés dans l’ordre du jour. Un exemplaire peut en être obtenu conformément à l’article 535.

La décision de l’assemblée générale prise en l’absence des rapports prévus par cet article est frappée de nullité.

CHAPITRE III. — Libération du capital

Art. 448 Dès la constitution de la société, le capital doit être libéré intégrale-

ment à concurrence du minimum fixé à l’article 439. En outre : 1° chaque action correspondant à un apport en numéraire et chaque

action correspondant, en tout ou en partie, à un apport en nature doivent être libérées d’un quart;

2° les actions correspondant en tout ou en partie à des apports en nature doivent être entièrement libérées dans un délai de cinq ans à dater de la constitution de la société.

29523MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 449 In geval van inbreng in geld, te storten bij het verlijden van de akte,

wordt dat geld vóór de oprichting van de vennootschap bij storting of overschrijving gedeponeerd op een bijzondere rekening, ten name van de vennootschap in oprichting geopend bij De Post (Postcheque) of bij een in België gevestigde kredietinstelling die geen gemeentespaarkas is en waarop de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen van toepassing is. Een bewijs van die deponering wordt aan de akte gehecht. De bijzondere rekening wordt uitsluitend ter beschikking gehouden

van de op te richten vennootschap. Over die rekening kan alleen worden beschikt door personen die bevoegd zijn om de vennootschap te verbinden, en eerst nadat de optredende notaris aan de instelling bericht heeft gegeven van het verlijden van de akte. Indien de vennootschap niet binnen drie maanden na de opening van

de bijzondere rekening is opgericht, wordt het geld teruggegeven aan de deposanten die erom verzoeken.

HOOFDSTUK IV. — Oprichtingsformaliteiten

Afdeling I. — Wijze van oprichting

Art. 450 De vennootschap kan worden opgericht bij één of meer authentieke

akten, bij het verlijden waarvan alle aandeelhouders verschijnen, hetzij in persoon, hetzij door een houder van een authentieke of een onderhandse volmacht. Zij die bij deze akten verschijnen, worden als oprichters van de

vennootschap beschouwd. Indien evenwel de akten één of meer aandeelhouders die samen ten minste een derde van het maatschappe- lijk kapitaal bezitten, als oprichters aanwijzen, worden de overige verschijnenden, die zich beperken tot het inschrijven op aandelen tegen geld, zonder rechtstreeks of zijdelings enig bijzonder voordeel te genieten, als gewone inschrijvers beschouwd.

Art. 451 De vennootschap kan ook worden opgericht door middel van

inschrijvingen. In dat geval wordt de vennootschapsakte vooraf opgemaakt in

authentieke vorm en als ontwerp bekendgemaakt. Zij die bij deze akte verschijnen, worden als oprichters van de vennootschap beschouwd. Het inschrijvingsbiljet wordt opgemaakt in tweevoud en vermeldt : 1° de datum van de als ontwerp bekendgemaakte akte van vennoot-

schap en die van haar bekendmaking; 2° de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de

oprichters; 3° het maatschappelijk kapitaal en het aantal aandelen; 4° de storting, op elk aandeel, van ten minste een vierde van het

bedrag waarvoor is ingeschreven of de verbintenis deze storting te doen uiterlijk bij de definitieve oprichting van de vennootschap. In het inschrijvingsbiljet worden de inschrijvers opgeroepen tot een

vergadering, die binnen drie maanden zal worden gehouden voor de definitieve oprichting van de vennootschap.

Art. 452 Op de bepaalde dag moeten de oprichters in de vergadering, die ten

overstaan van een notaris zal worden gehouden, aan de hand van de stukken aantonen dat aan de vereisten van de artikelen 439, 443 en 448, eerste en tweede lid, 1°, voldaan is. Indien de meerderheid van de aanwezige inschrijvers, de oprichters

niet meegerekend, zich niet tegen de oprichting van de vennootschap verzet, verklaren de oprichters dat deze definitief is opgericht. Het authentieke proces-verbaal van deze vergadering, waarin de lijst

der inschrijvers en de staat van de gedane stortingen moeten worden opgenomen, brengt de vennootschap definitief tot stand.

Afdeling II. — Vermeldingen in de oprichtingsakte

Art. 453 Naast de gegevens opgenomen in het uittreksel bestemd voor

bekendmaking overeenkomstig artikel 69, worden in de vennootschaps- akte de volgende gegevens vermeld : 1° de naleving van de wettelijke voorwaarden met betrekking tot de

plaatsing en de storting van het kapitaal; 2° de regeling, voor zover deze niet uit de wet voortvloeit, van het

aantal en de wijze van benoeming van de leden van de organen die belast zijn met het bestuur en, in voorkomend geval, het dagelijks bestuur, de vertegenwoordiging tegenover derden en de controle op de vennootschap, alsmede de verdeling van de bevoegdheden tussen die organen;

Art. 449 En cas d’apports en numéraire à libérer lors de la passation de l’acte,

les fonds sont, préalablement à la constitution de la société, déposés par versement ou virement à un compte spécial ouvert au nom de la société en formation auprès de La Poste (Postchèque) ou d’un établissement de crédit établi en Belgique, autre qu’une caisse d’épargne communale, régi par la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit. Une attestation justifiant ce dépôt est annexée à l’acte.

Le compte spécial doit être à la disposition exclusive de la société à constituer. Il ne peut en être disposé que par les personnes habilitées à engager la société et après que le notaire instrumentant eût informé l’organisme de la passation de l’acte.

Si la société n’est pas constituée dans les trois mois de l’ouverture du compte spécial, les fonds sont restitués à leur demande à ceux qui les ont déposés.

CHAPITRE IV. — Formalités de constitution

Section première. — Procédés de constitution

Art. 450 La société peut être constituée par un ou plusieurs actes authentiques

dans lesquels comparaissent tous les actionnaires en personne, ou par porteurs de mandats authentiques ou privés.

Les comparants à ces actes seront considérés comme fondateurs de la société. Toutefois, si les actes désignent comme fondateurs un ou plusieurs actionnaires possédant ensemble au moins un tiers du capital social, les autres comparants, qui se bornent à souscrire des actes contre espèces sans recevoir, directement ou indirectement, aucun avantage particulier, seront tenus pour simples souscripteurs.

Art. 451 La société peut aussi être constituée au moyen de souscriptions.

L’acte de société est préalablement dressé en forme authentique et publié à titre de projet. Les comparants à cet acte seront considérés comme fondateurs de la société.

Les souscriptions doivent être faites en double et indiquer : 1° la date de l’acte de société publié à titre de projet et celle de sa

publication; 2° les noms, prénoms, professions et domiciles des fondateurs;

3° le capital social et le nombre d’actions; 4° le versement sur chaque action d’un quart au moins du montant

de la souscription ou l’engagement de faire ce versement au plus tard lors de la constitution définitive de la société.

Les souscriptions contiennent convocation des souscripteurs à une assemblée qui sera tenue dans les trois mois pour la constitution définitive de la société.

Art. 452 Au jour fixé, les fondateurs présenteront à l’assemblée, qui sera tenue

devant notaire, la justification de l’existence des conditions requises par les articles 439, 443 et 448, alinéas 1er et 2, 1°, avec les pièces à l’appui.

Si la majorité des souscripteurs présents, autres que les fondateurs, ne s’oppose pas à la constitution de la société, les fondateurs déclareront qu’elle est définitivement constituée.

Le procès-verbal authentique de cette assemblée, qui contiendra la liste des souscripteurs et l’état des versements faits, constituera définitivement la société.

Section II. — Mentions de l’acte de société

Art. 453 L’acte de société mentionne, outre les indications contenues dans

l’extrait destiné à publication en vertu de l’article 69 :

1° le respect des conditions légales relatives à la souscription et à la libération du capital; 2° les règles, dans la mesure où elles ne résultent pas de la loi, qui

déterminent le nombre et le mode de désignation des membres des organes chargés de l’administration ou, le cas échéant, de la gestion journalière, de la représentation à l’égard des tiers et du contrôle de la société, ainsi que la répartition des compétences entre ces organes;

29524 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

3° het aantal en de nominale waarde van de aandelen of, indien ze zijn uitgegeven zonder vermelding van nominale waarde, hun aantal alleen, alsmede eventueel de bijzondere voorwaarden die hun over- dracht beperken en, indien er verschillende soorten aandelen bestaan, dezelfde gegevens voor elk der soorten en de rechten die aan de aandelen van elke soort zijn verbonden; 4° het aantal winstbewijzen, de rechten die daaraan zijn verbonden

alsmede eventueel de bijzondere voorwaarden die hun overdracht beperken en, indien er verschillende soorten winstbewijzen bestaan, dezelfde gegevens voor elk der soorten; 5° of de aandelen op naam of aan toonder luiden dan wel

gedematerialiseerd zijn, alsmede alle andere bepalingen inzake omwis- seling voorzover zij verschillen van die waarin de wet voorziet; 6° de nadere omschrijving van elke inbreng in natura, de naam van

de inbrenger, de naam van de bedrijfsrevisor en de conclusies van zijn verslag, het aantal en de nominale waarde van de aandelen of, bij gebreke van nominale waarde, het aantal aandelen die tegen elke inbreng zijn uitgegeven alsmede, in voorkomend geval, de andere voorwaarden waarop de inbreng is gedaan; 7° de oorzaak en de omvang van de bijzondere voordelen die worden

toegekend aan elke oprichter of aan ieder die rechtstreeks of zijdelings aan de oprichting van de vennootschap deelgenomen heeft; 8° het totale bedrag, althans bij benadering, van de kosten, uitgaven,

vergoedingen of lasten, in welke vorm ook, die voor rekening van de vennootschap komen of worden gebracht wegens haar oprichting;

9° de instelling waarbij de in geld te storten inbreng naar het voorschrift van artikel 449 is gedeponeerd; 10° de overdrachten onder bezwarende titel gedurende de vijf

voorgaande jaren van de onroerende goederen die bij de vennootschap zijn ingebracht, alsmede de bedingen waaronder deze overdrachten hebben plaatsgehad; 11° de hypothecaire lasten of pandrechten waarmee de ingebrachte

goederen zijn bezwaard; 12° de voorwaarden waaronder de ingebrachte optierechten kunnen

worden uitgeoefend. In de volmachten moeten de gegevens bedoeld in artikel 69, 1°, 2°, 3°,

5°, 11°, en in het 2° van dit artikel worden opgenomen.

HOOFDSTUK V. — Nietigheid

Art. 454 De nietigheid van een naamloze vennootschap kan alleen in de

hiernavolgende gevallen worden uitgesproken : 1° wanneer de oprichting niet in de vereiste vorm heeft plaatsgehad; 2° wanneer in de oprichtingsakte geen gegevens voorkomen omtrent

de naam en het doel van de vennootschap, de inbreng of het bedrag van het geplaatste kapitaal; 3° wanneer het doel van de vennootschap ongeoorloofd is of strijdig

met de openbare orde; 4° wanneer het aantal op geldige wijze verbonden aandeelhouders

die in persoon of door houders van een volmacht bij de akte zijn verschenen, minder bedraagt dan twee.

Art. 455 Bepalingen van de oprichtingsakte betreffende de verdeling van de

winst of het verlies die strijdig zijn met artikel 32, worden voor niet geschreven gehouden.

HOOFDSTUK VI. — Aansprakelijkheid

Art. 456 Niettegenstaande elk hiermee strijdig beding, zijn de oprichters

jegens de belanghebbenden hoofdelijk gehouden :

1° voor het volle gedeelte van het kapitaal waarvoor niet op geldige wijze is ingeschreven overeenkomstig artikel 441, alsmede voor het eventuele verschil tussen het minimumkapitaal vereist bij artikel 439 en het bedrag van de inschrijvingen; zij worden van rechtswege als inschrijvers ervan beschouwd;

2° tot werkelijke storting van het in artikel 439, bepaalde minimumkapitaal, tot werkelijke storting van een vierde op de aandelen, alsmede tot volstorting binnen vijf jaar van de aandelen die geheel of ten dele overeenstemmen met inbreng in natura, krachtens artikel 448;

3° le nombre et la valeur nominale ou le nombre si elles sont émises sans valeur nominale, des actions ainsi que, le cas échéant, les conditions particulières qui limitent leur cession, et, s’il existe plusieurs catégories d’actions, les mêmes indications pour chaque catégorie ainsi que les droits attachés à ces actions;

4° le nombre de parts bénéficiaires, les droits attachés à ces parts ainsi que, le cas échéant, les conditions particulières qui limitent leur cession et, s’il existe plusieurs catégories de parts bénéficiaires, les mêmes indications pour chaque catégorie;

5° la forme nominative, au porteur ou dématérialisée des actions ainsi que les dispositions relatives à leur conversion dans la mesure où elles diffèrent de celles que la loi fixe;

6° la spécification de chaque apport en nature, le nom de l’apporteur, le nom du réviseur d’entreprises et les conclusions de son rapport, le nombre et la valeur nominale ou, à défaut de valeur nominale, le nombre des actions émises en contrepartie de chaque apport ainsi que, le cas échéant, les autres conditions auxquelles l’apport est fait;

7° la cause et la consistance des avantages particuliers attribués à chacun des fondateurs ou à quiconque a participé directement ou indirectement à la constitution de la société;

8° le montant, au moins approximatif, des frais, dépenses et rémunérations ou charges, sous quelque forme que ce soit, qui incombent à la société ou qui sont mis à sa charge à raison de sa constitution;

9° l’organisme dépositaire des apports à libérer en numéraire conformément à l’article 449; 10° les mutations à titre onéreux dont les immeubles apportés à la

société ont été l’objet pendant les cinq années précédentes ainsi que les conditions auxquelles elles ont été faites;

11° les charges hypothécaires ou les nantissements grevant les biens apportés;

12° les conditions auxquelles est subordonnée la réalisation des droits apportés en option.

Les procurations doivent reproduire les énonciations prévues par l’article 69, 1°, 2°, 3°, 5°, 11°, et par le 2° du présent article.

CHAPITRE V. — Nullité

Art. 454 La nullité d’une société anonyme ne peut être prononcée que dans les

cas suivants : 1° si la constitution n’a pas eu lieu dans la forme requise; 2° si cet acte ne contient aucune indication au sujet de la dénomina-

tion sociale, de l’objet social, des apports ou du montant du capital souscrit;

3° si l’objet social est illicite ou contraire à l’ordre public;

4° si le nombre d’actionnaires valablement engagés, ayant comparu à l’acte en personne ou par porteurs de mandats, est inférieur à deux.

Art. 455 Si les clauses de l’acte constitutif déterminant la répartition des

bénéfices ou des pertes sont contraires à l’article 32, ces clauses sont réputées non écrites.

CHAPITRE VI. — Responsabilités

Art. 456 Les fondateurs sont tenus solidairement envers les intéressés, malgré

toute stipulation contraire :

1° de toute la partie du capital qui ne serait pas valablement souscrite en vertu de l’article 441 ainsi que de la différence éventuelle entre le capital minimum requis par l’article 439 et le montant des souscrip- tions; ils en sont de plein droit réputés souscripteurs;

2° de la libération effective du capital minimum visé à l’article 439, de la libération effective jusqu’à concurrence d’un quart des actions ainsi que de la libération intégrale dans un délai de cinq ans des actions correspondant en tout ou en partie à des apports en nature en vertu de l’article 448;

29525MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

3° tot vergoeding van de schade die het onmiddellijke en recht- streekse gevolg is, hetzij van de nietigheid van de vennootschap uitgesproken op grond van artikel 454, hetzij van het ontbreken of de onjuistheid van de bij de artikelen 451 en 453 voorgeschreven vermeldingen in de akte of in het ontwerp van akte van vennootschap en in de inschrijvingsbiljetten, hetzij van de kennelijke overwaardering van inbrengen in natura; 4° voor de verbintenissen van de vennootschap, naar een verhouding

die de rechter vaststelt, in geval van faillissement, uitgesproken binnen drie jaar na de oprichting, indien het maatschappelijk kapitaal bij de oprichting kennelijk ontoereikend was voor de normale uitoefening van de voorgenomen bedrijvigheid over ten minste twee jaar. Het financieel plan, voorgeschreven door artikel 440, wordt in dit geval door de notaris, op verzoek van de rechter-commissaris of van de procureur des Konings, aan de rechtbank overgelegd.

Art. 457 De personen door of namens wie de oprichtingsakte of, in geval van

oprichting door inschrijving, de ontwerp-oprichtingsakte is onderte- kend, zijn hoofdelijk gehouden tot volstorting van de aandelen waarop is ingeschreven in strijd met artikel 442.

Art. 458 Niettegenstaande enige andersluidende bepaling zijn de bestuurders

jegens belanghebbenden hoofdelijk aansprakelijk voor de vergoeding van alle schade die het onmiddellijke en rechtstreekse gevolg is van de kennelijke overwaardering van de vermogensbestanddelen verkregen onder de voorwaarden van artikel 445.

Art. 459 Zij die een verbintenis voor derden hebben aangegaan, hetzij als

lasthebber, hetzij door zich voor hen sterk te maken, worden geacht persoonlijk verbonden te zijn, indien er geen geldige lastgeving bestaat of indien de verbintenis niet is bekrachtigd binnen twee maanden nadat ze is aangegaan; deze termijn wordt verminderd tot vijftien dagen, indien de namen van de personen voor wie de verbintenis is aangegaan, niet zijn opgegeven. De oprichters zijn hoofdelijk gehouden tot nakoming van die verbintenissen.

TITEL III. — Effecten en hun overdracht en overgang

HOOFDSTUK I. — Algemene bepalingen

Art. 460 In een naamloze vennootschap kunnen er aandelen, winstbewijzen,

obligaties en warrants bestaan. Deze effecten zijn op naam, aan toonder of gedematerialiseerd. Zij

zijn voorzien van een volgnummer.

Art. 461 Indien een effect aan verscheidene eigenaars toebehoort, kan de

vennootschap de uitoefening van de eraan verbonden rechten schorsen totdat een enkele persoon is aangewezen als eigenaar van het effect ten aanzien van de vennootschap.

HOOFDSTUK II. — De vorm van effecten

Afdeling I. — Effecten op naam

Art. 462 De eigenaars van effecten aan toonder kunnen te allen tijde vragen

dat deze op hun kosten worden omgezet in effecten op naam.

Art. 463 In de zetel van de vennootschap wordt een register gehouden voor

elke categorie van effecten op naam als bedoeld in artikel 460. De houders van effecten kunnen inzage nemen van het register dat op hun effecten betrekking heeft. In het register van aandelen op naam wordt aangetekend : 1° nauwkeurige gegevens betreffende de persoon van elke aandeel-

houder, alsmede het getal van de hem toebehorende aandelen; 2° de gedane stortingen; 3° de overgangen en overdrachten met hun datum en de omzetting

van aandelen op naam in aandelen aan toonder of in gedemateriali- seerde aandelen voorzover de statuten omzetting toelaten; 4° de uitdrukkelijke vermelding van de nietigheid van effecten

bedoeld in artikel 625.

3° de la réparation du préjudice, qui est une suite immédiate et directe soit de la nullité de la société prononcée par application de l’article 454, soit de l’absence ou de la fausseté des énonciations prescrites par les articles 451 et 453 dans l’acte ou le projet d’acte de société et dans les souscriptions, soit de la surévaluation manifeste des apports en nature;

4° des engagements de la société dans une proportion fixée par le juge, en cas de faillite, prononcée dans les trois ans de la constitution, si le capital social était, lors de la constitution, manifestement insuffisant pour assurer l’exercice normal de l’activité projetée pendant une période de deux ans au moins. Le plan financier prescrit par l’article 440 est dans ce cas transmis au tribunal par le notaire, à la demande du juge-commissaire ou du procureur du Roi.

Art. 457 Les personnes qui ont signé ou au nom de qui a été signé l’acte

constitutif ou, en cas de constitution par souscription publique, le projet d’acte constitutif, sont tenues solidairement à la libération des actions souscrites en violation de l’article 442.

Art. 458 Les administrateurs sont tenus solidairement envers les intéressés,

malgré toute stipulation contraire, de la réparation du préjudice qui est une suite immédiate et directe de la surévaluation manifeste des biens acquis dans les conditions énoncées à l’article 445.

Art. 459 Ceux qui ont pris un engagement pour des tiers, soit comme

mandataire, soit en se portant fort, sont réputés personnellement obligés, s’il n’y a pas mandat valable ou si l’engagement n’est pas ratifié dans les deux mois de la stipulation; ce délai est réduit à quinze jours si les noms des personnes pour lesquelles la stipulation a été faite ne sont pas indiqués. Les fondateurs sont solidairement tenus de ces engagements.

TITRE III. — Des titres et de leur transfert

CHAPITRE PREMIER. — Dispositions générales

Art. 460 Il peut exister dans les sociétés anonymes des actions, des parts

bénéficiaires, des obligations et des droits de souscription. Ces titres sont nominatifs, au porteur ou dématérialisés. Ils portent

un numéro d’ordre.

Art. 461 S’il y a plusieurs propriétaires d’un titre, la société a le droit de

suspendre l’exercice des droits y afférents, jusqu’à ce qu’une seule personne soit désignée comme étant, à son égard, propriétaire du titre.

CHAPITRE II. — De la forme des titres

Section première. — Titres nominatifs

Art. 462 Les propriétaires de titres au porteur peuvent, à tout moment, en

demander la conversion, à leurs frais, en titres nominatifs.

Art. 463 Il est tenu au siège social un registre pour chaque catégorie de titres

nominatifs visés à l’article 460. Les titulaires de titres pourront prendre connaissance du registre relatif à leurs titres.

Le registre des actions nominatives contient : 1° la désignation précise de chaque actionnaire et l’indication du

nombre de ses actions; 2° l’indication des versements effectués; 3° les transferts ou transmissions avec leur date ou la conversion des

actions nominatives en actions au porteur ou dématérialisées, si les statuts l’autorisent;

4° la mention expresse de la nullité des titres prévue par l’article 625.

29526 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

In het register van de winstbewijzen op naam en van de effecten op naam die daarop rechtstreeks of onrechtstreeks recht geven, wordt aangetekend : 1° de vermelding van de aard van deze effecten; 2° de datum van hun uitgifte; 3° de voorwaarden van hun overdracht; 4° de overgangen en overdrachten met hun datum en de omzetting

van winstbewijzen op naam in winstbewijzen aan toonder of in gedematerialiseerde winstbewijzen, voorzover de statuten omzetting toelaten. In het register van de obligaties op naam wordt aangetekend : 1° nauwkeurige gegevens betreffende de persoon van elke obligatie-

houder, alsmede het getal van de hem toebehorende obligaties; 2° de overdrachten en overgangen van obligaties met hun datum en

de omzetting van obligaties op naam in obligaties aan toonder of in gedematerialiseerde obligaties, voor zover de statuten omzetting toelaten.

Art. 464 De raad van bestuur kan besluiten tot splitsing van een register van

effecten op naam in twee delen, waarvan het ene zal berusten in de zetel van de vennootschap en het andere buiten die zetel, in België of in het buitenland. Van elk deel wordt een kopie bewaard op de plaats waar het andere

deel berust; daartoe wordt gebruikgemaakt van fotokopieën. Deze kopie wordt regelmatig bijgehouden en, indien zulks onmoge-

lijk blijkt, bijgewerkt zodra de omstandigheden het toelaten.

De houders van effecten op naam zijn gerechtigd die naar keuze in een van de twee delen van het register te laten inschrijven. De houders van effecten kunnen kennisnemen van de twee delen van

het register dat op hun effecten betrekking heeft, alsmede van hun kopie. De plaats waar het tweede deel van het register berust, wordt door de

raad van bestuur bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad. Zij kan gewijzigd worden bij een gewoon besluit van de raad van bestuur. Het besluit van de raad van bestuur om het register van de effecten

op naam in twee delen te splitsen, kan slechts gewijzigd worden bij een besluit van de algemene vergadering, in de vorm voorgeschreven voor de wijziging van de statuten. De Koning bepaalt op welke wijze de inschrijving in de twee delen

geschiedt.

Art. 465 De eigendom van de effecten op naam wordt bewezen door de

inschrijving in de registers, voorgeschreven door artikel 463. Van die inschrijving worden certificaten afgegeven aan de houders

van effecten. De certificaten van de winstbewijzen op naam bevatten de vermel-

dingen voorgeschreven door artikel 463, derde lid. Op de certificaten van de hypothecaire obligaties op naam wordt de

akte van hypotheekvestiging aangeduid met vermelding van de datum van de inschrijving, van de rang van de hypotheek en van de bepaling van het laatste lid van artikel 493 aangaande de vernieuwing van de inschrijving.

Afdeling II. — Effecten aan toonder

Art. 466 De effecten aan toonder worden door ten minste twee bestuurders

ondertekend; de handtekeningen mogen vervangen worden door naamstempels. Het aandeel aan toonder moet inhouden : 1° de datum van de akte van oprichting der vennootschap en die van

haar bekendmaking; 2° het getal en de aard van elk soort van aandelen, alsmede de

nominale waarde van de effecten of het gedeelte van het maatschap- pelijk kapitaal dat zij vertegenwoordigen, en het getal van de stemmen dat verbonden is aan elke soort van effecten; 3° de beknopte beschrijving van de inbrengen, alsmede de voorwaar-

den waaronder zij gedaan zijn; 4° de bijzondere voordelen aan de oprichters toegekend; 5° de duur van de vennootschap;

Le registre des parts bénéficiaires nominatives ainsi que de tous les titres nominatifs y conférant directement ou indirectement droit contient :

1° la mention de la nature de ces titres; 2° la date de leur création; 3° les conditions prescrites pour leur cession; 4° les transferts ou transmissions avec leur date et la conversion des

parts bénéficiaires nominatives en parts bénéficiaires au porteur ou dématérialisées, si les statuts l’autorisent.

Le registre des obligations nominatives contient : 1° la désignation précise de chaque obligataire et l’indication du

nombre d’obligations lui appartenant; 2° les transferts ou transmissions d’obligations avec leur date et la

conversion d’obligations nominatives en obligations au porteur ou dématérialisées, si les statuts l’autorisent.

Art. 464 Le conseil d’administration pourra décider de scinder un registre des

titres nominatifs en deux parties, dont l’une sera conservée au siège de la société et l’autre, en dehors du siège, en Belgique ou à l’étranger.

Une copie de chacun des tomes sera conservée à l’endroit où est déposée l’autre partie; à cette fin, il sera fait usage de photocopies. Cette copie sera régulièrement tenue à jour et, si cela s’avérait

impossible, elle sera complétée aussitôt que les circonstances le permettront.

Les porteurs des titres nominatifs concernés ont le droit de les faire inscrire dans un des deux volumes du registre à leur choix. Les porteurs de titres pourront prendre connaissance des deux

parties du registre relatif à leurs titres et de leur copie.

Le conseil d’administration fait connaı̂tre l’endroit où est déposé le second volume du registre, par une publication aux Annexes du Moniteur belge. Cet endroit peut être modifié par simple décision du conseil d’administration.

La décision du conseil d’administration portant scission du registre en deux parties ne peut être modifiée que par une décision de l’assemblée générale dans les formes prescrites pour la modification des statuts.

Le Roi règle les modalités d’inscription dans les deux volumes.

Art. 465 La propriété des titres nominatifs s’établit par une inscription sur les

registres prescrits par l’article 463. Des certificats constatant ces inscriptions seront délivrés aux titulai-

res des titres. Les certificats relatifs aux parts bénéficiaires nominatives contien-

nent les mentions prescrites par l’article 463, alinéa 3. Les certificats relatifs aux obligations hypothécaires nominatives

portent l’indication de l’acte constitutif d’hypothèque et mentionnent la date de l’inscription, le rang de l’hypothèque et la disposition du dernier alinéa de l’article 493 relative au renouvellement de l’inscrip- tion.

Section II. — Titres au porteur

Art. 466 Les titres au porteur portent la signature de deux administrateurs au

moins; ces signatures peuvent être remplacées par des griffes.

L’action au porteur indique : 1° la date de l’acte constitutif de la société et de sa publication;

2° le nombre et la nature de chaque catégorie d’actions, ainsi que la valeur nominale des titres ou la part sociale qu’ils représentent et le nombre de voix attachées aux titres de chaque catégorie;

3° la consistance sommaire des apports et les conditions auxquelles ils sont faits;

4° les avantages particuliers attribués aux fondateurs; 5° la durée de la société;

29527MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

6° de opgave van dag en uur van de jaarvergadering. De obligatie aan toonder moet inhouden : 1° de datum van de akte van oprichting der vennootschap en die van

haar bekendmaking; 2° het getal en de aard van elke soort van aandelen, alsmede de

nominale waarde van de effecten of het gedeelte van het maatschap- pelijk kapitaal dat zij vertegenwoordigen; 3° de duur van de vennootschap; 4° het volgnummer, de nominale waarde, de rentevoet, het tijdstip en

de plaats van betaling van de rente, en de voorwaarden van aflossing;

5° het bedrag van de uitgifte waarvan zij deel uitmaken, en de bijzondere waarborgen daarvoor gesteld; 6° het bedrag nog verschuldigd op iedere vroegere uitgifte van

obligaties met opgave van de gestelde waarborgen.

De winstbewijzen aan toonder moeten de vermeldingen inhouden voorgeschreven door artikel 463, derde lid.

Op de hypothecaire obligaties aan toonder wordt de akte van hypotheekvestiging aangeduid met vermelding van de datum van de inschrijving, van de rang van de hypotheek en van de bepaling van het laatste lid van artikel 493 aangaande de vernieuwing van de inschrij- ving.

Art. 467

De Koning bepaalt de regels met betrekking tot de vorm van de effecten.

Afdeling III. — Gedematerialiseerde effecten

Art. 468

Het gedematerialiseerde effect wordt vertegenwoordigd door een boeking op rekening, op naam van de eigenaar of de houder, bij een erkende instelling die rekeningen bijhoudt, hierna erkende rekening- houder genoemd.

Het op rekening geboekte effect wordt overgedragen door overschrij- ving van rekening op rekening.

De Koning wijst per categorie effecten de instelling aan die belast wordt met de vereffening van transacties met gedematerialiseerde effecten, hierna de vereffeningsinstelling te noemen. Hij erkent de rekeninghouders, op individuele wijze of op algemene wijze per categorie van instellingen, naar gelang van hun bedrijvigheid.

Het aantal van de op elk ogenblik in omloop zijnde gedemateriali- seerde effecten, wordt, per categorie van effecten, in het register van de effecten op naam, ingeschreven op naam van de vereffeningsinstelling.

Art. 469

De erkende rekeninghouders moeten de gedematerialiseerde effecten die zij houden voor rekening van derden en voor eigen rekening, bijhouden op afzonderlijke rekeningen geopend bij de vereffeningsin- stelling of bij de enige instelling die voor hen als tussenpersoon ten opzichte van de instelling optreedt.

De in dit artikel bedoelde gedematerialiseerde effecten die een erkende rekeninghouder in pand geeft aan een andere erkende rekeninghouder, mogen nochtans op een bijzondere pandrekening bij deze laatste aangehouden worden.

In afwijking van de bepalingen van het eerste lid, kan de Koning bijzondere regels uitvaardigen betreffende het aanhouden op rekening van in dit artikel bedoelde gedematerialiseerde effecten, door een instelling die een vereffeningsstelsel van effecten beheert, bij een andere soortgelijke instelling, teneinde de overdracht van de genoemde effecten tussen deze vereffeningsstelsels van effecten te vergemakkelij- ken.

Art. 470

Voor de vestiging van een burgerlijk pand of een handelspand op de gedematerialiseerde effecten bedoeld in artikel 469, geschiedt de inbezitstelling op geldige wijze door de inboeking van deze effecten op een bijzondere rekening geopend bij een instelling die rekeningen bijhoudt op naam van een overeen te komen persoon. De in pand gegeven effecten worden geı̈dentificeerd volgens hun aard, zonder opgave van nummer. Het aldus gevestigde pand is rechtsgeldig en kan aan derden worden tegengeworpen zonder andere formaliteit.

6° le jour et l’heure de l’assemblée générale annuelle. L’obligation au porteur indique : 1° la date de l’acte constitutif de la société et de sa publication;

2° le nombre et la nature de chaque catégorie d’actions, ainsi que la valeur nominale des titres ou de la part sociale qu’ils représentent;

3° la durée de la société; 4° le numéro d’ordre, la valeur nominale de l’obligation, l’intérêt,

l’époque et le lieu du paiement de celui-ci et les conditions du remboursement;

5° le montant de l’émission dont elle fait partie et les garanties spéciales qui y sont attachées;

6° le montant restant dû sur chacune des émissions d’obligations antérieures avec l’énumération des garanties attachées à ces obliga- tions.

Les parts bénéficiaires au porteur portent les mentions prescrites par l’article 463, alinéa 3.

Les obligations hypothécaires au porteur portent l’indication de l’acte constitutif d’hypothèque et mentionnent la date de l’inscription, le rang de l’hypothèque et la disposition du dernier alinéa de l’article 493 relative au renouvellement de l’inscription.

Art. 467

Le Roi arrête les dispositions relatives à la forme des titres.

Section III. — Titres dématérialisés

Art. 468

Le titre dématérialisé est représenté par une inscription en compte au nom de son propriétaire ou de son détenteur auprès d’un établissement agréé chargé de tenir les comptes, ci-après dénommé teneur de comptes agréé.

Le titre inscrit en compte se transmet par virement de compte à compte.

Le Roi désigne par catégorie de valeurs mobilières l’organisme chargé d’assurer la liquidation des transactions sur valeurs mobilières dématérialisées, ci-après dénommé l’organisme de liquidation. Il agrée les teneurs de comptes de manière individuelle ou de manière générale par catégorie d’établissements, en fonction de leur activité.

Le nombre des titres dématérialisés en circulation à tout moment est inscrit, par catégorie de titres, dans le registre des titres nominatifs au nom de l’organisme de liquidation.

Art. 469

Les teneurs de comptes agréés doivent maintenir les valeurs dématérialisées qu’ils tiennent pour le compte de tiers et pour leur compte propre sur des comptes distincts ouverts auprès de l’organisme de liquidation ou auprès d’un seul établissement qui agit pour eux comme intermédiaire à l’égard de cet organisme.

Toutefois, les valeurs mobilières dématérialisées visées au présent article qu’un teneur de comptes agréé donne en gage à un autre teneur de comptes agréé peuvent être maintenues sur un compte spécial de gage auprès de ce dernier.

Le Roi peut, par dérogation aux dispositions de l’alinéa 1er, arrêter des règles spécifiques relatives au maintien en compte, par un établissement qui gère un système de liquidation de valeurs mobilières, de valeurs mobilières dématérialisées visées au présent article, auprès d’un autre établissement semblable, afin de faciliter le transfert desdites valeurs entre ces systèmes de liquidation de valeurs mobilières.

Art. 470

Pour la constitution d’un gage civil ou commercial sur les valeurs mobilières dématérialisées visées à l’article 469, la mise en possession se réalise valablement par l’inscription de ces valeurs à un compte spécial ouvert chez un teneur de comptes au nom d’une personne à convenir. Les valeurs données en gage sont identifiées par nature sans spécifica- tionde numéro. Le gage ainsi constitué est valable et opposable aux tiers sans autre formalité.

29528 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Onverminderd andere door de wet bepaalde middelen van tegelde- making, is de pandhoudende schuldeiser, bij gebreke van betaling, gerechtigd om het pand, gevestigd op de in artikel 469 bedoelde effecten die, hetzij toegelaten zijn tot de officiële notering op een effectenbeurs of die verhandeld worden op een gereglementeerde, regelmatig werkende, erkende en open markt, hetzij bestaan uit titels van overdraagbare en liquide schuldvorderingen waarvan de waarde op ieder ogenblik of ten minste tweemaal per maand nauwkeurig kan worden bepaald, in België of in het buitenland, tegelde te maken binnen de, rekening houdend met het volume van de transacties, kortst mogelijke termijnen, na de schuldenaar of de derde pandgever schriftelijk in gebreke te hebben gesteld. De opbrengst van de tegeldemaking van deze effecten wordt verrekend met de schuldvor- dering in hoofdsom, interesten en kosten, van de pandhoudende schuldeiser. Het eventuele saldo komt de pandgevende schuldenaar toe.

Art. 471 De eigenaars van gedematerialiseerde effecten, bedoeld in artikel 469

kunnen hun onlichamelijke zakelijke rechten alleen laten gelden jegens de erkende rekeninghouder bij wie deze effecten op rekening werden geboekt of, indien zij die effecten rechtstreeks aanhouden bij de vereffeningsinstelling, jegens laatstgenoemde. Bij wijze van uitzonde- ring kunnen zij : — een recht van terugvordering uitoefenen overeenkomstig de

bepalingen van dit artikel en de artikelen 9bis, tweede tot vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van effecten; — rechtreeks hun associatieve rechten uitoefenen bij de emittent; — in geval van faillissement of in alle andere gevallen van samenloop

in hoofde van de emittent rechtstreeks hun recht van verhaal tegen deze uitoefenen. In geval van faillissement van de erkende rekeninghouder of in alle

andere gevallen van samenloop, geschiedt de terugvordering van het aantal van de in artikel 469 bedoelde gedematerialiseerde effecten, dat door de erkende rekeninghouder verschuldigd is, op collectieve wijze op de algemeenheid van de gedematerialiseerde effecten van dezelfde categorie, die op naam van de erkende rekeninghouder zijn ingeschre- ven bij andere erkende rekeninghouders of bij de vereffeningsinstelling. Indien in het geval bedoeld in het tweede lid, deze algemeenheid

onvoldoende is om de volledige terugbetaling te verzekeren van de op rekening geboekte verschuldigde effecten, wordt zij verdeeld onder de eigenaars in verhouding tot hun rechten. Indien de erkende rekeninghouder zelf eigenaar is van een aantal

gedematerialiseerde effecten van dezelfde categorie, wordt hem, bij de toepassing van het derde lid, slechts het aantal effecten toegekend dat overblijft nadat het volledige aantal van de door hem voor rekening van derden gehouden effecten van dezelfde categorie, is terugbetaald. Wanneer een tussenpersoon voor andermans rekening in artikel 469

bedoelde gedematerialiseerde effecten heeft laten inschrijven op zijn naam of op naam van een derde persoon, mag de eigenaar voor rekening waarvan deze inschrijving is genomen, van de erkende rekeninghouder of van het vereffeningsstelsel teruggave vorderen van het tegoed dat op naam van deze tussenpersoon of derde persoon is ingeschreven. Deze terugvordering wordt uitgeoefend volgens de in het eerste tot vierde lid omschreven regels. De teruggave van de in artikel 469 bedoelde gedematerialiseerde

effecten geschiedt door overschrijving op een effectenrekening bij een andere erkende rekeninghouder, aangewezen door de persoon die het terugvorderingsrecht uitoefent.

Art. 472 Derdenbeslag is niet toegelaten op de rekeningen van gedemateria-

liseerde effecten geopend op naam van een erkende rekeninghouder bij de vereffeningsinstelling. Onverminderd de toepassing van artikel 471 mogen de schuldeisers

van de eigenaar van de effecten, in geval van faillissement van de eigenaar of in alle andere gevallen van samenloop, hun rechten laten gelden op het beschikbaar saldo van de effecten dat op naam en voor rekening van hun schuldenaar is ingeschreven, na aftrek of optelling van de effecten die, ingevolge voorwaardelijke verbintenissen, verbin- tenissen waarvan het bedrag onzeker is of verbintenissen op termijn, in voorkomend geval, op de dag van het faillissement of het ontstaan van de samenloop, geboekt waren op een afzonderlijk deel van de effectenrekening, en waarvan de samenvoeging met het beschikbaar saldo uitgesteld is tot aan de vervulling van de voorwaarde, de vaststelling van het bedrag of het vervallen van de termijn.

Sans préjudice d’autres modes de réalisation prévus par la loi, le créancier gagiste est, en cas de défaut de paiement, en droit de réaliser le gage constitué sur des valeurs mobilières visées à l’article 469 qui sont soit admises à la cote officielle d’une bourse de valeurs mobilières ou négociées sur un marché réglementé, en fonctionnement régulier, reconnu et ouvert au public, soit constituées de titres de créances transférables, liquides et d’une valeur susceptible d’être déterminée avec précision à tout moment ou au moins deux fois par mois, en Belgique ou à l’étranger, en les réalisant dans les plus brefs délais possibles compte tenu du volume des transactions, après mise en demeure envoyée par écrit au débiteur ou au tiers constituant du gage. Le produit de la réalisation de ces valeurs mobilières est imputé sur la créance en principal, intérêts et frais, du créancier gagiste. Le solde éventuel revient au débiteur gagiste.

Art. 471 Les propriétaires de valeurs mobilières dématérialisées visées à

l’article 469 ne sont admis à faire valoir leurs droits réels, de nature incorporelle, qu’à l’égard du teneur de comptes agréé auprès duquel ces valeurs mobilières sont inscrites en compte ou, s’ils maintiennent directement ces valeurs auprès de l’organisme de liquidation, à l’égard de celui-ci. Par exception, il leur revient : — d’exercer un droit de revendication conformément aux disposi-

tions du présent article et de l’article 9bis, alinéas 2 à 4, de l’arrêté royal n° 62 du 10 novembre 1967 favorisant la circulation des valeurs mobilières; — d’exercer directement leurs droits associatifs auprès de l’émetteur; — en cas de faillite ou de toute autre situation de concours dans le

chef de l’émetteur, d’excercer directement leurs droits de recours contre celui-ci. En cas de faillite du teneur de comptes agréé ou de toute autre

situation de concours, la revendication du nombre des valeurs mobi- lières dématérialisées visées à l’article 469 dont le teneur de comptes agréé est redevable, s’exerce collectivement sur l’universalité des valeurs mobilières dématérialisées de la même catégorie, inscrites au nom du teneur de comptes agréé auprès d’autres teneurs de comptes agréés ou auprès de l’organisme de liquidation.

Si, dans le cas visé à l’alinéa 2, cette universalité est insuffisante pour assurer la restitution intégrale des valeurs mobilières dues inscrites en compte, elle sera répartie entre les propriétaires en proportion de leurs droits.

Si le teneur de comptes agréé est lui-même propriétaire d’un nombre de valeurs mobilières dématérialisées de la même catégorie, il ne lui est attribué, lors de l’application de l’alinéa 3, que le nombre des titres qui subsiste après que le nombre total des titres de la même catégorie détenus par lui pour compte de tiers aura pu être restitué.

Lorsqu’un intermédiaire a fait inscrire pour le compte d’autrui des valeurs mobilières dématérialisées visées à l’article 469 à son nom ou à celui d’une tierce personne, le propriétaire pour le compte duquel cette inscription a été prise peut exercer son action en revendication auprès du teneur de comptes agréé ou de l’organisme de liquidation sur l’avoir inscrit au nom de cet intermédiaire ou de cette tierce personne. Cette revendication s’exerce suivant les règles définies aux alinéas 1er à 4.

La restitution des valeurs mobilières dématérialisées visées à l’article 469 s’opère par virement sur un compte-titres auprès d’un autre teneur de comptes agréé, désigné par la personne qui exerce son droit de revendication.

Art. 472 La saisie-arrêt n’est pas autorisée sur les comptes de valeurs

mobilières dématérialisées ouverts au nom d’un teneur de comptes agréé auprès de l’organisme de liquidation.

Sans préjudice de l’application de l’article 471, en cas de faillite du propriétaire des valeurs mobilières ou dans toute autre situation de concours, les créanciers du propriétaire des valeurs mobilières peuvent faire valoir leurs droits sur le solde disponible des valeurs mobilières inscrites en compte au nom et pour compte de leur débiteur, après déduction ou addition des titres qui, en vertu d’engagements condi- tionnels, d’engagements dont le montant est incertain ou d’engage- ments à terme, sont entrés, le cas échéant, dans une partie distincte de ce compte-titres, au jour de la faillite ou du concours, et dont l’inclusion dans le solde disponible est différée jusqu’à la réalisation de la condition, la détermination du montant ou l’échéance du terme.

29529MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 473

De betaling van vervallen dividenden, interesten en kapitalen van gedematerialiseerde effecten, aan de vereffeningsinstelling, is bevrij- dend voor de uitgever.

De vereffeningsinstelling stort deze dividenden, interesten en kapi- talen door aan de erkende rekeninghouders, overeenkomstig de bedragen aan gedematerialiseerde effecten die op de vervaldag geboekt staan op hun naam. Deze betalingen zijn bevrijdend voor de vereffe- ningsinstelling.

Art. 474

Alle associatieve rechten van de eigenaars van gedematerialiseerde effecten en alle rechten van verhaal in geval van faillissement van de emittent ervan of in alle andere gevallen van samenloop tegen laatstgenoemde, worden uitgeoefend na voorlegging van een attest dat door de erkende rekeninghouder of door de vereffeningsinstelling wordt opgesteld, dat het aantal gedematerialiseerde effecten bevestigt dat op naam van de eigenaar of van de tussenpersoon is ingeschreven op de datum vereist voor de uitoefening van deze rechten.

Art. 475

Met het oog op de uitvoering van de artikelen 469 tot 474, kan de Koning de voorwaarden bepalen voor het houden van de rekeningen door de erkende rekeninghouders, de werkingswijze van de rekenin- gen, de aard van de certificaten die aan de houders van de rekeningen afgegeven moeten worden en de wijze van betaling van vervallen dividenden, interesten en kapitalen door de erkende rekeninghouders en de vereffeningsinstelling.

HOOFDSTUK III. — Categorieën van effecten

Afdeling I. — Aandelen

Onderafdeling I. — Algemeen

Art. 476

Het kapitaal van de naamloze vennootschappen is verdeeld in vrij overdraagbare aandelen, al dan niet met stemrecht, en met of zonder vermelding van waarde.

Art. 477

De aandelen zijn op naam totdat zij zijn volgestort.

Art. 478

§ 1. De vennootschap mag een of meer verzamelaandelen aan toonder, die aandelen aan toonder met achtereenvolgende nummers vertegenwoordigen, creëren, hetzij op eigen initiatief op het ogenblik van de uitgifte, hetzij later, op verzoek en op kosten van de houder bij wege van omruiling van bestaande aandelen aan toonder.

Elke andere ruil of hergroepering van aandelen geschiedt tegen de voorwaarden en op de wijze vastgesteld door de statuten, onvermin- derd artikel 462.

De aandelen aan toonder en de verzamelaandelen die aandelen aan toonder vertegenwoordigen, zijn van een volgnummer voorzien.

§ 2. De aandelen aan toonder kunnen worden gesplitst in onderaan- delen die, in voldoende aantal verenigd, dezelfde rechten geven als het enkelvoudige aandeel, behoudens het bepaalde in artikel 560.

Art. 479

De staat van het maatschappelijk kapitaal wordt ten minste eens in het jaar tegelijk met de jaarrekening neergelegd, overeenkomstig de artikelen 98 en 100.

Daarin moeten worden opgegeven :

1° het aantal geplaatste aandelen;

2° gedane stortingen;

3° de lijst van de aandeelhouders die hun aandelen niet volgestort hebben, met vermelding van het bedrag dat zij nog verschuldigd zijn.

De bekendmaking in de vorm van een mededeling van de neerleg- ging van die lijst heeft dezelfde waarde als een bekendmaking overeenkomstig artikel 75.

Art. 473

Le paiement des dividendes, des intérêts et des capitaux échus des valeurs mobilières dématérialisées à l’organisme de liquidation est libératoire pour l’émetteur.

L’organisme de liquidation rétrocède ces dividendes, intérêts et capitaux aux teneurs de comptes agréés en fonction des montants de valeurs mobilières dématérialisées à leur nom à l’échéance. Ces paiements sont libératoires pour l’organisme de liquidation.

Art. 474

Tous les droits associatifs du propriétaire de valeurs mobilières dématérialisées et, en cas de faillite de leur émetteur ou de toute autre situation de concours de son chef, tous les droits de recours contre celui-ci s’exercent moyennant la production d’une attestation établie par le teneur de comptes agréé ou l’organisme de liquidation, certifiant le nombre de valeurs mobilières dématérialisées inscrites au nom du propriétaire ou de son intermédiaire à la date requise pour l’exercice de ces droits.

Art. 475

Afin de pourvoir à l’exécution des articles 469 à 474, le Roi peut fixer les conditions de la tenue des comptes par les teneurs de comptes agréés, le mode de fonctionnement des comptes, la nature des certificats qui doivent être délivrés aux titulaires des comptes et les modalités de paiement par les teneurs de comptes agréés et l’organisme de liquidation des dividendes, intérêts et capitaux échus.

CHAPITRE III. — Des différentes catégories de titres

Section première. — Des actions

Sous-section première. — Des actions en général

Art. 476

Le capital des sociétés anonymes se divise en actions librement cessibles, assorties ou non du droit de vote, avec ou sans mention de valeur.

Art. 477

Les actions sont nominatives jusqu’à leur entière libération.

Art. 478

§ 1er. La société peut créer, soit de sa propre initiative au moment de l’émission, soit ultérieurement, par voie de conversion d’actions au porteur existantes à la demande et aux frais du porteur, une ou plusieurs actions collectives au porteur représentatives d’actions au porteur dont les numéros se suivent.

Tous les autres échanges ou regroupements d’actions ont lieu aux conditions et selon les modalités fixées par les statuts, sans préjudice de l’article 462.

Les actions au porteur et les actions collectives représentatives d’actions au porteur, portent un numéro d’ordre.

§ 2. Les actions au porteur peuvent être divisées en coupures qui, réunies en nombre suffisant, confèrent les mêmes droits que l’action unitaire, sous réserve de ce qui est dit à l’article 560.

Art. 479

La situation du capital social sera déposée, au moins une fois par année, en même temps que les comptes annuels, conformément aux articles 98 et 100.

Elle comprendra :

1° le nombre des actions souscrites;

2° l’indication des versements effectués;

3° la liste des actionnaires qui n’ont pas encore entièrement libéré leurs actions, avec l’indication des sommes dont ils sont redevables.

La publication par mention du dépôt de cette liste a la même valeur qu’une publication faite conformément à l’article 75.

29530 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Onderafdeling II. — Aandelen zonder stemrecht

Art. 480

In geval van uitgifte van aandelen zonder stemrecht :

1° mogen zij niet meer dan één derde van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen;

2° moeten zij in geval van uitkeerbare winst in de zin van artikel 617 recht geven op een preferent en, behoudens andersluidende bepaling in de statuten, opvorderbaar dividend waarvan het bedrag wordt vastge- steld bij de uitgifte, alsmede op een recht in de uitkering van het winstoverschot, waarvan het bedrag niet lager mag zijn dan dat uitgekeerd aan de houders van aandelen met stemrecht;

3° moeten zij een voorrecht verlenen op de terugbetaling van de kapitaalinbreng, in voorkomend geval vermeerderd met de uitgiftepre- mie, alsook een recht bij de uitkering van het na vereffening overblij- vende saldo, waarvan het bedrag niet lager mag zijn dan dat uitgekeerd aan de houders van aandelen met stemrecht.

Art. 481

Niettegenstaande enige andersluidende bepaling in de statuten, hebben de houders van aandelen zonder stemrecht toch stemrecht in de volgende gevallen :

1° wanneer niet of niet meer is voldaan aan een van de voorwaarden gesteld in artikel 480. Wanneer evenwel artikel 480, 1°, niet wordt nageleefd, sluit de herkrijging van het stemrecht de toepassing van het 2° en het 3° van hetzelfde artikel uit;

2° het geval bedoeld in artikel 558;

3° wanneer de algemene vergadering zich moet uitspreken over een opheffing of een beperking van het voorkeurrecht, over de toekenning van de bevoegdheid aan de raad van bestuur om het kapitaal te verhogen met opheffing of beperking van het voorkeurrecht, over de vermindering van het maatschappelijk kapitaal, over de wijziging van haar doel, over de omzetting van de vennootschap, of over de ontbinding, de fusie of de splitsing van de vennootschap;

4° wanneer, om welke reden ook, de preferente en opvorderbare dividenden gedurende drie opeenvolgende boekjaren, niet volledig betaalbaar werden gesteld en dit tot wanneer die achterstallige dividenden volledig zijn uitbetaald.

Art. 482

In geval van uitgifte van aandelen zonder stemrecht, door conversie van reeds uitgegeven aandelen met stemrecht, bepaalt de algemene vergadering, volgens de regels gesteld voor de wijziging van de statuten, het maximum aantal te converteren aandelen, alsook de conversievoorwaarden.

De statuten kunnen evenwel aan de raad van bestuur de bevoegd- heid toekennen om het maximum aantal te converteren aandelen te bepalen en de conversievoorwaarden vast te stellen.

Het aanbod tot conversie moet tegelijkertijd aan alle aandeelhouders worden gedaan, naar verhouding van hun aandeel in het maatschap- pelijk kapitaal van de vennootschap. In dat aanbod moet de termijn zijn vermeld tijdens welke de conversie kan worden uitgeoefend. Die termijn wordt vastgesteld door de raad van bestuur en moet ten minste één maand bedragen. Het aanbod tot conversie moet worden bekend- gemaakt in het Belgisch Staatsblad, alsook in een landelijk verspreid blad en in een blad van de streek waar de zetel van de vennootschap is gevestigd.

Indien alle aandelen op naam zijn, kunnen de aandeelhouders ervan in kennis worden gesteld door middel van een ter post aangetekende brief.

Afdeling II. — Winstbewijzen

Art. 483

Winstbewijzen vertegenwoordigen het maatschappelijk kapitaal niet. De statuten bepalen de eraan verbonden rechten.

Art. 484

Met betrekking tot de vennootschappen die een publiek beroep op het spaarwezen doen of hebben gedaan, moeten de winstbewijzen waarop in geld is ingeschreven, bij de inschrijving worden volgestort en zijn ze onmiddellijk verhandelbaar. Artikel 449 is van toepassing op deze inschrijving.

Sous-Section II. — Des actions sans droit de vote

Art. 480

En cas d’émission d’actions sans droit de vote, celles-ci :

1° ne peuvent représenter plus d’un tiers du capital social;

2° doivent conférer, en cas de bénéfice distribuable au sens de l’article 617, le droit à un dividende privilégié et, sauf disposition contraire des statuts, récupérable, dont le montant est fixé au moment de l’émission, ainsi qu’un droit dans la répartition de l’excédent des bénéfices qui ne peut être inférieur à celui attribué aux actions avec droit de vote;

3° doivent conférer un droit privilégié au remboursement de l’apport en capital augmenté, le cas échéant, de la prime d’émission et un droit dans la distribution du boni de liquidation qui ne peut être inférieur à celui attribué aux titulaires d’actions avec droit de vote.

Art. 481

Nonobstant toute disposition contraire des statuts, les titulaires des actions sans droit de vote ont néanmoins un droit de vote dans les cas suivants :

1° lorsqu’une des conditions fixées à l’article 480 n’est pas remplie ou cesse de l’être. Toutefois, lorsque l’article 480, 1°, n’est pas respecté, le recouvrement de l’exercice du droit de vote exclut l’application des 2° et 3° du même article;

2° celui prévu à l’article 558;

3° lorsque l’assemblée générale doit délibérer sur une suppression ou sur une limitation du droit de préférence, sur l’autorisation à donner au conseil d’administration d’augmenter le capital en supprimant ou en limitant le droit de préférence, sur la réduction du capital social, sur la modification de l’objet social, sur la transformation de la société ou sur la dissolution, la fusion ou la scission de la société;

4° ceux où, pour quelque cause que ce soit, les dividendes privilégiés et récupérables n’ont pas été entièrement mis en paiement durant trois exercices successifs et cela jusqu’au moment où ces dividendes auront été entièrement récupérés.

Art. 482

En cas de création d’actions sans droit de vote, par voie de conversion d’actions avec droit de vote déjà émises, l’assemblée générale, statuant aux conditions requises pour les modifications des statuts, détermine le nombre maximum d’actions à convertir et fixe les conditions de conversion.

Les statuts peuvent toutefois autoriser le conseil d’administration à déterminer le nombre maximum d’actions à convertir et à fixer les conditions de conversion.

L’offre de conversion doit être faite en même temps à tous les actionnaires, en proportion de leur part dans le capital social. Elle indique le délai au cours duquel la conversion peut être exercée. Ce délai est déterminé par le conseil d’administration et doit être au moins d’un mois. L’offre de conversion doit faire l’objet d’un avis publié au Moniteur belge, ainsi que dans un organe de presse de diffusion nationale et dans un organe de presse régional du siège de la société.

Quand toutes les actions sont nominatives, les actionnaires peuvent en être informés par lettre recommandée à la poste.

Section II. — Des parts bénéficiaires

Art. 483

Les parts bénéficiaires ne représentent pas le capital social. Les statuts déterminent les droits qui y sont attachés.

Art. 484

Pour les sociétés ayant fait ou faisant publiquement appel à l’épargne, les parts bénéficiaires, si elles sont souscrites en numéraire, doivent être entièrement libérées lors de la souscription. L’article 449 est applicable à cette souscription.

29531MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling III. — Obligaties

Art. 485 Naamloze vennootschappen kunnen een contract van lening aan-

gaan in de vorm van uitgifte van obligaties, in voorkomend geval converteerbaar in aandelen.

Art. 486 De vennootschap mag één of meer verzamelobligaties aan toonder,

die obligaties aan toonder met achtereenvolgende nummers vertegen- woordigen, creëren, hetzij op eigen initiatief op het ogenblik van de uitgifte, hetzij later, op verzoek en op kosten van de houder bij wege van omruiling van bestaande obligaties aan toonder. Elke andere ruil of hergroepering van obligaties geschiedt onder de

voorwaarden en op de wijze vastgesteld door de statuten, onvermin- derd artikel 462. De obligaties aan toonder en de verzamelobligaties die obligaties aan

toonder vertegenwoordigen, zijn van een volgnummer voorzien.

Onderafdeling I. Ontbindende voorwaarde

Art. 487 In het contract van lening, aangegaan in de vorm van uitgifte van

obligaties, is de ontbindende voorwaarde altijd stilzwijgend begrepen, voor het geval dat één van beide partijen haar verbintenis niet nakomt. In dat geval is het contract niet van rechtswege ontbonden. De partij

jegens wie de verbintenis niet is uitgevoerd, heeft de keus om ofwel de andere partij te noodzaken de overeenkomst uit te voeren, wanneer de uitvoering mogelijk is, ofwel de ontbinding van de overeenkomst te vorderen, met schadevergoeding. De ontbinding moet in rechte gevorderd worden, en aan de

verweerder kan, naargelang van de omstandigheden, uitstel worden verleend.

Onderafdeling II. — Obligaties met premie

Art. 488 Obligaties die bij uitloting terugbetaalbaar zijn met een hoger bedrag

dan de prijs van uitgifte, mogen door een naamloze vennootschap alleen worden uitgegeven indien de obligaties ten minste 3 % rente opbrengen, alle met eenzelfde bedrag terugbetaalbaar zijn en het bedrag der annuı̈teit, bevattende aflossing en rente, tijdens de gehele duur van de lening hetzelfde is. Het totale bedrag van die obligaties mag in geen geval het gestorte

maatschappelijk kapitaal te boven gaan. Deze obligaties mogen niet in gedematerialiseerde vorm worden

uitgegeven.

Onderafdeling III. — Converteerbare obligaties

Art. 489 De converteerbare obligaties moeten zijn volgestort. De duur tijdens

welke zij kunnen worden geconverteerd, mag niet langer zijn dan tien jaar vanaf hun uitgifte. In de voorwaarden van uitgifte wordt bepaald op welke data de

conversie van obligaties in aandelen, in geval van uitoefening van de optie, zal plaatshebben en binnen welke termijnen de obligatiehouders hun besluit moeten doen kennen.

Art. 490 Te rekenen van de uitgifte van de converteerbare obligaties en tot het

einde van de termijn van conversie, mag de vennootschap door geen enkele verrichting de voordelen verminderen die de voorwaarden van uitgifte of de wet toekennen aan de obligatiehouders, behoudens in het geval van artikel 491 en in de gevallen waarin de voorwaarden van uitgifte speciaal voorzien.

Art. 491 In geval van verhoging van het maatschappelijk kapitaal door

inbreng in geld kunnen de houders van converteerbare obligaties de conversie van hun effecten verkrijgen, niettegenstaande enige hiermee strijdige bepaling in de statuten of in de voorwaarden van uitgifte en eventueel als aandeelhouder deelnemen aan de nieuwe uitgifte, voor zover de oude aandeelhouders dit recht bezitten.

Art. 492 Indien de vennootschap besluit de lening, zelfs gedeeltelijk, ver-

vroegd terug te betalen, kunnen de houders van converteerbare obligaties hun conversierecht uitoefenen gedurende ten minste een maand vóór de datum van de terugbetaling.

Section III. — Des obligations

Art. 485 Les sociétés anonymes peuvent contracter des emprunts par voie

d’émission d’obligations, éventuellement convertibles en actions.

Art. 486 La société peut créer, soit de sa propre initiative au moment de

l’émission, soit ultérieurement, par voie de conversion d’obligations au porteur existantes à la demande et aux frais du porteur, une ou plusieurs obligations collectives au porteur représentatives d’obliga- tions au porteur dont les numéros se suivent.

Tous les autres échanges ou regroupements d’obligations ont lieu aux conditions et selon les modalités fixées par les statuts, sans préjudice de l’article 462.

Les obligations au porteur et les obligations collectives représenta- tives d’obligations au porteur, portent un numéro d’ordre.

Sous-section première. — Condition résolutoire

Art. 487 La condition résolutoire est toujours sous-entendue, dans le contrat

de prêt réalisé sous la forme d’émission d’obligations, pour le cas où l’une des deux parties ne satisfera point à son engagement.

Dans ce cas, le contrat n’est point résolu de plein droit. La partie envers laquelle l’engagement n’a point été exécuté a le choix ou de forcer l’autre à l’exécution de la convention lorsqu’elle est possible, ou d’en demander la résolution avec dommages-intérêts.

La résolution doit être demandée en justice, et il peut être accordé au défendeur un délai selon les circonstances.

Sous-Section II. — Des obligations à prime

Art. 488 Les sociétés anonymes ne peuvent émettre d’obligations remboursa-

bles par voie de tirage au sort à un taux supérieur au prix d’émission qu’à la condition que les obligations rapportent 3 % d’intérêt au moins; que toutes soient remboursables par la même somme, et que le montant de l’annuité comprenant le remboursement et les intérêts soit le même pendant toute la durée de l’emprunt.

Le montant de ces obligations ne peut, en aucun cas, être supérieur au capital social libéré.

Ces obligations ne peuvent revêtir la forme dématérialisée.

Sous-Section III. — Des obligations convertibles

Art. 489 Les obligations convertibles doivent être entièrement libérées. La

période pendant laquelle elles pourront être converties ne peut excéder dix ans à dater de leur émission.

Les conditions d’émission déterminent les dates auxquelles il sera procédé à la conversion des obligations en actions en cas de levée de l’option et les délais dans lesquels les obligataires seront tenus de faire connaı̂tre leur décision.

Art. 490 à partir de l’émission des obligations convertibles et jusqu’à la fin de

la période de conversion, la société ne peut, sauf dans le cas prévu à l’article 491 et dans ceux qui seraient spécialement prévus dans les conditions de l’émission, effectuer aucune opération dont l’effet serait de réduire les avantages attribués aux obligataires par les conditions d’émission ou par la loi.

Art. 491 En cas d’augmentation du capital social par apports en numéraire, les

titulaires d’obligations convertibles peuvent, nonobstant toute disposi- tion contraire des statuts ou des conditions d’émission, obtenir la conversion de leurs titres et participer éventuellement à la nouvelle émission en qualité d’actionnaires dans la mesure où ce droit appartient aux actionnaires anciens.

Art. 492 En cas de remboursement anticipé, même partiel de l’emprunt,

décidé par la société, les titulaires d’obligations convertibles pourront exercer leur droit de conversion pendant un mois au moins avant la date du remboursement.

29532 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Onderafdeling IV. Hypothecaire obligaties

Art. 493 De vennootschap kan een hypotheek verlenen tot zekerheid van een

lening die is aangegaan of zal worden aangegaan in de vorm van obligaties. De inschrijving wordt ten behoeve van de gezamenlijke obligatie-

houders of van de toekomstige obligatiehouders gedaan in de gewone vorm, met de twee volgende beperkingen : 1° de aanwijzing van de schuldeiser wordt vervangen door die van

de effecten welke de gewaarborgde schuldvordering vertegenwoordi- gen; 2° de voorschriften betreffende de keuze van woonplaats zijn niet van

toepassing. De inschrijving wordt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad

bekendgemaakt. De rang van de hypotheek wordt bepaald door de dagtekening van

de inschrijving, ongeacht het tijdstip van uitgifte der obligaties. De inschrijving moet door de zorg en onder de verantwoordelijkheid

van de bestuurders vernieuwd worden voor het einde van het negenentwintigste jaar. Doet de vennootschap de vernieuwing niet, dan heeft elke obligatiehouder het recht de inschrijving te vernieuwen.

Art. 494 De inschrijving wordt doorgehaald of verminderd met toestemming

van de algemene vergadering van obligatiehouders, overeenkomstig artikel 568. De eis tot doorhaling of vermindering, als hoofdvordering, wordt

ingesteld tegen de gezamenlijke obligatiehouders, vertegenwoordigd door een gemachtigde, aangewezen overeenkomstig artikel 568, tweede lid, 3°. Heeft de behoorlijk bijeengeroepen algemene vergadering van obligatiehouders zulk een gemachtigde niet aangewezen, dan wordt op verzoek van de vennootschap een vertegenwoordiger der obligatiehou- ders aangewezen door de voorzitter van de burgerlijke rechtbank van het arrondissement waar de vennootschap haar zetel heeft. Wanneer de obligaties ter gehele of gedeeltelijke terugbetaling zijn

aangewezen en de houder zich niet heeft aangemeld binnen een jaar na de dag gesteld voor de uitbetaling, is de vennootschap bevoegd om de verschuldigde bedragen in consignatie te geven. De consignatie geschiedt in het agentschap der Deposito- en Consignatiekas van het arrondissement waar de vennootschap haar zetel heeft.

Art. 495 Op verzoek van de meest gerede belanghebbende wordt een

lasthebber benoemd voor de vertegenwoordiging van de gezamenlijke obligatiehouders in de procedures tot zuivering of tot uitwinning van de bezwaarde goederen. De benoeming wordt gedaan door de voorzitter van de burgerlijke rechtbank van het arrondissement waar- binnen de vennootschap haar zetel heeft, nadat de vennootschap is gehoord. De lasthebber is verplicht de bedragen die hij ontvangt ten gevolge

van een procedure als omschreven in het eerste lid, binnen acht dagen in consignatie te geven bij het in het artikel 494 bedoelde agentschap. De gelden, in de Consignatiekas gestort voor rekening van de

obligatiehouders, kunnen opgevraagd worden op voorlegging van een opdracht tot betaling op naam of aan toonder, uitgegeven door de lasthebber en voor gezien getekend door de voorzitter van de rechtbank. De uitvoering van de opdrachten tot betaling op naam geschiedt tegen kwijting van de rechthebbende; de opdrachten tot betaling aan toonder worden vereffend na door de lasthebber voor voldaan te zijn getekend. De lasthebber kan geen opdracht tot betaling uitgeven dan op

vertoon van de obligatie. Hij vermeldt op de obligatie voor welk bedrag hij opdracht tot betaling heeft gegeven.

Afdeling IV. — Warrants

Art. 496 Naamloze vennootschappen kunnen naakte of aan een ander effect

verbonden warrants uitgeven.

Art. 497 De vennootschap mag één of meer verzamelwarrants aan toonder,

die warrants aan toonder met achtereenvolgende nummers vertegen- woordigen, creëren, hetzij op eigen initiatief op het ogenblik van de uitgifte, hetzij later, op verzoek en op kosten van de houder bij wege van omruiling van bestaande warrants aan toonder.

Sous-Section IV. — Des obligations hypothécaires

Art. 493 La société peut établir une hypothèque pour sûreté d’un emprunt

réalisé ou à réaliser sous forme d’obligations.

L’inscription est faite dans la forme ordinaire au profit de la masse des obligataires ou des futurs obligataires, sous les deux restrictions suivantes :

1° la désignation du créancier est remplacée par celle des titres représentatifs de la créance garantie;

2° les dispositions relatives à l’élection de domicile ne sont pas applicables.

L’inscription est publiée dans les Annexes du Moniteur belge.

L’hypothèque prend rang à la date de l’inscription, sans égard à l’époque de l’émission des obligations.

L’inscription doit être renouvelée, à la diligence et sous la responsabilité des administrateurs, avant l’expiration de la vingt- neuvième année. à défaut de renouvellement par la société, tout obligataire a le droit de renouveler l’inscription.

Art. 494 L’inscription est rayée ou réduite du consentement des obligataires,

réunis en assemblée générale, conformément à l’article 568.

La demande en radiation ou en réduction, par action principale, est poursuivie contre la masse des obligataires représentée par un manda- taire désigné conformément à l’article 568, alinéa 2, 3°. Faute par l’assemblée générale des obligataires, dûment convoquée, de désigner ce mandataire, le président du tribunal civil de l’arrondissement où se trouve le siège social désigne, à la requête de la société, un représentant des obligataires.

La société débitrice d’obligations appelées au remboursement total ou partiel et dont le porteur ne s’est pas présenté dans l’année qui suivra la date fixée pour le paiement, est autorisée à consigner les sommes dues. La consignation aura lieu à l’agence de la Caisse des dépôts et consignations de l’arrondissement où se trouve le siège social.

Art. 495 à la demande du plus diligent des intéressés, il est nommé un

mandataire chargé de représenter la masse des obligataires dans les poursuites tendant à la purge ou à l’expropriation des immeubles grevés. La nomination est faite par le président du tribunal civil de l’arrondissement où se trouve le siège social, la société entendue.

Le mandataire est tenu de consigner, dans les huit jours de la recette, à l’agence visée à l’article 494, les sommes qui lui sont payées à la suite des procédures indiquées dans l’alinéa 1er du présent article.

Les sommes versées à la Caisse des Consignations pour le compte des obligataires pourront être retirées sur ordres de paiement nomina- tifs ou au porteur émis par le mandataire et visés par le président du tribunal. L’exécution des ordres de paiement nominatifs aura lieu sur l’acquit des bénéficiaires; les ordres de paiement au porteur seront exécutés après avoir été acquittés par le mandataire.

Aucun ordre de paiement ne sera délivré par le mandataire que sur représentation de l’obligation. Le mandataire mentionnera sur l’obliga- tion le montant pour lequel il a donné l’ordre de paiement.

Section IV. — Des droits de souscription

Art. 496 Les sociétés anonymes peuvent émettre des droits de souscription

d’actions, isolés ou attachés à un autre titre.

Art. 497 La société peut créer, soit de sa propre initiative au moment de

l’émission, soit ultérieurement, par voie de conversion de droits de souscription au porteur existants à la demande et aux frais du porteur, un ou plusieurs droits de souscription collectifs au porteur représenta- tifs de droits de souscription au porteur dont les numéros se suivent.

29533MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Elke andere ruil of hergroepering van warrants geschiedt tegen de voorwaarden en op de wijze vastgesteld door de statuten, onvermin- derd artikel 462. De warrants aan toonder en de verzamelwarrants die warrants aan

toonder vertegenwoordigen, zijn van een volgnummer voorzien.

Art. 498 Een dochtervennootschap kan obligaties uitgeven met een warrant

betreffende de door de moedervennootschap uit te geven aandelen. In dat geval moet voor de uitgifte van obligaties toestemming worden verleend door de dochtervennootschap en moet voor de uitgifte van warrants toestemming worden verleend door de moedervennootschap.

Art. 499 De periode tijdens welke de warrants kunnen worden uitgeoefend,

mag niet langer zijn dan tien jaar te rekenen vanaf hun uitgifte. In de voorwaarden van uitgifte wordt bepaald op welke data de

inschrijving op aandelen, in geval van uitoefening van de optie, zal plaatshebben en binnen welke termijnen de warranthouders hun besluit moeten doen kennen.

Art. 500 Indien de uitgifte van warrants in hoofdzaak is bestemd voor één of

meerdere bepaalde personen andere dan de leden van het personeel van hun vennootschap of één of meer dochtervennootschappen, dan mag de warrant de duur van vijf jaar vanaf zijn uitgifte niet te boven gaan. Daarenboven zijn de bepalingen die zijn opgenomen in de uitgiftevoorwaarden en die beogen de houders van warrants ertoe te dwingen ze uit te oefenen, nietig. De aandelen waarop tijdens het verloop van een openbaar overna-

mebod is ingeschreven als gevolg van een dergelijke uitgifte van warrants, moeten op naam zijn gesteld en mogen gedurende twaalf maanden niet worden overgedragen.

Art. 501 Te rekenen van de uitgifte van de warrants en tot het einde van de

termijn van uitoefening van de warrant, mag de vennootschap door geen enkele verrichting de voordelen verminderen die de voorwaarden van uitgifte of de wet toekennen aan de warranthouders, behoudens in het geval van het tweede lid en in de gevallen waarin de voorwaarden van uitgifte speciaal voorzien. In geval van verhoging van het maatschappelijk kapitaal door

inbreng in geld kunnen de warranthouders hun warrant uitoefenen, niettegenstaande enige hiermee strijdige bepaling in de statuten of in de voorwaarden van uitgifte, en eventueel als aandeelhouder deelne- men aan de nieuwe uitgifte, voor zover de oude aandeelhouders dit recht bezitten.

Art. 502 Indien de vennootschap besluit de lening, zelfs gedeeltelijk, ver-

vroegd terug te betalen, kunnen de houders van obligaties cumwarrant hun warrant uitoefenen gedurende ten minste een maand vóór de datum van de terugbetaling.

Afdeling V. — Certificaten

Art. 503 § 1. Certificaten die betrekking hebben op aandelen, winstbewijzen,

converteerbare obligaties of warrants kunnen, al of niet met medewer- king van de vennootschap, worden uitgegeven door een rechtspersoon die in het bezit blijft of het bezit verkrijgt van de effecten waarop de certificaten betrekking hebben en zich ertoe verbindt de opbrengst van of de inkomsten uit die effecten voor te behouden aan de houder van de certificaten. Het kan hierbij gaan om certificaten aan toonder, om certificaten op naam of om gedematerialiseerde certificaten. Een certificaat dat betrekking heeft op aandelen op naam mag evenwel niet aan toonder zijn. De emittent van de certificaten oefent alle rechten uit die verbonden

zijn aan de effecten waarop zij betrekking hebben, daaronder begrepen het stemrecht. De emittent van certificaten die betrekking hebben op effecten op

naam moet zich aan de vennootschap die de gecertificeerde effecten heeft uitgegeven in die hoedanigheid bekendmaken. Deze vennoot- schap neemt die vermelding op in het betrokken register. De emittent van certificaten die betrekking hebben op effecten aan toonder moet aan de vennootschap die de gecertificeerde effecten heeft uitgegeven zijn hoedanigheid van emittent bekendmaken, alvorens zijn stemrecht uit te oefenen.

Tous les autres échanges ou regroupements de droits de souscription ont lieu aux conditions et selon les modalités fixées par les statuts, sans préjudice de l’article 462.

Les droits de souscription au porteur et les droits de souscription collectifs représentatifs de droits de souscription au porteur, portent un numéro d’ordre.

Art. 498 Une société filiale peut émettre des obligations assorties d’un droit de

souscription portant sur des actions à émettre par la société mère. Dans ce cas, l’émission d’obligations doit être autorisée par la société filiale et l’émission de droits de souscription doit faire l’objet d’une autorisation par la société mère.

Art. 499 La période pendant laquelle les droits de souscription pourront être

exercés, ne peut excéder dix ans à dater de leur émission. Les conditions d’émission déterminent les dates auxquelles il sera

procédé à la souscription des actions en cas de levée de l’option et les délais dans lesquels les titulaires du droit de souscription seront tenus de faire connaı̂tre leur décision.

Art. 500 Les droits de souscription émis dans le cadre d’une émission réservée

à titre principal à une ou plusieurs personnes déterminées autres que des membres du personnel de la société ou d’une ou de plusieurs de ses filiales ne peuvent avoir une durée supérieure à cinq ans à dater de leur création. En outre, les clauses contenues dans les conditions d’émission qui visent à contraindre le détenteur des droits de souscription à exercer ceux-ci sont nulles.

Les actions qui, suite à une telle émission, ont été souscrites durant le déroulement d’une offre publique d’acquisition doivent revêtir la forme nominative et ne peuvent pas être cédées pendant douze mois.

Art. 501 à partir de l’émission des droits de souscription et jusqu’à la fin de la

période de l’exercice du droit de souscription, la société ne peut, sauf dans le cas prévu à l’alinéa 2 et dans ceux qui seraient spécialement prévus dans les conditions de l’émission, effectuer aucune opération dont l’effet serait de réduire les avantages attribués aux titulaires de droits de souscription par les conditions d’émission ou par la loi.

En cas d’augmentation du capital social par apports en numéraire, les titulaires de droits de souscription peuvent, nonobstant toute disposition contraire des statuts ou des conditions d’émission, exercer leur droit de souscription et participer éventuellement à la nouvelle émission en qualité d’actionnaires dans la mesure où ce droit appartient aux actionnaires anciens.

Art. 502 En cas de remboursement anticipé, même partiel de l’emprunt,

décidé par la société, les titulaires d’obligations avec droit de souscrip- tion non détachable des obligations pourront exercer leur droit de souscription pendant un mois au moins avant la date du rembourse- ment.

Section V. — Des certificats

Art. 503 § 1er. Des certificats se rapportant à des actions, parts bénéficiaires,

obligations convertibles ou droits de souscription peuvent être émis, en collaboration ou non avec la société, par une personne morale qui conserve ou acquiert la propriété des titres auxquels se rapportent les certificats et s’engage à réserver tout produit ou revenu de ces titres au titulaire des certificats. Ces certificats peuvent revêtir la forme au porteur, la forme nominative ou la forme dématérialisée. Toutefois, le certificat se rapportant à des titres nominatifs ne peut revêtir la forme au porteur.

L’émetteur de certificats exerce tous les droits attachés aux titres auxquels ils se rapportent, en ce compris le droit de vote.

L’émetteur de certificats se rapportant à des titres nominatifs est tenu de se faire connaı̂tre en cette qualité à la société qui a émis les titres certifiés. Cette dernière portera cette mention au registre concerné. L’émetteur de certificats se rapportant à des titres au porteur est tenu de faire connaı̂tre sa qualité d’émetteur à la société qui a émis les titres certifiés avant tout exercice du droit de vote.

29534 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Behoudens andersluidende bepaling stelt de emittent van certificaten die betrekking hebben op aandelen of winstbewijzen onmiddellijk en na aftrek van eventuele kosten, aan de houder van certificaten de dividenden betaalbaar, de eventuele opbrengst van de warrant en het overschot na vereffening die eventueel door de vennootschap worden uitgekeerd, alsook alle bedragen die voortkomen uit de vermindering of de aflossing van het kapitaal.

Behoudens andersluidende bepaling kan de emittent van certificaten de effecten waarop de certificaten betrekking hebben, niet overdragen. Geen enkele overdracht van effecten waarop certificaten betrekking hebben, is evenwel toegestaan indien de emittent een openbaar beroep op het spaarwezen heeft gedaan.

Behoudens andersluidende bepaling kunnen de certificaten worden omgewisseld tegen de aandelen, winstbewijzen, obligaties of warrants waarop zij betrekking hebben. Bedingen betreffende de niet- omwisselbaarheid moeten beperkt zijn tot een bepaalde tijd. Niettegen- staande enige andersluidende bepaling kan de houder van certificaten op ieder tijdstip de omwisseling verkrijgen indien de emittent zijn verplichtingen jegens hem niet nakomt of zijn belangen op ernstige wijze worden verwaarloosd.

§ 2. Bij faillissement van de emittent van certificaten of in enig ander geval van samenloop worden de certificaten, niettegenstaande enige andersluidende bepaling, van rechtswege omgewisseld en oefenen de houders van certificaten gezamenlijk hun recht tot terugvordering uit op de algemeenheid van de gecertificeerde effecten van dezelfde categorie uitgegeven door dezelfde vennootschap, die zich in het bezit van de betrokken emittent van certificaten bevinden.

Indien die algemeenheid in het geval bedoeld in het vorige lid niet toereikend is om de volledige teruggave van de effecten te waarborgen, wordt zij onder de houders van certificaten verdeeld naar verhouding van hun rechten.

HOOFDSTUK IV. — Overdracht en overgang van effecten

Afdeling I. — Algemeen

Art. 504

De overdracht van effecten op naam geschiedt door een verklaring van overdracht, ingeschreven in het register van de betrokken effecten en gedagtekend en ondertekend door de overdrager en de overnemer of door hun gevolmachtigden; zij kan ook geschieden volgens de bepalingen van artikel 1690 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de overdracht van schuldvorderingen. Het staat de vennootschap vrij een overdracht te erkennen en in het register in te schrijven, waarvan zij het bewijs vindt in de brieven of andere bescheiden waaruit de toestem- ming van de overdrager en van de overnemer blijkt.

De overdracht van effecten aan toonder geschiedt door de enkele overgave van het effect.

Art. 505

In de akten betreffende de overdracht van winstbewijzen of van effecten die daarop rechtstreeks of onrechtstreeks recht geven, wordt vermeld van welke aard zij zijn, op welke datum zij uitgegeven zijn en welke voorwaarden voor hun overdracht gesteld zijn.

Afdeling II. Wettelijke beperkingen op de vrije overdraagbaarheid van effecten

Art. 506

De overdrachten van niet volgestorte aandelen zijn overeenkomstig artikel 76 aan derden slechts tegenwerpelijk na de bekendmaking in de vorm van een mededeling van de neerlegging van de lijst van aandeelhouders die hun aandelen niet hebben volgestort, bedoeld in artikel 479, tweede lid, 3°.

Art. 507

De overdracht van niet volgestorte aandelen kan de inschrijvers niet ontslaan van de verplichting om ten belope van het niet volgestorte bedrag bij te dragen in de schulden van voor de openbaarmaking van de overdracht.

De overdrager heeft hoofdelijk verhaal op hem op wie hij zijn aandelen heeft overgedragen en op de latere overnemers.

L’émetteur de certificats se rapportant à des actions ou parts bénéficiaires met en paiement immédiatement, sauf disposition contraire, sous déduction de ses frais éventuels, au titulaire des certificats les dividendes, l’éventuel produit du droit de souscription et le produit de liquidation éventuellement distribués par la société ainsi que toute somme provenant de la réduction ou de l’amortissement du capital.

Sauf disposition contraire, l’émetteur de certificats ne peut céder les titres auxquels se rapportent les certificats. Aucune cession de titres auxquels se rapportent des certificats n’est cependant admise si l’émetteur a fait appel public à l’épargne.

Les certificats sont, sauf disposition contraire, échangeables en actions, parts bénéficiaires, obligations ou droits de souscription auxquels ils se rapportent. Les clauses interdisant l’échange doivent être limitées dans le temps. Nonobstant toute disposition contraire, l’échange peut être obtenu à tout moment par chaque titulaire de certificats en cas d’inexécution des obligations de l’émetteur à son égard ou lorsque ses intérêts sont gravement méconnus.

§ 2. En cas de faillite de l’émetteur de certificats ou de toute autre situation de concours, les certificats sont échangés de plein droit nonobstant toute disposition contraire et les titulaires de certificats exercent collectivement leur revendication sur l’universalité des titres certifiés de la même catégorie et émis par la même société, appartenant à l’émetteur de certificats.

Si, dans le cas visé à l’alinéa précédent, cette universalité est insuffisante pour assurer la restitution intégrale des titres, elle sera répartie entre les titulaires de certificats en proportion de leurs droits.

CHAPITRE IV. — Les transferts de titres

Section première. — Du transfert en général

Art. 504

La cession des titres nominatifs s’opère par une déclaration de transfert inscrite sur le registre relatif à ces titres, datée et signée par le cédant et le cessionnaire ou par leurs fondés de pouvoirs, ainsi que conformément aux règles relatives à la cession de créance établies par l’article 1690 du Code civil. Il est loisible à la société d’accepter et d’inscrire sur le registre un transfert qui serait constaté par la correspondance ou d’autres documents établissant l’accord du cédant et du cessionnaire.

La cession des titres au porteur s’opère par la seule tradition du titre.

Art. 505

Les actes relatifs à la cession des parts bénéficiaires ou de tous titres y conférant directement ou indirectement droit mentionnent leur nature, la date de leur création et les conditions prescrites pour leur cession.

Section II. — Restrictions légales à la négociabilité des titres

Art. 506

Les transferts d’actions non entièrement libérées ne sont opposables aux tiers conformément à l’article 76 qu’après la publication par mention du dépôt de la liste des actionnaires qui n’ont pas entièrement libéré leurs actions visée à l’article 479, alinéa 2, 3°.

Art. 507

La cession des actions non libérées ne peut affranchir leurs souscrip- teurs de contribuer, à concurrence du montant non libéré, aux dettes antérieures à la publication.

L’ancien propriétaire a un recours solidaire contre celui à qui il a cédé son titre et contre les cessionnaires ultérieurs.

29535MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 508 De winstbewijzen, alsook alle effecten die daarop rechtstreeks of

onrechtstreeks recht verlenen, kunnen niet eerder verhandeld worden dan tien dagen na de neerlegging van de tweede jaarrekening na hun uitgifte. Totdat die termijn verstreken is, kunnen zij alleen worden overgedragen bij authentieke akte of bij onderhands geschrift, betekend aan de vennootschap binnen één maand na de overdracht, een en ander op straffe van nietigheid. Wanneer zij aan toonder zijn, blijven zij in de kas van de vennootschap gedeponeerd totdat voornoemde termijn verstreken is. Er worden depositobewijzen afgegeven die de vermel- dingen bevatten bedoeld in artikel 463, § 3. Alleen de koper kan de nietigverklaring vorderen.

Art. 509 Met betrekking tot de vennootschappen die een publiek beroep op

het spaarwezen doen of hebben gedaan, zijn de winstbewijzen waarop in geld is ingeschreven, onmiddellijk verhandelbaar.

Afdeling III. — Conventionele beperkingen op de vrije overdraagbaarheid van effecten

Art. 510 De statuten, de authentieke akten betreffende de uitgifte van

converteerbare obligaties of van warrants en alle andere overeenkom- sten kunnen perken stellen op de overdraagbaarheid, onder de levenden of bij overlijden, van aandelen op naam of aan toonder of gedematerialiseerde aandelen, van warrants of van alle andere effecten die recht geven op de verkrijging van aandelen, daaronder begrepen de converteerbare obligaties, de obligaties met voorkeurrecht of de in aandelen terugbetaalbare obligaties. Onvervreemdbaarheidsclausules moeten in de tijd beperkt zijn en

steeds verantwoord zijn op grond van het belang van de vennootschap. Wanneer de beperking evenwel voortvloeit uit een goedkeurings-

clausule of uit een clausule die in een voorkooprecht voorziet, mag de toepassing van die clausules niet tot gevolg hebben dat de onoverdraag- baarheid verlengd wordt met meer dan zes maanden te rekenen van de datum van het verzoek om goedkeuring of van de uitnodiging om het recht van voorkoop uit te oefenen. Wanneer de in het derde lid bedoelde clausules voorzien in een

termijn van meer dan zes maanden, wordt deze van rechtswege ingekort tot zes maanden.

Art. 511 Vanaf het tijdstip dat de vennootschap de mededeling van de

Commissie voor het Bank- en Financiewezen ontvangt dat haar kennis is gegeven van een openbaar overnamebod op de effecten van die vennootschap, moet bij weigering van goedkeuring of toepassing van de rechten van voorkoop, aan de effectenhouders binnen vijf dagen na de afsluiting van het bod worden voorgesteld dat hun effecten worden verworven door één of meer personen die deze goedkeuring genieten of ten aanzien van wie het recht van voorkoop niet zal worden ingeroepen, tegen een prijs die ten minste gelijk is aan de prijs van het bod of het tegenbod.

Art. 512 Goedkeuringsclausules die, hetzij in de statuten, hetzij in een

authentieke akte van uitgifte van converteerbare obligaties of warrants zijn opgenomen, kunnen, in afwijking van de artikelen 510 en 511 door de raad van bestuur van de bedoelde vennootschap aan de bieder worden tegengeworpen, voor zover de weigering van goedkeuring is verantwoord op grond van een blijvende en niet-discriminerende toepassing van de goedkeuringsregels die door de raad van bestuur zijn vastgesteld en aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen zijn medegedeeld voor de datum van ontvangst van de in artikel 511 bedoelde mededeling.

Afdeling IV. — Gedwongen verkoop van effecten

Art. 513 § 1. Iedere natuurlijke persoon of iedere rechtspersoon die, alleen of

in onderling overleg handelend, 95 % van de stemrechtverlenende effecten van een naamloze vennootschap die een publiek beroep op het spaarwezen doet of heeft gedaan, bezit, kan door middel van een uitkoopbod het geheel van de stemrechtverlenende effecten van deze vennootschap verkrijgen. Na afloop van de procedure worden de niet-aangeboden effecten,

ongeacht of de eigenaar ervan zich kenbaar heeft gemaakt, geacht van rechtswege op die persoon te zijn overgegaan met consignatie van de prijs. De niet-aangeboden effecten aan toonder worden van rechtswege omgezet in effecten op naam en worden door de raad van bestuur ingeschreven in het register van de effecten op naam.

Art. 508 Les parts bénéficiaires, de même que tous titres y conférant

directement ou indirectement droit, ne sont négociables que dix jours après le dépôt des deuxièmes comptes annuels qui suit leur création. Jusqu’à l’expiration de ce délai leur cession ne peut être faite que par acte public ou par écrit sous seing privé, signifié à la société dans le mois de la cession, le tout à peine de nullité. S’ils sont au porteur, ils resteront déposés dans la caisse de la société jusqu’à l’expiration du délai précité. Des certificats de dépôt seront délivrés, qui porteront les mentions prévues à l’article 463, § 3.

La nullité ne peut être demandée que par l’acheteur.

Art. 509 Pour les sociétés ayant fait ou faisant publiquement appel à

l’épargne, les parts bénéficiaires souscrites en numéraire sont immédia- tement négociables.

Section III. — Restrictions conventionnelles à la négociabilité des titres

Art. 510 Les statuts, les actes authentiques d’émission d’obligations converti-

bles ou de droits de souscription et toutes autres conventions peuvent limiter la cessibilité entre vifs ou la transmissibilité à cause de mort des actions nominatives ou au porteur ou des actions dématérialisées, des droits de souscription ou de tous autres titres donnant droit à l’acquisition d’actions, en ce compris les obligations convertibles, les obligations avec droit de souscription ou les obligations remboursables en actions.

Les clauses d’inaliénabilité doivent être limitées dans le temps et être justifiées par l’intérêt social à tout moment.

Toutefois, lorsque la limitation résulte d’une clause d’agrément ou d’une clause prévoyant un droit de préemption, l’application de ces clauses ne peut aboutir à ce que l’incessibilité soit prolongée plus de six mois à dater de la demande d’agrément ou de l’invitation à exercer le droit de préemption.

Lorsque les clauses visées à l’alinéa 3 prévoient un délai supérieur à six mois, celui-ci est de plein droit réduit à six mois.

Art. 511 Dès la réception par la société de la communication faite par la

Commission bancaire et financière selon laquelle elle a été saisie d’un avis d’offre publique d’acquisition la concernant et, en cas de refus d’agrément ou d’application des clauses de préemption, les titulaires de titres doivent se voir proposer, dans les cinq jours suivant la clôture de l’offre, l’acquisition de leurs titres à un prix au moins égal au prix de l’offre ou de la contre-offre, par une ou plusieurs personnes bénéficiant de l’agrément ou à l’égard desquelles le droit de préemption ne serait pas invoqué.

Art. 512 Par dérogation aux articles 510 et 511, les clauses d’agrément figurant

soit dans les statuts, soit dans un acte authentique d’émission d’obligations convertibles ou de droits de souscription pourront être opposées à l’auteur de l’offre publique par le conseil d’administration de la société visée pour autant que le refus d’agrément soit justifié par l’application constante et non discriminatoire des règles d’agrément adoptées par ledit conseil d’administration et communiquées à la Commission bancaire et financière avant la date de la réception de la communication visée à l’article 511.

Section IV. — La cession forcée de titres

Art. 513 § 1er. Toute personne physique ou morale, qui, agissant seule ou de

concert, détient 95 % des titres conférant le droit de vote d’une société anonyme ayant fait ou faisant publiquement appel à l’épargne, peut acquérir la totalité des titres conférant le droit de vote de cette société à la suite d’une offre de reprise.

à l’issue de la procédure, les titres non présentés, que le propriétaire se soit ou non manifesté, sont réputés transférés de plein droit à cette personne avec consignation du prix. Les titres au porteur non présentés sont convertis de plein droit en titres nominatifs et sont à l’intervention du conseil d’administration inscrits au registre des titres nominatifs.

29536 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Na afloop van het uitkoopbod, wordt de vennootschap niet langer beschouwd als een vennootschap die een publiek beroep op het spaarwezen doet of heeft gedaan, tenzij de door die vennootschap uitgegeven obligaties nog onder het publiek verspreid zijn. § 2. Iedere natuurlijke persoon of iedere rechtspersoon die, alleen of

in onderling overleg handelend, 95 % van de stemrechtverlenende effecten van een naamloze vennootschap die geen publiek beroep op het spaarwezen doet of heeft gedaan, bezit, kan een uitkoopbod doen om het geheel van de stemrechtverlenende effecten van deze vennoot- schap te verkrijgen. Met uitzondering van de effecten waarvan de eigenaar uitdrukkelijk

en schriftelijk te kennen heeft gegeven dat hij geen afstand ervan wenst te doen, worden de niet-aangeboden effecten na afloop van de procedure geacht van rechtswege op die persoon te zijn overgegaan met consignatie van de prijs. De niet-aangeboden effecten aan toonder alsmede de effecten aan toonder en de gedematerialiseerde effecten waarvan de eigenaar te kennen heeft gegeven dat hij geen afstand ervan wenst te doen, worden van rechtswege omgezet in effecten op naam en worden door de raad van bestuur ingeschreven in het register van de effecten op naam. In voorkomend geval, zijn de kosten verbonden aan een wederom-

zetting in effecten aan toonder van effecten die met toepassing van deze paragraaf van rechtswege werden omgezet in effecten op naam, ten laste van de vennootschap. Het in het eerste lid van deze paragraaf bedoelde bod is niet

onderworpen aan titel II van het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, noch aan Hoofdstuk II van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze geno- teerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen, noch aan artikel 4 van de wet van 4 decem- ber 1990 op de financiële transacties en de financiële markten. § 3. De Koning kan het uitkoopbod reglementeren, en inzonderheid

de te volgen procedure en de wijze van vaststelling van de prijs van het uitkoopbod bepalen. Daarbij draagt Hij zorg voor de informatiever- strekking aan en de gelijke behandeling van de effectenhouders. § 4. Het uittreksel uit de in kracht van gewijsde gegane of bij

voorraad uitvoerbare rechterlijke beslissing waarbij de voorwaarden van een gedwongen verkoop worden vastgesteld, wordt neergelegd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 75.

Afdeling V. — Openbaarmaking van belangrijke deelnemingen

Art. 514 Personen die overgaan tot de verwerving of overdracht van stem-

rechtverlenende effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen in naamloze vennootschappen waarvan alle of een deel van de stemrechtverlenende effecten zijn genoteerd in de zin van artikel 4, moeten van deze verwerving of overdracht kennisgeven in de gevallen en volgens de modaliteiten omschreven door de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen.

Art. 515 De artikelen 1 tot 4 van de wet van 2 maart 1989 op de openbaar-

making van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde ven- nootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbie- dingen kunnen statutair geheel of ten dele van toepassing worden verklaard op naamloze vennootschappen waarvan geen stemrechtver- lenende effecten genoteerd zijn in de zin van artikel 4; in dit geval kunnen de statuten andere quota en andere termijnen bepalen dan voorgeschreven door voornoemde artikelen; deze quota mogen even- wel niet lager zijn dan 3 %. De artikelen 516, 534 en 545 zijn van toepassing.

Art. 516 § 1. Indien de krachtens de artikelen 514 en 515, eerste lid, vereiste

kennisgevingen niet werden verricht volgens de modaliteiten en binnen de termijnen zoals voorgeschreven, kan de voorzitter van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waarbinnen de vennootschap haar zetel heeft, recht doende als in kort geding : 1° de uitoefening van alle of een deel van de aan de betrokken

effecten verbonden rechten voor een periode van ten hoogste één jaar opschorten; 2° gedurende de termijn die hij vaststelt, een reeds bijeengeroepen

algemene vergadering opschorten.

A l’issue de l’offre de reprise, la société ne sera plus considérée comme ayant fait ou faisant publiquement appel à l’épargne, à moins que des obligations émises par cette société ne soient encore répandues dans le public. § 2. Toute personne physique ou morale, qui, agissant seule ou de

concert, détient nonante cinq pour cent des titres conférant le droit de vote d’une société anonyme n’ayant pas fait ou ne faisant pas publiquement appel à l’épargne, peut faire une offre de reprise portant sur la totalité des titres conférant le droit de vote de cette société.

A l’issue de la procédure, à l’exception des titres dont le propriétaire a fait savoir expressément et par écrit qu’il refusait de s’en défaire, les titres non présentés sont réputés tranférés de plein droit à cette personne avec consignation du prix. Les titres au porteur non présentés ainsi que les titres au porteur et les titres dématérialisés dont le propriétaire a fait savoir qu’il refusait de s’en défaire sont convertis de plein droit en titres nominatifs et sont à l’intervention du conseil d’administration inscrits au registre des titres nominatifs.

Le cas échéant, les frais liés à la reconversion en titres au porteur des titres qui, en application du présent paragraphe, ont été convertis de plein droit en titres nominatifs, sont à charge de la société.

L’offre visée à l’alinéa 1er du présent paragraphe n’est soumise ni au titre II de l’arrêté royal no 185 du 9 juillet 1935 sur le contrôle des banques et le régime des émissions de titres et valeurs, ni au Chapitre II de la loi du 2 mars 1989 relative à la publicité des participations importantes dans les sociétés cotées en bourse et réglementant les offres publiques d’acquisitions, ni à l’article 4 de la loi du 4 décembre 1990 relative aux opérations financières et aux marchés financiers.

§ 3. Le Roi peut réglementer l’offre de reprise, et notamment déterminer la procédure à suivre et les modalités de fixation du prix de l’offre de reprise. A cette fin, Il veille à assurer l’information et l’égalité de traitement des porteurs de titres.

§ 4. L’extrait de la décision judiciaire passée en force de chose jugée ou exécutoire par provision se prononçant sur les conditions d’une cession forcée, est déposé et publié conformément à l’article 75.

Section V. - Publicité des participations importantes

Art. 514 Les personnes qui acquièrent ou cèdent des titres représentatifs ou

non du capital, conférant le droit de vote, dans les sociétés anonymes dont les titres conférant le droit de vote sont en tout ou en partie cotés au sens de l’article 4, doivent déclarer cette acquisition ou cette cession dans les cas et selon les modalités prévues par la loi du 2 mars 1989 relative à la publicité des participations importantes dans les sociétés cotées en bourse et réglementant les offres publiques d’acquisition.

Art. 515 Les articles 1er à 4 de la loi du 2 mars 1989 relative à la publicité des

participations importantes dans les sociétés cotées en bourse et réglementant les offres publiques d’acquisition peuvent être rendus applicables, en tout ou en partie, par leurs statuts, aux sociétés anonymes dont les titres conférant le droit de vote ne sont pas cotés au sens de l’article 4; en ce cas, les statuts peuvent fixer d’autres quotités et d’autres délais que ceux prévus par lesdits articles; toutefois, ces quotités ne peuvent être inférieures à 3 %.

Les articles 516, 534 et 545 sont applicables.

Art. 516 § 1er. Si les déclarations requises en vertu des articles 514 et 515,

alinéa 1er, n’ont pas été effectuées selon les modalités et les délais prescrits, le président du tribunal de commerce dans le ressort duquel la société a son siège, statuant comme en référé, peut :

1° prononcer pour une période d’un an au plus la suspension de l’exercice de tout ou partie des droits afférents aux titres concernés;

2° suspendre pendant la durée qu’il fixe, la tenue d’une assemblée générale déjà convoquée.

29537MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

§ 2. De procedure wordt ingesteld door een dagvaarding uitgaande van de vennootschap of uitgaande van één of meer stemgerechtigde aandeelhouders. Wanneer het voorwerp van de vraag de opschorting van een reeds bijeengeroepen algemene vergadering betreft, kan de procedure eveneens ingesteld worden door de persoon wiens effecten het voorwerp zijn van een vraag of beslissing tot opschorting van alle of een deel van de aan de betrokken effecten verbonden rechten. Wanneer het voorwerp van de vraag de opschorting betreft, overeen-

komstig het eerste lid, 1°, van alle of een deel van de rechten verbonden aan de betrokken effecten, moet zij, indien een kennisgeving is verricht, op straffe van onontvankelijkheid, uiterlijk vijftien dagen na de betekening van de kennisgeving worden ingediend. § 3. De voorzitter doet uitspraak over de vordering niettegenstaande

elke vervolging uitgeoefend om reden van dezelfde feiten voor een ander rechtscollege. De voorzitter kan de opheffing van de door hem bevolen maatregelen

toestaan op vraag van één der belanghebbenden en na de personen die de zaak bij hem aanhangig hebben gemaakt alsook de vennootschap bedoeld in de artikelen 514 en 515 te hebben gehoord. § 4. Wanneer stemrechten werden uitgeoefend die opgeschort zijn

door de voorzitter van de rechtbank van koophandel en, buiten deze onwettig uitgeoefende stemrechten, het aanwezigheids- of meerder- heidsquorum vereist voor de beslissingen ter algemene vergadering niet zou zijn bereikt, heeft dit de nietigheid van deze beslissingen tot gevolg.

TITEL IV. — Organen

HOOFDSTUK I. — Bestuur en dagelijks bestuur

Afdeling I. — Raad van bestuur

Onderafdeling I. — Statuut van de bestuurders

Art. 517 De naamloze vennootschap wordt bestuurd door natuurlijke of

rechtspersonen, al dan niet bezoldigd.

Art. 518 § 1. Er moeten ten minste drie bestuurders zijn. Wanneer de vennootschap evenwel is opgericht door twee personen

of wanneer op een algemene vergadering van aandeelhouders van de vennootschap is vastgesteld dat de vennootschap niet meer dan twee aandeelhouders heeft, mag de raad van bestuur uit slechts twee leden bestaan tot de dag van de gewone algemene vergadering die volgt op de vaststelling, door alle middelen, dat er meer dan twee aandeelhou- ders zijn. De statutaire bepaling die aan de voorzitter van de raad van bestuur

een beslissende stem toekent, houdt van rechtswege op gevolg te hebben tot de raad van bestuur opnieuw uit ten minste drie leden bestaat. § 2. De bestuurders worden door de algemene vergadering van

aandeelhouders benoemd; zij kunnen echter voor de eerste maal benoemd worden bij de oprichtingsakte van de vennootschap. § 3. De duur van hun opdracht mag zes jaren niet te boven gaan; zij

kunnen te allen tijde door de algemene vergadering worden ontslagen.

Art. 519 Wanneer een plaats van bestuurder openvalt, hebben de overblij-

vende bestuurders het recht om voorlopig in de vacature te voorzien, indien de statuten niet anders bepalen. In dat geval zal de algemene vergadering in haar eerstvolgende bijeenkomst de definitieve benoe- ming doen. In geval van voortijdige vacature doet de nieuw benoemde bestuur-

der de tijd uit van degene die hij vervangt.

Art. 520 Indien de oprichtingsakte niet anders bepaalt, zijn de bestuurders

herbenoembaar.

Onderafdeling II. — Bevoegdheid en werkwijze

Art. 521 De bestuurders vormen een college. In uitzonderlijke gevallen, wanneer de dringende noodzakelijkheid

en het belang van de vennootschap zulks vereisen, kunnen de besluiten van de raad van bestuur, ingeval de statuten dat toestaan, worden genomen bij eenparig schriftelijk akkoord van de bestuurders. Die procedure kan echter niet worden gevolgd voor de vaststelling

van de jaarrekening, de aanwending van het toegestane kapitaal of in enig ander geval dat door de statuten is uitgesloten.

§ 2. La procédure est engagée par citation émanant de la société ou d’un ou de plusieurs actionnaires ayant le droit de vote. Lorsque la demande a pour objet la suspension de la tenue d’une assemblée déjà convoquée, la procédure peut également être engagée par la personne dont les titres font l’objet d’une demande ou d’une décision de suspension de l’exercice de tout ou partie des droits y afférents.

Lorsque la demande a pour objet la suspension, visée à l’alinéa 1er, 1°, de tout ou partie des droits afférents aux titres concernés, elle doit, si une déclaration a été notifiée, être introduite, à peine d’irrecevabilité, quinze jours au plus après la notification.

§ 3. Le président statue sur la demande nonobstant toute poursuite exercée en raison des mêmes faits devant toute autre juridiction.

Le président peut, à la demande d’un des intéressés et après avoir entendu ceux qui l’ont saisi ainsi que la société visée aux articles 514 et 515 accorder la levée des mesures ordonnées par lui.

§ 4. Lorsque des droits de vote suspendus par le président du tribunal de commerce ont été exercés et que, sans ces droits de vote illégalement exercés, les quorums de présence ou de majorité requis pour les décisions d’assemblée générale n’auraient pas été réunis, ces décisions sont nulles.

TITRE IV. — Organes

CHAPITRE PREMIER. - Administration et gestion journalière

Section première. — Conseil d’administration

Sous-section première. — Statut des administrateurs

Art. 517 Les sociétés anonymes sont administrées par des personnes physi-

ques ou morales, rémunérées ou non.

Art. 518 § 1er. Les administrateurs doivent être au nombre de trois au moins. Toutefois, lorsque la société est constituée par deux fondateurs ou

que, à une assemblée générale des actionnaires de la société, il est constaté que celle-ci n’a pas plus de deux actionnaires, la composition du conseil d’administration peut être limitée à deux membres jusqu’à l’assemblée générale ordinaire suivant la constatation par toute voie de droit de l’existence de plus de deux actionnaires.

La disposition statutaire octroyant une voix prépondérante au président du conseil d’administration cesse de plein droit de sortir ses effets jusqu’à ce que le conseil d’administration soit à nouveau composé de trois membres au moins.

§ 2. Les administrateurs sont nommés par l’assemblée générale des actionnaires; ils peuvent cependant, pour la première fois, être nommés par l’acte constitutif de la société.

§ 3. Le terme de leur mandat ne peut excéder six ans, ils sont toujours révocables par l’assemblée générale.

Art. 519 En cas de vacance d’une place d’administrateur et sauf disposition

contraire dans les statuts, les administrateurs restants ont le droit d’y pourvoir provisoirement. Dans ce cas, l’assemblée générale, lors de la première réunion, procède à l’élection définitive.

En cas de vacance avant l’expiration du terme d’un mandat, l’administrateur nommé achève le terme de celui qu’il remplace.

Art. 520 Sauf disposition contraire dans l’acte de société, les administrateurs

sont rééligibles.

Sous-Section II. Compétences et fonctionnement

Art. 521 Les administrateurs forment un collège. Dans les cas exceptionnels dûment justifiés par l’urgence et l’intérêt

social, les décisions du conseil d’administration peuvent être prises, si les statuts l’autorisent, par consentement unanime des administrateurs, exprimé par écrit.

Il ne pourra cependant pas être recouru à cette procédure pour l’arrêt des comptes annuels, l’utilisation du capital autorisé ou tout autre cas que les statuts entendraient excepter.

29538 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 522

§ 1. De raad van bestuur is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het doel van de vennootschap, behoudens die waarvoor volgens de wet alleen de algemene vergadering bevoegd is.

De bevoegdheden van de raad van bestuur kunnen door de statuten worden beperkt. Zodanige beperking kan, evenmin als de eventuele verdeling van de taken door de bestuurders overeengekomen, aan derden worden tegengeworpen, ook al is die beperking of verdeling openbaar gemaakt.

§ 2. De raad van bestuur vertegenwoordigt de vennootschap jegens derden en in rechte als eiser of als verweerder. De statuten kunnen echter aan een of meer bestuurders bevoegdheid verlenen om alleen of gezamenlijk de vennootschap te vertegenwoordigen. Zodanige bepa- ling kan aan derden worden tegengeworpen. De statuten kunnen aan deze bevoegdheid beperkingen aanbrengen, maar deze beperkingen kunnen, evenmin als de eventuele verdeling van de taken door de bestuurders overeengekomen, niet aan derden worden tegengeworpen, ook al is die beperking of verdeling openbaar gemaakt.

Art. 523

§ 1. Indien een bestuurder, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing of een verrichting die tot de bevoegdheid behoort van de raad van bestuur, moet hij dit mededelen aan de andere bestuurders vóór de raad van bestuur een besluit neemt. Zijn verklaring, alsook de rechtvaardigingsgronden betreffende voornoemd strijdig belang moe- ten worden opgenomen in de notulen van de raad van bestuur die de beslissing moet nemen. Ingeval de vennootschap een of meer commis- sarissen heeft benoemd, moet de betrokken bestuurder tevens die commissarissen van het strijdig belang op de hoogte brengen.

Met het oog op de publicatie ervan in het verslag bedoeld in artikel 95, of bij gebreke daaraan in een stuk dat gelijk met de jaarrekening moet worden neergelegd, omschrijft de raad van bestuur in de notulen de aard van de in het eerste lid bedoelde beslissing of verrichting en verantwoordt het genomen besluit. Ook de vermogens- rechtelijke gevolgen ervan voor de vennootschap moeten in de notulen worden vermeld. In het verslag moeten de voornoemde notulen in hun geheel worden opgenomen.

Het in artikel 143 bedoelde verslag van de commissarissen moet een afzonderlijke omschrijving bevatten van de vermogensrechtelijke gevol- gen voor de vennootschap van de besluiten van de raad van bestuur, ten aanzien waarvan een strijdig belang in de zin van het eerste lid bestaat.

Bij de vennootschappen die een publiek beroep op het spaarwezen doen of hebben gedaan, mag de in het eerste lid bedoelde bestuurder niet deelnemen aan de beraadslagingen van de raad van bestuur over deze verrichtingen of beslissingen, noch aan de stemming in dat verband.

§ 2. De vennootschap kan de nietigheid vorderen van beslissingen of verrichtingen die hebben plaatsgevonden met overtreding van de in dit artikel bepaalde regels, indien de wederpartij bij die beslissingen of verrichtingen van die overtreding op de hoogte was of had moeten zijn.

§ 3. Paragraaf 1 is niet van toepassing wanneer de beslissingen of verrichtingen die tot de bevoegdheid behoren van de raad van bestuur, betrekking hebben op beslissingen of verrichtingen die tot stand zijn gekomen tussen vennootschappen waarvan de ene rechtstreeks of onrechtstreeks ten minste 95 % bezit van de stemmen verbonden aan het geheel van de door de andere uitgegeven effecten, dan wel tussen vennootschappen waarvan ten minste 95 % van de stemmen verbonden aan het geheel van de door elk van hen uitgegeven effecten in het bezit zijn van een andere vennootschap.

Bovendien is § 1 niet van toepassing wanneer de beslissingen van de raad van bestuur betrekking hebben op gebruikelijke verrichtingen die plaatshebben onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die op de markt gewoonlijk gelden voor soortgelijke verrichtingen.

Art. 524

§ 1. Bij genoteerde vennootschappen worden de beslissingen die tot de bevoegdheid behoren van de raad van bestuur en die ertoe aanleiding kunnen geven dat een rechtstreeks of onrechtstreeks vermo- gensvoordeel wordt verleend aan een aandeelhouder die een beslis- sende invloed of een invloed van betekenis uitoefent op de aanwijzing van de bestuurders van deze vennootschap, onderworpen aan de volgende procedure.

Art. 522

§ 1er. Le conseil d’administration a le pouvoir d’accomplir tous les actes nécessaires ou utiles à la réalisation de l’objet social de la société, à l’exception de ceux que la loi réserve à l’assemblée générale.

Les statuts peuvent apporter des restrictions aux pouvoirs du conseil d’administration. Ces restrictions, de même que la répartition éven- tuelle des tâches dont les administrateurs seraient convenus, ne sont pas opposables aux tiers, même si elles sont publiées.

§ 2. Le conseil d’administration représente la société à l’égard des tiers et en justice, soit en demandant, soit en défendant. Toutefois, les statuts peuvent donner qualité à un ou plusieurs administrateurs pour représenter la société, soit seuls, soit conjointement. Cette clause est opposable aux tiers. Les statuts peuvent apporter des restrictions à ce pouvoir, mais ces restrictions, de même que la répartition éventuelle des tâches dont les administrateurs auraient convenus, ne sont pas opposables aux tiers, même si elles sont publiées.

Art. 523

§ 1er. Si un administrateur a, directement ou indirectement, un intérêt opposé de nature patrimoniale à une décision ou à une opération relevant du conseil d’administration, il doit le communiquer aux autres administrateurs avant la délibération au conseil d’administration. Sa déclaration, ainsi que les raisons justifiant l’intérêt opposé qui existe dans le chef de l’administrateur concerné, doivent figurer dans le procès-verbal du conseil d’administration qui devra prendre la déci- sion. De plus, il doit, lorsque la société a nommé un ou plusieurs commissaires, les en informer.

En vue de la publication dans le rapport de gestion, visé à l’article 95, ou, à défaut de rapport, dans une pièce qui doit être déposée en même temps que les comptes annuels, le conseil d’administration décrit, dans le procès-verbal, la nature de la décision ou de l’opération visée à l’alinéa 1er et une justification de la décision qui a été prise ainsi que les conséquences patrimoniales pour la société. Le rapport de gestion contient l’entièreté du procès-verbal visé ci-avant.

Le rapport des commissaires, visé à l’article 143, doit comporter une description séparée des conséquences patrimoniales qui résultent pour la société des décisions du conseil d’administration, qui comportaient un intérêt opposé au sens de l’alinéa 1er.

Pour les sociétés ayant fait ou faisant publiquement appel à l’épargne, l’administrateur visé à l’alinéa 1er ne peut assister aux délibérations du conseil d’administration relatives à ces opérations ou à ces décisions, ni prendre part au vote.

§ 2. La société peut agir en nullité des décisions prises ou des opérations accomplies en violation des règles prévues au présent article, si l’autre partie à ces décisions ou opérations avait ou devait avoir connaissance de cette violation.

§ 3. Le § 1er n’est pas applicable lorsque les décisions ou les opérations relevant du conseil d’administration concernent des déci- sions ou des opérations conclues entre sociétés dont l’une détient directement ou indirectement 95 % au moins des voix attachées à l’ensemble des titres émis par l’autre ou entre sociétés dont 95 % au moins des voix attachées à l’ensemble des titres émis par chacune d’elles sont détenus par une autre société.

De même, le § 1er n’est pas d’application lorsque les décisions du conseil d’administration concernent des opérations habituelles conclues dans des conditions et sous les garanties normales du marché pour des opérations de même nature.

Art. 524

§ 1er. Pour les sociétés cotées, toute décision relevant du conseil d’administration et pouvant donner lieu à un avantage patrimonial direct ou indirect à un actionnaire détenant une influence décisive ou notable sur la désignation des administrateurs de cette société, est soumise à la procédure suivante.

29539MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

De raad van bestuur van de betrokken vennootschap belast drie bestuurders gekozen wegens hun onafhankelijkheid ten aanzien van de beslissing of de overwogen verrichting, daarin bijgestaan door een deskundige gekozen om dezelfde redenen, ermee de financiële gevol- gen van de beslissing of de overwogen verrichting voor de betrokken vennootschap te omschrijven en een gemotiveerde beoordeling ervan te geven. Deze omschrijving en deze beoordeling moeten het belang van de beslissing of de verrichting voor de vennootschap en de gezamen- lijke aandeelhouders aantonen, alsook de ontstentenis van enig voor- deel in de aard van een bevoorrechte vergoeding die rechtstreeks of onrechtstreeks aan een aandeelhouder zou worden toegekend. De raad van bestuur beraadslaagt en stemt aan de hand van

voornoemde verslagen en met inachtneming van de gebruikelijke onthoudingen bedoeld in artikel 523, § 1, vierde lid. De toepassing van deze procedure wordt vermeld in de notulen van

de vergadering. De commissarissen worden ervan op de hoogte gebracht. De besluiten van de bovengenoemde verslagen en de omschrijving van de genomen beslissingen moeten in het jaarverslag worden opgenomen. Het jaarverslag van de commissarissen bevat dezelfde omschrijving,

alsook het nodige commentaar. § 2. De vennootschap kan de nietigheid vorderen van beslissingen of

verrichtingen die hebben plaatsgevonden met overtreding van de in dit artikel bepaalde regels, indien de wederpartij bij die beslissingen of verrichtingen van die overtreding op de hoogte was of had moeten zijn. § 3. Paragraaf 1 is niet van toepassing wanneer de beslissingen of

verrichtingen die tot de bevoegdheid behoren van de raad van bestuur, betrekking hebben op beslissingen of verrichtingen die tot stand zijn gekomen tussen vennootschappen waarvan de ene rechtstreeks of onrechtstreeks ten minste 95 % bezit van de stemmen verbonden aan het geheel van de door de andere uitgegeven effecten, dan wel tussen vennootschappen waarvan ten minste 95 % van de stemmen verbonden aan het geheel van de door elk van hen uitgegeven effecten in het bezit zijn van een andere vennootschap. Bovendien is § 1 niet van toepassing wanneer de beslissingen van de

raad van bestuur betrekking hebben op gebruikelijke verrichtingen die plaatshebben onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die op de markt gewoonlijk gelden voor soortgelijke verrichtingen.

Afdeling II. — Dagelijks bestuur

Art. 525 Het dagelijks bestuur van de vennootschap, alsook de vertegenwoor-

diging van de vennootschap wat dat bestuur aangaat, mogen worden opgedragen aan een of meer personen, al dan niet aandeelhouders, die alleen of gezamenlijk optreden. Hun benoeming, ontslag en bevoegdheid worden geregeld bij de

statuten. Beperkingen van hun vertegenwoordigingsbevoegdheid ten aanzien van het dagelijks bestuur kunnen aan derden echter niet worden tegengeworpen, zelfs indien ze openbaar zijn gemaakt. De bepaling dat het dagelijks bestuur wordt opgedragen aan een of

meer personen die alleen of gezamenlijk optreden, kan aan derden worden tegengeworpen onder de voorwaarden bepaald in artikel 76.

Afdeling III. — Overschrijding van het doel

Art. 526 De vennootschap is verbonden door de handelingen van de raad van

bestuur, van de bestuurders die overeenkomstig artikel 522, § 2, de bevoegdheid hebben om haar te vertegenwoordigen of van de perso- nen aan wie het dagelijks bestuur is opgedragen, zelfs indien die handelingen buiten haar doel liggen, tenzij zij bewijst dat de derde daarvan op de hoogte was of er, gezien de omstandigheden, niet onkundig van kon zijn; bekendmaking van de statuten alleen is echter geen voldoende bewijs.

Afdeling IV. — Aansprakelijkheid

Art. 527 De bestuurders en dagelijks bestuurders zijn overeenkomstig het

gemeen recht verantwoordelijk voor de vervulling van de hun opgedragen taak en aansprakelijk voor de tekortkomingen in hun bestuur.

Art. 528 De bestuurders zijn, hetzij jegens de vennootschap, hetzij jegens

derden, hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van overtreding van de bepalingen van dit wetboek of van de statuten van de vennootschap.

Le conseil d’administration de la société concernée charge trois administrateurs choisis pour leur indépendance par rapport à la décision ou à l’opération envisagée, assistés d’un expert choisi pour les mêmes raisons, de procéder à une description et à une évaluation motivée des conséquences financières pour la société concernée de la décision ou de l’opération envisagée. Cette description et cette évalua- tion devront établir l’intérêt pour la société et l’ensemble de ses actionnaires de la décision ou de l’opération, ainsi que l’absence d’un avantage ayant un caractère de rémunération privilégiée qui serait consenti directement ou indirectement à un actionnaire.

A la lumière des rapports précités et moyennant les abstentions d’usage telles que définies à l’article 523, § 1er, alinéa 4, le conseil d’administration délibère et vote.

Le recours à cette procédure est mentionné au procès-verbal de la réunion. Les commissaires en sont informés. Les conclusions des rapports précités et la description des décisions prises sont incluses dans le rapport annuel de gestion.

Le rapport annuel des commissaires contient la même description et les commentaires appropriés.

§ 2. La société peut agir en nullité des décisions prises ou des opérations accomplies en violation des règles prévues au présent article, si l’autre partie à ces décisions ou opérations avait ou devait avoir connaissance de cette violation.

§ 3. Le § 1er n’est pas applicable lorsque les décisions ou les opérations relevant du conseil d’administration concernent des déci- sions ou des opérations conclues entre sociétés dont l’une détient directement ou indirectement 95 % au moins des voix attachées à l’ensemble des titres émis par l’autre ou entre sociétés dont 95 % au moins des voix attachées à l’ensemble des titres émis par chacune d’elles sont détenus par une autre société.

De même, le § 1er n’est pas d’application lorsque les décisions du conseil d’administration concernent des opérations habituelles conclues dans des conditions et sous les garanties normales du marché pour des opérations de même nature.

Section II. — Gestion journalière

Art. 525 La gestion journalière des affaires de la société, ainsi que la

représentation de la société en ce qui concerne cette gestion, peuvent être déléguées à une ou plusieurs personnes, actionnaires ou non, agissant seules ou conjointement.

Leur nomination, leur révocation et leurs attributions sont réglées par les statuts. Toutefois, les restrictions apportées à leurs pouvoirs de représentation pour les besoins de la gestion journalière sont inoppo- sables aux tiers, même si elles sont publiées.

La clause en vertu de laquelle la gestion journalière est déléguée à une ou plusieurs personnes agissant soit seules, soit conjointement est opposable aux tiers dans les conditions prévues par l’article 76.

Section III. — Dépassement de l’objet social

Art. 526 La société est liée par les actes accomplis par le conseil d’adminis-

tration, par les administrateurs ayant qualité pour la représenter conformément à l’article 522, § 2, ou par le délégué à la gestion journalière, même si ces actes excèdent l’objet social, à moins qu’elle ne prouve que le tiers savait que l’acte dépassait cet objet ou qu’il ne pouvait l’ignorer, compte tenu des circonstances, sans que la seule publication des statuts suffise à constituer cette preuve.

Section IV. — Responsabilités

Art. 527 Les administrateurs et les délégués à la gestion journalière sont

responsables, conformément au droit commun, de l’exécution du mandat qu’ils ont reçu et des fautes commises dans leur gestion.

Art. 528 Les administrateurs sont solidairement responsables, soit envers la

société, soit envers les tiers, de tous dommages et intérêts résultant d’infractions aux dispositions du présent code ou des statuts sociaux.

29540 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Ten aanzien van de overtredingen waaraan zij geen deel hebben gehad, worden zij van die aansprakelijkheid slechts ontheven indien hun geen schuld kan worden verweten en zij die overtredingen hebben aangeklaagd op de eerste algemene vergadering nadat zij er kennis van hebben gekregen.

Art. 529 Onverminderd artikel 528, zijn de bestuurders persoonlijk en hoof-

delijk aansprakelijk voor de schade geleden door de vennootschap of door derden ten gevolge van beslissingen of verrichtingen die hebben plaatsgevonden overeenkomstig artikel 523, indien die beslissing of verrichting aan hen of aan een van hen een onrechtmatig financieel voordeel heeft bezorgd ten nadele van de vennootschap.

Art. 530 Indien bij faillissement van de vennootschap de schulden de baten

overtreffen, kunnen bestuurders of gewezen bestuurders, alsmede alle andere personen die ten aanzien van de zaken van de vennootschap werkelijke bestuursbevoegdheid hebben gehad, persoonlijk en al dan niet hoofdelijk aansprakelijk worden verklaard voor het geheel of een deel van de schulden van de vennootschap tot het beloop van het tekort, indien komt vast te staan dat een door hen begane, kennelijk grove fout heeft bijgedragen tot het faillissement.

HOOFDSTUK II. — Algemene vergadering van aandeelhouders

Afdeling I. — Gemeenschappelijke bepalingen

Onderafdeling I. Bevoegdheden

Art. 531 De algemene vergadering van aandeelhouders heeft de meest

uitgebreide bevoegdheid om de handelingen die de vennootschap aangaat, te verrichten of te bekrachtigen.

Onderafdeling II. — Bijeenroeping van de algemene vergadering

Art. 532 De raad van bestuur en de commissarissen, zo die er zijn, kunnen de

algemene vergadering bijeenroepen. Zij moeten die bijeenroepen wanneer aandeelhouders die een vijfde van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen, het vragen.

Art. 533 De oproepingen tot een algemene vergadering vermelden de agenda

en zij worden gedaan door middel van een aankondiging die wordt geplaatst : a) ten minste acht dagen voor de vergadering, in het Belgisch

Staatsblad; b) tweemaal, met een tussentijd van ten minste acht dagen en de

tweede maal ten minste acht dagen voor de vergadering, in een nationaal verspreid blad en in een blad uit de streek waar de vennootschap haar zetel heeft. Aan de houders van aandelen, obligaties of warrants op naam, aan

de houders van certificaten op naam, die met medewerking van de vennootschap werden uitgegeven, aan de bestuurders en aan de commissarissen wordt vijftien dagen voor de vergadering een brief gezonden; van de vervulling van deze formaliteit behoeft evenwel geen bewijs te worden overgelegd. Wanneer alle aandelen, obligaties, warrants of certificaten die met

medewerking van de vennootschap werden uitgegeven, op naam zijn, kan met oproeping bij aangetekende brief worden volstaan. De agenda moet de te behandelen onderwerpen bevatten, alsmede,

voor de vennootschappen die een openbaar beroep op het spaarwezen doen of hebben gedaan, de voorstellen tot besluit.

Art. 534 Wanneer, binnen twintig dagen vóór de datum waarop een algemene

vergadering is samengeroepen, een vennootschap een kennisgeving heeft ontvangen of weet dat een kennisgeving had moeten of nog moet worden verricht op grond van de artikelen 514 of 515, eerste lid, kan de raad van bestuur de vergadering tot drie weken verdagen. De algemene vergadering wordt op de gewone wijze samengeroepen. Haar agenda mag aangevuld of gewijzigd worden.

Art. 535 Samen met de oproepingsbrief, wordt aan de houders van aandelen

op naam, aan de bestuurders en aan de commissarissen een afschrift toegezonden van de stukken, die hen krachtens dit wetboek moeten worden ter beschikking gesteld.

Ils ne seront déchargés de cette responsabilité, quant aux infractions auxquelles ils n’ont pas pris part, que si aucune faute ne leur est imputable et s’ils ont dénoncé ces infractions à l’assemblée générale la plus prochaine après qu’ils en auront eu connaissance.

Art. 529 Sans préjudice de l’article 528, les administrateurs sont personnelle-

ment et solidairement responsables du préjudice subi par la société ou les tiers à la suite de décisions prises ou d’opérations accomplies conformément à l’article 523, si la décision ou l’opération leur a procuré ou a procuré à l’un d’eux un avantage financier abusif au détriment de la société.

Art. 530 En cas de faillite de la société et d’insuffisance de l’actif et s’il est

établi qu’une faute grave et caractérisée dans leur chef a contribué à la faillite, tout administrateur ou ancien administrateur, ainsi que toute autre personne qui a effectivement détenu le pouvoir de gérer la société, peuvent être déclarés personnellement obligés, avec ou sans solidarité, de tout ou partie des dettes sociales à concurrence de l’insuffisance d’actif.

CHAPITRE II. - Assemblée générale des actionnaires

Section première. — Dispositions communes

Sous-section première. — Compétences

Art. 531 L’assemblée générale des actionnaires a les pouvoirs les plus étendus

pour faire ou ratifier les actes qui intéressent la société.

Sous-Section II. — Convocation de l’assemblée générale

Art. 532 Le conseil d’administration et les commissaires, s’il y en a, peuvent

convoquer l’assemblée générale. Ils doivent la convoquer sur la demande d’actionnaires représentant le cinquième du capital social.

Art. 533 Les convocations pour toute assemblée générale contiennent l’ordre

du jour et sont faites par des annonces insérées :

a) huit jours au moins avant l’assemblée, dans le Moniteur belge;

b) deux fois, à huit jours d’intervalle au moins et la seconde, huit jours au moins avant l’assemblée, dans un organe de presse de diffusion nationale et dans un organe de presse régional du siège de la société.

Des lettres missives seront adressées, quinze jours avant l’assemblée, aux actionnaires, porteurs d’obligations ou titulaires d’un droit de souscription en nom, aux titulaires de certificats nominatifs émis avec la collaboration de la société, aux administrateurs et aux commissaires, mais sans qu’il doive être justifié de l’accomplissement de cette formalité.

Quand l’ensemble des actions, obligations, droits de souscription ou certificats émis avec la collaboration de la société est nominatif, les convocations peuvent être faites uniquement par lettres recommandées.

L’ordre du jour doit contenir l’indication des sujets à traiter ainsi que, pour les sociétés ayant fait ou faisant publiquement appel à l’épargne, les propositions de décision.

Art. 534 Lorsque, dans les vingt jours précédant la date pour laquelle une

assemblée générale a été convoquée, une société reçoit une déclaration ou a connaissance du fait qu’une déclaration aurait dû ou doit être faite en vertu des articles 514 ou 515, alinéa 1er, le conseil d’administration peut reporter l’assemblée à trois semaines. L’assemblée générale reportée est convoquée dans les formes habituelles. Son ordre du jour peut être complété ou amendé.

Art. 535 Une copie des documents qui doivent être mis à la disposition des

actionnaires nominatifs, des administrateurs et des commissaires en vertu du présent code leur est adressée en même temps que la convocation.

29541MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Er wordt ook onverwijld een afschrift van deze stukken gezonden aan degenen die, uiterlijk zeven dagen voor de algemene vergadering, hebben voldaan aan de formaliteiten, door de statuten voorgeschreven om tot de vergadering te worden toegelaten. De personen die deze formaliteiten na dit tijdstip hebben vervuld, krijgen een afschrift van deze stukken op de algemene vergadering. Iedere aandeelhouder, obligatiehouder, warranthouder of houder

van een certificaat dat met medewerking van de vennootschap werd uitgegeven, kan, tegen overlegging van zijn effect, vanaf vijftien dagen voor de algemene vergadering ter zetel van de vennootschap kosteloos een afschrift van deze stukken verkrijgen.

Onderafdeling III. — Deelneming aan de algemene vergadering

Art. 536 De statuten bepalen de formaliteiten die moeten worden vervuld om

tot de algemene vergadering te worden toegelaten. Het recht om deel te nemen aan de algemene vergadering van een

vennootschap die een publiek beroep op het spaarwezen doet of heeft gedaan, wordt slechts verleend, hetzij op grond van de inschrijving van de aandeelhouder in het register van de aandelen op naam van de vennootschap, hetzij op grond van de neerlegging van de aandelen aan toonder, hetzij op grond van de neerlegging van een door de erkende rekeninghouder of door de vereffeningsinstelling opgesteld attest waarbij de onbeschikbaarheid van de gedematerialiseerde aandelen tot op de datum van de algemene vergadering wordt vastgesteld, op de plaatsen aangegeven in de oproepingsbrief, zulks binnen de statutair vastgestelde termijn, maar ten minste drie werkdagen en ten hoogste zes werkdagen vóór de datum bepaald voor de bijeenkomst van de algemene vergadering. Bij gebreke van enige vermelding ter zake in de statuten verstrijkt de termijn op de derde dag voor de datum bepaald voor de bijeenkomst van de algemene vergadering.

Art. 537 De houders van obligaties, warrants of certificaten die met medewer-

king van de vennootschap werden uitgegeven, mogen de algemene vergadering bijwonen, doch slechts met raadgevende stem.

Art. 538 De commissarissen wonen de algemene vergadering bij wanneer

deze te beraadslagen heeft op grond van een verslag door hen opgemaakt.

Onderafdeling IV. — Verloop van de algemene vergadering

Art. 539 Op elke algemene vergadering wordt een aanwezigheidslijst bijge-

houden.

Art. 540 De bestuurders geven antwoord op de vragen die hun door de

aandeelhouders worden gesteld met betrekking tot hun verslag of tot de agendapunten, voor zover de mededeling van gegevens of feiten niet van die aard is dat zij ernstig nadeel zou berokkenen aan de vennootschap, de aandeelhouders of het personeel van de vennoot- schap. De commissarissen geven antwoord op de vragen die hun door de

aandeelhouders worden gesteld met betrekking tot hun verslag. Zij hebben het recht ter algemene vergadering het woord te voeren in verband met de vervulling van hun taak.

Art. 541 Wanneer de aandelen gelijke waarde hebben, geven zij elk recht op

één stem. Zijn zij niet van gelijke waarde of is hun waarde niet uitgedrukt, dan

geven zij elk van rechtswege recht op een aantal stemmen naar evenredigheid van het gedeelte van het kapitaal dat ze vertegenwoor- digen, met dien verstande dat het aandeel dat het laagste bedrag vertegenwoordigt, voor één stem wordt aangerekend; gedeelten van stemmen worden verwaarloosd, behoudens in de gevallen bepaald in artikel 560. Zolang de behoorlijk opgevraagde en opeisbare stortingen niet

gedaan zijn, wordt de uitoefening van het stemrecht verbonden aan de aandelen waarop die stortingen niet zijn geschied, geschorst.

Art. 542 De statuten bepalen of en in hoever stemrecht wordt toegekend aan

de houders van winstbewijzen.

Une copie de ces documents est également transmise sans délai aux personnes qui, au plus tard sept jours avant l’assemblée générale, ont rempli les formalités requises par les statuts pour être admises à l’assemblée. Les personnes qui ont rempli ces formalités après ce délai reçoivent une copie de ces documents à l’assemblée générale.

Tout actionnaire, obligataire, titulaire d’un droit de souscription ou titulaire d’un certificat émis avec la collaboration de la société a le droit d’obtenir gratuitement, sur la production de son titre, quinze jours avant l’assemblée générale, une copie de ces documents au siège de la société.

Sous-Section III. Participation à l’assemblée générale

Art. 536 Les statuts déterminent les formalités à accomplir pour être admis à

l’assemblée générale. Le droit de participer à l’assemblée générale d’une société ayant fait

ou faisant publiquement appel à l’épargne est subordonné, soit à l’inscription de l’actionnaire sur le registre des actions nominatives de la société, soit au dépôt des actions au porteur, soit au dépôt d’une attestation, établie par le teneur de comptes agréé ou l’organisme de liquidation constatant l’indisponibilité, jusqu’à la date de l’assemblée générale, des actions dématérialisées, aux lieux indiqués par l’avis de convocation, dans le délai porté par les statuts sans que celui-ci puisse être supérieur à six jours ni inférieur à trois jours ouvrables avant la date fixée pour la réunion de l’assemblée générale. En cas de silence des statuts, ce délai expirera le troisième jour avant la date fixée pour la réunion de l’assemblée générale.

Art. 537 Les porteurs d’obligations, titulaires d’un droit de souscription ou de

certificats émis avec la collaboration de la société peuvent assister aux assemblées générales, mais avec voix consultative seulement.

Art. 538 Les commissaires assistent aux assemblées générales lorsqu’elles sont

appelées à délibérer sur la base d’un rapport établi par eux.

Sous-Section IV. — Tenue de l’assemblée générale

Art. 539 Il est tenu à chaque assemblée générale une liste des présences.

Art. 540 Les administrateurs répondent aux questions qui leur sont posées par

les actionnaires au sujet de leur rapport ou des points portés à l’ordre du jour, dans la mesure où la communication de données ou de faits n’est pas de nature à porter gravement préjudice à la société, aux actionnaires ou au personnel de la société.

Les commissaires répondent aux questions qui leur sont posées par les actionnaires au sujet de leur rapport. Ils ont le droit de prendre la parole à l’assemblée générale en relation avec l’accomplissement de leur fonction.

Art. 541 Lorsque les actions sont de valeur égale, chacune donne droit à une

voix. Lorsqu’elles sont de valeur inégale ou que leur valeur n’est pas

mentionnée, chacune d’elles confère de plein droit un nombre de voix proportionnel à la partie du capital qu’elle représente, en comptant pour une voix l’action représentant la quotité la plus faible; il n’est pas tenu compte des fractions de voix, excepté dans les cas prévus à l’article 560.

L’exercice du droit de vote afférent aux actions sur lesquelles les versements n’ont pas été opérés est suspendu aussi longtemps que ces versements, régulièrement appelés et exigibles, n’auront pas été effectués.

Art. 542 Les statuts déterminent si, et dans quelle mesure, un droit de vote est

accordé aux titulaires de parts bénéficiaires.

29542 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Deze effecten kunnen in geen geval recht geven op meer dan één stem per effect; in het geheel kunnen er niet meer stemmen aan worden toegekend dan de helft van het aantal dat toegekend is aan de gezamenlijke aandelen, en bij de stemming kunnen zij niet worden aangerekend voor meer dan twee derde van het aantal stemmen uitgebracht door de aandelen. Worden de aan de beperking onderworpen stemmen in verschillende

zin uitgebracht, dan wordt de vermindering evenredig toegepast; gedeelten van stemmen worden verwaarloosd.

Art. 543 Voor de vaststelling van de voorschriften inzake aanwezigheid en

meerderheid die in de algemene vergadering moeten worden nage- leefd, wordt geen rekening gehouden met : 1° de preferente aandelen zonder stemrecht, behalve in de gevallen

waarin hun stemrecht is toegekend; 2° de geschorste aandelen.

Art. 544 De statuten kunnen het aantal stemmen waarover iedere aandeel-

houder in de vergaderingen beschikt, beperken, op voorwaarde dat die beperking verplicht van toepassing is op iedere aandeelhouder zonder onderscheid van het effect waarmee hij aan de stemming deelneemt.

Art. 545 Niemand kan op de algemene vergadering van een vennootschap

aan de stemming deelnemen voor meer stemrechten dan degene verbonden aan effecten waarvan hij, overeenkomstig artikel 514 of 515, eerste lid, minstens twintig dagen voor de datum van de algemene vergadering kennis heeft gegeven. Artikel 2 van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen is van toepassing op dit lid. Het eerste lid is niet van toepassing : 1° op de effecten waaraan minder dan 5 % van het stemrechtentotaal

op de datum van de algemene vergadering is verbonden; 2° op de effecten waaraan stemrechten verbonden zijn die tussen

twee opeenvolgende drempels van vijf punten zoals bedoeld in artikel 1, § 1, van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen, begre- pen zijn; 3° op de effecten waarop is ingeschreven met uitoefening van een

voorkeurrecht, op de effecten verworven door erfopvolging of inge- volge fusie, splitsing of vereffening, evenmin als op de effecten verworven in het kader van een openbaar koopaanbod uitgebracht in overeenstemming met de bepalingen voorgeschreven door of krachtens HOOFDSTUK II van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschap- pen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen. Wanneer stemrechten werden uitgeoefend die opgeschort zijn krach-

tens het eerste lid en, buiten deze onwettig uitgeoefende stemrechten, het aanwezigheids- of meerderheidsquorum vereist voor de beslissin- gen ter algemene vergadering niet zou zijn bereikt, heeft dit de nietigheid van deze beslissingen tot gevolg.

Art. 546 De notulen van de algemene vergaderingen worden ondertekend

door de leden van het bureau en door de aandeelhouders die erom verzoeken; afschriften voor derden worden ondertekend door één of meer bestuurders, zoals bepaald in de statuten.

Onderafdeling V. — Wijze van uitoefening van het stemrecht

Art. 547 Alle stemgerechtigde aandeelhouders kunnen in persoon of bij

volmacht stemmen.

Art. 548 Voor de vennootschappen die een publiek beroep op het spaarwezen

doen of hebben gedaan, moet elk verzoek tot verlening van een volmacht, op straffe van nietigheid, ten minste de volgende vermeldin- gen bevatten : 1° de agenda, met opgave van de te behandelen onderwerpen en de

voorstellen tot besluit; 2° het verzoek om instructies voor de uitoefening van het stemrecht

ten aanzien van de verschillende onderwerpen van de agenda; 3° de mededeling hoe de gemachtigde zijn stemrecht zal uitoefenen

bij gebreke van instructies van de aandeelhouder.

Ceux-ci ne pourront, en aucun cas, donner droit à plus d’une voix par titre, se voir attribuer dans l’ensemble un nombre de voix supérieur à la moitié de celui attribué à l’ensemble des actions, ni être comptés dans le vote pour un nombre de voix supérieur aux deux tiers du nombre des voix émises par les actions.

Si les votes, soumis à la limitation sont émis en sens différents, les réductions s’opèrent proportionnellement; il n’est pas tenu compte des fractions de voix.

Art. 543 Pour la détermination des conditions de présence et de majorité à

observer dans les assemblées générales, il n’est pas tenu compte :

1° des actions privilégiées sans droit de vote, hormis le cas où un droit de vote leur est reconnu;

2° des actions qui sont suspendues.

Art. 544 Les statuts peuvent limiter le nombre de voix dont chaque action-

naire dispose dans les assemblées, à condition que cette limitation s’impose à tout actionnaire quels que soient les titres pour lesquels il prend part au vote.

Art. 545 Nul ne peut prendre part au vote à l’assemblée générale d’une société

pour un nombre de voix supérieur à celui afférent aux titres dont il a déclaré la possession, conformément aux articles 514 ou 515, alinéa 1er, vingt jours au moins avant la date de l’assemblée générale. L’article 2 de la loi du 2 mars 1989 relative à la publicité des participations importantes dans les sociétés cotées en bourse et règlementant les offres publiques d’acquisition est applicable au présent alinéa.

L’alinéa 1er ne s’applique pas : 1° aux titres auxquels est attaché un pouvoir de vote inférieur à 5 %

du total des droits de vote existant à la date de l’assemblée générale; 2° aux titres auxquels est attaché un pouvoir de vote se situant entre

deux des seuils successifs de cinq points visés à l’article 1er, § 1er, de la loi du 2 mars 1989 relative à la publicité des participations importantes dans les sociétés cotées en bourse et règlementant les offres publiques d’acquisition;

3° aux titres souscrits par exercice d’un droit de préférence, aux effets acquis par succession ou par suite de fusion, de scission ou de liquidation, ni aux effets acquis en exécution d’une offre publique d’acquisition effectuée en conformité avec les dispositions prévues par ou en vertu du CHAPITRE II de la loi du 2 mars 1989 relative à la publicité des participations importantes dans les sociétés cotées en bourse et règlementant les offres publiques d’acquisition.

Lorsque des droits de vote suspendus en vertu de l’alinéa 1er ont été exercés et que, sans ces droits de vote illégalement exercés, les quorums de présence ou de majorité requis pour les décisions d’assemblée générale n’auraient pas été réunis, ces décisions sont nulles.

Art. 546 Les procès-verbaux des assemblées générales sont signés par les

membres du bureau et par les actionnaires qui le demandent; les expéditions à délivrer aux tiers sont signées par un ou plusieurs administrateurs, conformément à ce que prévoient les statuts.

Sous-Section V. — Modalités d’exercice du droit de vote

Art. 547 Tous les actionnaires ayant droit de vote peuvent voter eux-mêmes

ou par procuration.

Art. 548 Pour les sociétés ayant fait ou faisant appel public à l’épargne, toute

demande de procuration doit contenir au moins, à peine de nullité, les mentions suivantes :

1° l’ordre du jour avec une indication des sujets à traiter ainsi que les propositions de décisions;

2° la demande d’instruction pour l’exercice du droit de vote sur chacun des sujets à l’ordre du jour;

3° l’indication du sens dans lequel le mandataire exercera son droit de vote en l’absence d’instructions de l’actionnaire.

29543MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 549 Het openbaar verzoek tot verlening van volmachten is aan de

volgende voorwaarden onderworpen : 1° de volmacht wordt slechts gevraagd voor één algemene vergade-

ring; zij geldt evenwel voor opeenvolgende algemene vergaderingen indien deze dezelfde agenda hebben; 2° de volmacht kan worden herroepen; 3° het verzoek tot verlening van een volmacht bevat ten minste de

volgende gegevens : a) de agenda, met opgave van de te behandelen onderwerpen en de

voorstellen tot besluit; b) de mededeling dat de bescheiden van de vennootschap ter

beschikking staan van de aandeelhouder die erom verzoekt; c) de mededeling in welke zin de gemachtigde zijn stemrecht zal

uitoefenen; d) een omstandige omschrijving en verantwoording van de doelstel-

ling van degene die om een volmacht verzoekt. De gemachtigde kan van de instructies van zijn lastgever afwijken,

hetzij wegens omstandigheden die op het tijdstip dat de instructies zijn gegeven niet bekend waren, hetzij wanneer de uitvoering van die instructies de belangen van de lastgever zou kunnen schaden. De gemachtigde moet zijn lastgever daarvan in kennis stellen. Wanneer het verzoek tot verlening van een volmacht een vennoot-

schap betreft die een publiek beroep op het spaarwezen doet of heeft gedaan, wordt drie dagen voor de openbaarmaking van het verzoek tot verlening van de volmacht een afschrift van dat verzoek aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen medegedeeld. Oordeelt de Commissie voor het Bank- en Financiewezen dat het

verzoek de aandeelhouders onvoldoende voorlicht of dat het hen in dwaling kan brengen, dan verwittigt zij degene die om de volmacht verzoekt. Wordt met de gemaakte opmerkingen geen rekening gehouden, dan

kan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen haar advies bekendmaken. In het openbaar verzoek tot verlening van volmachten mag overeen-

komstig artikel 30 van het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten geen gewag worden gemaakt van het optreden van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. De Koning bepaalt het openbaar karakter van een verzoek tot

verlening van volmachten.

Art. 550 De statuten kunnen iedere aandeelhouder toestaan per brief te

stemmen door middel van een formulier waarvan de vermeldingen in de statuten zijn bepaald. De formulieren waarin noch de stemwijze, noch de onthouding zijn

vermeld, zijn nietig. Voor de berekening van het quorum wordt alleen rekening gehouden

met de formulieren die de vennootschap ontvangen heeft voor de bijeenkomst van de algemene vergadering, met inachtneming van de termijnen bepaald in de statuten. Artikel 536, tweede lid, is van toepassing indien een vennootschap

stemming bij brief toestaat.

Art. 551 § 1. Aandeelhoudersovereenkomsten kunnen de uitoefening van het

stemrecht regelen. Deze overeenkomsten moeten in de tijd beperkt zijn en steeds

verantwoord zijn op grond van het belang van de vennootschap. Nietig zijn evenwel : 1° overeenkomsten die strijdig zijn met de bepalingen van dit

wetboek of met het belang van de vennootschap; 2° overeenkomsten waarbij een aandeelhouder zich ertoe verbindt te

stemmen overeenkomstig de richtlijnen van de vennootschap, van een dochtervennootschap of nog van een van de organen van die vennoot- schappen;

3° overeenkomsten waarbij een aandeelhouder zich tegenover die- zelfde vennootschappen of diezelfde organen verbindt om de voorstel- len van de organen van de vennootschap goed te keuren.

§ 2. Aandeelhoudersoverenkomsten die strijdig zijn met de artike- len 510 en 511 zijn nietig.

Art. 549 La sollicitation publique de procuration est subordonnée aux condi-

tions suivantes : 1° la procuration n’est sollicitée que pour une seule assemblée, mais

elle vaut pour les assemblées successives avec le même ordre du jour;

2° la procuration est révocable; 3° la demande de procuration doit contenir, au moins, les mentions

suivantes : a) l’ordre du jour avec une indication des sujets à traiter ainsi que les

propositions de décisions; b) l’indication que les documents sociaux sont à la disposition de

l’actionnaire qui les demande; c) l’indication du sens dans lequel le mandataire exercera son droit de

vote; d) une description détaillée et une justification de l’objectif de celui

qui sollicite la procuration. Le mandataire peut s’écarter des instructions données par son

mandant, soit en raison de circonstances inconnues au moment où les instructions ont été données, soit lorsque leur exécution risquerait de compromettre les intérêts du mandant. Le mandataire doit en informer son mandant.

Lorsque la demande de procuration est relative à une société ayant fait ou faisant publiquement appel à l’épargne, copie de la demande précitée est communiquée à la Commission bancaire et financière trois jours avant de rendre publique la sollicitation.

Lorsque la Commission bancaire et financière estime que la demande éclaire insuffisamment les actionnaires ou qu’elle est de nature à les induire en erreur, elle en informe le demandeur de procuration.

S’il n’est pas tenu compte des observations formulées, la Commis- sion bancaire et financière peut rendre son avis public.

Aucune mention de l’intervention de la Commission bancaire et financière ne peut être faite dans la sollicitation publique de procura- tion conformément à l’article 30 de l’arrêté royal n° 185 du 9 juillet 1935 sur le contrôle des banques et le régime des émissions de titres et valeurs.

Le Roi détermine le caractère public d’une sollicitation de procura- tion.

Art. 550 Les statuts peuvent autoriser tout actionnaire à voter par correspon-

dance, au moyen d’un formulaire dont les mentions sont fixées dans les statuts.

Les formulaires, dans lesquels ne seraient mentionnés ni le sens d’un vote ni l’abstention, sont nuls.

Pour le calcul du quorum, il n’est tenu compte que des formulaires qui ont été reçus par la société avant la réunion de l’assemblée générale, dans les délais fixés par les statuts.

L’article 536, alinéa 2, est applicable lorsqu’une société permet le vote par correspondance.

Art. 551 § 1er. L’exercice du droit de vote peut faire l’objet de conventions

entre actionnaires. Ces conventions doivent être limitées dans le temps et être justifiées

par l’intérêt social à tout moment. Toutefois, sont nulles : 1° les conventions qui sont contraires aux dispositions du présent

code ou à l’intérêt social; 2° les conventions par lesquelles un actionnaire s’engage à voter

conformément aux directives données par la société, par une filiale ou encore par l’un des organes de ces sociétés;

3° les conventions par lesquelles un actionnaire s’engage envers les mêmes sociétés ou les mêmes organes à approuver les propositions émanant des organes de la société.

§ 2. Les conventions entre actionnaires qui sont contraires aux articles 510 et 511 sont nulles.

29544 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

§ 3. Stemmen uitgebracht tijdens een algemene vergadering op grond van overeenkomsten bedoeld in § 1, derde lid, en § 2 zijn nietig. Die stemmen brengen de nietigheid mee van de genomen beslissingen, tenzij zij geen enkele invloed hebben gehad op de geldigheid van de gehouden stemming. De vordering tot nietigverklaring verjaart na verloop van zes maanden te rekenen van de stemming.

Afdeling II. — Gewone algemene vergadering

Art. 552 Ieder jaar moet ten minste één algemene vergadering worden

gehouden in de gemeente, op de dag en het uur bij de statuten bepaald.

Art. 553 Vijftien dagen voor de algemene vergadering mogen de aandeelhou-

ders, de houders van obligaties, warrants en certificaten die met medewerking van de vennootschap werden uitgegeven, ter zetel van de vennootschap kennisnemen van : 1° de jaarrekening; 2° in voorkomend geval, de geconsolideerde jaarrekening; 3° de lijst der aandeelhouders die hun aandelen niet hebben

volgestort, met vermelding van het getal van hun aandelen en van hun woonplaats; 4° de lijst der openbare fondsen, aandelen, obligaties en andere

effecten van vennootschappen die de portefeuille uitmaken; 5° het jaarverslag en het verslag van de commissarissen. De jaarrekening, het jaarverslag en het verslag van de commissaris-

sen worden ter beschikking gesteld van de aandeelhouders overeen- komstig artikel 535.

Art. 554 De algemene vergadering hoort het jaarverslag en het verslag van de

commissarissen en behandelt de jaarrekening. Na de goedkeuring van de jaarrekening, beslist de algemene

vergadering bij afzonderlijke stemming over de aan de bestuurders en commissarissen te verlenen kwijting. Deze kwijting is alleen dan rechtsgeldig, wanneer de ware toestand van de vennootschap niet wordt verborgen door enige weglating of onjuiste opgave in de jaarrekening, en, wat de extrastatutaire of met dit wetboek strijdige verrichtingen betreft, wanneer deze bepaaldelijk zijn aangegeven in de oproeping.

Art. 555 De raad van bestuur heeft het recht, tijdens de zitting, de beslissing

met betrekking tot de goedkeuring van de jaarrekening drie weken uit te stellen. Deze verdaging doet geen afbreuk aan de andere genomen besluiten, behoudens andersluidende beslissing van de algemene vergadering hieromtrent. De volgende vergadering heeft het recht de jaarrekening definitief vast te stellen.

Afdeling III. — Bijzondere algemene vergadering

Art. 556 Enkel de algemene vergadering kan aan derden rechten toekennen

die een invloed hebben op het vermogen van de vennootschap, dan wel een schuld of een verplichting te haren laste doen ontstaan, wanneer de uitoefening van deze rechten afhankelijk is van het uitbrengen van een openbaar overnamebod op de aandelen van de vennootschap of van een verandering van de controle die op haar wordt uitgeoefend. Op straffe van nietigheid moet dit besluit worden neergelegd ter

griffie vóór het tijdstip waarop de vennootschap de mededeling ontvangt bedoeld in artikel 557, overeenkomstig artikel 75.

Art. 557 Vanaf het tijdstip dat de vennootschap de mededeling van de

Commissie voor het Bank- en Financiewezen ontvangt dat haar kennis is gegeven van een openbaar overnamebod op de effecten van die vennootschap en tot aan het einde van het bod, mag enkel de algemene vergadering beslissingen nemen of verrichtingen uitvoeren die een aanzienlijke wijziging in de samenstelling van de activa of de passiva van de vennootschap tot gevolg zouden hebben, of verplichtingen aangaan zonder werkelijke tegenprestatie. Deze beslissingen of verrich- tingen mogen niet worden genomen of uitgevoerd onder voorwaarde van welslagen of mislukken van het openbaar overnamebod. De raad van bestuur mag evenwel verrichtingen ten einde brengen

die voor de ontvangst van de mededeling van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen voldoende zijn gevorderd, alsmede eigen aandelen of winstbewijzen verkrijgen overeenkomstig artikel 620, § 1, derde lid.

§ 3. Les votes émis en assemblée générale en vertu des conventions visées au § 1er, alinéa 3, et § 2 sont nuls. Ces votes entraı̂nent la nullité des décisions prises à moins qu’ils n’aient eu aucune incidence sur la validité du vote intervenu. L’action en nullité se prescrit six mois après le vote.

Section II. — Assemblée générale ordinaire

Art. 552 Il doit être tenu, chaque année, au moins une assemblée générale

dans la commune, aux jour et heure indiqués par les statuts.

Art. 553 Quinze jours avant l’assemblée générale, les actionnaires, les por-

teurs d’obligations et les titulaires d’un droit de souscription et de certificats émis avec la collaboration de la société peuvent prendre connaissance, au siège social, des pièces suivantes :

1° les comptes annuels; 2° le cas échéant, les comptes consolidés; 3° la liste des actionnaires qui n’ont pas libéré leurs actions, avec

l’indication du nombre de leurs actions et celle de leur domicile;

4° la liste des fonds publics, des actions, obligations et autres titres de société qui composent le portefeuille;

5° le rapport de gestion et le rapport des commissaires. Les comptes annuels, le rapport de gestion et le rapport des

commissaires sont mis à la disposition des actionnaires conformément à l’article 535.

Art. 554 L’assemblée générale entend le rapport de gestion et le rapport des

commissaires et discute les comptes annuels. Après l’approbation des comptes annuels, l’assemblée générale se

prononce par un vote spécial sur la décharge des administrateurs et des commissaires. Cette décharge n’est valable que si les comptes annuels ne contiennent ni omission, ni indication fausse dissimulant la situation réelle de la société et, quant aux actes faits en dehors des statuts ou en contravention du présent code, que s’ils ont été spécialement indiqués dans la convocation.

Art. 555 Le conseil d’administration a le droit de proroger, séance tenante, la

décision relative à l’approbation des comptes annuels à trois semaines. Cette prorogation n’annule pas les autres décisions prises, sauf si l’assemblée générale en décide autrement. La seconde assemblée a le droit d’arrêter définitivement les comptes annuels.

Section III. — Assemblée générale spéciale

Art. 556 Seule l’assemblée générale peut conférer à des tiers des droits

affectant le patrimoine de la société ou donnant naissance à une dette ou à un engagement à sa charge, lorsque l’exercice de ces droits dépend du lancement d’une offre publique d’acquisition sur les actions de la société ou d’un changement de contrôle exercé sur elle.

à peine de nullité, la décision fait l’objet d’un dépôt au greffe préalable à la réception par la société de la communication visée à l’article 557, conformément à l’article 75.

Art. 557 Dès la réception par une société de la communication faite par la

Commission bancaire et financière selon laquelle elle a été saisie d’un avis d’offre publique d’acquisition la visant et jusqu’à la clôture de l’offre, seule l’assemblée générale peut prendre des décisions ou procéder à des opérations qui auraient pour effet de modifier de manière significative la composition de l’actif ou du passif de la société, ou assumer des engagements sans contrepartie effective. Ces décisions ou opérations ne peuvent être prises ou exécutées sous condition de la réussite ou de l’échec de l’offre publique d’acquisition.

Le conseil d’administration a toutefois la faculté de mener à terme les opérations suffisamment engagées avant la réception de la commu- nication de la Commission bancaire et financière, ainsi que d’acquérir des actions ou des parts bénéficiaires conformément à l’article 620, § 1er, alinéa 3.

29545MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

De in dit artikel bedoelde beslissingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de bieder en van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen door de raad van bestuur. Zij worden tevens openbaar gemaakt.

Afdeling IV. — Buitengewone algemene vergadering

Onderafdeling I. — Wijziging van de statuten : algemeen

Art. 558 Tenzij anders is bepaald, heeft de algemene vergadering het recht om

wijzigingen aan te brengen in de statuten. De algemene vergadering kan over wijzigingen in de statuten alleen

dan op geldige wijze beraadslagen en besluiten, wanneer de voorge- stelde wijzigingen bepaaldelijk zijn aangegeven in de oproeping en wanneer de aanwezigen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. Is de laatste voorwaarde niet vervuld, dan is een nieuwe bijeenroe-

ping nodig en de nieuwe vergadering beraadslaagt en besluit op geldige wijze, ongeacht het door de aanwezige aandeelhouders verte- genwoordigde deel van het kapitaal. Een wijziging is alleen dan aangenomen, wanneer zij drie vierden

van de stemmen heeft verkregen.

Onderafdeling II. — Wijziging van het doel

Art. 559 Indien de statutenwijziging betrekking heeft op het doel van de

vennootschap, moet de raad van bestuur de voorgestelde wijziging omstandig verantwoorden in een verslag dat in de agenda vermeld wordt. Bij dat verslag wordt een staat van activa en passiva gevoegd die niet méér dan drie maanden voordien is vastgesteld. De commissaris- sen brengen afzonderlijk verslag uit over die staat. Een exemplaar van deze verslagen kan worden verkregen overeen-

komstig artikel 535. Het ontbreken van deze verslagen heeft de nietigheid van de

beslissing van de algemene vergadering tot gevolg. De algemene vergadering kan alleen dan op geldige wijze over een

wijziging van het doel van de vennootschap beraadslagen en besluiten, wanneer de aanwezigen niet alleen de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen, maar ook de helft van het totale aantal winstbewijzen, indien er zulke effecten zijn. Is deze voorwaarde niet vervuld, dan is een nieuwe bijeenroeping

nodig. Opdat de tweede vergadering op geldige wijze kan beraadsla- gen en besluiten, is het voldoende dat enig deel van het kapitaal er vertegenwoordigd is. Een wijziging is alleen dan aangenomen, wanneer zij ten minste vier

vijfde van de stemmen heeft verkregen. De winstbewijzen geven recht op één stem per effect, niettegen-

staande elke hiermee strijdige bepaling in de statuten. In het geheel kunnen aan die effecten niet meer stemmen worden toegekend dan de helft van het aantal dat toegekend is aan de gezamenlijke aandelen; bij de stemming kunnen zij niet worden aangerekend voor meer dan twee derde van het aantal stemmen uitgebracht door de aandelen. Worden de aan de beperking onderworpen stemmen in verschillende zin uitgebracht, dan wordt de vermindering evenredig toegepast; gedeel- ten van stemmen worden verwaarloosd.

Onderafdeling III. — Wijziging van de rechten verbonden aan effecten

Art. 560 Indien er verschillende soorten aandelen bestaan of indien er

verschillende soorten winstbewijzen werden uitgegeven, kan de alge- mene vergadering, niettegenstaande elke hiermee strijdige bepaling in de statuten, hun respectieve rechten wijzigen of besluiten dat de aandelen of winstbewijzen van een bepaalde soort worden vervangen door die van een andere soort. De voorgestelde wijzigingen worden, met een omstandige verant-

woording, door de raad van bestuur medegedeeld in een verslag dat in de agenda wordt vermeld. Een exemplaar van dit verslag kan worden verkregen overeenkomstig artikel 535. Het ontbreken van dit verslag heeft de nietigheid van de beslissing

van de algemene vergadering tot gevolg. In het bij dit artikel bedoelde geval geeft elk van de winstbewijzen

stemrecht in zijn soort, niettegenstaande elke hiermee strijdige bepaling in de statuten. De uit artikel 543 voortvloeiende beperkingen zijn niet van toepassing en de algemene vergadering moet : 1° voor elke soort voldoen aan de vereisten van aanwezigheid en van

meerderheid, die voor een statutenwijziging zijn voorgeschreven;

Les décisions visées par cet article sont immédiatement portées à la connaissance de l’offrant et de la Commission bancaire et financière par le conseil d’administration. Elles sont également rendues publiques.

Section IV. — Assemblée générale extraordinaire

Sous-section première. — Modification des statuts en général

Art. 558 L’assemblée générale a, sauf disposition contraire, le droit d’apporter

des modifications aux statuts. L’assemblée générale ne peut valablement délibérer et statuer sur les

modifications aux statuts que si l’objet des modifications proposées a été spécialement indiqué dans la convocation, et si ceux qui assistent à la réunion représentent la moitié au moins du capital social.

Si cette dernière condition n’est pas remplie, une nouvelle convoca- tion sera nécessaire et la deuxième assemblée délibérera valablement, quelle que soit la portion du capital représentée par les actionnaires présents.

Aucune modification n’est admise que si elle réunit les trois quarts des voix.

Sous-Section II. Modification de l’objet social

Art. 559 Si la modification aux statuts porte sur l’objet social, une justification

détaillée de la modification proposée doit être exposée par le conseil d’administration dans un rapport annoncé dans l’ordre du jour. A ce rapport est joint un état résumant la situation active et passive de la société, arrêté à une date ne remontant pas à plus de trois mois. Les commissaires font rapport distinct sur cet état.

Un exemplaire de ces rapports peut être obtenu conformément à l’article 535. L’absence des rapports entraı̂ne la nullité de la décision de l’assem-

blée générale. L’assemblée générale ne peut valablement délibérer et statuer sur la

modification à l’objet social que si ceux qui assistent à la réunion représentent, d’une part, la moitié du capital social et, d’autre part, s’il en existe, la moitié du nombre total des parts bénéficiaires.

Si cette condition n’est pas remplie, une nouvelle convocation sera nécessaire. Pour que la deuxième assemblée délibère valablement, il suffira qu’une portion quelconque du capital y soit représentée.

Aucune modification n’est admise que si elle réunit les quatre cinquièmes au moins des voix.

Nonobstant toute disposition contraire des statuts, les parts bénéfi- ciaires donneront droit à une voix par titre. Elles ne pourront se voir attribuer dans l’ensemble un nombre de voix supérieur à la moitié de celui attribué à l’ensemble des actions, ni être comptées dans le vote pour un nombre de voix supérieur aux deux tiers du nombre des voix émises par les actions. Si les votes soumis à la limitation sont émis en sens différents, la réduction s’opérera proportionnellement; il n’est pas tenu compte des fractions de voix.

Sous-Section III. — Modification des droits attachés aux titres

Art. 560 S’il existe plusieurs catégories d’actions, ou si plusieurs catégories de

parts bénéficiaires ont été émises, l’assemblée générale peut, nonobs- tant toutes dispositions contraires des statuts, modifier leurs droits respectifs ou décider le remplacement des actions ou parts bénéficiaires d’une catégorie par celles d’une autre.

L’objet et la justification détaillée des modifications proposées sont exposés par le conseil d’administration dans un rapport annoncé dans l’ordre du jour. Un exemplaire de ce rapport peut être obtenu conformément à l’article 535.

L’absence du rapport entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale.

Dans l’hypothèse visée au présent article, nonobstant toutes dispositions contraires des statuts, chacune des parts bénéficiaires donne droit au vote dans sa catégorie. Les limitations résultant de l’article 543 ne sont pas applicables et l’assemblée générale doit :

1° réunir dans chaque catégorie les conditions de présence et de majorité requises pour une modification des statuts;

29546 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

2° iedere houder van onderaandelen toelaten tot de besluitvorming in de betrokken soort, waarbij de stemmen geteld worden op basis van één stem voor het kleinste onderaandeel.

HOOFDSTUK III. — Vennootschapsvordering en minderheidsvordering

Afdeling I. — Vennootschapsvordering

Art. 561 De algemene vergadering beslist of tegen de bestuurders of commis-

sarissen een vennootschapsvordering moet worden ingesteld. Zij kan één of meer lasthebbers aanstellen voor de uitvoering van die beslissing.

Afdeling II. — Minderheidsvordering

Art. 562 Een vordering tegen de bestuurders kan voor rekening van de

vennootschap door minderheidsaandeelhouders worden ingesteld. Deze minderheidsvordering wordt voor rekening van de vennoot-

schap ingesteld door één of meer aandeelhouders die, op de dag waarop de algemene vergadering zich uitspreekt over de aan de zaakvoerders te verlenen kwijting, effecten bezitten die ten minste 1 % vertegenwoordigen van de stemmen verbonden aan het geheel van de op die dag bestaande effecten, of op diezelfde dag effecten bezitten die een gedeelte van het kapitaal vertegenwoordigen ter waarde van ten minste vijftig miljoen frank. Voor de aandeelhouders met stemrecht, kan de vordering slechts

worden ingesteld door personen die de kwijting niet hebben goedge- keurd en door personen die de kwijting wel hebben goedgekeurd maar waarvan blijkt dat zij ongeldig is. Voor de aandeelhouders zonder stemrecht, kan de vordering boven-

dien slechts worden ingesteld in de gevallen waarin zij hun stemrecht hebben uitgeoefend overeenkomstig artikel 481 en dit voor de daden van bestuur die betrekking hebben op de beslissingen genomen in uitvoering van hetzelfde artikel.

Art. 563 Het feit dat tijdens de procedure één of meer aandeelhouders

ophouden de groep van minderheidsaandeelhouders te vertegenwoor- digen, hetzij omdat zij geen effecten meer bezitten, hetzij omdat zij afzien van de vordering, heeft geen invloed op de voortzetting van bedoelde procedure noch op het aanwenden van de rechtsmiddelen.

Art. 564 Indien de wettelijke vertegenwoordigers van de vennootschap de

vennootschapsvordering instellen, en door één of meer houders van effecten tevens een minderheidsvordering wordt ingesteld, worden de vorderingen gevoegd wegens hun samenhang.

Art. 565 Een dading die wordt aangegaan vóór de vordering is ingesteld, kan

nietig worden verklaard op verzoek van de effectenhouders die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 582, indien de dading niet in het voordeel van alle effectenhouders werd aangegaan. Is de vordering ingesteld, dan kan de vennootschap geen dading

meer aangaan met de verweerders zonder de eenparige instemming van degenen die eiser blijven van de vordering.

Art. 566 De eisers moeten eenparig een bijzondere lasthebber aanstellen, al

dan niet aandeelhouder, belast met het voeren van het rechtsgeding, wiens naam in het exploot van rechtsingang wordt vermeld en bij wie keuze van woonplaats wordt gedaan. De eisers kunnen eenparig de bijzondere lasthebber ontslaan. Het

ontslag kan om wettige redenen ook door iedere effectenhouder worden gevorderd bij de voorzitter van de rechtbank van koophandel, die uitspraak doet als in kort geding. Indien bij overlijden, ontslagneming, onbekwaamheid, kennelijk

onvermogen, faillissement of ontslag van de bijzondere lasthebber, de eisers geen overeenstemming kunnen bereiken omtrent de aanwijzing van diens plaatsvervanger, wordt deze benoemd door de voorzitter van de rechtbank van koophandel, op verzoek van de meest gerede eiser.

Art. 567 Indien de minderheidsvordering wordt afgewezen, kunnen de eisers

persoonlijk in de kosten worden veroordeeld en, indien daartoe grond bestaat, tot schadevergoeding jegens de verweerders. Wordt de vordering toegewezen, dan worden de bedragen die de

eisers hebben voorgeschoten en die niet zijn begrepen in de kosten waartoe de verweerders zijn veroordeeld, door de vennootschap terugbetaald.

2° admettre tout porteur de coupures à prendre part à la délibération dans sa catégorie, les voix étant comptées sur la base d’une voix à la coupure la plus faible.

CHAPITRE III. — De l’action sociale et de l’action minoritaire

Section première. — De l’action sociale

Art. 561 L’assemblée générale décide s’il y a lieu d’exercer l’action sociale

contre les administrateurs ou les commissaires. Elle peut charger un ou plusieurs mandataires de l’exécution de cette décision.

Section II. — De l’action minoritaire

Art. 562 Une action peut être intentée contre les administrateurs, pour le

compte de la société par des actionnaires minoritaires. Cette action minoritaire est intentée par un ou plusieurs actionnaires

possédant, au jour de l’assemblée générale qui s’est prononcée sur la décharge des administrateurs, des titres auxquels est attaché au moins 1 % des voix attachées à l’ensemble des titres existant à ce jour ou possédant à ce même jour des titres représentant une fraction du capital égale à cinquante millions de francs au moins.

Pour les actionnaires ayant droit de vote, l’action ne peut être intentée que par ceux qui n’ont pas voté la décharge et par ceux qui ont voté cette décharge pour autant dans ce cas, que celle-ci ne soit pas valable.

En outre, pour les détenteurs d’actions sans droit de vote, l’action ne peut être intentée que dans les cas où ils ont exercé leur droit de vote conformément à l’article 481 et pour les actes de gestion afférents aux décisions prises en exécution du même article.

Art. 563 Le fait qu’en cours d’instance, un ou plusieurs actionnaires cessent de

représenter le groupe d’actionnaires minoritaires, soit qu’ils ne possèdent plus de titres, soit qu’ils renoncent à participer à l’action, est sans effet sur la poursuite de ladite instance ou sur l’exercice des voies de recours.

Art. 564 Si les représentants légaux de la société exercent l’action sociale et

que l’action minoritaire est intentée également par un ou plusieurs porteurs de titres, les instances sont jointes pour connexité.

Art. 565 Toute transaction conclue avant l’intentement de l’action peut être

annulée à la demande des porteurs de titres réunissant les conditions prévues à l’article 582 si elle n’a point été faite à l’avantage commun de tous les porteurs de titres.

Après l’intentement de l’action, la société ne peut transiger avec les défendeurs sans le consentement unanime de ceux qui demeurent demandeurs de l’action.

Art. 566 Les demandeurs doivent désigner, à l’unanimité, un mandataire

spécial, actionnaire ou non, chargé de conduire le procès, dont le nom doit être indiqué dans l’exploit introductif d’instance et chez qui il est fait élection de domicile.

Les demandeurs peuvent, à l’unanimité, révoquer le mandataire spécial. La révocation peut aussi être poursuivie pour cause légitime par tout porteur de titres, devant le président du tribunal de commerce statuant comme en matière de référés.

En cas de décès, de démission, d’incapacité, de déconfiture, de faillite ou de révocation du mandataire spécial, et à défaut d’accord entre tous les demandeurs sur la personne de son remplaçant, celui-ci est désigné par le président du tribunal de commerce, sur requête du demandeur le plus diligent.

Art. 567 Si la demande minoritaire est rejetée, les demandeurs peuvent être

condamnés personnellement aux dépens et, s’il y a lieu, aux dommages- intérêts envers les défendeurs.

Si la demande est accueillie, les sommes dont les demandeurs ont fait l’avance, et qui ne sont point comprises dans les dépens mis à charge des défendeurs, sont remboursées par la société.

29547MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

HOOFDSTUK IV. — Algemene vergadering van obligatiehouders

Afdeling I. — Bevoegdheden

Art. 568 Indien het maatschappelijk kapitaal volledig is opgevraagd, is de

algemene vergadering van obligatiehouders bevoegd om : 1° één of meer rentetermijnen te verlengen, in de verlaging van de

rentevoet toe te stemmen of de voorwaarden van betaling van de rente te wijzigen; 2° de aflossing te verlengen, de aflossing te schorsen en toe te

stemmen in een wijziging van de voorwaarden waaronder zij moeten geschieden; 3° te aanvaarden dat de schuldvorderingen van de obligatiehouders

vervangen worden door aandelen. Behalve wanneer de aandeelhou- ders tevoren reeds hun toestemming hebben gegeven aan de vervan- ging van obligaties door aandelen, hebben de besluiten van de vergadering van obligatiehouders op dit punt slechts gevolg, wanneer ze binnen drie maanden door de aandeelhouders worden aangenomen op de wijze bepaald voor de wijziging van de statuten. De algemene vergadering van obligatiehouders is tevens bevoegd

om : 1° regelingen te aanvaarden om bijzondere zekerheden te stellen ten

gunste van de obligatiehouders of de reeds gestelde zekerheden te wijzigen of op te heffen; 2° te beslissen over de bewarende maatregelen die in het gemeen-

schappelijk belang moeten worden genomen; 3° één of meer gemachtigden aan te stellen voor de uitvoering van de

besluiten, genomen krachtens dit artikel en voor de vertegenwoordi- ging van de gezamenlijke obligatiehouders bij de procedures tot vermindering of doorhaling van hypothecaire inschrijvingen.

Afdeling II. — Bijeenroeping van de algemene vergadering

Art. 569 De raad van bestuur en de commissarissen kunnen een algemene

vergadering van de houders van obligaties bijeenroepen. Zij moeten die algemene vergadering bijeenroepen wanneer obliga-

tiehouders die een vijfde van het bedrag van de in omloop zijnde effecten vertegenwoordigen, het vragen.

Art. 570 De oproeping voor de algemene vergadering bevat de agenda en

wordt gedaan door middel van een aankondiging die tweemaal, met een tussentijd van ten minste acht dagen, en de tweede maal ten minste acht dagen voor de vergadering, geplaatst wordt in het Belgisch Staatsblad, in een nationaal uitgegeven blad en in een blad van de streek van de zetel van de vennootschap. Aan de houders van obligaties op naam wordt vijftien dagen voor de

vergadering een ter post aangetekende brief gezonden. Wanneer alle obligaties op naam zijn, kan met oproeping bij

aangetekende brief worden volstaan. De agenda bevat de te behandelen onderwerpen en de voorstellen

van besluiten, die aan de vergadering zullen worden voorgelegd.

Afdeling III. — Deelneming aan de algemene vergadering

Art. 571

De statuten bepalen de formaliteiten die moeten worden vervuld om tot de algemene vergadering te worden toegelaten.

Het recht om deel te nemen aan de algemene vergadering van een vennootschap die een publiek beroep op het spaarwezen doet of heeft gedaan, wordt slechts verleend, hetzij op grond van de inschrijving van de obligatiehouder in het register van de obligaties op naam van de vennootschap, hetzij op grond van de neerlegging van de obligaties aan toonder, hetzij op grond van de neerlegging van een door de erkende rekeninghouder of door de vereffeningsinstelling opgesteld attest waarbij de onbeschikbaarheid van de gedematerialiseerde obligaties tot op de datum van de algemene vergadering wordt vastgesteld, op de plaatsen aangegeven in de oproepingsbrief, zulks binnen de statutair vastgestelde termijn, maar ten minste drie werkdagen en ten hoogste zes werkdagen vóór de datum bepaald voor de bijeenkomst van de algemene vergadering. Bij gebreke van enige vermelding terzake in de statuten verstrijkt de termijn op de derde dag voor de datum bepaald voor de bijeenkomst van de algemene vergadering.

CHAPITRE IV. — De l’assemblée générale des obligataires

Section première. — Compétences

Art. 568 Quand le capital social est entièrement appelé, l’assemblée générale

des obligataires a le droit : 1° de proroger une ou plusieurs échéances d’intérêts, de consentir à

la réduction du taux de l’intérêt ou d’en modifier les conditions de paiement;

2° de prolonger la durée du remboursement, de le suspendre et de consentir des modifications aux conditions dans lesquelles il doit avoir lieu;

3° d’accepter la substitution d’actions aux créances des obligataires. A moins que les actionnaires n’aient antérieurement donné leur consentement au sujet de la substitution d’actions aux obligations, les décisions de l’assemblée des obligataires n’auront d’effet à cet égard que si elles sont acceptées, dans le délai de trois mois, par les actionnaires délibérant dans les formes prescrites pour les modifica- tions aux statuts.

En outre, l’assemblée générale des obligataires a le droit :

1° d’accepter des dispositions ayant pour objet, soit d’accorder des sûretés particulières au profit des porteurs d’obligations, soit de modifier ou de supprimer les sûretés déjà attribuées;

2° de décider des actes conservatoires à faire dans l’intérêt commun;

3° de désigner un ou plusieurs mandataires chargés d’exécuter les décisions prises en vertu du présent article et de représenter la masse des obligataires dans toutes les procédures relatives à la réduction ou à la radiation des inscriptions hypothécaires.

Section II. — Convocation de l’assemblée

Art. 569 Le conseil d’administration et les commissaires peuvent convoquer

les porteurs d’obligations en assemblée générale. Ils doivent convoquer cette assemblée sur la demande d’obligataires

représentant le cinquième du montant des titres en circulation.

Art. 570 Les convocations à l’assemblée générale contiennent l’ordre du jour

et sont faites par annonce insérée deux fois, à huit jours d’intervalle au moins, et huit jours avant l’assemblée, dans le Moniteur belge, dans un organe de presse de diffusion nationale et dans un organe de presse régional du siège de la société.

Des lettres missives, recommandées à la poste, seront adressées quinze jours avant l’assemblée aux obligataires en nom.

Quand toutes les obligations sont nominatives, les convocations peuvent être faites uniquement par lettre recommandée.

L’ordre du jour contient l’indication des sujets à traiter ainsi que les propositions de décisions qui seront soumises à l’assemblée.

Section III. — Participation à l’assemblée

Art. 571

Les statuts déterminent les formalités à accomplir pour être admis à l’assemblée générale.

Le droit de participer à l’assemblée générale d’une société ayant fait ou faisant publiquement appel à l’épargne est subordonné, soit à l’inscription de l’obligataire sur le registre des obligations nominatives de la société, soit au dépôt des obligations au porteur, soit au dépôt d’une attestation, établie par le teneur de comptes agréé ou l’organisme de liquidation constatant l’indisponibilité, jusqu’à la date de l’assem- blée générale, des obligations dématérialisées, aux lieux indiqués par l’avis de convocation, dans le délai porté par les statuts sans que celui-ci puisse être supérieur à six jours ni inférieur à trois jours ouvrables avant la date fixée pour la réunion de l’assemblée générale. En cas de silence des statuts, ce délai expirera le troisième jour avant la date fixée pour la réunion de l’assemblée générale.

29548 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling IV. — Verloop van de algemene vergadering

Art. 572 Op elke algemene vergadering wordt een aanwezigheidslijst bijge-

houden.

Art. 573 De vennootschap moet bij de aanvang van de vergadering een lijst

van de in omloop zijnde obligaties ter beschikking stellen van de obligatiehouders.

Art. 574 De vergadering kan alleen dan op geldige wijze beraadslagen en

besluiten wanneer de aanwezige leden ten minste de helft van het bedrag der in omloop zijnde effecten vertegenwoordigen. Is deze voorwaarde niet vervuld, dan is een nieuwe bijeenroeping

nodig en de tweede vergadering beraadslaagt en besluit op geldige wijze, ongeacht het vertegenwoordigde bedrag van de effecten in omloop. Een voorstel is alleen dan aangenomen wanneer het is goedgekeurd

door leden die, uit eigen naam of als gemachtigde, gezamenlijk stemmen uitbrengen die ten minste drie vierde van het bedrag van de obligaties waarvoor aan de stemming is deelgenomen, vertegenwoor- digen. Een besluit genomen met een meerderheid van minder dan een derde

van het bedrag der in omloop zijnde obligaties kan niet uitgevoerd worden dan na homologatie door het hof van beroep binnen wiens rechtsgebied de vennootschap haar zetel heeft. De homologatie wordt bij verzoekschrift aangevraagd door de

bestuurders of door een belanghebbende obligatiehouder. De obligatiehouders die tegen de genomen besluiten hebben gestemd

of die de vergadering niet hebben bijgewoond, kunnen tussenkomen in het geding. Het hof doet uitspraak met voorrang boven alle andere zaken, het

openbaar ministerie gehoord. Indien het verzoekschrift tot homologatie niet wordt ingediend

binnen acht dagen na het nemen van het besluit, wordt dit als niet bestaande beschouwd. Aan de hierboven bepaalde voorwaarden van aanwezigheid en van

meerderheid behoeft niet te worden voldaan in de gevallen bedoeld in artikel 568, tweede lid, 2° en 3°. In die gevallen mogen de besluiten genomen worden bij gewone

meerderheid van de vertegenwoordigde obligaties. De genomen besluiten worden binnen vijftien dagen bekendgemaakt

in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.

Art. 575 Indien er verschillende soorten van obligaties zijn en het besluit van

de algemene vergadering een wijziging van de daaraan verbonden rechten ten gevolge kan hebben, moet het besluit, om geldig te zijn, voor elke soort voldoen aan de voorwaarden van aanwezigheid en van meerderheid bepaald in artikel 574. De houders van elke soort van obligaties kunnen afzonderlijk

worden bijeengeroepen in een bijzondere vergadering.

Art. 576 De notulen van de algemene vergaderingen worden ondertekend

door de leden van het bureau en door de obligatiehouders die erom verzoeken; afschriften voor derden worden ondertekend door één of meer bestuurders, zoals bepaald in de statuten.

Afdeling V. — Wijze van uitoefening van het stemrecht

Art. 577 Alle stemgerechtigde obligatiehouders kunnen in persoon of bij

volmacht stemmen.

Art. 578 Voor de vennootschappen die een publiek beroep op het spaarwezen

doen of hebben gedaan, moet elk verzoek tot verlening van een volmacht, op straffe van nietigheid, ten minste de volgende vermeldin- gen bevatten : 1° de agenda, met opgave van de te behandelen onderwerpen en de

voorstellen tot besluit; 2° het verzoek om instructies voor de uitoefening van het stemrecht

ten aanzien van de verschillende onderwerpen van de agenda; 3° de mededeling hoe de gemachtigde zijn stemrecht zal uitoefenen

bij gebreke van instructies van de obligatiehouder.

Section IV. — Tenue de l’assemblée

Art. 572 Il est tenu à chaque assemblée une liste des présences.

Art. 573 La société doit mettre à la disposition des obligataires, au début de la

réunion, une liste des obligations en circulation.

Art. 574 L’assemblée ne peut valablement délibérer et statuer que si ses

membres représentent la moitié au moins du montant des titres en circulation.

Si cette condition n’est pas remplie, une nouvelle convocation est nécessaire et la deuxième assemblée délibère et statue valablement, quel que soit le montant représenté des titres en circulation.

Aucune proposition n’est admise que si elle est votée par des membres représentant ensemble, par eux-mêmes ou par leurs man- dants, les trois quarts au moins du montant des obligations pour lesquelles il est pris part au vote.

Dans les cas où une décision n’a pas réuni une majorité représentant au moins le tiers du montant des obligations en circulation, elle ne peut être mise à exécution qu’après avoir été homologuée par la cour d’appel dans le ressort de laquelle se trouve le siège de la société.

L’homologation est sollicitée par voie de requête, à la diligence des administrateurs ou de tout obligataire intéressé. Les obligataires qui ont voté contre les résolutions prises ou qui n’ont

pas assisté à l’assemblée, peuvent intervenir à l’instance.

La cour statue toutes affaires cessantes, le ministère public entendu.

Si la requête en homologation n’est pas introduite dans les huit jours après le vote de la décision, celle-ci sera considérée comme non avenue.

Toutefois, les conditions de présence et de majorité spécifiées ci-dessus ne sont pas requises dans les cas prévus par l’article 568, alinéa 2, 2° et 3°.

Les décisions, dans les cas susdits, peuvent être prises à la simple majorité des titres représentés.

Les décisions prises sont publiées, dans la quinzaine, aux Annexes du Moniteur belge.

Art. 575 Lorsqu’il existe plusieurs catégories d’obligations et que la délibéra-

tionde l’assemblée générale est de nature à modifier leurs droits respectifs, la délibération doit, pour être valable, réunir dans chaque catégorie les conditions de présence et de majorité requises par l’article 574.

Les porteurs d’obligations de chacune des catégories peuvent être convoqués en assemblée spéciale.

Art. 576 Les procès-verbaux des assemblées générales sont signés par les

membres du bureau et par les obligataires qui le demandent; les expéditions à délivrer aux tiers sont signées par un ou plusieurs administrateurs, conformément à ce que prévoient les statuts.

Section V. — Modalités d’exercice du droit de vote

Art. 577 Tous les obligataires peuvent voter eux-mêmes ou par procuration.

Art. 578 Pour les sociétés ayant fait ou faisant appel public à l’épargne, toute

demande de procuration doit contenir au moins, à peine de nullité, les mentions suivantes :

1° l’ordre du jour avec une indication des sujets à traiter ainsi que les propositions de décisions;

2° la demande d’instruction pour l’exercice du droit de vote sur chacun des sujets à l’ordre du jour;

3° l’indication du sens dans lequel le mandataire exercera son droit de vote en l’absence d’instructions de l’obligataire.

29549MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 579

Het openbaar verzoek tot verlening van volmachten is aan de volgende voorwaarden onderworpen :

1° de volmacht wordt slechts gevraagd voor één algemene vergade- ring; zij geldt evenwel voor opeenvolgende algemene vergaderingen indien deze dezelfde agenda hebben;

2° de volmacht kan worden herroepen;

3° het verzoek tot verlening van een volmacht bevat ten minste de volgende gegevens :

a) de agenda, met opgave van de te behandelen onderwerpen en de voorstellen tot besluit;

b) de mededeling dat de bescheiden van de vennootschap ter beschikking staan van de obligatiehouder die erom verzoekt;

c) de mededeling in welke zin de gemachtigde zijn stemrecht zal uitoefenen;

d) een omstandige omschrijving en verantwoording van de doelstel- ling van degene die om een volmacht verzoekt.

De gemachtigde kan van de instructies van zijn lastgever afwijken, hetzij wegens omstandigheden die op het tijdstip dat de instructies zijn gegeven niet bekend waren, hetzij wanneer de uitvoering van die instructies de belangen van de lastgever zou kunnen schaden. De gemachtigde moet zijn lastgever daarvan in kennis stellen.

Wanneer het verzoek tot verlening van een volmacht een vennoot- schap betreft die een publiek beroep op het spaarwezen doet of heeft gedaan, wordt drie dagen voor de openbaarmaking van het verzoek tot verlening van de volmacht een afschrift van dat verzoek aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen medegedeeld.

Oordeelt de Commissie voor het Bank- en Financiewezen dat het verzoek de obligatiehouders onvoldoende voorlicht of dat het hen in dwaling kan brengen, dan verwittigt zij degene die om de volmacht verzoekt.

Wordt met de gemaakte opmerkingen geen rekening gehouden, dan kan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen haar advies bekendmaken.

In het openbaar verzoek tot verlening van volmachten mag overeen- komstig artikel 30 van het koninklijk besluit nr 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten geen gewag worden gemaakt van het optreden van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.

De Koning bepaalt het openbare karakter van een verzoek tot verlening van volmachten.

Art. 580

§ 1. Overeenkomsten tussen obligatiehouders kunnen de uitoefening van het stemrecht regelen.

Deze overeenkomsten moeten in de tijd beperkt zijn en steeds verantwoord zijn op grond van het belang van de vennootschap.

Nietig zijn evenwel :

1° overeenkomsten die strijdig zijn met de bepalingen van dit Wetboek of met het belang van de vennootschap;

2° overeenkomsten waarbij een obligatiehouder zich ertoe verbindt te stemmen overeenkomstig de richtlijnen van de vennootschap, van een dochtervennootschap of nog van een van de organen van die vennoot- schappen;

3° overeenkomsten waarbij een obligatiehouder zich tegenover diezelfde vennootschappen of diezelfde organen verbindt om de voorstellen van de organen van de vennootschap goed te keuren.

§ 2. Overeenkomsten tussen obligatiehouders die strijdig zijn met de artikelen 510 en 511 zijn nietig.

§ 3. Stemmen uitgebracht tijdens een algemene vergadering op grond van overeenkomsten bedoeld in § 1, tweede lid, en § 2, zijn nietig. Die stemmen brengen de nietigheid mee van de genomen beslissingen, tenzij zij geen enkele invloed hebben gehad op de geldigheid van de gehouden stemming. De vordering tot nietigverklaring verjaart na verloop van zes maanden te rekenen van de stemming.

Art. 579

La sollicitation publique de procuration est subordonnée aux condi- tions suivantes :

1° la procuration n’est sollicitée que pour une seule assemblée, mais elle vaut pour les assemblées successives avec le même ordre du jour;

2° la procuration est révocable;

3° la demande de procuration doit contenir, au moins, les mentions suivantes :

a) l’ordre du jour avec une indication des sujets à traiter ainsi que les propositions de décisions;

b) l’indication que les documents sociaux sont à la disposition de l’obligataire qui les demande;

c) l’indication du sens dans lequel le mandataire exercera son droit de vote;

d) une description détaillée et une justification de l’objectif de celui qui sollicite la procuration.

Le mandataire peut s’écarter des instructions données par son mandant, soit en raison de circonstances inconnues au moment où les instructions ont été données, soit lorsque leur exécution risquerait de compromettre les intérêts du mandant. Le mandataire doit en informer son mandant.

Lorsque la demande de procuration est relative à une société ayant fait ou faisant publiquement appel à l’épargne, copie de la demande précitée est communiquée à la Commission bancaire et financière trois jours avant de rendre publique la sollicitation.

Lorsque la Commission bancaire et financière estime que la demande éclaire insuffisamment les obligataires ou qu’elle est de nature à les induire en erreur, elle en informe le demandeur de procuration.

S’il n’est pas tenu compte des observations formulées, la Commis- sion bancaire et financière peut rendre son avis public.

Aucune mention de l’intervention de la Commission bancaire et financière ne peut être faite dans la sollicitation publique de procura- tion conformément à l’article 30 de l’arrêté royal n° 185 du 9 juillet 1935 sur le contrôle des banques et le régime des émissions de titres et valeurs.

Le Roi détermine le caractère public d’une sollicitation de procura- tion.

Art. 580

§ 1er. L’exercice du droit de vote peut faire l’objet de conventions entre obligataires.

Ces conventions doivent être limitées dans le temps et être justifiées par l’intérêt social à tout moment.

Toutefois, sont nulles :

1° les conventions qui sont contraires aux dispositions du présent Code ou à l’intérêt social;

2° les conventions par lesquelles un obligataire s’engage à voter conformément aux directives données par la société, par une filiale ou encore par l’un des organes de ces sociétés;

3° les conventions par lesquelles un obligataire s’engage envers les mêmes sociétés ou les mêmes organes à approuver les propositions émanant des organes de la société.

§ 2. Les conventions entre obligataires qui sont contraires aux articles 510 et 511 sont nulles.

§ 3. Les votes émis en assemblée générale en vertu des conventions visées au § 1er, alinéa 2, et au § 2 sont nuls. Ces votes entraı̂nent la nullité des décisions prises à moins qu’ils n’aient eu aucune incidence sur la validité du vote intervenu. L’action en nullité se prescrit six mois après le vote.

29550 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

TITEL V. — Kapitaal

HOOFDSTUK I. — Kapitaalverhoging

Afdeling I. — Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 581 Tot verhoging van het kapitaal wordt besloten door de algemene

vergadering, volgens de regels gesteld voor de wijziging van de statuten, in voorkomend geval met toepassing van artikel 560. Tot verhoging van het kapitaal kan ook door de raad van bestuur worden besloten binnen de grenzen van het toegestane kapitaal. Hetzelfde geldt voor de uitgifte van converteerbare obligaties of van

warrants.

Art. 582 Wanneer de uitgifte van aandelen zonder vermelding van nominale

waarde beneden de fractiewaarde van de oude aandelen van dezelfde soort op de agenda staat van een algemene vergadering, dan moet de oproeping dit uitdrukkelijk vermelden. Over de verrichting moet een omstandig verslag worden opgesteld

door de raad van bestuur dat inzonderheid betrekking heeft op de uitgifteprijs en op de financiële gevolgen van de verrichting voor de aandeelhouders. Er wordt een verslag opgesteld door een commissaris of, bij diens ontstentenis, door een bedrijfsrevisor aangewezen door de raad van bestuur, of door een externe accountant aangewezen op dezelfde manier, waarin deze verklaart dat de in het verslag van de raad van bestuur opgenomen financiële en boekhoudkundige gegevens juist zijn en voldoende om de algemene vergadering die over het voorstel moet stemmen, voor te lichten. Die verslagen worden neergelegd op de griffie van de rechtbank van

koophandel overeenkomstig artikel 75. Zij worden in de agenda vermeld. Een afschrift ervan kan worden verkregen overeenkomstig artikel 535. Het ontbreken van de verslagen bedoeld in het tweede lid heeft de

nietigheid van de beslissing van de algemene vergadering tot gevolg.

Art. 583 In geval van uitgifte van converteerbare obligaties of van warrants

wordt een omstandige verantwoording van de voorgestelde verrichting door de raad van bestuur medegedeeld in een bijzonder verslag. Wanneer de algemene vergadering wordt bijeengeroepen, wordt dit verslag op de agenda aangekondigd. Een afschrift ervan kan worden verkregen overeenkomstig artikel 535. Het ontbreken van het verslag heeft de nietigheid van de beslissing

van de algemene vergadering tot gevolg. Voor de vennootschappen die een publiek beroep doen of hebben

gedaan op het spaarwezen, wordt van dit verslag aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen een afschrift gezonden, vijftien dagen voor de bijeenroeping van de algemene vergadering of, naargelang het geval, van de raad van bestuur, die moeten beslissen over de uitgifte van converteerbare obligaties of van obligaties met voorkeurrecht. Bij het verslag wordt een overeenkomstig de voorschriften van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen samengesteld dossier gevoegd. De Koning bepaalt de vergoeding die door de Commissie voor het

Bank- en Financiewezen wordt ingevorderd voor het onderzoek van het dossier bedoeld in het derde lid. Oordeelt de Commissie voor het Bank- en Financiewezen dat dit

verslag de aandeelhouders onvoldoende voorlicht of dat het hen in dwaling kan brengen, dan verwittigt zij onmiddellijk de vennootschap en elk van de bestuurders. Wordt met de gemaakte opmerkingen geen rekenschap gehouden, dan kan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen de voorgenomen bijeenroeping, beraadslaging of uit- gifte gedurende ten hoogste drie maanden opschorten bij een met redenen omklede beslissing, die bij aangetekende brief ter kennis van de vennootschap wordt gebracht. Die termijn gaat in op de dag waarop bij aangetekende brief kennis is gegeven van de beslissing van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. De Commissie mag haar beslissing openbaar maken. In de bekendmakingen of de stukken betreffende de vorenbedoelde

uitgifte mag van het optreden van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen in geen enkele vorm melding worden gemaakt.

Art. 584 Indien de kapitaalverhoging niet volledig is geplaatst, wordt het

kapitaal slechts verhoogd met het bedrag van de geplaatste inschrijvin- gen, mits de emissievoorwaarden dat uitdrukkelijk bepalen.

TITRE V. — Du capital

CHAPITRE PREMIER. — Augmentation du capital

Section première. — Dispositions communes

Art. 581 L’augmentation du capital est décidée par l’assemblée générale aux

conditions requises pour la modification des statuts, le cas échéant, en appliquant l’article 560. Une augmentation de capital peut également être décidée par le conseil d’administration dans les limites du capital autorisé.

Il en est de même pour l’émission d’obligations convertibles ou de droits de souscription.

Art. 582 Lorsque l’émission d’actions sans mention de valeur nominale en

dessous du pair comptable des actions anciennes de la même catégorie est à l’ordre du jour d’une assemblée générale, la convocation doit le mentionner expressément.

L’opération doit faire l’objet d’un rapport détaillé du conseil d’administration portant notamment sur le prix d’émission et sur les conséquences financières de l’opération pour les actionnaires. Un rapport est établi par un commissaire ou à défaut, par un réviseur d’entreprise désigné par le conseil d’administration, ou par un expert-comptable externe désigné de la même manière, par lequel il déclare que les informations financières et comptables contenues dans le rapport du conseil d’administration sont fidèles et suffisantes pour éclairer l’assemblée générale appelée à voter cette proposition.

Ces rapports sont déposés au greffe du tribunal de commerce conformément à l’article 75. Ils sont annoncés dans l’ordre du jour. Une copie peut en être obtenue conformément à l’article 535.

L’absence du rapport prévu à l’alinéa 2 entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale.

Art. 583 En cas d’émission d’obligations convertibles ou de droits de sous-

cription, l’objet et la justification détaillée de l’opération sont exposés par le conseil d’administration dans un rapport spécial. Lorsque l’assemblée générale est appelée à délibérer, ce rapport est annoncé dans l’ordre du jour. Une copie peut en être obtenue conformément à l’article 535.

L’absence du rapport entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale. Pour les sociétés ayant fait ou faisant publiquement appel à

l’épargne, une copie de ce rapport est communiquée à la Commission bancaire et financière quinze jours avant la convocation de l’assemblée générale ou, selon le cas, du conseil d’administration, appelés à délibérer sur l’émission d’obligations convertibles ou avec droit de souscription. A ce rapport est joint un dossier établi conformément aux prescriptions de la Commission bancaire et financière.

Le Roi détermine la rémunération à percevoir par la Commission bancaire et financière pour l’examen des dossiers prévu à l’alinéa 3.

Lorsque la Commission bancaire et financière estime que ce rapport éclaire insuffisamment les actionnaires ou qu’il est de nature à les induire en erreur, elle informe immédiatement la société et chacun des administrateurs. S’il n’est pas tenu compte des observations formulées, la Commission bancaire et financière peut, par décision motivée et notifiée à la société par lettre recommandée, suspendre la convocation, la délibération ou l’émission projetée, pendant trois mois au plus. Ce délai court à partir du jour de la notification par lettre recommandée de la décision de la Commission bancaire et financière. La Commission peut rendre sa décision publique.

Aucune mention de l’intervention de la Commission bancaire et financière ne peut être faite sous quelque forme que ce soit dans la publicité ou les documents relatifs aux opérations dont il est question ci-dessus.

Art. 584 Si l’augmentation de capital annoncée n’est pas entièrement souscrite, le

capital n’est augmenté à concurrence des souscriptions recueillies que si les conditions de l’émission ont expressément prévu cette possibilité.

29551MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 585 § 1. De vennootschap mag niet op haar eigen aandelen inschrijven,

noch rechtstreeks, noch door een dochtervennootschap, noch door een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap of de dochtervennootschap. De persoon die in eigen naam maar voor rekening van de vennoot-

schap of van de dochtervennootschap op aandelen heeft ingeschreven, wordt geacht voor eigen rekening te hebben gehandeld. Alle rechten verbonden aan aandelen waarop de vennootschap of

haar dochtervennootschap heeft ingeschreven, blijven geschorst zolang die aandelen niet zijn vervreemd. § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op de inschrijving op aandelen

van een vennootschap door een dochtervennootschap die in haar hoedanigheid van professionele effectenhandelaar, een beursvennoot- schap of een kredietinstelling is.

Art. 586 Op ieder aandeel dat overeenstemt met inbreng in geld en op ieder

aandeel dat geheel of ten dele overeenstemt met inbreng in natura moet een vierde worden gestort. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, moeten de aandelen die

geheel of ten dele overeenstemmen met inbreng in natura volgestort zijn binnen een termijn van vijf jaar na de beslissing tot kapitaalverho- ging.

Art. 587 In geval van agio op de nieuwe aandelen moet deze volledig worden

gestort bij de inschrijving.

Art. 588 Het enkele besluit tot kapitaalverhoging door de algemene vergade-

ring of de raad van bestuur genomen, moet worden vastgesteld bij een authentieke akte die op de griffie moet worden neergelegd overeen- komstig artikel 75. Indien terzelfder tijd de totstandkoming van de verhoging wordt

vastgesteld, vermeldt de akte tevens de naleving van de wettelijke vereisten aangaande de inschrijving en de volstorting van het kapitaal.

Art. 589 De totstandkoming van de verhoging, indien zij niet gelijktijdig

geschiedt met de beslissing tot kapitaalverhoging, wordt vastgesteld bij een authentieke akte die op verzoek van de raad van bestuur of van één of meer daarvoor speciaal gemachtigde bestuurders wordt opgesteld op overlegging van de stukken tot staving van de verrichting. De akte vermeldt tevens de naleving van de wettelijke vereisten aangaande de inschrijving en de volstorting van het kapitaal. Die akte wordt neergelegd overeenkomstig artikel 75.

Art. 590 Wanneer het kapitaal verhoogd wordt bij openbare inschrijving,

vermeldt de akte die de totstandkoming van de kapitaalverhoging vaststelt, het aantal ter vertegenwoordiging van die verhoging uitge- geven nieuwe aandelen en bevat de door de commissaris gewaar- merkte staat van de geplaatste inschrijvingen. De inschrijvingsbiljetten worden opgemaakt in tweevoud en vermel-

den : 1° het maatschappelijk kapitaal en het aantal aandelen; 2° de storting, op elk aandeel, van ten minste een vierde van het

bedrag waarvoor is ingeschreven of de verbintenis deze storting te doen uiterlijk bij de definitieve verhoging van het kapitaal.

Art. 591 Wanneer het kapitaal wordt verhoogd ten gevolge van een conversie

van converteerbare obligaties in aandelen of van een inschrijving op aandelen, in geval van uitoefening van de warrant worden de conversie of de inschrijving, de daaruit voortvloeiende verhoging van het maatschappelijk kapitaal en het aantal ter vertegenwoordiging van die verhoging uitgegeven nieuwe aandelen vastgesteld bij een authentieke akte. Deze akte wordt op verzoek van de raad van bestuur opgemaakt onder overlegging van een lijst van de gevraagde conversies of van de uitgeoefende warrants, voor echt verklaard door de commissaris of de commissarissen, of bij ontstentenis van dezen, door een bedrijfsrevisor. Deze vaststelling heeft wijziging tot gevolg van de statutaire bepalin- gen betreffende het bedrag van het maatschappelijk kapitaal en het aantal aandelen die ze vertegenwoordigen; zij verleent de hoedanig- heid van aandeelhouder aan de obligatiehouder die de conversie van zijn effect heeft gevraagd, en aan de houder van de warrant die zijn recht heeft uitgeoefend.

Art. 585 § 1er. La société ne peut souscrire ses propres actions, ni directement,

ni par une société filiale, ni par une personne agissant en son nom propre mais pour le compte de la société ou de la société filiale.

La personne qui a souscrit en son nom propre mais pour le compte de la société ou de la société filiale est considérée comme ayant souscrit pour son propre compte.

Tous les droits afférents aux actions souscrites par la société ou sa filiale sont suspendus, tant que ces actions n’ont pas été aliénées.

§ 2. Le § 1er ne s’applique pas à la souscription d’actions d’une société par une société filiale qui est, en sa qualité d’opérateur professionnel sur titres, une société de bourse ou un établissement de crédit.

Art. 586 Chaque action correspondant à un apport en numéraire et chaque

action correspondant en tout ou en partie à un apport en nature doivent être libérées d’un quart.

Sans préjudice de l’alinéa 1er les actions correspondant en tout ou en partie à des apports en nature doivent être entièrement libérées dans un délai de cinq ans à dater de la décision d’augmenter le capital.

Art. 587 Lorsqu’une prime d’émission des actions nouvelles est prévue, le

montant de cette prime d’émission doit être intégralement versé dès la souscription.

Art. 588 La seule décision d’augmentation du capital prise par l’assemblée

générale ou le conseil d’administration doit être constatée par un acte authentique, qui fait l’objet d’un dépôt au greffe conformément à l’article 75.

Si la réalisation de l’augmentation du capital est constatée en même temps, l’acte mentionne également le respect des conditions légales relatives à la souscription et à la libération du capital.

Art. 589 La réalisation de l’augmentation, si elle n’est pas concomitante à la

décision d’augmenter le capital, est constatée par un acte authentique, dressé à la requête du conseil d’administration ou d’un ou de plusieurs administrateurs spécialement délégués à cet effet, sur présentation des documents justificatifs de l’opération. Cet acte mentionne également le respect des conditions légales relatives à la souscription et à la libération du capital. Il fait l’objet d’un dépôt conformément à l’article 75.

Art. 590 Lorsque le capital est augmenté au moyen de souscriptions publi-

ques, l’acte constatant la réalisation de l’augmentation du capital indique le nombre d’actions nouvelles créées en représentation de l’augmentation du capital et contient le relevé des souscriptions, certifié par le commissaire.

Les souscriptions doivent être faites en double et indiquer :

1° le capital social et le nombre d’actions; 2° le versement sur chaque action d’un quart au moins du montant

de la souscription ou l’engagement de faire ce versement au plus tard lors de l’augmentation définitive du capital.

Art. 591 Lorsque le capital est augmenté suite à la conversion des obligations

convertibles en actions ou à la souscription des actions en cas d’exercice du droit de souscription, la conversion ou la souscription, l’augmenta- tion corrélative du capital social et le nombre d’actions nouvelles créées en représentation de cette dernière sont constatées par acte public. Cet acte est dressé à la requête du conseil d’administration sur présentation d’un relevé des conversions demandées ou des droits de souscription exercés, certifié par le ou les commissaire(s) ou, à défaut, par un réviseur d’entreprise. Cette constatation emporte la modification des clauses des statuts relatives au montant du capital social et au nombre des actions qui le représentent; elle confère la qualité d’actionnaire à l’obligataire qui a demandé régulièrement la conversion de son titre ou au titulaire du droit de souscription qui a exercé son droit.

29552 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling II. — Kapitaalverhoging bij wijze van inbreng in geld

Onderafdeling I. Voorkeurrecht

Art. 592

De aandelen waarop in geld wordt ingeschreven, de converteerbare obligaties en de warrants, moeten eerst aangeboden worden aan de aandeelhouders, naar evenredigheid van het deel van het kapitaal door hun aandelen vertegenwoordigd.

De houders van aandelen zonder stemrecht bezitten een voorkeur- recht bij de uitgifte van nieuwe aandelen met of zonder stemrecht, behalve wanneer de kapitaalverhoging geschiedt door de uitgifte van twee evenredige schijven van aandelen, de ene met stemrecht en de andere zonder stemrecht, met dien verstande dat de eerste bij voorkeur wordt aangeboden aan de houders van aandelen met stemrecht en de tweede aan de houders van aandelen zonder stemrecht. Deze regeling is van overeenkomstige toepassing bij de uitgifte van converteerbare obligaties of van warrants.

Art. 593

Het voorkeurrecht kan worden uitgeoefend gedurende een termijn van ten minste vijftien dagen te rekenen van de dag van de openstelling van de inschrijving. Die termijn wordt bepaald door de algemene vergadering of, wanneer tot verhoging wordt besloten in het kader van het toegestane kapitaal, door de raad van bestuur.

De uitgifte met voorkeurrecht en het tijdvak waarin dat kan worden uitgeoefend, worden aangekondigd in een bericht dat, ten minste acht dagen vóór de openstelling, in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad wordt geplaatst, alsmede in een landelijk verspreid blad en in een blad uit de streek waar de vennootschap haar zetel heeft. Dit bericht kan vervallen, wanneer alle aandelen van de vennootschap op naam zijn gesteld. Alsdan wordt de inhoud ervan bij aangetekende brief ter kennis gebracht van de aandeelhouders.

De bekendmaking van dat bericht of de mededeling van de inhoud ervan aan de houders van aandelen op naam houden op zichzelf niet in dat een openbaar beroep wordt gedaan op het spaarwezen.

Het voorkeurrecht is verhandelbaar gedurende de gehele inschrij- vingstijd, zonder dat aan die verhandelbaarheid andere beperkingen kunnen worden gesteld dan die welke van toepassing zijn op het effect waaraan het recht is verbonden.

Art. 594

Bij gebreke van statutaire bepalingen kunnen, in de vennootschap- pen die geen publiek beroep doen of gedaan hebben op het spaarwe- zen, de derden, na het verstrijken van de termijn voor het uitoefenen van het voorkeurrecht, aan de verhoging van het kapitaal deelnemen, behoudens het recht van de raad van bestuur om te beslissen dat de voorkeurrechten zullen worden uitgeoefend door de vroegere aandeel- houders die reeds van hun recht gebruik hebben gemaakt, naar evenredigheid van het kapitaal door hun aandelen vertegenwoordigd. De wijze van inschrijving bedoeld in dit artikel wordt bepaald door de raad van bestuur.

Onderafdeling II — Beperking van het voorkeurrecht

Art. 595

Het voorkeurrecht kan niet bij de statuten worden beperkt of opgeheven.

Art. 596

De algemene vergadering die moet beraadslagen en besluiten over de kapitaalverhoging, over de uitgifte van converteerbare obligaties of over de uitgifte van warrants, kan met inachtneming van de voorschrif- ten inzake quorum en meerderheid vereist voor een statutenwijziging, in het belang van de vennootschap het voorkeurrecht beperken of opheffen. Het voorstel daartoe moet speciaal in de oproeping worden vermeld.

Section II. — Augmentation de capital par apports en numéraire

Sous-section première. — Droit de préférence

Art. 592

Les actions à souscrire en espèces, les obligations convertibles et les droits de souscription doivent être offerts par préférence aux actionnai- res proportionnellement à la partie du capital que représentent leurs actions.

Les porteurs d’actions sans droit de vote ont un droit de préférence en cas d’émission d’actions nouvelles avec ou sans droit de vote sauf si l’augmentation de capital se réalise par l’émission de deux tranches proportionnelles d’actions, les unes avec droit de vote et les autres sans droit de vote, dont la première est offerte par préférence aux porteurs d’actions avec droit de vote et la seconde aux porteurs d’actions sans droit de vote. La même règle s’applique en cas d’émission d’obligations convertibles ou de droits de souscription.

Art. 593

Le droit de préférence peut être exercé pendant un délai qui ne peut être inférieur à quinze jours à dater de l’ouverture de la souscription. Ce délai est fixé par l’assemblée générale ou, lorsque l’augmentation est décidée dans le cadre du capital autorisé, par le conseil d’administra- tion.

L’ouverture de la souscription ainsi que son délai d’exercice sont annoncés par un avis publié huit jours au moins avant cette ouverture, aux Annexes du Moniteur belge, dans un organe de presse de diffusion nationale et dans un organe de presse régional du siège de la société. La publication de cet avis peut toutefois être omise lorsque toutes les actions de la société sont nominatives. Dans ce cas, le contenu de l’avis doit être porté à la connaissance des actionnaires par lettre recomman- dée.

La publication de l’avis ou la communication de son contenu aux actionnaires en nom ne constituent pas, par elles-mêmes, un appel public à l’épargne.

Le droit de préférence est négociable pendant toute la durée de la souscription, sans qu’il puisse être apporté à cette négociabilité d’autres restrictions que celles applicables au titre auquel le droit est attaché.

Art. 594

Pour les sociétés n’ayant pas fait ou ne faisant pas publiquement appel à l’épargne, à défaut de dispositions statutaires, les tiers pourront à l’issue du délai de souscription préférentielle participer à l’augmen- tation du capital, sauf au conseil d’administration de décider que les droits de préférence seront exercés, proportionnellement à la partie du capital que représentent leurs actions, par les actionnaires anciens qui avaient déjà exercé leur droit. Les modalités de la souscription visée au présent article sont définies par le conseil d’administration.

Sous-Section II. — Dérogations au droit de préférence

Art. 595

Les statuts ne peuvent ni supprimer ni limiter le droit de préférence.

Art. 596

L’assemblée générale appelée à délibérer et à statuer sur l’augmen- tation du capital, sur l’émission d’obligations convertibles ou sur l’émission de droits de souscriptions peut, dans l’intérêt social, aux conditions de quorum et de majorité prévues pour la modification des statuts, limiter ou supprimer le droit de préférence. Cette proposition doit être spécialement annoncée dans la convocation.

29553MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

De raad van bestuur verantwoordt zijn voorstel in een omstandig verslag, dat inzonderheid betrekking heeft op de uitgifteprijs en op de financiële gevolgen van de verrichting voor de aandeelhouders. Er wordt een verslag opgesteld door de commissaris of, bij diens ontstentenis, door een bedrijfsrevisor aangewezen door de raad van bestuur, of door een extern accountant aangewezen op dezelfde manier, waarin deze verklaart dat de in het verslag van de raad van bestuur opgenomen financiële en boekhoudkundige gegevens juist zijn en voldoende om de algemene vergadering die over het voorstel moet stemmen, voor te lichten. Die verslagen worden neergelegd op de griffie van de rechtbank van koophandel overeenkomstig artikel 75. Zij worden in de agenda vermeld. Een afschrift ervan kan worden verkregen overeenkomstig artikel 535. Het ontbreken van de verslagen bedoeld in dit artikel heeft de

nietigheid van de beslissing van de algemene vergadering tot gevolg. Het besluit van de algemene vergadering om het voorkeurrecht te

beperken of op te heffen moet overeenkomstig artikel 75 op de griffie van de rechtbank van koophandel worden neergelegd.

Art. 597

Er is geen opheffing van het voorkeurrecht wanneer de effecten, overeenkomstig het besluit betreffende de kapitaalverhoging, bij ban- ken of andere financiële instellingen worden geplaatst om aan de aandeelhouders te worden aangeboden overeenkomstig de artike- len 592 en 593.

Art. 598

Wanneer het voorkeurrecht wordt beperkt of opgeheven ten gunste van een of meer bepaalde personen die geen personeelsleden zijn van de vennootschap of van een van haar dochtervennootschappen, moet de identiteit van de begunstigde of de begunstigden van de beperking of de opheffing van het voorkeurrecht worden vermeld in het verslag dat door de raad van bestuur wordt opgesteld, alsook in de oproeping.

Bovendien mag, voor de vennootschappen waarvan de effecten zijn opgenomen in de officiële notering of worden verhandeld op een Belgische effectenbeurs of op een door de Koning voor de toepassing van dit artikel daarmee gelijkgesteld gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemin- gen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs, de uitgifteprijs niet minder bedragen dan het gemiddelde van de koersen gedurende de dertig dagen, voorafgaand aan de dag waarop de uitgifte is aangevan- gen.

Voor de andere vennootschappen dan die welke zijn bedoeld in het tweede lid, moet de uitgifteprijs ten minste gelijk zijn aan de vastgestelde intrinsieke waarde van het effect die, behoudens eenparig akkoord tussen de aandeelhouders, vastgesteld wordt op grond van een verslag opgesteld, hetzij door de commissaris, hetzij, voor de vennootschappen die geen commissaris hebben, door een bedrijfsrevi- sor aangewezen door de raad van bestuur, of door een extern accountant aangewezen op dezelfde manier.

De verslagen die door de raad van bestuur worden opgesteld, moeten de weerslag vermelden van de voorgestelde uitgifte op de toestand van de vroegere aandeelhouder, in het bijzonder wat diens aandeel in de winst en in het eigen kapitaal betreft. Een commissaris of, bij diens ontstentenis, een bedrijfsrevisor aangewezen door de raad van bestuur, of een accountant aangewezen op dezelfde manier, verstrekt een omstandig advies omtrent de elementen op grond waarvan de uitgifteprijs is berekend, alsmede omtrent de verantwoording ervan.

Art. 599

Bij beperking of opheffing van het voorkeurrecht kan de algemene vergadering in het kader van het toegestane kapitaal bepalen dat bij de toekenning van nieuwe effecten voorrang wordt gegeven aan de vroegere aandeelhouders. In dat geval moet de inschrijvingstermijn tien dagen bedragen.

Onderafdeling III. — Storting van de inbreng in geld

Art. 600

In geval van inbreng in geld, te storten bij het verlijden van de akte die de kapitaalverhoging vaststelt, wordt dat geld tevoren bij storting of overschrijving gedeponeerd op een bijzondere rekening, ten name van de vennootschap geopend bij De Post (Postchèque) of bij een in België gevestigde kredietinstelling die geen gemeentespaarkas is en waarop de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen van toepassing is. Een bewijs van die deponering wordt aan de akte gehecht.

Le conseil d’administration justifie sa proposition dans un rapport détaillé, portant notamment sur le prix d’émission et sur les conséquen- ces financières de l’opération pour les actionnaires. Un rapport est établi par le commissaire et, à défaut, par un réviseur d’entreprise désigné par le conseil d’administration, ou par un expert-comptable externe désigné de la même manière, par lequel il déclare que les informations financières et comptables contenues dans le rapport du conseil d’administration sont fidèles et suffisantes pour éclairer l’assem- blée appelée à voter sur cette proposition. Ces rapports sont déposés au greffe du tribunal de commerce conformément à l’article 75. Ils sont annoncés dans l’ordre du jour. Une copie peut en être obtenue conformément à l’article 535.

L’absence des rapports prévus par cet article entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale. La décision de l’assemblée générale de limiter ou de supprimer le

droit de préférence fait l’objet d’un dépôt au greffe du tribunal de commerce, conformément à l’article 75.

Art. 597

Il n’y a pas exclusion du droit de préférence lorsque, selon la décision relative à l’augmentation du capital, les titres sont souscrits par des banques ou d’autres établissements financiers en vue d’être offerts aux actionnaires conformément aux articles 592 et 593.

Art. 598

Quand le droit de préférence est limité ou supprimé en faveur d’une ou plusieurs personnes déterminées qui ne sont pas membres du personnel de la société ou de l’une de ses filiales, l’identité du ou des bénéficiaires de la limitation ou de la suppression du droit de préférence doit être mentionnée dans le rapport établi par le conseil d’administration ainsi que dans la convocation.

En outre, le prix d’émission, pour les sociétés dont les titres sont admis à la cote officielle ou traités sur une bourse de valeurs mobilières du royaume ou à un autre marché réglementé, dans le sens de l’article 1er, § 3, de la loi du 6 avril 1995 relative aux marchés secondaires, au statut des entreprises d’investissement et à leur contrôle, au statut des intermédiaires et conseillers en placements, reconnu par le Roi comme équivalent pour l’application du présent article, ne peut être inférieur à la moyenne des cours des trente jours précédant le jour du début de l’émission.

Pour les sociétés autres que celles visées à l’alinéa 2, le prix d’émission doit être au moins égal à la valeur intrinsèque du titre fixée, sauf accord unanime des actionnaires, sur la base d’un rapport établi soit par le commissaire, soit, pour les sociétés qui n’ont pas de commissaire, par un réviseur d’entreprise désigné par le conseil d’administration ou par un expert-comptable externe désigné de la même manière.

Les rapports établis par le conseil d’administration indiquent l’inci- dence sur la situation de l’ancien actionnaire de l’émission proposée, en particulier en ce qui concerne sa quote-part du bénéfice et celle des capitaux propres. Un commissaire ou, à défaut, un réviseur d’entrepri- ses désigné par le conseil d’administration, ou un expert-comptable externe désigné de la même manière donne un avis détaillé sur les éléments de calcul du prix d’émission et sur sa justification.

Art. 599

En cas de limitation ou de suppression du droit de préférence, l’assemblée générale peut prévoir qu’une priorité sera donnée aux anciens actionnaires lors de l’attribution des nouveaux titres. Dans ce cas, la période de souscription doit avoir une durée de dix jours.

Sous-section II. Libération des apports en numéraire

Art. 600

En cas d’apports en numéraire à libérer lors de la passation de l’acte constatant l’augmentation de capital, les fonds sont préalablement déposés par versement ou virement à un compte spécial ouvert au nom de la société auprès de La Poste (Postchèque) ou d’un établissement de crédit établi en Belgique, autre qu’une caisse d’épargne communale, régi par la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit. Une attestation justifiant ce dépôt est annexée à l’acte.

29554 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

De bijzondere rekening wordt uitsluitend ter beschikking gehouden van de vennootschap. Over die rekening kan alleen worden beschikt door personen die bevoegd zijn om de vennootschap te verbinden, en eerst nadat de optredende notaris aan de instelling bericht heeft gegeven van het verlijden van de akte. Indien de verhoging niet tot stand is gekomen binnen drie maanden

na de opening van de bijzondere rekening, worden de gelden teruggegeven aan de deposanten die erom verzoeken.

Afdeling III. — Kapitaalverhoging bij wijze van inbreng in natura

Art. 601 Inbreng in natura komt niet in aanmerking voor vergoeding door

aandelen, tenzij hij bestaat uit vermogensbestanddelen die naar economische maatstaven kunnen worden gewaardeerd, met uitsluiting van verplichtingen tot het verrichten van werk of van diensten.

Art. 602 Ingeval een kapitaalverhoging een inbreng in natura omvat, maakt

de commissaris of, voor vennootschappen waar die er niet is, een bedrijfsrevisor aangewezen door de raad van bestuur, vooraf een verslag op. Dat verslag heeft inzonderheid betrekking op de beschrijving van

elke inbreng in natura en op de toegepaste methoden van waardering. Het verslag moet aangeven of de waardebepalingen waartoe deze methoden leiden, ten minste overeenkomen met het aantal en de nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde, de fractiewaarde en, in voorkomend geval, met het agio van de tegen de inbreng uit te geven aandelen. Het verslag vermeldt welke werkelijke vergoeding als tegenprestatie voor de inbreng wordt verstrekt. In een bijzonder verslag, waarbij het in het eerste lid bedoelde

verslag wordt gevoegd, zet de raad van bestuur uiteen waarom zowel de inbreng als de voorgestelde kapitaalverhoging van belang zijn voor de vennootschap en eventueel ook waarom afgeweken wordt van de conclusies van het bijgevoegde verslag. Het bijzondere verslag van de raad van bestuur en het bijgevoegde

verslag worden neergelegd op de griffie van de rechtbank van koophandel, overeenkomstig artikel 75. Wanneer tot verhoging van het kapitaal wordt besloten door de

algemene vergadering, overeenkomstig artikel 581, worden de in het derde lid genoemde verslagen in de agenda vermeld. Een afschrift ervan kan worden verkregen overeenkomstig artikel 535. Het ontbreken van de verslagen bedoeld in dit artikel heeft de

nietigheid van de beslissing van de algemene vergadering tot gevolg.

Afdeling IV. — Het toegestane kapitaal

Onderafdeling I. — Beginselen

Art. 603 De statuten kunnen aan de raad van bestuur de bevoegdheid

toekennen om het geplaatste maatschappelijk kapitaal in één of meer malen tot een bepaald bedrag te verhogen, dat, voor de vennootschap- pen die een publiek beroep op het spaarwezen doen of hebben gedaan, niet hoger mag zijn dan het bedrag van dat maatschappelijke kapitaal. Onder dezelfde voorwaarden kunnen de statuten de raad van

bestuur de bevoegdheid toekennen om converteerbare obligaties of warrants uit te geven. De artikelen 592 tot 602 zijn van toepassing op dit artikel.

Art. 604 De bevoegdheid bedoeld in artikel 603 kan slechts worden uitgeoe-

fend gedurende vijf jaar, te rekenen van de bekendmaking van de oprichtingsakte of van de wijziging van de statuten. Zij kan echter door de algemene vergadering, bij een besluit genomen volgens de regels die voor de wijziging van de statuten zijn gesteld, in voorkomend geval met toepassing van artikel 560, een of meer malen worden hernieuwd voor een termijn die niet langer mag zijn dan vijf jaar. Wanneer de oprichters of de algemene vergadering besluiten de in

het eerste lid bedoelde bevoegdheid toe te kennen of te vernieuwen, worden de bijzondere omstandigheden waarin van het toegestane kapitaal kan gebruikgemaakt worden en de hierbij nagestreefde doeleinden in een bijzonder verslag uiteengezet. In voorkomend geval wordt dit verslag in de agenda vermeld. Een afschrift ervan kan worden verkregen overeenkomstig artikel 535. Het ontbreken van het verslag bedoeld in het tweede lid heeft de

nietigheid van de beslissing van de algemene vergadering tot gevolg.

Le compte spécial doit être à la disposition exclusive de la société. Il ne peut en être disposé que par les personnes habilitées à engager la société et après que le notaire instrumentant eût informé l’organisme de la passation de l’acte.

Si l’augmentation n’est pas réalisée dans les trois mois de l’ouverture du compte spécial, les fonds seront restitués à leur demande, à ceux qui les ont déposés.

Section III. — Augmentation de capital par apports en nature

Art. 601 Les apports en nature ne peuvent être rémunérés par des actions que

s’ils consistent en éléments d’actif susceptibles d’évaluation économi- que, à l’exclusion des actifs constitués par des engagements concernant l’exécution de travaux ou de prestations de services.

Art. 602 Au cas où l’augmentation de capital comporte des apports en nature,

un rapport est préalablement établi, soit par le commissaire, soit, pour les sociétés qui n’en ont pas, par un réviseur d’entreprises désigné par le conseil d’administration. Ce rapport porte notamment sur la description de chaque apport en

nature et sur les modes d’évaluation adoptés. Il indique si les estimations auxquelles conduisent ces modes d’évaluation correspon- dent au moins au nombre et à la valeur nominale ou, à défaut de valeur nominale, au pair comptable et, le cas échéant, à la prime d’émission des actions à émettre en contrepartie. Le rapport indique quelle est la rémunération effectivement attribuée en contrepartie des apports.

Ce rapport est joint à un rapport spécial dans lequel le conseil d’administration expose, d’une part, l’intérêt que présentent pour la société tant les apports que l’augmentation de capital proposée et d’autre part, les raisons pour lesquelles éventuellement, il s’écarte des conclusions du rapport annexé. Le rapport du réviseur et le rapport spécial du conseil d’administra-

tion sont déposés au greffe du tribunal de commerce conformément à l’article 75. Lorsque l’augmentation du capital est décidée par l’assemblée

générale conformément à l’article 581, les rapports prévus à l’alinéa 3 sont annoncés dans l’ordre du jour. Une copie peut en être obtenue conformément à l’article 535. L’absence des rapports prévus par cet article entraı̂ne la nullité de la

décision de l’assemblée générale.

Section IV. — Le capital autorisé

Sous-section première. — Principes

Art. 603 Les statuts peuvent autoriser le conseil d’administration à augmenter

en une ou plusieurs fois le capital social souscrit à concurrence d’un montant déterminé qui, pour les sociétés faisant ou ayant fait publi- quement appel à l’épargne, ne peut être supérieur au montant dudit capital social. Dans les mêmes conditions, les statuts peuvent autoriser le conseil

d’administration à émettre des obligations convertibles ou des droits de souscription. Les articles 592 à 602 sont applicables au présent article.

Art. 604 L’autorisation visée à l’article 603 n’est valable que pour cinq ans à

dater de la publication de l’acte constitutif ou de la modification des statuts. Toutefois, elle peut être renouvelée une ou plusieurs fois pour une durée n’excédant pas cinq ans par l’assemblée générale délibérant aux conditions requises pour la modification des statuts, le cas échéant, en appliquant l’article 560.

Lorsque les fondateurs ou l’assemblée générale décident d’accorder l’autorisation prévue à l’alinéa 1er ou de la renouveler, les circonstances spécifiques dans lesquelles le capital autorisé pourra être utilisé et les objectifs poursuivis sont indiqués dans un rapport spécial. Le cas échéant, ce rapport est annoncé dans l’ordre du jour. Une copie peut en être obtenue conformément à l’article 535.

L’absence du rapport prévu à l’alinéa 2 entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale.

29555MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Onderafdeling II. — Beperkingen

Art. 605

Tenzij zij daarin uitdrukkelijk voorziet, kan de bevoegdheid bedoeld in artikel 603 voor de volgende verrichtingen niet gebruikt worden :

1° de kapitaalverhogingen of de uitgiften van converteerbare obliga- ties waarbij het voorkeurrecht van de aandeelhouders is beperkt of uitgesloten;

2° de kapitaalverhogingen of de uitgiften van converteerbare obliga- ties waarbij het voorkeurrecht van de aandeelhouders is beperkt of uitgesloten ten gunste van één of meer bepaalde personen, andere dan personeelsleden van de vennootschap of van haar dochtervennootschap- pen;

3° de kapitaalverhogingen die geschieden door omzetting van de reserves.

Art. 606

De bevoegdheid bedoeld in artikel 603 mag nooit gebruikt worden voor de volgende verrichtingen :

1° kapitaalverhogingen die voornamelijk tot stand worden gebracht door een inbreng in natura uitsluitend voorbehouden aan een aandeel- houder van de vennootschap die effecten van deze vennootschap in zijn bezit houdt waaraan meer dan 10 % van de stemrechten verbonden zijn.

Bij de door deze aandeelhouder in bezit gehouden effecten, worden de effecten gevoegd die in bezit worden gehouden door :

a) een derde die handelt in eigen naam maar voor rekening van de bedoelde aandeelhouder;

b) een met de bedoelde aandeelhouder verbonden natuurlijke persoon of rechtspersoon;

c) een derde die optreedt in eigen naam maar voor rekening van een met de bedoelde aandeelhouder verbonden natuurlijke persoon of rechtspersoon;

d) personen die in onderling overleg handelen.

Onder personen die in onderling overleg handelen wordt verstaan, de personen die een overeenkomst hebben gesloten met als doel of als gevolg dat de betrokken partijen een parallelle houding aannemen voor het bezit, de verkrijging of de overdracht van effecten.

Behoudens bewijs van het tegendeel worden geacht in onderling overleg te handelen de personen :

a) die overeenkomsten hebben gesloten die een blokkering van de effecten, een goedkeuring of een soortgelijk mechanisme inhouden, voor het bezit, de verkrijging of de overdracht van effecten;

b) die overeenkomsten hebben gesloten waarin een recht van voorkoop dan wel opties of verplichtingen tot aankoop of verkoop zijn bedongen;

c) die gezamenlijk een vennootschap controleren die een quotum effecten bezit waarvoor kennisgeving verplicht is;

2° de uitgifte van aandelen zonder vermelding van nominale waarde beneden de fractiewaarde van de oude aandelen van dezelfde soort;

3° de uitgifte van warrants die in hoofdzaak is bestemd voor één of meer bepaalde personen, andere dan de leden van het personeel van de vennootschap of van één of meer van haar dochtervennootschappen.

Art. 607

Vanaf het tijdstip dat de vennootschap de mededeling van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen ontvangt dat haar kennis is gegeven van een openbaar overnamebod op de effecten van die vennootschap, mag de raad van bestuur van deze laatste tot aan het einde van het bod :

1° haar kapitaal niet meer verhogen door inbreng in natura of in geld met beperking of opheffing van het voorkeurrecht van de aandeelhou- ders;

2° geen stemrechtverlenende effecten meer uitgeven die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen, noch effecten die recht geven op inschrijving op of op verkrijging van dergelijke effecten, indien genoemde effecten of rechten niet bij voorkeur worden aangeboden aan de aandeelhouders naar evenredigheid van het kapitaal dat door hun aandelen wordt vertegenwoordigd.

Sous-section II. — Limitations

Art. 605

L’autorisation visée à l’article 603 ne peut être utilisée pour les opérations suivantes, à moins qu’elle ne les prévoie expressément :

1° les augmentations de capital ou les émissions d’obligations convertibles ou de droits de souscription à l’occasion desquelles le droit de préférence des actionnaires est limité ou supprimé;

2° les augmentations de capital ou les émissions d’obligations convertibles à l’occasion desquelles le droit de préférence des action- naires est limité ou supprimé en faveur d’une ou plusieurs personnes déterminées, autres que les membres du personnel de la société ou de ses filiales;

3° les augmentations de capital effectuées par incorporation de réserves.

Art. 606

L’ autorisation visée à l’article 603 ne peut jamais être utilisée pour les opérations suivantes :

1° les augmentations de capital à réaliser principalement par des apports en nature réservées exclusivement à un actionnaire de la société détenant des titres de cette société auxquels sont attachés plus de 10 % des droits de vote.

Aux titres détenus par cet actionnaire, sont ajoutés les titres détenus :

a) par un tiers agissant en son nom propre, mais pour le compte de l’actionnaire visé;

b) par une personne physique ou morale liée à l’actionnaire visé;

c) par un tiers agissant en son nom propre, mais pour le compte d’une personne physique ou morale liée à l’actionnaire visé;

d) par des personnes agissant de concert.

Par personnes agissant de concert, il faut entendre les personnes entre lesquelles existe un accord ayant pour objet ou pour effet l’adoption par les parties d’un comportement parallèle en ce qui concerne la possession, l’acquisition ou la cession des titres.

Sont présumées, sauf preuve contraire, agir de concert les personnes :

a) qui ont conclu des conventions comportant un blocage des titres, un agrément ou mécanisme similaire pour la possession, l’acquisition ou la cession de titres;

b) qui ont conclu des conventions comportant des droits de préemption ou des options ou engagements d’achat ou de vente;

c) qui contrôlent conjointement une société détenant une quotité de titres entraı̂nant l’obligation d’une déclaration;

2° l’émission d’actions sans mention de valeur nominale en dessous du pair comptable des actions anciennes de la même catégorie;

3° l’émission de droits de souscription réservée à titre principal à une ou plusieurs personnes déterminées autres que des membres du personnel de la société ou d’une ou de plusieurs de ses filiales.

Art. 607

Dès la réception par une société de la communication faite par la commission bancaire et financière selon laquelle elle a été saisie d’un avis d’offre publique d’acquisition la visant et jusqu’à la clôture de l’offre, son conseil d’administration ne peut plus :

1° procéder à une augmentation de capital par apports en nature ou par apports en numéraire en limitant ou supprimant le droit de préférence des actionnaires;

2° créer des titres représentatifs ou non du capital, conférant le droit de vote, ainsi que des titres donnant droit à la souscription de tels titres ou à l’acquisition de tels titres, si lesdits titres ou droits ne sont pas offerts par préférence aux actionnaires proportionnellement à la partie du capital que représentent leurs actions.

29556 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Dit verbod geldt echter niet voor : 1° de verplichtingen die op geldige wijze zijn aangegaan voor de

ontvangst van de mededeling bedoeld in dit artikel; 2° de kapitaalverhogingen waartoe de raad van bestuur uitdrukkelijk

en vooraf werd gemachtigd door een algemene vergadering die beslist als inzake statutenwijzigingen en die ten hoogste drie jaar voor de ontvangst van voornoemde mededeling plaatsheeft, voorzover :

a) de aandelen uitgegeven op grond van de kapitaalverhoging vanaf hun uitgifte volledig volgestort zijn; b) de uitgifteprijs van de aandelen uitgegeven op grond van de

kapitaalverhoging niet minder bedraagt dan de prijs van het bod; c) het aantal aandelen uitgegeven op grond van de kapitaalverhoging

niet meer bedraagt dan een tiende van de voor de kapitaalverhoging uitgegeven aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen. De in dit artikel bedoelde beslissingen worden onmiddellijk en op

omstandige wijze ter kennis gebracht van de bieder en van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Zij worden tevens openbaar gemaakt.

Onderafdeling III. — Vermeldingen in het jaarverslag

Art. 608 Wanneer tot een kapitaalverhoging, een uitgifte van converteerbare

obligaties of van warrants door de raad van bestuur wordt besloten in de loop van het boekjaar, dan moet het jaarverslag hierover een uiteenzetting bevatten. Dat verslag bevat ook, in voorkomend geval, een passende toelichting met betrekking tot de voorwaarden en de werkelijke gevolgen van de kapitaalverhogingen of van de uitgiften van converteerbare obligaties of van warrants waarbij de raad van bestuur het voorkeurrecht van de aandeelhouders heeft beperkt of uitgesloten. Dit artikel is niet van toepassing op de kleine vennootschappen.

Afdeling V. — Kapitaalverhoging ten gunste van het personeel

Art. 609 § 1. De vennootschappen die in de loop van de laatste drie boekjaren

ten minste twee dividenden hebben uitgekeerd, kunnen tot kapitaal- verhoging overgaan door de uitgifte van aandelen met stemrecht, die geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor het geheel van de personeels- leden van die vennootschappen of voor het geheel van de personeels- leden van hun dochtervennootschappen. Over het beginsel om over te gaan tot de in het eerste lid bedoelde

verrichtingmoet overleg worden gepleegd in de centrale ondernemings- raad van de vennootschap. Over de wijze waarop de vennootschap die ten uitvoer brengt moet dezelfde ondernemingsraad een advies uitbrengen. Het maximumbedrag van een dergelijke kapitaalverhoging die

tijdens een lopend boekjaar en de vier voorgaande boekjaren heeft plaatsgehad, mag niet meer bedragen dan 20 % van het maatschappe- lijk kapitaal, de voorgenomen kapitaalverhoging inbegrepen. De aandelen waarop in het kader van deze verrichting door de leden

van het personeel onder de in § 2 gestelde voorwaarden is ingeschre- ven, moeten op naam zijn gesteld. Zij kunnen niet worden overgedra- gen gedurende een periode van vijf jaar te rekenen van de inschrijving. § 2. Met inachtneming van de vereisten voor kapitaalverhoging stelt

de algemene vergadering of de raad van bestuur, naargelang van het geval, de voorwaarden met betrekking tot die verrichting vast : 1° de anciënniteit die de leden van het personeel op de datum van de

opening van de inschrijving moeten hebben om voor de uitgifte in aanmerking te komen, en die niet lager mag zijn dan zes maanden en niet hoger dan drie jaar; 2° de termijn toegekend aan de leden van het personeel voor de

uitoefening van hun rechten, die niet minder mag bedragen dan dertig dagen, en niet meer dan drie maanden te rekenen van de opening van de inschrijving; 3° de termijn die aan de inschrijvers kan worden toegekend voor de

volstorting van hun effecten en die niet meer mag bedragen dan drie jaar te rekenen van het verstrijken van de termijn die aan de leden van het personeel voor de uitoefening van hun rechten is toegekend;

4° de uitgifteprijs van die aandelen die niet lager mag zijn dan 80 % van de prijs die door het verslag van de raad van bestuur en door het verslag van de commissaris, bedrijfsrevisor of externe accountant, bedoeld in artikel 596, gerechtvaardigd wordt.

Toutefois, cette interdiction ne vaut pas pour : 1° les engagements valablement pris avant la réception de la

communication visée au présent article; 2° les augmentations de capital pour lesquelles le conseil d’adminis-

tration a été expressément et préalablement habilité par une assemblée générale, statuant comme en matière de modification des statuts, tenue trois ans au maximum avant la réception de la communication susvisée, pour autant que :

a) les actions créées en vertu de l’augmentation de capital soient dès leur émission intégralement libérées; b) le prix d’émission des actions créées en vertu de l’augmentation du

capital ne soit pas inférieur au prix de l’offre; c) le nombre d’actions créées en vertu de l’augmentation de capital ne

dépasse pas un dixième des actions représentatives du capital émises antérieurement à l’augmentation de capital. Les décisions visées par le présent article sont immédiatement et de

manière circonstanciée portées à la connaissance de l’offrant et de la Commission bancaire et financière. Elles sont également rendues publiques.

Sous-section III. — Mentions dans le rapport de gestion

Art. 608 Lorsqu’une augmentation du capital, une émission d’obligations

convertibles ou une émission de droits de souscription sont décidées par le conseil d’administration au cours de l’exercice social, le rapport de gestion comporte un exposé à leur sujet. Il comporte également, le cas échéant, un commentaire approprié portant sur les conditions et les conséquences effectives des augmentations de capital ou des émissions d’obligations convertibles ou de droits de souscription à l’occasion desquelles le conseil d’administration a limité ou supprimé le droit de préférence des actionnaires. Cet article n’est pas applicable aux petites sociétés.

Section V. — Augmentation de capital destinée au personnel

Art. 609 § 1er. Les sociétés peuvent, lorsqu’elles ont distribué au moins deux

dividendes au cours des trois derniers exercices, procéder à des augmentations de capital par l’émission d’actions avec droit de vote, destinées en tout ou en partie, à l’ensemble des membres du personnel ou à l’ensemble du personnel de leurs filiales.

Le principe du recours à l’opération prévue à l’alinéa 1er fait l’objet d’une concertation au sein du conseil d’entreprise central de la société. Les modalités sociales font l’objet d’un avis du même conseil d’entre- prise.

Le montant maximal de ce type d’augmentation de capital réalisée pendant un exercice en cours et les quatre exercices antérieurs ne peut excéder 20 % du capital social, en ce compris l’augmentation envisagée.

Les actions souscrites dans le cadre de cette opération par les membres du personnel dans les conditions visées au § 2 sont obligatoirement nominatives. Elles sont incessibles pendant une période de cinq ans à partir de la souscription. § 2. Dans le respect des conditions requises pour les augmentations

de capital, l’assemblée générale ou le conseil d’administration selon les cas fixe les conditions propres à l’opération : 1° l’ancienneté qui sera exigée à la date de l’ouverture de la

souscription des membres du personnel pour bénéficier de l’émission, laquelle ne peut être ni inférieure à six mois ni supérieure à trois ans;

2° le délai accordé aux membres du personnel pour l’exercice de leurs droits, lequel ne peut être inférieur à trente jours, ni supérieur à trois mois à dater de l’ouverture de la souscription;

3° le délai susceptible d’être accordé aux souscripteurs pour la libération de leurs titres, lequel ne peut être supérieur à trois ans à compter de l’expiration du délai accordé aux membres du personnel pour l’exercice de leurs droits;

4° le prix d’émission de ces actions qui ne peut être inférieur à 80 % du prix justifié par le rapport du conseil d’administration et par le rapport du commissaire, du réviseur ou de l’expert comptable externe, prévus par l’article 596.

29557MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

§ 3. Een personeelslid bedoeld in § 1 en § 2 kan de overdracht van zijn aandelen verkrijgen in geval van afdanking of pensionering, zijn overlijden of dat van zijn echtgenoot, de invaliditeit van de betrokkene of van zijn echtgenoot. Ten minste tien dagen voor de opening van de inschrijving moeten

alle personeelsleden die voor inschrijving in aanmerking komen, ingelicht worden omtrent de voorgestelde voorwaarden. Zij kunnen mededeling van de in artikelen 106 en 108 bedoelde bescheiden van de vennootschap verkrijgen.

Afdeling VI. — Aansprakelijkheid

Art. 610 De bestuurders zijn jegens de belanghebbenden, niettegenstaande elk

daarmee strijdig beding, hoofdelijk gehouden : 1° voor het volle gedeelte van het maatschappelijke kapitaal waar-

voor niet op geldige wijze is ingeschreven, alsmede voor het eventuele verschil tussen het bedrag bedoeld in artikel 439 en het bedrag van de inschrijvingen; zij worden van rechtswege als inschrijvers ervan beschouwd; 2° tot werkelijke volstorting van een vierde op de aandelen, tot

werkelijke volstorting binnen vijf jaar van de aandelen die geheel of ten dele overeenstemmen met inbreng in natura, alsmede tot werkelijke volstorting van het kapitaal waarvoor zij overeenkomstig 1° als inschrijvers worden beschouwd; 3° tot volstorting van de aandelen waarop is ingeschreven in strijd

met artikel 585; 4° tot vergoeding van de schade die het onmiddellijke en recht-

streekse gevolg is, hetzij van het ontbreken of de onjuistheid van de bij de artikel 590 voorgeschreven vermelding in de akte en in de inschrijvingsbiljetten, hetzij van de kennelijke overwaardering van de inbrengen in natura.

Art. 611 Zij die een verbintenis voor derden hebben aangegaan, hetzij als

lasthebber, hetzij door zich voor hen sterk te maken, worden geacht persoonlijk verbonden te zijn, indien er geen geldige lastgeving bestaat of indien de verbintenis niet is bekrachtigd binnen twee maanden nadat ze is aangegaan; deze termijn wordt verminderd tot vijftien dagen, indien de namen van de personen voor wie de verbintenis is aangegaan, niet zijn aangegeven.

HOOFDSTUK II. — Kapitaalvermindering

Art. 612 Tot een vermindering van het maatschappelijk kapitaal kan slechts

worden besloten door de algemene vergadering op de wijze vereist voor de wijziging van de statuten, waarbij de aandeelhouders die zich in gelijke omstandigheden bevinden gelijk behandeld worden. In voorkomend geval wordt toepassing gemaakt van artikel 560. In de oproeping tot de algemene vergadering wordt het doel van de

vermindering en de voor de verwezenlijking ervan te volgen werkwijze vermeld.

Art. 613 Indien de vermindering van het kapitaal geschiedt door een terug-

betaling aan de aandeelhouders of door gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de storting van het saldo van de inbreng, hebben de schuldeisers wier vordering ontstaan is voor de bekendmaking, binnen twee maanden na de bekendmaking van het besluit tot vermindering van het kapitaal in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, het recht om, niettegenstaande enige andersluidende bepaling, een zekerheid te eisen voor de vorderingen die op het tijdstip van die bekendmaking nog niet zijn vervallen. De vennootschap kan deze vordering afweren door de schuldvordering te betalen tegen haar waarde, na aftrek van het disconto. Indien geen overeenstemming wordt bereikt of indien de schuldeiser

geen voldoening heeft gekregen, wordt het geschil door de meest gerede partij voorgelegd aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel van het gebied waarbinnen de vennootschap haar zetel heeft. De rechtspleging wordt ingeleid en behandeld en de beslissing ten uitvoer gelegd volgens de vormen van het kort geding. Zonder afbreuk te doen aan de grond van de zaak bepaalt de

voorzitter de zekerheid die de vennootschap moet stellen en de termijn waarbinnen zulks moet geschieden, tenzij hij beslist dat geen zekerheid behoeft te worden gesteld gelet op de waarborgen of voorrechten waarover de schuldeiser beschikt of op de gegoedheid van de vennootschap.

§ 3. Un membre du personnel visé par les §§ 1er et 2 peut obtenir la cession de ses actions en cas de licenciement, de mise à la retraite de l’intéressé, de décès ou d’invalidité du bénéficiaire ou du conjoint.

Dix jours au moins avant l’ouverture de la souscription, tous les membres du personnel susceptibles de souscrire doivent être informés des conditions proposées. Ils peuvent obtenir communication des documents sociaux visés aux articles 106 et 108.

Section VI. — Responsabilités

Art 610 Les administrateurs sont tenus solidairement envers les intéressés,

malgré toute stipulation contraire : 1° de toute la partie du capital qui ne serait pas valablement

souscrite, ainsi que de la différence éventuelle entre le montant visé à l’article 439 et le montant des souscriptions; ils en sont de plein droit réputés souscripteurs;

2° de la libération effective jusqu’à concurrence d’un quart des actions, de la libération effective dans un délai de cinq ans des actions correspondant en tout ou en partie à des apports en nature, ainsi que de la libération effective de la part du capital dont ils sont réputés souscripteurs en vertu du 1°; 3° de la libération des actions souscrites en violation de l’article 585;

4° de la réparation du préjudice, qui est une suite immédiate et directe soit de l’absence ou de la fausseté des énonciations prescrites par l’article 590 dans l’acte et dans les souscriptions, soit de la surévaluation manifeste des apports en nature.

Art. 611 Ceux qui ont pris un engagement pour des tiers, soit comme

mandataire, soit en se portant fort, sont réputés personnellement obligés, s’il n’y a pas mandat valable ou si l’engagement n’est pas ratifié dans les deux mois de la stipulation; ce délai est réduit à quinze jours si les noms des personnes, pour lesquelles la stipulation a été faite ne sont pas indiqués.

CHAPITRE II. — Réduction du capital

Art. 612 Toute réduction du capital social ne peut être décidée que par

l’assemblée générale dans les conditions requises pour les modifica- tions aux statuts moyennant le traitement égal des actionnaires qui se trouvent dans des conditions identiques. Le cas échéant, il est fait application de l’article 560.

Les convocations à l’assemblée générale indiquent la manière dont la réduction proposée sera opérée ainsi que le but de cette réduction.

Art. 613 Si la réduction du capital s’opère par un remboursement aux

actionnaires ou par dispense totale ou partielle du versement du solde des apports, les créanciers dont la créance est née antérieurement à la publication, ont, dans les deux mois de la publication aux Annexes du Moniteur belge de la décision de réduction du capital, nonobstant toute disposition contraire, le droit d’exiger une sûreté pour les créances non encore échues au moment de cette publication. La société peut écarter cette demande en payant la créance à sa valeur, après déduction de l’escompte.

A défaut d’accord ou si le créancier n’est pas payé, la contestation est soumise par la partie la plus diligente au président du tribunal de commerce dans le ressort duquel la société a son siège. La procédure s’introduit et s’instruit et la décision s’exécute selon les formes du référé.

Tous droits saufs au fond, le président détermine la sûreté à fournir par la société et fixe le délai dans lequel elle doit être constituée, à moins qu’il ne décide qu’aucune sûreté ne sera fournie eu égard soit aux garanties et privilèges dont jouit le créancier, soit à la solvabilité de la société.

29558 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Aan de aandeelhouders mag geen uitkering of terugbetaling worden gedaan en geen vrijstelling van de storting van het saldo van de inbreng is mogelijk zolang de schuldeisers die binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van twee maanden hun rechten hebben doen gelden, geen voldoening hebben gekregen, tenzij hun aanspraak om zekerheid te verkrijgen bij een uitvoerbare rechterlijke beslissing is afgewezen.

Art. 614

Artikel 613 is niet van toepassing op de kapitaalverminderingen ter aanzuivering van een geleden verlies of om een reserve te vormen tot dekking van een voorzienbaar verlies of om een onbeschikbare reserve aan te leggen overeenkomstig artikel 623, § 2, 5°.

De reserve die wordt gevormd om een voorzienbaar verlies te dekken, mag niet hoger zijn dan 10% van het geplaatste kapitaal, na de vermindering daarvan. Deze reserve mag, behoudens in geval van een latere vermindering van het kapitaal, niet aan de aandeelhouders worden uitgekeerd; ze mag slechts worden aangewend voor de aanzuivering van geleden verlies of tot verhoging van het kapitaal door omzetting van reserves.

In de in dit artikel bedoelde gevallen mag het kapitaal worden verminderd tot beneden het in artikel 439 vastgestelde bedrag. Zodanige vermindering heeft eerst gevolg op het ogenblik dat het kapitaal verhoogd wordt tot een niveau dat ten minste even hoog is als het in artikel 439 vastgestelde bedrag.

HOOFDSTUK III. — Aflossing van het kapitaal

Art. 615

De statuten kunnen bepalen dat een gegeven gedeelte van de winst dat zij vaststellen, bestemd zal worden voor de aflossing van het kapitaal door terugbetaling a pari van de door het lot aan te wijzen aandelen, zonder vermindering van het in de statuten vastgestelde kapitaal.

De aflossing mag alleen geschieden met behulp van bedragen die volgens artikel 617 voor uitkering mogen worden gebruikt.

De aandelen worden vervangen door bewijzen van deelgerechtigd- heid. De aandeelhouders wier aandelen zijn afgelost, behouden hun rechten in de vennootschap, met uitzondering van het recht op terugbetaling van de inbreng en met uitzondering van het recht op uitkering van een eerste dividend op niet-afgeloste aandelen, waarvan het bedrag door de statuten wordt bepaald.

HOOFDSTUK IV. — Instandhouding van het kapitaal

Afdeling I. — Winstverdeling

Onderafdeling I. — Vorming van een reservefonds

Art. 616

Jaarlijks houdt de algemene vergadering een bedrag in van ten minste een twintigste van de nettowinst voor de vorming van een reservefonds; de verplichting tot deze afneming houdt op wanneer het reservefonds een tiende van het maatschappelijk kapitaal heeft bereikt.

Onderafdeling II. — Uitkeerbare winsten

Art. 617

Geen uitkering mag geschieden indien op de datum van afsluiting van het laatste boekjaar het netto-actief, zoals dat blijkt uit de jaarrekening, is gedaald of tengevolge van de uitkering zou dalen beneden het bedrag van het gestorte of, indien dit hoger is, van het opgevraagde kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd.

Onder nettoactief moet worden verstaan : het totaalbedrag van de activa zoals dat blijkt uit de balans, verminderd met de voorzieningen en schulden.

Voor de uitkering van dividenden en tantièmes mag het eigen vermogen niet omvatten :

1° het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van oprichting en uitbreiding;

2° behoudens in uitzonderingsgevallen, te vermelden en te motive- ren in de toelichting bij de jaarrekening, het nog niet-afgeschreven bedrag van de kosten van onderzoek en ontwikkeling.

Aucun remboursement ou paiement aux actionnaires ne pourra être effectué et aucune dispense du versement du solde des apports ne pourra être réalisée aussi longtemps que les créanciers, ayant fait valoir leurs droits dans le délai de deux mois visé à l’alinéa 1er, n’auront pas obtenu satisfaction, à moins qu’une décision judiciaire exécutoire n’ait rejeté leurs prétentions à obtenir une garantie.

Art. 614

L’article 613 ne s’applique pas aux réductions du capital en vue d’apurer une perte subie ou en vue de constituer une réserve pour couvrir une perte prévisible ou en vue de constituer une réserve indisponible, conformément à l’article 623, § 2, 5°.

La réserve constituée pour couvrir une perte prévisible ne peut excéder 10 % du capital souscrit après réduction. Cette réserve ne peut, sauf en cas de réduction ultérieure du capital, être distribuée aux actionnaires; elle ne peut être utilisée que pour compenser des pertes subies ou pour augmenter le capital par incorporation de réserves.

Dans les cas visés au présent article, le capital peut être réduit en dessous du montant fixé à l’article 439. Cependant, la réduction en dessous de ce montant ne sort ses effets qu’à partir du moment où intervient une augmentation portant le montant du capital à un niveau au moins égal au montant fixé à l’article 439.

CHAPITRE III. — Amortissement du capital

Art. 615

Les statuts peuvent prévoir qu’une partie des bénéfices qu’ils déterminent sera affectée à l’amortissement du capital par voie de remboursement au pair des actions désignées par tirage au sort, sans que le capital exprimé ne soit réduit.

L’amortissement ne peut être réalisé qu’à l’aide de sommes distribuables conformément à l’article 617.

Les actions sont remplacées par des actions de jouissance. Les actionnaires dont les actions sont amorties conservent leurs droits dans la société, à l’exclusion du droit au remboursement de l’apport ainsi qu’à l’exclusion du droit de participation à un premier dividende perçu sur des actions non amorties dont le montant est déterminé par les statuts.

CHAPITRE IV. — Maintien du capital

Section première. — De la répartition bénéficiaire

Sous-section première. — Constitution d’un fonds de réserve

Art. 616

L’assemblée générale fait annuellement, sur les bénéfices nets, un prélèvement d’un vingtième au moins, affecté à la formation d’un fonds de réserve; ce prélèvement cesse d’être obligatoire lorsque le fonds de réserve atteint le dixième du capital social.

Sous-section II. — Bénéfices distribuables

Art. 617

Aucune distribution ne peut être faite lorsqu’à la date de clôture du dernier exercice, l’actif net tel qu’il résulte des comptes annuels est, ou deviendrait, à la suite d’une telle distribution, inférieur au montant du capital libéré ou, si ce montant est supérieur, du capital appelé, augmenté de toutes les réserves que la loi ou les statuts ne permettent pas de distribuer.

Par actif net, il faut entendre le total de l’actif tel qu’il figure au bilan, déduction faite des provisions et dettes.

Pour la distribution de dividendes et tantièmes, l’actif ne peut comprendre :

1° le montant non encore amorti des frais d’établissement;

2° sauf cas exceptionnel à mentionner et à justifier dans l’annexe aux comptes annuels, le montant non encore amorti des frais de recherche et de développement.

29559MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Onderafdeling III. — Interimdividenden

Art. 618

Bij de statuten kan aan de raad van bestuur de bevoegdheid worden verleend om op het resultaat van het boekjaar een interimdividend uit te keren.

Deze uitkering mag alleen geschieden op de winst van het lopende boekjaar, in voorkomend geval verminderd met het overgedragen verlies of vermeerderd met de overgedragen winst, zonder onttrekking aan de reserves die volgens een wettelijke of statutaire bepaling zijn of moeten worden gevormd.

Daarenboven mag tot deze uitkering slechts worden overgegaan nadat de raad van bestuur aan de hand van een staat van activa en passiva die door de commissaris is nagezien, heeft vastgesteld dat de winst, bepaald overeenkomstig het tweede lid, voldoende is om een interimdividend uit te keren.

Het verificatieverslag van de commissaris wordt gevoegd bij zijn jaarlijks verslag.

Het besluit van de raad van bestuur om een interimdividend uit te keren, mag niet later worden genomen dan twee maanden na de dag waarop de staat van activa en passiva is opgesteld.

Tot uitkering mag niet eerder worden besloten dan zes maanden na de afsluiting van het voorgaande boekjaar en nadat de jaarrekening over dat boekjaar is goedgekeurd.

Na een eerste interimdividend mag tot een nieuwe uitkering niet worden besloten dan drie maanden na het besluit over het eerste interimdividend.

Indien de interimdividenden het bedrag te boven gaan van het later door de algemene vergadering vastgestelde jaardividend, wordt het meerdere beschouwd als een voorschot op het volgende dividend.

Onderafdeling IV. — Sanctie

Art. 619

Elke uitkering in strijd met de artikelen 617 en 618 moet door de aandeelhouder die haar heeft ontvangen, worden terugbetaald indien de vennootschap bewijst dat de aandeelhouder wist dat de uitkering te zijnen gunste in strijd met de voorschriften was of daarvan, gezien de omstandigheden, niet onkundig kon zijn.

Afdeling II. — Verkrijging van eigen effecten

Onderafdeling I. — Verkrijging van eigen effecten door de naamloze vennootschap zelf

Art. 620

§ 1. De verkrijging door een naamloze vennootschap van haar eigen aandelen of winstbewijzen of van certificaten die daarop betrekking hebben, door aankoop of ruil, rechtstreeks of door een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap, alsmede de inschrijving op zodanige certificaten na de uitgifte van de daarmee overeenstemmende aandelen of winstbewijzen, moet voldoen aan de volgende voorwaarden :

1° de verkrijging is onderworpen aan een voorafgaand besluit van de algemene vergadering, genomen met inachtneming van de in artikel 559 bepaalde voorschriften inzake quorum en meerderheid;

2° de nominale waarde, of bij gebreke daarvan, de fractiewaarde van de verkregen aandelen, winstbewijzen of van de aandelen of winstbe- wijzen waarop de certificaten betrekking hebben, met inbegrip van die welke de vennootschap eerder heeft verkregen en die zij in portefeuille houdt, van die verkregen door een dochtervennootschap die recht- streeks wordt gecontroleerd in de zin van artikel 5, § 2, 1°, 2° en 4°, alsook van die verkregen door een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van deze dochtervennootschap of van de naamloze vennootschap, mag niet hoger zijn dan 10 % van het geplaatste kapitaal; om de rechtstreekse controle vast te stellen wordt geen toepassing gemaakt van artikel 7;

3° het voor die verkrijging uitgetrokken bedrag moet overeenkomstig artikel 617 voor uitkering vatbaar zijn;

4° de verrichting kan slechts betrekking hebben op volgestorte aandelen of op certificaten die betrekking hebben op volgestorte aandelen;

Sous-section III. — Acompte sur dividendes

Art. 618

Les statuts peuvent donner au conseil d’administration le pouvoir de distribuer un acompte à imputer sur le dividende qui sera distribué sur les résultats de l’exercice.

Cette distribution ne peut avoir lieu que par prélèvement sur le bénéfice de l’exercice en cours, le cas échéant réduit de la perte reportée ou majoré du bénéfice reporté, à l’exclusion de tout prélèvement sur des réserves constituées et en tenant compte des réserves à constituer en vertu d’une disposition légale ou statutaire.

Elle ne peut en outre être effectuée que si, sur le vu d’un état, vérifié par le commissaire et résumant la situation active et passive, le conseil d’administration constate que le bénéfice calculé conformément à l’alinéa 2 est suffisant pour permettre la distribution d’un acompte.

Le rapport de vérification du commissaire est annexé à son rapport annuel.

La décision du conseil d’administration de distribuer un acompte ne peut être prise plus de deux mois après la date à laquelle a été arrêtée la situation active et passive.

La distribution ne peut être décidée moins de six mois après la clôture de l’exercice précédent ni avant l’approbation des comptes annuels se rapportant à cet exercice.

Lorsqu’un premier acompte a été distribué, la décision d’en distri- buer un nouveau ne peut être prise que trois mois au moins après la décision de distribuer le premier.

Lorsque les acomptes excèdent le montant du dividende arrêté ultérieurement par l’assemblée générale, ils sont, dans cette mesure, considérés comme un acompte à valoir sur le dividende suivant.

Sous-section IV. — Sanction

Art. 619

Toute distribution faite en contravention des articles 617 et 618 doit être restituée par les bénéficiaires de cette distribution si la société prouve qu’ils connaissaient l’irrégularité des distributions faites en leur faveur ou ne pouvaient l’ignorer compte tenu des circonstances.

Section II. — De l’acquisition de titres propres

Sous-section première. — De l’acquisition de titres propres par la société anonyme elle-même

Art. 620

§ 1er. L’acquisition par une société anonyme de ses propres actions, parts bénéficiaires ou certificats s’y rapportant, par voie d’achat ou d’échange, directement ou par personne agissant en son nom propre mais pour le compte de la société, ainsi que la souscription de tels certificats postérieurement à l’émission des actions ou parts bénéficiai- res, est soumise aux conditions suivantes :

1° l’acquisition est soumise à une décision préalable de l’assemblée générale statuant aux conditions de quorum et de majorité prévues à l’article 559;

2° la valeur nominale ou, à défaut, le pair comptable des actions ou parts bénéficiaires acquises ou des actions ou parts bénéficiaires auxquels se rapportent les certificats, y compris celles que la société aurait acquises antérieurement et qu’elle aurait en portefeuille, celles acquises par une société filiale contrôlée directement au sens de l’article 5, § 2, 1°, 2° et 4°, ainsi que celles acquises par une personne agissant en son nom propre mais pour le compte de cette filiale ou de la société anonyme, ne peut dépasser 10 % du capital souscrit; pour la détermination du pouvoir de contrôle direct, il n’est pas fait application de l’article 7;

3° les sommes affectées à cette acquisition doivent être susceptibles d’être distribuées conformément à l’article 617;

4° l’opération ne peut porter que sur des actions entièrement libérées ou sur des certificats s’y rapportant;

29560 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

5° het aanbod tot verkrijging moet ten aanzien van alle aandeelhou- ders en, in voorkomend geval, ten aanzien van alle houders van winstbewijzen of certificaten, onder dezelfde voorwaarden geschieden, behalve voor de verkrijgingen waartoe eenparig is besloten door een algemene vergadering waarop alle aandeelhouders aanwezig of verte- genwoordigd waren; evenzo kunnen die vennootschappen waarvan de aandelen zijn opgenomen in de eerste markt van een effectenbeurs, in de officiële notering van een effectenbeurs gelegen in een lidstaat van de Europese Unie of in een andere door de Koning voor de toepassing van dit artikel daarmee gelijkgestelde gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995, inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemin- gen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs hun eigen aandelen of certificaten ter beurze kopen, zonder dat aan de aandeelhouders of certificaathouders een aanbod tot verkrijging moet worden gedaan.

Het besluit van de algemene vergadering bedoeld in het eerste lid, 1°, is niet vereist wanneer de vennootschap haar eigen aandelen, winstbe- wijzen of certificaten verkrijgt om deze aan te bieden aan haar personeel.

De statuten kunnen bepalen dat geen besluit van de algemene vergadering is vereist wanneer de verkrijging noodzakelijk is ter voorkoming van een dreigend ernstig nadeel voor de vennootschap.

Deze mogelijkheid is slechts drie jaar geldig te rekenen van de bekendmaking van de oprichtingsakte of van de wijziging van de statuten; ze kan door de algemene vergadering voor dezelfde termijnen worden verlengd met inachtneming van de in artikel 559 bepaalde voorschriften inzake quorum en meerderheid. De algemene vergade- ring die volgt op de verkrijging, moet door de raad van bestuur worden ingelicht over de redenen en de doeleinden van de verkrijgingen, over het aantal en de nominale waarde of, bij gebreke daarvan, de fractiewaarde van de verkregen effecten, over het aandeel van het geplaatste kapitaal dat zij vertegenwoordigen, alsook over hun vergoe- ding.

De algemene vergadering of de statuten bepalen inzonderheid het maximumaantal te verkrijgen aandelen, winstbewijzen of certificaten, de duur waarvoor de bevoegdheid wordt toegekend en die achttien maanden niet mag te boven gaan, alsook de minimum- en maximum- waarde van de vergoeding.

De besluiten van de algemene vergadering genomen op grond van het eerste lid, 1°, en van het derde lid, worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 74.

§ 2. De vennootschappen waarvan de effecten geheel of gedeeltelijk zijn opgenomen in de eerste markt van een effectenbeurs, in de officiële notering van een effectenbeurs gelegen in een lidstaat van de Europese Unie of in een andere daarmee krachtens § 1, eerste lid, 5°, gelijkge- stelde gereglementeerde markt, moeten de marktautoriteit of, wat betreft de gereglementeerde markten, de door de Koning aangewezen marktautoriteiten, die zij met toepassing van § 1 overwegen.

De in het eerste lid bedoelde marktautoriteiten gaan na of de verrichtingen tot wederinkoop in overeenstemming zijn met het besluit van de algemene vergadering of in voorkomend geval van de raad van bestuur; indien deze marktautoriteiten van oordeel zijn dat ze daarmee niet in overeenstemming zijn, maken zij hun advies openbaar.

De Koning bepaalt de nadere regels van de in deze paragraaf voorgeschreven procedure.

Art. 621

Artikel 620 is niet van toepassing :

1° op aandelen verkregen met het oog op hun onmiddellijke vernietiging ter uitvoering van een besluit van de algemene vergade- ring tot kapitaalvermindering overeenkomstig artikel 612;

2° op aandelen, winstbewijzen of certificaten die op de vennootschap overgaan onder algemene titel;

3° op volgestorte aandelen, winstbewijzen of certificaten die betrek- king hebben op volgestorte aandelen en winstbewijzen, verkregen bij een verkoop die overeenkomstig de artikelen 1494 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek plaatsvindt ter voldoening van een schuld van de eigenaar van die aandelen of winstbewijzen aan de vennootschap;

5° l’offre d’acquisition doit être faite aux mêmes conditions à tous les actionnaires, et, le cas échéant, à tous les porteurs de parts bénéficiaires ou titulaires de certificats, sauf pour les acquisitions qui ont été décidées à l’unanimité par une assemblée générale à laquelle tous les actionnaires étaient présents ou représentés; de même, les sociétés dont les actions sont inscrites au premier marché d’une bourse de valeurs mobilières ou sont admises à la cote officielle d’une bourse de valeurs mobilières située dans un État membre de l’Union européenne ou à un autre marché réglementé, au sens de l’article 1er, § 3, de la loi du 6 avril 1995, relative aux marchés secondaires, au statut des entreprises d’investissement et à leur contrôle, aux intermédiaires et conseillers en placements, reconnu par le Roi comme étant équivalent pour l’appli- cation du présent article peuvent acheter leurs propres actions ou certificats en bourse, sans qu’une offre d’acquisition doive être faite aux actionnaires ou titulaires de certificats.

La décision de l’assemblée générale visée à l’alinéa 1er, 1°, n’est pas requise lorsque la société acquiert ses propres actions, parts bénéficiai- res ou certificats afin de les distribuer à son personnel.

Les statuts peuvent prévoir que la décision de l’assemblée générale n’est pas requise lorsque l’acquisition est nécessaire pour éviter à la société un dommage grave et imminent.

Cette faculté n’est valable que pour une période de trois ans à dater de la publication de l’acte constitutif ou de la modification des statuts; elle est prorogeable pour des termes identiques par l’assemblée générale statuant aux conditions de quorum et de majorité prévues à l’article 559. L’assemblée générale qui suit l’acquisition doit être informée par le conseil d’administration des raisons et des buts des acquisitions effectuées, du nombre et de la valeur nominale, ou, à défaut de valeur nominale, du pair comptable des titres acquis, de la fraction du capital souscrit qu’ils représentent, ainsi que de leur contre-valeur.

L’assemblée générale ou les statuts fixent notamment le nombre maximum d’actions, de parts bénéficiaires ou de certificats à acquérir, la durée pour laquelle l’autorisation est accordée et qui ne peut excéder dix-huit mois, ainsi que les contre-valeurs minimales et maximales.

Les décisions de l’assemblée générale prises sur la base de l’alinéa 1er, 1°, et de l’alinéa 3, sont publiées conformément à l’article 74.

§ 2. Les sociétés dont les titres sont en tout ou en partie inscrits au premier marché d’une bourse de valeurs mobilières ou admis à la cote officielle d’une bourse de valeurs mobilières située dans un État membre de l’Union européenne ou à un autre marché réglementé visé au § 1er, alinéa 1er, 5°, doivent déclarer à l’autorité de marché ou, en ce qui concerne les marchés réglementés, aux autorités de marché désignées par le Roi, les opérations qu’elles envisagent d’effectuer en application du § 1er.

Les autorités de marché visées à l’alinéa 1er vérifient la conformité des opérations de rachat avec la décision de l’assemblée générale, ou le cas échéant du conseil d’administration; les autorités de marché rendent leurs avis publics si elles estiment que ces opérations n’y sont pas conformes.

Le Roi détermine les modalités de la procédure prescrite au présent paragraphe.

Art. 621

L’article 620 n’est pas applicable :

1° aux actions acquises en vue de leur destruction immédiate, en exécution d’une décision de l’assemblée générale pour réduire le capital conformément à l’article 612;

2° aux actions, parts bénéficiaires ou certificats acquis à la suite d’une transmission de patrimoine à titre universel;

3° aux actions entièrement libérées, parts bénéficiaires ou certificats se rapportant à des actions entièrement libérées et parts bénéficiaires acquis lors d’une vente conformément aux articles 1494 et suivants du Code judiciaire en vue de recouvrer une créance de la société sur le propriétaire de ces actions ou parts bénéficiaires;

29561MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

4° op aandelen, winstbewijzen of certificaten verkregen van de vennootschappen bedoeld in de artikelen 631 met uitzondering van de dochtervennootschappen die rechtstreeks worden gecontroleerd in de zin van artikel 5, § 2, 1°, 2° en 4°, en 632 met het oog op de vermindering van het aantal effecten van de naamloze vennootschap die zij bezitten.

Art. 622

§ 1. De stemrechten verbonden aan de aandelen of winstbewijzen die de vennootschap bezit, of waarvan de vennootschap de certificaten bezit die met haar medewerking werden uitgegeven, worden geschorst.

Indien de raad van bestuur besluit het recht op dividenden verbonden aan de door de vennootschap in bezit gehouden aandelen of winstbewijzen, te schorsen, blijven de dividendbewijzen eraan gehecht. In dat geval wordt de uitkeerbare winst verminderd, rekening houdend met het aantal in bezit gehouden effecten, en worden de bedragen die uitgekeerd hadden moeten worden, in bewaring gehouden tot de verkoop van de aandelen of winstbewijzen, de dividendbewijzen inbegrepen. Het is de vennootschap ook toegestaan de uitkeerbare winst onverkort uit te delen ten behoeve van de aandelen of winstbewijzen waarvan de rechten niet zijn geschorst. In dit laatste geval worden de vervallen dividendbewijzen vernietigd.

§ 2. De vennootschap kan de krachtens artikel 620, § 1, verkregen aandelen, winstbewijzen of certificaten slechts vervreemden op grond van een besluit van de algemene vergadering genomen met inachtne- ming van de in artikel 559 bepaalde voorschriften inzake quorum en meerderheid; de algemene vergadering bepaalt de voorwaarden waar- onder deze vervreemdingen geschieden.

De voorafgaande toestemming van de algemene vergadering is evenwel niet vereist voor :

1° de aandelen of certificaten opgenomen in de eerste markt van een effectenbeurs, in de officiële notering van een effectenbeurs gelegen in een lidstaat van de Europese Unie of in een andere daarmee krachtens artikel 620, § 1, eerste lid, 5°, gelijkgestelde gereglementeerde markt, welke krachtens een uitdrukkelijke statutaire bepaling door de raad van bestuur vervreemd kunnen worden;

2° de vervreemding op een effectenbeurs of als gevolg van een aanbod tot verkoop, gericht aan alle aandeelhouders, houders van winstbewijzen of certificaathouders tegen dezelfde voorwaarden, van de aandelen, winstbewijzen of certificaten die de raad van bestuur, krachtens een statutaire machtiging goedgekeurd onder de in arti- kel 620, § 1, vierde lid, bedoelde voorwaarden, beslist heeft te vervreemden ter vermijding van dreigend ernstig nadeel voor de vennootschap; in dat geval verstrekt de raad van bestuur de in artikel 620, § 1, vierde lid, bedoelde inlichtingen aan de eerstvolgende algemene vergadering na de vervreemding;

3° de aandelen, winstbewijzen of certificaten, verkregen met het oog op de aanbieding ervan aan het personeel, die overgedragen moeten worden binnen een termijn van twaalf maanden te rekenen van hun verkrijging;

4° de aandelen, winstbewijzen of certificaten, verkregen krachtens artikel 621, 2° en 3°, die vervreemd moeten worden binnen een termijn van twaalf maanden te rekenen van hun verkrijging, ten belope van het aantal aandelen of certificaten dat nodig is opdat de nominale waarde of, bij gebreke daarvan, de fractiewaarde van de aldus verkregen aandelen of van de aandelen waarop de certificaten betrekking hebben, met inbegrip van de aandelen of certificaten verkregen door een dochtervennootschap die rechtstreeks wordt gecontroleerd in de zin van artikel 5, § 2, 1°, 2° en 4°, alsmede, in voorkomend geval, de aandelen of certificaten verkregen door een persoon die handelt in eigen naammaar voor rekening van die dochtervennootschap of van de naamloze vennootschap, niet meer bedraagt dan 10 % van het bij het verstrijken van die termijn van twaalf maanden geplaatste kapitaal; de raad van bestuur brengt omtrent die vervreemdingen verslag uit op de eerstvolgende algemene vergadering;

5° de aandelen, winstbewijzen of certificaten verkregen krachtens artikel 621, 4°, die vervreemd moeten worden binnen een termijn van drie jaar te rekenen van hun verkrijging; binnen dezelfde termijn kunnen deze eveneens worden vernietigd indien zij werden verkregen ten gevolge van een besluit van de algemene vergadering tot vermin- dering van het kapitaal, in voorkomend geval, met het oog op de vorming van een onbeschikbare reserve overeenkomstig artikel 623; in dat geval vernietigt de raad van bestuur de effecten en legt de lijst ervan neer op de griffie van de rechtbank van koophandel; de raad van bestuur brengt omtrent die vervreemdingen of vernietigingen verslag uit op de eerstvolgende algemene vergadering.

4° aux actions, parts bénéficiaires ou certificats acquis des sociétés visées aux articles 631, sauf les sociétés filiales contrôlées directement au sens de l’article 5, § 2, 1°, 2° et 4°, et 632 en vue de réduire le nombre de titres de la société anonyme qu’elles possèdent.

Art. 622

§ 1er. Les droits de vote afférents aux actions ou parts bénéficiaires détenues par la société, ou dont celle-ci détient les certificats émis avec sa collaboration, sont suspendus.

Si le conseil d’administration décide de suspendre le droit aux dividendes des actions ou parts bénéficiaires détenues par la société, les coupons de dividendes y restent attachés. Dans ce cas, le bénéfice distribuable est réduit en fonction du nombre de titres détenus et les sommes qui auraient dû être attribuées sont conservées jusqu’à la vente des actions ou parts bénéficiaires, coupons attachés. La société peut également maintenir au même montant le bénéfice distribuable et le répartir entre les actions ou parts bénéficiaires dont l’exercice des droits n’est pas suspendu. Dans ce dernier cas, les coupons échus sont détruits.

§ 2. Les actions, parts bénéficiaires ou certificats acquis en vertu de l’article 620, § 1er, ne peuvent être aliénés par la société qu’en vertu d’une décision de l’assemblée générale statuant aux conditions de quorum et de majorités prévues à l’article 559; l’assemblée générale fixe les conditions auxquelles ces aliénations peuvent être faites.

Toutefois, l’autorisation préalable de l’assemblée générale n’est pas requise en ce qui concerne :

1° les actions ou certificats inscrits au chapitre premier marché d’une bourse de valeurs mobilières ou admises à la cote officielle d’une bourse de valeurs mobilières située dans un État membre de l’Union euro- péenne ou à un autre marché réglementé visé à l’article 620, § 1er, alinéa 1er, 5°, lesquels peuvent être aliénés par le conseil d’administra- tion en vertu d’une disposition statutaire expresse;

2° l’aliénation sur une bourse de valeurs mobilières ou à la suite d’une offre en vente faite aux mêmes conditions à tous les actionnaires, porteurs de parts bénéficiaires ou titulaires de certificats, des actions, parts bénéficiaires ou certificats que le conseil d’administration dûment autorisé par une clause statutaire adoptée dans les conditions prévues à l’article 620, § 1er, alinéa 4, a décidé d’aliéner pour éviter à la société un dommage grave et imminent; dans ce cas, le conseil d’administra- tion procure à l’assemblée générale qui suit l’aliénation, les informa- tions prévues à l’article 620, § 1er, alinéa 4;

3° les actions, parts bénéficiaires ou certificats acquis en vue de leur distribution au personnel, lesquels doivent être cédés dans un délai de douze mois à compter de leur acquisition;

4° les actions, parts bénéficiaires ou certificats acquis en vertu de l’article 621, 2° et 3°, lesquels doivent être aliénés dans un délai de douze mois à compter de leur acquisition, à concurrence du nombre d’actions ou de certificats nécessaires pour que la valeur nominale, ou à défaut de valeur nominale, le pair comptable des actions ainsi acquises ou des actions auxquelles se rapportent les certificats, y compris les actions ou certificats acquis par une société filiale contrôlée directement au sens de l’article 5, § 2, 1°, 2° et 4°, ainsi que, le cas échéant, les actions ou certificats acquis par une personne agissant en son nom propre mais pour compte de cette filiale ou de la société anonyme, ne dépasse pas 10 % du capital souscrit à l’expiration de ce délai de douze mois; le conseil d’administration fait rapport sur ces aliénations à l’assemblée générale qui suit;

5° aux actions, parts bénéficiaires ou certificats acquis en vertu de l’article 621, 4°, qui doivent être aliénés dans un délai de trois ans à compter de leur acquisition; ils peuvent également être annulés dans le même délai, s’ils ont été acquis à la suite d’une décision de l’assemblée générale de réduire le capital, le cas échéant, en vue de constituer une réserve indisponible conformément à l’article 623; en cas d’annulation, le conseil d’administration détruit les titres et en dépose la liste au greffe du tribunal de commerce; le conseil d’administration fait rapport de ces aliénations ou annulations à l’assemblée générale qui suit.

29562 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 623

Zolang de aandelen of winstbewijzen opgenomen zijn in de activa van de balans, moet een onbeschikbare reserve worden gevormd, gelijk aan de waarde waarvoor de verkregen aandelen en winstbewijzen in de inventaris zijn ingeschreven.

In geval van nietigheid van aandelen of winstbewijzen wordt de in het eerste lid bedoelde onbeschikbare reserve opgeheven. Indien geen onbeschikbare reserve is aangelegd, moeten de beschikbare reserves ten belope van dat bedrag worden verminderd en, bij gebreke van dergelijke reserves, wordt het kapitaal verminderd door de algemene vergadering die uiterlijk vóór de afsluiting van het lopende boekjaar wordt bijeengeroepen.

Art. 624

Het jaarverslag van de vennootschap die zelf of door een persoon die in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap handelt of door een dochtervennootschap die rechtstreeks wordt gecontroleerd in de zin van artikel 5, § 2, 1°, 2° en 4°, hetzij zelf, hetzij door de persoon die in eigen naam maar voor rekening van de dochtervennootschap handelt, eigen aandelen, winstbewijzen of certificaten heeft verkregen, vermeldt ten minste de volgende bijkomende gegevens :

1° de redenen van de verkrijgingen;

2° het aantal en de nominale waarde of, bij gebreke daarvan, de fractiewaarde van de gedurende het boekjaar verkregen of vervreemde aandelen en van de aandelen waarop de verkregen of vervreemde certificaten betrekking hebben, alsmede het gedeelte van het geplaatste kapitaal dat deze vertegenwoordigen;

3° de waarde van de vergoeding van de verkregen of overgedragen aandelen, winstbewijzen of certificaten;

4° het aantal en de nominale waarde of, bij gebreke daarvan, de fractiewaarde van alle aandelen die de vennootschap heeft verkregen en in portefeuille houdt, en van de aandelen waarop de verkregen en in portefeuille gehouden certificaten betrekking hebben, alsmede het gedeelte van het geplaatste kapitaal dat deze vertegenwoordigen.

Indien de vennootschap geen jaarverslag moet opstellen, worden de gegevens bedoeld in het eerste lid vermeld in de toelichting bij de jaarrekening.

Art. 625

§ 1. De aandelen, winstbewijzen of certificaten verkregen met overtreding van artikel 620, § 1, alsook die welke niet zijn vervreemd binnen de termijnen gesteld in artikel 622, § 2, tweede lid, 3° tot 5°, zijn van rechtswege nietig.

Indien een certificaat van rechtswege nietig wordt, wordt het aandeel of winstbewijs dat daardoor eigendom van de vennootschap is geworden, tegelijkertijd van rechtswege nietig.

De raad van bestuur vernietigt voornoemde effecten en legt de lijst ervan neer op de griffie van de rechtbank van koophandel.

Het eerste lid is van toepassing naar evenredigheid van de aandelen of winstbewijzen en de certificaten van dezelfde categorie die de vennootschap in haar bezit houdt.

§ 2. Paragraaf 1 is eveneens van toepassing indien de vennootschap om niet eigenaar wordt van haar eigen aandelen, winstbewijzen of certificaten.

Art. 626

De statuten kunnen bepalen dat de vennootschap de wederinkoop kan eisen van, hetzij al haar eigen aandelen zonder stemrecht, hetzij bepaalde soorten daarvan, waarbij elke soort wordt omschreven op basis van de uitgiftedatum. De wederinkoop van een aandelensoort zonder stemrecht moet betrekking hebben op alle aandelen van die soort.

Het wederinkopen van aandelen zonder stemrecht kan slechts door de vennootschap worden geëist indien de statuten, voor die aandelen werden uitgegeven, een bepaling in die zin bevatten. Bovendien kan de wederinkoop slechts geschieden indien het preferente dividend ver- schuldigd op grond van de vorige boekjaren en van het lopende boekjaar integraal werd gestort.

Met betrekking tot de vennootschappen die een openbaar beroep op het spaarwezen doen of hebben gedaan, wordt in de formulering van de uitgifte vermeld dat het een uitgifte betreft van aandelen zonder stemrecht die wederingekocht kunnen worden.

Art. 623

Aussi longtemps que les actions ou parts bénéficiaires sont compta- bilisées à l’actif du bilan, une réserve indisponible doit être constituée, dont le montant est égal à la valeur à laquelle les actions ou parts bénéficiaires acquises sont portées à l’inventaire.

En cas de nullité des actions ou parts bénéficiaires la réserve indisponible visée à l’alinéa 1er est supprimée. Si cette réserve n’a pas été constituée, les réserves disponibles doivent être diminuées à due concurrence et, à défaut de pareilles réserves, le capital sera réduit par l’assemblée générale convoquée au plus tard avant la clôture de l’exercice en cours.

Art. 624

Le rapport de gestion de la société qui a acquis ses propres actions, parts bénéficiaires ou certificats, par elle-même ou par une personne agissant en son nom propre mais pour compte de la société ou par une société filiale contrôlée directement au sens de l’article 5, § 2, 1°, 2° et 4°, soit par elle-même, soit par une personne agissant en son nom propre mais pour compte de la filiale, est complété au moins par les indications suivantes :

1° la raison des acquisitions;

2° le nombre et la valeur nominale ou, à défaut de valeur nominale, le pair comptable des actions acquises ou cédées pendant l’exercice et des actions auxquelles se rapportent les certificats acquis ou cédés, ainsi que la fraction du capital souscrit qu’elles représentent;

3° la contre-valeur des actions, parts bénéficiaires ou certificats acquis ou cédés;

4° le nombre et la valeur nominale, ou à défaut de valeur nominale, le pair comptable de l’ensemble des actions acquises et détenues en portefeuille et des actions auxquelles se rapportent les certificats acquis ou cédés, ainsi que la fraction du capital souscrit qu’elles représentent.

Lorsque la société n’est pas tenue de rédiger un rapport de gestion, les indications visées à l’alinéa 1er doivent être mentionnées dans l’annexe aux comptes annuels.

Art. 625

§ 1er. Les actions, parts bénéficiaires ou certificats acquis en violation de l’article 620, § 1er, ainsi que ceux qui n’ont pas été aliénés dans les délais prescrits par l’article 622, § 2, alinéa 2, 3° à 5°, sont nuls de plein droit.

Lorsqu’un certificat devient nul de plein droit, l’action ou la part bénéficiaire qui devient de ce fait propriété de la société devient simultanément nulle de plein droit.

Le conseil d’administration détruit les titres nuls et en dépose la liste au greffe du tribunal de commerce.

L’alinéa 1er est applicable proportionnellement au nombre d’actions ou de parts bénéficiaires et certificats de la même catégorie que la société détient.

§ 2. Le § 1er est également applicable lorsque la société devient propriétaire à titre gratuit de ses propres actions, parts bénéficiaires ou certificats.

Art. 626

Les statuts peuvent donner à la société la faculté d’exiger le rachat, soit de la totalité de ses propres actions sans droit de vote, soit de certaines catégories d’entre elles, chaque catégorie étant déterminée par la date d’émission. Le rachat d’une catégorie d’actions sans droit de vote doit porter sur l’intégralité des actions de cette catégorie.

Le rachat d’actions sans droit de vote ne peut être exigé par la société que si une stipulation particulière a été insérée à cet effet dans les statuts avant l’émission de ces actions. En outre, le rachat ne peut intervenir que si le dividende privilégié dû aux titres des exercices antérieurs et de l’exercice en cours a été intégralement versé.

Pour les sociétés ayant fait ou faisant appel public à l’épargne, il est fait mention dans le libellé de l’émission qu’il s’agit d’une émission d’actions sans droit de vote avec faculté de rachat.

29563MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Tot de wederinkoop wordt besloten door de algemene vergadering die beraadslaagt onder de voorwaarden vereist voor een wijziging van de statuten, waarbij de aandeelhouders die zich in dezelfde situatie bevinden op gelijke wijze behandeld worden. In voorkomend geval wordt artikel 560 toegepast. De bepalingen van artikel 613 zijn van overeenkomstige toepassing. De aandelen zonder stemrecht worden vernietigd en het kapitaal wordt van rechtswege verminderd. De prijs van de aandelen zonder stemrecht wordt bepaald op de

datum van de wederinkoop, in gemeenschappelijk overleg tussen de vennootschap en een bijzondere vergadering van de verkopersaandeel- houders die overeenkomstig de artikelen 569 en 570 worden bijeenge- roepen en die beraadslagen en besluiten met inachtneming van de in artikel 560 bepaalde voorschriften inzake quorum en meerderheid. Indien over de prijs geen overeenstemming wordt bereikt en niettegen- staande enige andersluidende bepaling in de statuten, wordt de prijs bepaald door een deskundige aangesteld in gemeenschappelijk overleg door de partijen overeenkomstig artikel 31, of, indien er geen overeen- stemming bestaat over de deskundige, aangesteld door de voorzitter van de rechtbank van koophandel die uitspraak doet als in kort geding.

Onderafdeling II. — Aankoop van effecten van een naamloze vennoot- schap door een rechtstreeks gecontroleerde dochtervennootschap

Art. 627 De dochtervennootschappen van een naamloze vennootschap die

rechtstreeks worden gecontroleerd, in de zin van artikel 5, § 2, 1°, 2° en 4°, evenals de personen die handelen in eigen naam, maar voor rekening van de dochtervennootschap, mogen samen met de moeder- vennootschap slechts aandelen en winstbewijzen van deze laatste vennootschap, en certificaten die betrekking hebben op deze aandelen of winstbewijzen, bezitten onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 620 tot 623, met uitzondering van artikel 620, § 1, 5°, artikel 621, 1°, artikel 622, § 1, tweede lid, en artikel 623, eerste lid. Het eerste lid geldt evenwel niet wanneer de aandelen of winstbe-

wijzen van de moedervennootschap of de certificaten die betrekking hebben op deze aandelen of winstbewijzen, in het bezit zijn van een dochtervennootschap die in haar hoedanigheid van professionele effectenhandelaar een beursvennootschap of een kredietinstelling is.

Art. 628 De aandelen, winstbewijzen of certificaten die met overtreding van

artikel 627 in bezit worden gehouden, moeten worden vervreemd binnen één jaar te rekenen van hun verkrijging of binnen de termijnen en onder de voorwaarden bepaald in artikel 622, § 2, 3° en 4°. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, vinden de vervreemdingen plaats naar evenredigheid van het gedeelte van het kapitaal vertegen- woordigd door de effecten die ieder van de betrokken vennootschap- pen bezit. Indien voornoemde effecten niet binnen de gestelde termij- nen worden overgedragen, zijn ze overeenkomstig artikel 625 van rechtswege nietig. Die effecten worden ter vernietiging aan de moeder- vennootschap bezorgd, die de tegenwaarde ervan terugbetaalt.

Onderafdeling III. — Financiering door een naamloze vennootschap van de verkrijging van haar effecten door een derde

Art. 629 § 1. Een naamloze vennootschap mag geen middelen voorschieten,

leningen toestaan of zekerheden stellen met het oog op de verkrijging van haar aandelen of van haar winstbewijzen door derden of met het oog op de verkrijging of de inschrijving door een derde van certificaten die betrekking hebben op aandelen of winstbewijzen. § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing : 1° op verrichtingen in de gewone bedrijfsuitoefening die plaatsheb-

ben onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die normaal voor soortgelijke verrichtingen worden geëist, van ondernemingen die worden beheerst door de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen; 2° op de voorschotten, leningen en zekerheden toegekend aan leden

van het personeel van de vennootschap voor de verkrijging van aandelen van de vennootschap of van certificaten die betrekking hebben op aandelen van die vennootschap; 3° op de voorschotten, leningen en zekerheden toegekend aan

verbonden vennootschappen waarvan ten minste de helft van de stemrechten in het bezit is van leden van het personeel van de vennootschap, voor de verkrijging door die verbonden vennootschap- pen van aandelen van de vennootschap of van certificaten die betrekking hebben op aandelen van die vennootschap, waaraan ten minste de helft van de stemrechten verbonden is.

Le rachat est décidé par l’assemblée générale statuant dans les conditions requises pour les modifications des statuts, moyennant le traitement égal des actionnaires qui se trouvent dans des conditions identiques. Le cas échéant, il est fait application de l’article 560. Les dispositions de l’article 613 sont applicables. Les actions sans droit de vote sont annulées et le capital est réduit de plein droit.

Le prix des actions sans droit de vote est déterminé au jour du rachat, d’un commun accord entre la société et une assemblée spéciale des actionnaires vendeurs réunis conformément aux articles 569 et 570, et statuant selon les conditions de quorum et de majorité prévues à l’article 560. En cas de désaccord sur le prix et nonobstant toute disposition contraire des statuts, le prix est fixé par un expert désigné de commun accord par les parties conformément à l’article 31 ou, à défaut d’accord sur l’expert, par un expert désigné par le président du tribunal de commerce statuant comme en référé.

Sous-section II. — Achat de titres d’une société anonyme par une société filiale contrôlée directement

Art. 627 Les sociétés filiales d’une société anonyme contrôlées directement au

sens de l’article 5, § 2, 1°,2° et 4°, ainsi qu’une personne agissant en son nom propre, mais pour le compte de la filiale, ne peuvent posséder, ensemble avec la société mère, des actions, parts bénéficiaires de celle-ci, ou certificats se rapportant à ces actions ou parts bénéficiaires, que dans les conditions prescrites aux articles 620 à 623, sauf l’article 620, § 1er, 5°, l’article 621, 1°, l’article 622, § 1er, alinéa 2, et l’article 623, alinéa 1er.

L’alinéa 1er n’est pas applicable lorsque les actions ou parts bénéficiaires de la société mère sont détenues par une société filiale qui est, en sa qualité d’opérateur professionnel sur titres, une société de bourse ou un établissement de crédit.

Art. 628 Les actions, parts bénéficiaires ou certificats possédés en méconnais-

sance de l’article 627 doivent être aliénés dans un délai d’un an à compter de leur acquisition ou dans les délais et conditions prescrits par l’article 622, § 2, 3° et 4°. A défaut d’accord, les aliénations se font proportionnellement à la fraction du capital représentée par les titres détenus par chacune des sociétés concernées. A défaut de leur cession dans les délais, ils sont nuls de plein droit, conformément à l’article 625. Les titres nuls sont remis à la société mère en vue de leur destruction; celle-ci en restitue la contre-valeur.

Sous-section III. — Financement par une société anonyme de l’acquisition de ses titres par un tiers

Art. 629 § 1er. Une société anonyme ne peut avancer des fonds, ni accorder des

prêts, ni donner des sûretés en vue de l’acquisition de ses actions ou de ses parts bénéficiaires par un tiers, ni en vue de l’acquisition ou de la souscription par un tiers de certificats se rapportant aux actions ou aux parts bénéficiaires.

§ 2. Le § 1er ne s’applique pas : 1° aux opérations courantes conclues aux conditions et sous les

garanties normalement exigées pour des opérations de la même espèce, par des entreprises régies par la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit;

2° aux avances, prêts et sûretés consentis à des membres du personnel de la société pour l’acquisition d’actions de cette société, ou de certificats se rapportant aux actions de cette dernière;

3° aux avances, prêts et sûretés consentis à des sociétés liées dont la moitié au moins des droits de vote détenue par les membres du personnel de la société, pour l’acquisition par ces sociétés liées, d’actions ou de certificats se rapportant aux actions de cette société, auxquels est attachée la moitié au moins des droits de vote.

29564 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Die verrichtingen mogen echter slechts geschieden wanneer de bedragen bestemd voor de verrichtingen vervat in § 1, vatbaar zijn voor uitkering overeenkomstig artikel 617.

Onderafdeling IV. — Inpandneming van eigen effecten

Art. 630 § 1. Het in pand nemen van eigen aandelen of winstbewijzen of van

certificaten die betrekking hebben op zodanige aandelen of winstbe- wijzen door de vennootschap zelf, door een dochtervennootschap die rechtstreeks wordt gecontroleerd in de zin van artikel 5, § 2, 1°, 2° en 4°, of door een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van die dochtervennootschap of van de vennootschap, wordt met een verkrijging gelijkgesteld voor de toepassing van de artikelen 620, § 1, en 621, 2°, en van artikel 624. Niettegenstaande enige andersluidende bepaling kunnen de vennoot-

schap noch de in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap optredende persoon het stemrecht uitoefenen dat is verbonden aan de hun in pand gegeven effecten. § 2. Paragraaf 1, eerste lid, is niet van toepassing op verrichtingen in

de gewone bedrijfsuitoefening die plaatshebben onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die normaal voor soortgelijke verrichtingen worden geëist, van ondernemingen die worden beheerst door de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.

Afdeling III. — Kruisparticipaties

Art. 631 § 1. De dochtervennootschappen mogen samen geen aandelen of

winstbewijzen van hun moedervennootschap die de rechtsvorm heeft aangenomen van een naamloze vennootschap, of certificaten die betrekking hebben op die aandelen of winstbewijzen, bezitten die meer dan 10 % vertegenwoordigen van de stemmen verbonden aan het geheel van de door die moedervennootschap uitgegeven effecten. Het stemrecht verbonden aan alle aandelen en winstbewijzen die dochter- vennootschappen in de moedervennootschap aanhouden, wordt geschorst. Hetzelfde geldt voor het stemrecht verbonden aan de aandelen of winstbewijzen waarop de certificaten betrekking hebben die zijn uitgegeven met medewerking van de vennootschap en die door de dochtervennootschappen worden gehouden. Indien de moedervennootschap, bedoeld in het eerste lid, eigenaar is

van aandelen of winstbewijzen van een vennootschap of van certifica- ten die betrekking hebben op die aandelen of winstbewijzen, die meer dan 10 % vertegenwoordigen van de stemmen verbonden aan het geheel van de door die vennootschap uitgegeven effecten, wordt voor de berekening van de in het eerste lid bedoelde grens van 10 %, rekening gehouden met de stemrechten verbonden aan de door de moedervennootschap uitgegeven effecten die in het bezit zijn van deze vennootschap of van haar dochtervennootschappen, of waarvan de certificaten in het bezit zijn van deze vennootschap of van haar dochtervennootschappen. Tevens wordt rekening gehouden met de effecten die de moedervennootschap bezit overeenkomstig de artike- len 620 tot 623. § 2. De vennootschap die een dochtervennootschap is van een andere

vennootschap geeft deze laatste kennis van het aantal en de aard van de door de moedervennootschap uitgegeven effecten met stemrecht en van de certificaten met betrekking tot deze effecten met stemrecht die zij in bezit heeft en ook van elke wijziging in haar effectenportefeuille. Die kennisgevingen geschieden binnen twee dagen te rekenen, hetzij

van de dag waarop de nieuw gecontroleerde vennootschap in kennis is gesteld van de verkrijging van de controle, met betrekking tot de effecten die zij voor die datum in haar bezit had, hetzij van de dag van de verrichting, met betrekking tot latere verkrijgingen of vervreemdin- gen. Iedere vennootschap vermeldt, in de toelichting bij de jaarrekening

met betrekking tot de stand van haar kapitaal, de structuur van haar aandeelhouderschap op de dag van de jaarafsluiting, zoals die blijkt uit de kennisgevingen die zij heeft ontvangen. § 3. De aandelen of winstbewijzen en de certificaten met betrekking

tot deze aandelen of winstbewijzen die met overtreding van § 1 in bezit worden gehouden, moeten binnen één jaar te rekenen van die onregelmatige toestand worden vervreemd. Behoudens overeenstem- ming tussen de partijen, moet deze vervreemding plaatsvinden naar evenredigheid van het aantal effecten die ieder van de in § 1 bedoelde vennootschappen bezit. § 4. De §§ 1 tot 3 zijn van toepassing op verkrijgingen door een

persoon die handelt in eigen naam, maar voor rekening van de dochtervennootschap.

Toutefois, ces opérations ne peuvent avoir lieu que dans la mesure où les sommes affectées aux opérations énoncées au § 1er, sont susceptibles d’être distribuées conformément à l’article 617.

Sous-section IV. — Prise en gage de titres propres

Art. 630 § 1er. La prise en gage par une société de ses propres actions ou parts

bénéficiaires ou certificats se rapportant à de telles actions ou parts bénéficiaires, soit par elle-même, soit par une société filiale contrôlée directement au sens de l’article 5, § 2, 1°, 2° et 4°, soit par une personne agissant en son nom propre mais pour compte de cette filiale ou de la société, est assimilée à une acquisition pour l’application des arti- cles 620, § 1er, et 621, 2°, et de l’article 624.

Nonobstant toute disposition contraire, la société ou la personne agissant en son nom propre mais pour compte de la société ne peuvent exercer le droit de vote attaché aux titres qui leur ont été remis en gage.

§ 2. Le § 1er, alinéa 1er ne s’applique pas aux opérations courantes conclues aux conditions et sous les garanties normalement exigées, pour des opérations de la même espèce, des entreprises régies par la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit.

Section III. — Des participations croisées

Art. 631 § 1er. Les sociétés filiales ne peuvent posséder ensemble des actions

ou parts bénéficiaires, de leur société mère ayant pris la forme de société anonyme, ni de certificats se rapportant à ces actions ou parts bénéficiaires représentant plus de 10 % des voix attachées à l’ensemble des titres émis par ladite société mère. Les droits de vote attachés à toutes les actions et parts bénéficiaires que les sociétés filiales détien- nent dans la société mère, sont suspendus. Le même principe s’appli- que aux droits de vote attachés aux actions ou parts bénéficiaires auxquelles se rapportent les certificats émis avec la collaboration de la société et détenus par les sociétés filiales.

Lorsque la société mère, visée à l’alinéa 1er, est propriétaire d’actions ou de parts bénéficiaires ou de certificats se rapportant à ces actions ou parts bénéficiaires, qui représentent plus de 10 % des voix attachées à l’ensemble des titres émis par celle-ci, il est tenu compte, pour le calcul du seuil des 10 %, visés à l’alinéa 1er, des droits de vote attachés aux titres émis par la société mère et en la possession de cette société ou de ses sociétés filiales, ou dont les certificats sont en la possession de cette société ou de ses sociétés filiales. Il est aussi tenu compte des titres détenus par la société mère en vertu des articles 620 à 623.

§ 2. La société qui est une société filiale d’une autre société notifie à cette dernière le nombre et la nature des titres avec droit de vote émis par cette dernière société et des certificats se rapportant à ces titres avec droit de vote, qui sont en sa possession ainsi que toute modification intervenant dans son portefeuille de titres. Ces notifications sont faites dans un délai de deux jours à compter

soit du jour où la prise de contrôle a été connue de la société nouvellement contrôlée pour les titres qu’elle détenait avant cette date, soit du jour de l’opération pour les acquisitions ou les aliénations ultérieures.

Toute société doit mentionner, dans l’annexe à ses comptes annuels relative à l’état du capital, la structure de son actionnariat à la date de clôture de ses comptes, telle qu’elle résulte des déclarations qu’elle a reçues. § 3. Les actions ou parts bénéficiaires et certificats s’y rapportant

possédés en méconnaissance du § 1er doivent être aliénés dans un délai d’un an à compter de cette méconnaissance. Sauf accord entre les parties, cette aliénation doit avoir lieu proportionnellement au nombre de titres possédés par chacune des sociétés visées au § 1er.

§ 4. Les §§ 1er à 3 sont applicables à l’acquisition effectuée par une personne agissant en son nom propre, mais pour le compte de la filiale.

29565MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 632

§ 1. Twee onafhankelijke vennootschappen waarvan er ten minste één een naamloze vennootschap is met zetel in België, mogen niet in een zodanige situatie verkeren dat elke vennootschap eigenaar is van aandelen of winstbewijzen of van certificaten met betrekking tot aandelen of winstbewijzen, die meer dan 10 % vertegenwoordigen van de stemmen verbonden aan het geheel van de door de andere vennootschap uitgegeven effecten.

§ 2. Wanneer een naamloze vennootschap eigenaar wordt van aandelen of winstbewijzen van een vennootschap of van certificaten met betrekking tot deze aandelen of winstbewijzen, die meer dan 10% vertegenwoordigen van de stemmen verbonden aan het geheel van de door haar uitgegeven effecten, of wanneer een vennootschap eigenaar wordt van aandelen of winstbewijzen van een naamloze vennootschap met zetel in België of van certificaten met betrekking tot deze aandelen of winstbewijzen, die meer dan 10 % vertegenwoordigen van de stemmen verbonden aan het geheel van de door haar uitgegeven effecten, moet zij de vennootschap waarin zij voornoemde deelneming heeft verworven, daarvan onmiddellijk kennis geven bij een ter post aangetekende brief, met opgave van het aantal aandelen, winstbewij- zen of certificaten waarvan zij eigenaar is en van het aantal stemmen dat aan deze aandelen en winstbewijzen, of aan de aandelen en winstbewijzen waarop de certificaten betrekking hebben, is verbonden.

Wanneer het percentage van de stemrechten verbonden aan de aandelen, winstbewijzen of certificaten waarop de in het eerste lid bedoelde kennisgeving betrekking heeft, niet langer meer dan 10 % bedraagt, is een nieuwe kennisgeving vereist.

De in het eerste en het tweede lid bedoelde kennisgevingen zijn niet vereist indien zij reeds zijn verricht met toepassing van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen.

Voor de toepassing van dit artikel worden gelijkgesteld met de effecten waarvan de vennootschap rechtstreeks eigenaar is, de aande- len, winstbewijzen of certificaten die eigendom zijn van een dochter- vennootschap van genoemde vennootschap of van een derde die handelt in eigen naam maar voor rekening van genoemde vennoot- schap of van haar dochtervennootschap.

Voor de toepassing van dit artikel wordt geen rekening gehouden met de beperkingen die op het stemrecht worden gesteld door de artikelen 542, tweede lid, 622, § 1, en 631, § 1, eerste lid, en krachtens de statuten overeenkomstig artikel 544.

Iedere vennootschap vermeldt, in de toelichting bij de jaarrekening met betrekking tot de stand van haar kapitaal, de structuur van haar aandeelhouderschap op de dag van de jaarafsluiting, zoals die blijkt uit de kennisgevingen die zij heeft ontvangen.

§ 3. De vennootschap die de in § 2, eerste lid, bedoelde kennisgeving heeft ontvangen, mag alleen aandelen en winstbewijzen van de kennisgevende vennootschap of certificaten met betrekking tot deze aandelen verkrijgen voor zover, als gevolg van de voorgenomen verkrijging het stemrecht verbonden aan het geheel van de aandelen en winstbewijzen van deze laatste of aan de aandelen of winstbewijzen waarop de certificaten betrekking hebben, waarvan zij eigenaar is geworden, niet meer bedraagt dan 10 % van de stemmen verbonden aan het geheel van de door haar uitgegeven effecten.

Het eerste lid is niet langer van toepassing te rekenen van het tijdstip waarop de vennootschap de in § 2, tweede lid, bedoelde kennisgeving heeft ontvangen.

§ 4. De aandelen, winstbewijzen of certificaten die met overtreding van § 3 zijn verkregen, moeten binnen één jaar te rekenen van die onregelmatige toestand worden vervreemd, behoudens overeenstem- ming tussen de partijen om het bepaalde in § 1 anderszins na te komen voor de termijn van één jaar is verstreken.

Het stemrecht verbonden aan de te vervreemden aandelen of winstbewijzen van de vennootschap wordt geschorst vanaf hun verkrijging. Hetzelfde geldt voor het stemrecht verbonden aan de aandelen of winstbewijzen waarop certificaten betrekking hebben die zijn uitgegeven met medewerking van de vennootschap.

§ 5. Het stemrecht verbonden aan de aandelen en winstbewijzen of aan de aandelen en winstbewijzen waarop de certificaten betrekking hebben, die zijn uitgegeven door een vennootschap met zetel in België, waarvan geen kennis is gegeven overeenkomstig § 2, wordt geschorst voorzover het meer dan 10 % vertegenwoordigt van de stemmen verbonden aan het geheel van de door haar uitgegeven effecten.

Art. 632

§ 1er. Deux sociétés indépendantes dont l’une au moins est une société anonyme dont le siège social est en Belgique ne peuvent pas être dans une situation telle que chacune soit propriétaire d’actions, de parts bénéficiaires ou de certificats qui s’y rapportent, représentant plus de 10 % des voix attachées à l’ensemble des titres émis par l’autre.

§ 2. Lorsqu’une société anonyme devient propriétaire d’actions, de parts bénéficiaires d’une société ou de certificats se rapportant à ces actions ou parts bénéficiaires, qui représentent plus de 10 % des voix attachées à l’ensemble des titres émis par celle-ci, ou lorsqu’une société devient propriétaire d’actions, de parts bénéficiaires d’une société anonyme ayant son siège en Belgique ou des certificats se rapportant à ces actions ou parts bénéficiaires, auxquels sont attachés plus de 10 % des voix attachées à l’ensemble des titres émis par celle-ci, elle doit en aviser immédiatement la société dont elle a acquis la participation susvisée, par lettre recommandée à la poste en indiquant le nombre d’actions, de parts bénéficiaires ou de certificats dont elle est proprié- taire et le nombre de voix attachées à ces actions et parts bénéficiaires, ou à ces actions et parts bénéficiaires auxquelles les certificats se rapportent.

Lorsque la quotité des droits de vote attachées aux actions, parts bénéficiaires ou certificats ayant fait l’objet de la notification visée à l’alinéa 1er cesse de dépasser 10 %, une nouvelle notification doit être effectuée.

Les notifications visées aux alinéas 1er et 2 ne sont pas requises lorsqu’elles ont déjà été faites en application de la loi du 2 mars 1989 relative à la publicité des participations importantes dans les sociétés cotées en bourse et réglementant les offres publiques d’acquisition.

Pour l’application du présent article, sont assimilés à des titres dont une société est directement propriétaire, les actions, parts bénéficiaires ou certificats qui sont la propriété d’une filiale de ladite société ou d’un tiers agissant en son nom propre mais pour le compte de ladite société ou d’une filiale de celle-ci.

Pour l’application du présent article il n’est pas tenu compte des limitations apportées au droit de vote par les articles 542, alinéa 2, 622, § 1er, et 631, § 1er, alinéa 1er, et en vertu des statuts conformément à l’article 544.

Toute société doit mentionner dans l’annexe à ses comptes annuels relative à l’état de son capital, la structure de son actionnariat à la date de clôture de ses comptes, telle qu’elle résulte des déclarations qu’elle a reçues.

§ 3. La société qui a reçu la notification visée à l’alinéa 1er du § 2, ne peut acquérir des actions, des parts bénéficiaires ou des certificats se rapportant à ces actions, de la société qui a effectué cette notification que pour autant qu’à la suite de l’acquisition envisagée, les droits de vote attachés à l’ensemble des actions et parts bénéficiaires de celle-ci dont elle est propriétaire ou aux certificats qui se rapportent à ces actions ou parts bénéficiaires, ne dépassent pas 10 % des voix attachées à l’ensemble des titres émis par celle-ci.

L’alinéa 1er cesse d’être d’application à dater du moment où la société a reçu la notification visée au § 2, alinéa 2.

§ 4. Les actions, parts bénéficiaires ou certificats acquis en mécon- naissance du § 3 doivent être aliénés dans un délai d’un an, à compter de cette méconnaissance, sauf accord entre les parties de se conformer autrement au § 1er, avant l’expiration du délai d’un an.

Les droits de vote afférents aux actions ou parts bénéficiaires de la société qui doivent être aliénés sont suspendus dès l’acquisition de celles-ci. Le même principe s’applique aux droits de vote attachés aux actions ou parts bénéficiaires auxquelles se rapportent les certificats émis avec la collaboration de la société.

§ 5. Les droits de vote afférents aux actions et parts bénéficiaires ou aux actions et parts bénéficiaires auxquelles se rapportent les certificats émises par une société ayant son siège en Belgique, qui n’ont pas été déclarés conformément au § 2, sont suspendus dans la mesure où ils excèdent 10 % des voix attachées à l’ensemble des titres émis par cette société.

29566 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling IV. — Verlies van maatschappelijk kapitaal

Art. 633 Wanneer ten gevolge van geleden verlies het netto-actief gedaald is

tot minder dan de helft van het maatschappelijk kapitaal, moet de algemene vergadering, behoudens strengere bepalingen in de statuten, bijeenkomen binnen een termijn van ten hoogste twee maanden nadat het verlies is vastgesteld of krachtens wettelijke of statutaire bepalingen had moeten worden vastgesteld om, in voorkomend geval, volgens de regels die voor een statutenwijziging zijn gesteld, te beraadslagen en te besluiten over de ontbinding van de vennootschap en eventueel over andere in de agenda aangekondigde maatregelen. De raad van bestuur verantwoordt zijn voorstellen in een bijzonder

verslag dat vijftien dagen voor de algemene vergadering op de zetel van de vennootschap ter beschikking van de aandeelhouders wordt gesteld. Indien de raad van bestuur voorstelt de activiteit voort te zetten, geeft hij in het verslag een uiteenzetting van de maatregelen die hij overweegt te nemen tot herstel van de financiële toestand van de vennootschap. Dat verslag wordt in de agenda vermeld. Een exemplaar kan worden verkregen overeenkomstig artikel 535. Een afschrift wordt ook overgemaakt aan diegenen die voldaan hebben aan de formalitei- ten die door de statuten voor de toelating tot de algemene vergadering zijn voorgeschreven. Het ontbreken van het verslag bedoeld in het tweede lid heeft de

nietigheid van de beslissing van de algemene vergadering tot gevolg. Op dezelfde wijze wordt gehandeld wanneer het netto-actief ten

gevolge van geleden verlies gedaald is tot minder dan een vierde van het maatschappelijk kapitaal, met dien verstande dat de ontbinding plaatsheeft wanneer zij wordt goedgekeurd door een vierde gedeelte van de ter vergadering uitgebrachte stemmen. Is de algemene vergadering niet overeenkomstig dit artikel bijeenge-

roepen, dan wordt de door derden geleden schade, behoudens tegenbewijs, geacht uit het ontbreken van de bijeenroeping voort te vloeien.

Art. 634 Wanneer het nettoactief gedaald is tot beneden 2 500 000 frank, kan

iedere belanghebbende de ontbinding van de vennootschap voor de rechtbank vorderen. In voorkomend geval kan de rechtbank aan de vennootschap een termijn toestaan om haar toestand te regulariseren.

TITEL VI. — Geschillenregeling

HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied

Art. 635 Deze titel is van toepassing op de naamloze vennootschappen die

geen publiek beroep op het spaarwezen doen of hebben gedaan.

HOOFDSTUK II. — De uitsluiting

Art. 636 Een of meer aandeelhouders die gezamenlijk effecten bezitten die

30 % vertegenwoordigen van de stemmen verbonden aan het geheel van de bestaande effecten, of 20 % indien de vennootschap effecten heeft uitgegeven die het kapitaal niet vertegenwoordigen, of aandelen waarvan de nominale waarde of de fractiewaarde 30 % van het kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigt, kunnen om gegronde redenen in rechte vorderen dat een aandeelhouder zijn aandelen en alle converteerbare effecten in zijn bezit, die recht geven op inschrijving op of op omzetting in aandelen van de vennootschap, aan de eisers overdraagt. De vordering kan niet worden ingesteld door de vennootschap of

door een dochtermaatschappij van de vennootschap.

Art. 637 De vordering wordt ingeleid bij de voorzitter van de rechtbank van

koophandel van het gerechtelijk arrondissement waar de zetel van de vennootschap is gevestigd; deze houdt zitting zoals in kort geding. De vennootschap moet worden gedagvaard om te verschijnen.

Indien zulks niet geschiedt, verdaagt de rechter de zaak naar een nabije datum. De vennootschap verwittigt op haar beurt de houders van aandelen op naam.

Art. 638 Nadat de dagvaarding is betekend, mag de gedaagde zijn aandelen

niet vervreemden noch ze met zakelijke rechten bezwaren, behalve met toestemming van de rechter of van de partijen in het geding. Tegen de beslissing van de rechter staat geen rechtsmiddel open.

Section IV. — Des pertes du capital social

Art. 633 Si, par suite de perte, l’actif net est réduit à un montant inférieur à la

moitié du capital social, l’assemblée générale doit, sauf dispositions plus rigoureuses dans les statuts, être réunie dans un délai n’excédant pas deux mois à dater du moment où la perte a été constatée ou aurait dû l’être en vertu des obligations légales ou statutaires, en vue de délibérer, le cas échéant, dans les formes prescrites pour la modification des statuts, de la dissolution éventuelle de la société et éventuellement d’autres mesures annoncées dans l’ordre du jour.

Le conseil d’administration justifie ses propositions dans un rapport spécial tenu à la disposition des actionnaires au siège de la société quinze jours avant l’assemblée générale. Si le conseil d’administration propose la poursuite des activités, il expose dans son rapport les mesures qu’il compte adopter en vue de redresser la situation financière de la société. Ce rapport est annoncé dans l’ordre du jour. Une copie peut en être obtenue conformément à l’article 535. Un exemplaire est également transmis sans délai aux personnes qui ont accompli les formalités requises par les statuts pour être admises à l’assemblée.

L’absence du rapport prévu par l’alinéa 2 entraı̂ne la nullité de la décision de l’assemblée générale. Les mêmes règles sont observées si, par suite de perte, l’actif net est

réduit à un montant inférieur au quart du capital social mais, en ce cas, la dissolution aura lieu si elle est approuvée par le quart des voix émises à l’assemblée.

Lorsque l’assemblée générale n’a pas été convoquée conformément au présent article, le dommage subi par les tiers est, sauf preuve contraire, présumé résulter de cette absence de convocation.

Art. 634 Lorsque l’actif net est réduit à un montant inférieur à 2 500 000 francs,

tout intéressé peut demander au tribunal la dissolution de la société. Le tribunal peut, le cas échéant, accorder à la société un délai en vue de régulariser sa situation.

TITRE VI. — La procédure de résolution des conflits internes

CHAPITRE PREMIER. — Champ d’application

Art. 635 Le présent titre s’applique aux sociétés anonymes n’ayant pas fait ou

ne faisant pas publiquement appel à l’épargne.

CHAPITRE II. — De l’exclusion

Art. 636 Un ou plusieurs actionnaires possédant ensemble soit des titres

représentant 30 % des voix attachées à l’ensemble des titres existants ou 20 % si la société a émis des titres non représentatifs du capital, soit des actions dont la valeur nominale ou le pair comptable représente 30 % du capital de la société, peuvent demander en justice, pour de justes motifs, qu’un actionnaire cède au demandeur ses actions et tous les titres qu’il détient et qui peuvent être convertis ou donnent droit à la souscription ou à l’échange en actions de la société.

L’action en justice ne peut être intentée par la société ou par une filiale de la société.

Art. 637 L’action est introduite devant le président du tribunal de commerce

de l’arrondissement judiciaire dans lequel la société a son siège, siégeant comme en référé. La société doit être citée à comparaı̂tre. A défaut, le juge remet

l’affaire à une date rapprochée. La société informe à son tour les porteurs d’actions nominatives.

Art. 638 Le défendeur ne peut, après que la citation lui a été signifiée, aliéner

ses actions ou les grever de droits réels sauf avec l’accord du juge ou des parties à la cause. La décision du juge n’est susceptible d’aucun recours.

29567MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Behalve met betrekking tot het recht op dividenden, kan de rechter bevelen dat de rechten verbonden aan de over te dragen aandelen worden geschorst. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Art. 639 Bij de indiening van zijn eerste conclusie voegt de gedaagde er een

afschrift bij van de gecoördineerde statuten, alsook een afschrift of een uittreksel van alle overeenkomsten die de overdraagbaarheid van zijn aandelen beperken. Wanneer de rechter de gedwongen overdracht beveelt, ziet hij erop toe dat de rechten verbonden aan die aandelen in acht worden genomen. De rechter kan zich evenwel in de plaats stellen van iedere partij die in de statuten of de overeenkomsten is aangewe- zen om de prijs te bepalen waartegen het recht van voorkoop kan worden uitgeoefend, alsook om de termijnen te verkorten waarbinnen het recht van voorkoop tegen een korting kan worden uitgeoefend en om de toepassing te weigeren van de goedkeuringsclausules vastge- steld ten behoeve van de aandeelhouders. Voorzover de begunstigden in het geding zijn betrokken, kan de

rechter zich uitspreken over de rechtmatigheid van elke overeenkomst die de overdraagbaarheid van de aandelen van de gedaagde beperkt of, in voorkomend geval, bevelen dat deze overeenkomsten overgaan op de verkrijgers van de aandelen.

Art. 640 De rechter veroordeelt de gedaagde om, binnen de door hem

gestelde termijn te rekenen van de betekening van het vonnis, zijn aandelen aan de eisers over te dragen en de eisers om de aandelen tegen betaling van de prijs die hij vaststelt over te nemen. De beslissing geldt voor het overige als titel voor het vervullen van

de formaliteiten verbonden aan de overdracht, wanneer de effecten op naam zijn. De overname geschiedt, in voorkomend geval, na de uitoefening van

de eventuele rechten van voorkoop die in het vonnis worden genoemd, naar evenredigheid van ieders aandelenbezit, tenzij anders is overeen- gekomen. De eisers zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de prijs. De

beslissing van de rechter is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande verzet of hoger beroep. Indien de beslissing ten uitvoer wordt gelegd en hoger beroep wordt ingesteld, is artikel 638 van toepassing op degenen die de aandelen verkrijgen.

Art. 641 Een of meer aandeelhouders die gezamenlijk effecten bezitten die

30 % vertegenwoordigen van de stemmen verbonden aan het geheel van de bestaande effecten, of 20 % indien de vennootschap effecten heeft uitgegeven die het kapitaal niet vertegenwoordigen, of aandelen waarvan de nominale waarde of de fractiewaarde 30 % van het kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigt, kunnen om gegronde redenen in rechte vorderen dat eenieder die het stemrecht uitoefent in een andere hoedanigheid dan die van eigenaar, zijn stemrecht overdraagt aan de bezitter of de andere bezitters van het aandeel. Op straffe van niet-ontvankelijkheid van de vordering worden de

bezitter of de andere bezitters van het aandeel gedagvaard om te verschijnen, tenzij zij eveneens eiser zijn. De artikelen 636, tweede lid, 637, 638 en 639 zijn van toepassing. De beslissing van de rechter geldt als titel voor het vervullen van alle

formaliteiten verbonden aan de overdracht van het stemrecht.

HOOFDSTUK III. — De uittreding

Art. 642 Iedere aandeelhouder kan om gegronde redenen in rechte vorderen

dat zijn aandelen alsmede de in aandelen converteerbare obligaties of de warrants die hij bezit, worden overgenomen door de aandeelhou- ders op wie deze gegronde redenen betrekking hebben. De artikelen 637, 638, tweede lid, en 639, tweede lid, zijn van

toepassing. Artikel 639, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op de eiser.

Art. 643 De rechter veroordeelt de gedaagde om, binnen de door hem

gestelde termijn te rekenen van de betekening van het vonnis, de aandelen tegen betaling van de vastgestelde prijs over te nemen en de eiser om zijn effecten aan de gedaagden over te dragen. De beslissing geldt voor het overige als titel voor het vervullen van

de formaliteiten verbonden aan de overdracht, wanneer de effecten op naam zijn. De overname geschiedt, in voorkomend geval, na de uitoefening van

de eventuele rechten van voorkoop die in het vonnis worden genoemd. De gedaagden zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de prijs.

Le juge peut ordonner la suspension des droits liés aux actions à transférer à l’exception du droit au dividende. Cette décision n’est susceptible d’aucun recours.

Art. 639 Lors du dépôt de ses premières conclusions, le défendeur joint une

copie des statuts coordonnés et une copie ou un extrait de toutes conventions restreignant la cessibilité de ses actions. Le juge veille à respecter les droits qui résultent de ces derniers lorsqu’il ordonne la cession forcée. Le juge peut toutefois se substituer à toute partie désignée par ces statuts ou conventions pour fixer le prix d’exercice d’un droit de préemption, réduire les délais d’exercice des droits de préemption moyennant un escompte, et écarter l’application des clauses d’agrément applicables aux actionnaires.

Pour autant que les bénéficiaires aient été appelés à la cause, le juge peut se prononcer sur la licéité de toute convention restreignant la cessibilité des actions dans le chef du défendeur ou, le cas échéant, ordonner le transfert de ces conventions aux acquéreurs des actions.

Art. 640 Le juge condamne le défendeur à transférer, dans le délai qu’il fixe à

dater de la signification du jugement, ses actions aux demandeurs, et les demandeurs à accepter les actions contre paiement du prix qu’il fixe.

La décision tient pour le surplus lieu de titre pour la réalisation des formalités liées à la cession lorsque les titres sont nominatifs.

La reprise s’effectue, le cas échéant, après l’exercice des éventuels droits de préemption visés par le jugement, au prorata du nombre d’actions détenues par chacun, à moins qu’il en ait été convenu autrement. Les demandeurs sont solidairement tenus du paiement du prix. La

décision du juge est exécutoire par provision, nonobstant opposition ou appel. Si la décision est exécutée et qu’un recours est introduit, l’article 638 s’applique aux acquéreurs des actions.

Art. 641 Un ou plusieurs actionnaires possédant ensemble des titres représen-

tant soit 30 % des voix attachées à l’ensemble des titres existants ou 20 % si la société a émis des titres non représentatifs du capital, soit des actions dont la valeur nominale ou le pair comptable représente 30 % du capital de la société, peuvent demander en justice que, pour de justes motifs, celui qui exerce le droit de vote à un autre titre que celui de propriétaire transfère son droit de vote au titulaire ou aux autres titulaires de l’action.

à peine d’irrecevabilité de la demande, le ou les autres titulaires de l’action doivent être cités à comparaı̂tre, sauf s’ils sont également demandeurs.

Sont d’application l’article 636, alinéa 2, et les articles 637, 638 et 639. La décision du juge tient lieu de titre pour la réalisation de toutes les

formalités liées au transfert du droit de vote.

CHAPITRE III. — On retrait

Art. 642 Tout actionnaire peut, pour de justes motifs, demander en justice que

les actionnaires à l’origine de ces justes motifs, reprennent toutes ses actions ainsi que les obligations convertibles en actions ou les droits de souscriptions qu’il détient.

Les articles 637, 638, alinéa 2, et 639, alinéa 2, sont applicables. L’article 639, alinéa 1er, est applicable par analogie au demandeur.

Art. 643 Le juge condamne le défendeur à accepter, dans le délai qu’il fixe à

dater de la signification du jugement, les actions contre paiement du prix fixé et le demandeur à remettre ses titres aux défendeurs.

La décision tient pour le surplus lieu de titre pour la réalisation des formalités liées à la cession quand les titres sont nominatifs.

La reprise s’effectue, le cas échéant, après l’exercice des éventuels droits de préemption visés par le jugement. Les défendeurs sont solidairement tenus au paiement du prix.

29568 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

De beslissing van de rechter is uitvoerbaar bij voorraad, niettegen- staande verzet of hoger beroep. Indien de beslissing ten uitvoer wordt gelegd en hoger beroep wordt ingesteld, is artikel 639 van toepassing op degenen die de aandelen verkrijgen.

HOOFDSTUK IV. — Bekendmaking

Art. 644

Het uittreksel uit de in kracht van gewijsde gegane of bij voorraad uitvoerbare rechterlijke beslissing waarbij een uitsluiting of een uittre- ding krachtens de artikelen 636 en 642 wordt uitgesproken, wordt neergelegd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 74.

TITEL VII. — Duur en ontbinding

Art. 645

Tenzij bij de statuten anders is bepaald, zijn de naamloze vennoot- schappen voor onbepaalde tijd aangegaan. Is de duur bepaald, dan kan tot verlenging voor een bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd besloten worden door de algemene vergadering volgens de regels die voor de wijziging van de statuten zijn gesteld.

De ontbinding van een voor bepaalde of onbepaalde duur aangegane vennootschap kan in rechte gevorderd worden om wettige redenen. Buiten dit geval kan een vennootschap slechts ontbonden worden door een besluit van de algemene vergadering volgens de regels die voor de wijziging van de statuten zijn gesteld. De artikelen 39, 5°, en 43 zijn niet van toepassing op de ontbinding van de naamloze vennootschap.

Art. 646

§ 1. Het in één hand verenigd zijn van alle aandelen heeft niet tot gevolg dat de vennootschap van rechtswege of gerechtelijk wordt ontbonden.

Indien binnen een jaar geen nieuwe aandeelhouder in de vennoot- schap is opgenomen of deze niet geldig is omgezet in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of ontbonden, wordt de enige aandeelhouder geacht hoofdelijk borg te staan voor alle verbin- tenissen van de vennootschap, ontstaan na de vereniging van alle aandelen in zijn hand, tot een nieuwe aandeelhouder in de vennoot- schap wordt opgenomen of tot de bekendmaking van haar omzetting in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of van haar ontbinding.

§ 2. Het gegeven dat alle aandelen in één hand zijn verenigd, alsmede de identiteit van de enige aandeelhouder moeten worden vermeld in het dossier bedoeld in artikel 67, § 2.

De enige aandeelhouder oefent de aan de algemene vergadering toegekende bevoegdheden uit. Hij kan die bevoegdheden niet overdra- gen.

De beslissingen van de enige aandeelhouder die handelt in de plaats van de algemene vergadering, worden vermeld in een register dat op de zetel van de vennootschap wordt bijgehouden.

De tussen de enige aandeelhouder en de vennootschap gesloten overeenkomsten worden, tenzij het courante verrichtingen betreft die onder normale omstandigheden plaatsvinden, ingeschreven in een stuk dat tegelijk met de jaarrekening moet worden neergelegd.

TITEL VIII. — Strafbepalingen

Art. 647

Met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank worden gestraft :

1° de bestuurders of commissarissen die verzuimen de algemene vergadering bijeen te roepen binnen drie weken na het hun gedane verzoek overeenkomstig artikel 532;

2° de bestuurders die de verkrijgingen niet onderwerpen aan de goedkeuring van de algemene vergadering zoals voorgeschreven door artikel 447;

3° zij die nalaten de vermeldingen te doen welke zijn voorgeschreven door de artikelen 451, 453 en 590 in de akte of ontwerp van akte van vennootschap, in de volmachten of in de inschrijvingsbiljetten;

4° de bestuurders die het bijzonder verslag samen met het verslag van de commissaris, van de bedrijfsrevisor of, naar gelang het geval, van de externe accountant, niet voorleggen in de gevallen waarin deze door dit boek worden voorgeschreven.

La décision du juge est exécutoire par provision, nonobstant opposition ou appel. Si la décision est exécutée et qu’un recours est introduit, l’article 639 s’applique aux acquéreurs des actions.

CHAPITRE IV. — De la publication

Art. 644

L’extrait de la décision judiciaire passée en force de chose jugée ou exécutoire par provision prononçant une exclusion ou un retrait en vertu des articles 636 et 642, est déposé et publié conformément à l’article 74.

TITRE VII. — Durée et dissolution

Art. 645

Sauf dispositions contraires des statuts, les sociétés anonymes sont constituées pour une durée illimitée. Si une durée est fixée, l’assemblée générale peut décider, dans les formes prescrites pour la modification des statuts, la prorogation pour une durée limitée ou illimitée.

La dissolution de la société à durée limitée ou illimitée peut être demandée en justice pour de justes motifs. En dehors de ce cas, la dissolution de la société ne peut résulter que d’une décision prise par l’assemblée générale dans les formes prescrites pour la modification des statuts. Les articles 39, 5°, et 43 ne sont pas applicables à la dissolution de la société anonyme.

Art. 646

§ 1er. La réunion de toutes les actions entre les mains d’une seule personne n’entraı̂ne ni la dissolution de plein droit ni la dissolution judiciaire de la société.

Si dans un délai d’un an, un nouvel actionnaire n’est pas entré dans la société, si celle-ci n’est pas régulièrement transformée en société privée à responsabilité limitée ou dissoute, l’actionnaire unique est réputé caution solidaire de toutes les obligations de la société nées après la réunion de toutes les actions entre ses mains jusqu’à l’entrée d’un nouvel actionnaire dans la société ou la publication de sa transforma- tion en société privée à responsabilité limitée ou de sa dissolution.

§ 2. L’indication de la réunion de toutes les actions entre les mains d’une personne ainsi que l’identité de cette personne doivent être versées dans le dossier visé à l’article 67, § 2.

L’actionnaire unique exerce les pouvoirs dévolus à l’assemblée générale. Il ne peut les déléguer.

Les décisions de l’actionnaire unique agissant en lieu et place de l’assemblée générale sont consignées dans un registre tenu au siège social.

Les contrats conclus entre l’actionnaire unique et la société sont, sauf en ce qui concerne les opérations courantes conclues dans des conditions normales, inscrits dans un document à déposer en même temps que les comptes annuels.

TITRE VIII. — Dispositions pénales

Art. 647

Seront punis d’une amende de cinquante à dix mille francs :

1° les administrateurs et les commissaires qui auront négligé de convoquer l’assemblée générale dans les trois semaines de la réquisi- tion qui leur en aura été faite, conformément à l’article 532;

2° les administrateurs qui n’auront pas soumis à l’assemblée générale les acquisitions de biens comme il est prévu à l’article 447;

3° ceux qui n’ont pas fait les énonciations requises par les articles 451, 453 et 590 dans l’acte ou le projet d’acte de société, dans les procurations ou dans les souscriptions;

4° les administrateurs qui n’ont pas présenté le rapport spécial accompagné du rapport du commissaire ou du réviseur d’entreprises ou, selon le cas, de l’expert comptable externe, dans les cas ou ceux-ci sont prévus par le présent livre.

29569MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 648

Met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank worden gestraft en met gevangenisstraf van één maand tot een jaar kunnen bovendien worden gestraft :

1° de bestuurders die bij gebreke van een inventaris of een jaarrekening, ondanks de inventaris of de jaarrekening of door middel van een bedrieglijke inventaris of jaarrekening, het voorschrift van artikel 617 overtreden;

2° de bestuurders die het voorschrift van artikel 618 overtreden;

3° de bestuurders of de commissarissen die de voorschriften van de artikelen 620 tot 623, 625 en 630 overtreden;

4° zij die als bestuurder of commissaris door enig middel op kosten van de vennootschap geldstortingen op de aandelen doen of geldstor- tingen als gedaan erkennen die niet werkelijk gedaan zijn op de voorgeschreven wijze en tijdstippen;

5° zij die de voorschriften van artikel 442 hebben overtreden;

6° zij die de voorschriften van artikel 629 hebben overtreden.

Art. 649

Als schuldig aan oplichting worden beschouwd en met de straffen bepaald in het Strafwetboek worden gestraft, zij die, hetzij inschrijvin- gen of stortingen, hetzij aankopen van aandelen, obligaties of andere effecten van vennootschappen uitlokken :

1° door het voorwenden van inschrijvingen of van stortingen in een vennootschap;

2° door het bekendmaken van inschrijvingen of stortingen waarvan zij weten dat ze niet bestaan;

3° door het bekendmaken van namen van personen met de vermelding dat zij in enige hoedanigheid aan de vennootschap verbonden zijn of zullen worden, wanneer zij weten dat die vermelding strijdig is met de waarheid;

4° door het bekendmaken van enig ander gegeven waarvan zij weten dat het onjuist is.

Art. 650

De bestuurders die op bedrieglijke wijze onnauwkeurige opgaven doen in de staat van de in omloop zijnde obligaties, bedoeld in artikel 573 worden gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met een geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank of met een van die straffen alleen.

Art. 651

Worden gestraft met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank :

1° zij die zich wetens aanmelden als eigenaar van aandelen of obligaties welke hun niet toebehoren en deelnemen aan de stemming in een algemene vergadering van aandeelhouders of van obligatiehou- ders;

2° zij die de aandelen of de obligaties ter beschikking hebben gesteld om er het hierboven bepaalde gebruik van te laten maken;

3° zij die in een algemene vergadering van aandeelhouders wetens aan de stemming deelnemen, hoewel het stemrecht waarop ze aan- spraak maken krachtens dit wetboek geschorst is.

Art. 652

Met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank of met een van die straffen alleen worden gestraft :

1° de bestuurders van vennootschappen die een publiek beroep doen of hebben gedaan op beleggers en die converteerbare obligaties of warrants uitgeven zonder aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen het in artikel 583, derde lid, bedoelde verslag te hebben doen toekomen, of die geen rekening houden met de in artikel 583, vijfde lid bedoelde opschorting;

2° zij die aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen in het in artikel 583, derde lid, bedoelde dossier gegevens meedelen waarvan zij weten dat ze onjuist of onvolledig zijn;

3° zij die artikel 583, zesde lid, overtreden.

Art. 648

Seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs et pourront en outre être punis d’un emprisonnement d’un mois à un an :

1° les administrateurs qui, en l’absence d’inventaires ou de comptes annuels, malgré les inventaires ou les comptes annuels ou au moyen d’inventaires ou de comptes annuels frauduleux, ont contrevenu à l’article 617;

2° les administrateurs qui ont contrevenu à l’article 618;

3° les administrateurs ou les commissaires qui ont contrevenu aux articles 620 à 623, 625 et 630;

4° tous ceux qui, comme administrateurs ou commissaires, auront fait, par un usage quelconque, aux frais de la société, des versements sur les actions ou admis comme faits des versements qui ne sont pas effectués réellement de la manière et aux époques prescrites;

5° ceux qui ont contrevenu à l’article 442;

6° ceux qui ont contrevenu à l’article 629.

Art. 649

Seront considérés comme coupables d’escroquerie et punis des peines portées par le Code pénal, ceux qui ont provoqué soit des souscriptions ou des versements, soit des achats d’actions, d’obliga- tions ou d’autres titres de sociétés :

1° par simulation de souscriptions ou de versements à une société;

2° par la publication de souscriptions ou de versements qu’ils savent ne pas exister;

3° par la publication de noms de personnes désignées comme étant ou devant être attachées à la société à un titre quelconque, alors qu’ils savent ces désignations contraires à la vérité;

4° par la publication de tous autres faits qu’ils savent être faux.

Art. 650

Les administrateurs qui ont frauduleusement donné des indications inexactes dans l’état des obligations en circulation visé à l’article 573 seront punis d’un emprisonnement d’un mois à un an et d’une amende de cinquante à dix mille francs, ou d’une de ces peines seulement.

Art. 651

Seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs :

1° ceux qui, en se présentant sciemment comme propriétaires d’actions ou d’obligations qui ne leur appartiennent pas, auront pris part au vote dans une assemblée générale d’actionnaires ou d’obliga- taires;

2° ceux qui ont remis les actions ou les obligations pour en faire l’usage prévu ci-dessus;

3° ceux qui sciemment auront pris part au vote dans une assemblée générale d’actionnaires, alors que les droits de vote qu’ils prétendent exercer sont suspendus en vertu du présent code.

Art. 652

Seront punis d’un emprisonnement d’un mois à un an et d’une amende de cinquante francs à dix mille francs, ou d’une de ces peines seulement :

1° les administrateurs des sociétés ayant fait ou faisant publiquement appel à l’épargne qui créent des obligations convertibles ou des droits de souscription sans avoir transmis à la commission bancaire et financière le rapport visé à l’article 583, alinéa 3, ou qui passent outre à la suspension prévue à l’article 583, alinéa 5;

2° ceux qui transmettent sciemment à la Commission bancaire et financière des renseignements inexacts ou incomplets dans le dossier visé à l’article 583, alinéa 3;

3° ceux qui contreviennent à l’article 583, alinéa 6.

29570 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 653 Met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van

vijftig frank tot tienduizend frank of met een van die straffen alleen worden gestraft, zij die een provisie ontvangen of voor zich bedongen of die pogen een beloning of enig voordeel te verkrijgen naar aanleiding van het opnemen van een effect van een vennootschap in de eerste markt van een effectenbeurs, in de officiële notering van een effectenbeurs gelegen in een lidstaat van de Europese Unie of in een door de Koning voor de toepassing van dit artikel daarmee gelijkge- stelde gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs.

BOEK IX

De commanditaire vennootschappen op aandelen

Art. 654 De commanditaire vennootschap op aandelen is een vennootschap

die wordt aangegaan tussen een of meer hoofdelijk aansprakelijkelijke vennoten, beherende vennoten genoemd, en één of meer vennoten die slechts een bepaalde inbreng verbinden, stille vennoten genoemd.

Art. 655 Beherende vennoten in een commanditaire vennootschap op aande-

len kunnen niet persoonlijk worden veroordeeld op grond van verbintenissen van de vennootschap zolang deze niet zelf is veroor- deeld.

Art. 656 De stille vennoot die voor de vennootschap tekent, anders dan bij

volmacht, of wiens naam in de naam van de vennootschap voorkomt, wordt ten aanzien van derden hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de vennootschap.

Art. 657 De bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen zijn mede

van toepassing op de commanditaire vennootschappen op aandelen, behoudens de in dit boek voorkomende wijzigingen of deze die volgen uit boek XII.

Art. 658 De zaakvoerder-vennoot moet in de oprichtingsakte worden aange-

wezen. Hij is aansprakelijk als oprichter van de vennootschap. De zaakvoerders van de vennootschap moeten vennoten zijn en door

de statuten worden aangewezen.

Art. 659 Tenzij de statuten anders bepalen, worden handelingen die de

belangen van de vennootschap ten opzichte van derden betreffen of die de statuten wijzigen, door de algemene vergadering niet verricht noch bekrachtigd dan met instemming van de zaakvoerders. Zij vertegenwoordigt de stille vennoten tegenover de zaakvoerders.

Art. 660 Voor zover niet anders is bepaald, eindigt de vennootschap door de

dood van de zaakvoerder. Wanneer de statuten daarin niet anders hebben voorzien, kunnen de

commissarissen, in geval van overlijden, wettelijke onbekwaamheid of verhindering van de zaakvoerder, een vennoot of enig ander persoon als bewindvoerder aanstellen, om de dringende zaken van louter beheer te verrichten totdat de algemene vergadering bijeenkomt. Binnen vijftien dagen na zijn aanstelling roept de bewindvoerder de

algemene vergadering bijeen op de wijze door de statuten bepaald. Hij is dan niet verder aansprakelijk voor de uitvoering van zijn

opdracht.

BOEK X

Vennootschappen met een sociaal oogmerk

HOOFDSTUK I. — Aard en kwalificatie

Art. 661 De vennootschappen met rechtspersoonlijkheid opgesomd in arti-

kel 2, § 2, worden vennootschappen met een sociaal oogmerk genoemd indien ze niet gericht zijn op de verrijking van hun vennoten en wanneer hun statuten : 1° bepalen dat de vennoten geen of een beperkt vermogensvoordeel

nastreven;

Art. 653 Seront punis d’un emprisonnement d’un mois à un an et d’une

amende de 50 francs à 10 000 francs, ou d’une de ces peines seulement, ceux qui reçoivent, se font promettre une commission ou tentent d’obtenir une rémunération ou un avantage quelconque à l’occasion de l’admission d’un titre de société au premier marché d’une bourse de valeurs mobilières, à la cote officielle d’une bourse de valeurs mobiliè- res située dans un État membre de l’Union européenne ou sur un marché réglementé ou à un autre marché réglementé dans le sens de l’article 1er, § 3, de la loi du 6 avril 1995 relative aux marchés secondaires, au statut des entreprises d’investissement et à leur contrôle, aux intermédiaires et conseillers en placements, reconnu par le Roi comme équivalent pour l’application du présent article.

LIVRE IX

La société en commandite par actions

Art. 654 La société en commandite par actions est celle que contractent un ou

plusieurs associés responsables et solidaires, que l’on nomme comman- dités, avec un ou plusieurs associés qui n’engagent qu’une mise déterminée, que l’on nomme commanditaires.

Art. 655 Aucun jugement à raison d’engagements de la société, portant

condamnation personnelle des associés commandités de sociétés en commandite par actions, ne peut être rendu avant qu’il y ait condam- nation contre la société.

Art. 656 L’associé commanditaire que prend la signature sociale autrement

que par procuration ou dont le nom figure dans la dénomination sociale devient, vis-à-vis des tiers, solidairement responsable des engagements de la société.

Art. 657 Les dispositions relatives aux sociétés anonymes sont applicables aux

sociétés en commandite par actions, sauf les modification indiquées dans le présent livre ou celles qui résultent du livre XII.

Art. 658 L’associé gérant est nécessairement indiqué dans l’acte constitutif. Il

est responsable comme fondateur de la société. La gérance de la société appartient à des associés désignés par les

statuts.

Art. 659 Sauf disposition contraire des statuts, l’assemblée générale ne fait et

ne ratifie les actes qui intéressent la société à l’égard des tiers ou qui modifient les statuts, que d’accord avec les gérants.

Elle représente les associés commanditaires vis-à-vis des gérants.

Art. 660 Sauf stipulation contraire, la société prend fin par la mort du gérant.

Les commissaires peuvent, s’il n’y est autrement prévu par les statuts, désigner, dans le cas de décès, d’incapacité légale ou d’empê- chement du gérant, un administrateur, associé ou non, qui fera les actes urgents et de simple administration, jusqu’à la réunion de l’assemblée générale.

L’administrateur, dans la quinzaine de sa nomination, convoquera l’assemblée générale suivant le mode déterminé par les statuts. Il n’est responsable que de l’exécution de son mandat.

LIVRE X

Les sociétés à finalité sociale

CHAPITRE PREMIER. — Nature et qualification

Art. 661 Les sociétés dotées de la personnalité juridique énumérées à

l’article 2, § 2, sont appelées sociétés à finalité sociale lorsqu’elles ne sont pas vouées à l’enrichissement de leurs associés et lorsque leurs statuts :

1° stipulent que les associés ne recherchent qu’un bénéfice patrimo- nial limité ou aucun bénéfice patrimonial;

29571MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

2° nauwkeurig omschrijven wat het sociale oogmerk is van de activiteiten die ze overeenkomstig het doel van de vennootschap verrichten, waarbij het voornaamste oogmerk niet mag bestaan in het verlenen van een onrechtstreeks vermogensvoordeel aan de vennoten; 3° omschrijven op welke wijze de winst wordt besteed overeenkom-

stig het interne en externe oogmerk van de vennootschap met inachtneming van de hiërarchie vastgelegd in de statuten van de vennootschap en op welke wijze de reserves worden gevormd; 4° bepalen dat niemand aan de stemming in de algemene vergade-

ring mag deelnemen met meer dan een tiende van het aantal stemmen verbonden aan de vertegenwoordigde aandelen; dit percentage wordt op een twintigste gebracht wanneer een of meer vennoten de hoeda- nigheid hebben van personeelslid in dienst genomen door de vennoot- schap; 5° bepalen dat het beperkte rechtstreekse vermogensvoordeel dat de

vennootschap aan de vennoten uitkeert, niet hoger mag zijn dan de rentevoet vastgesteld door de Koning ter uitvoering van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor de Coöperatie, toegepast op het werkelijk gestorte bedrag van de aande- len; 6° bepalen dat de bestuurders of zaakvoerders ieder jaar een

bijzonder verslag uitbrengen over de wijze waarop de vennootschap toezicht heeft uitgeoefend op het oogmerk dat zij overeenkomstig het 2° heeft vastgesteld; dat verslag moet inzonderheid aangeven dat de uitgaven inzake investeringen, inzake de werkingskosten en bezoldi- gingen bestemd zijn om de verwezenlijking van het sociale oogmerk van de vennootschap te bevorderen; 7° regels vaststellen op grond waarvan aan ieder personeelslid de

mogelijkheid wordt geboden om uiterlijk één jaar na zijn indienstne- ming door de vennootschap, de hoedanigheid van vennoot te verkrij- gen. Deze bepaling is niet van toepassing op de personeelsleden die niet volledig handelingsbekwaam zijn; 8° de regels vaststellen op grond waarvan personeelsleden die niet

langer door een arbeidsovereenkomst met de vennootschap zijn gebonden, uiterlijk één jaar na het einde van die overeenkomst, desgewenst afstand kunnen doen van de hoedanigheid van vennoot; 9° bepalen dat na de aanzuivering van het hele passief en de

terugbetaling aan de vennoten van hun inbreng, hetgeen na de vereffening overblijft, een bestemming krijgt die zo nauw mogelijk aansluit bij het sociaal oogmerk van de vennootschap. Het bijzonder verslag bedoeld in het 6° moet worden ingevoegd in

het jaarverslag dat volgens de artikelen 95 en 96 moet worden opgesteld.

Art. 662 De in artikel 661 bedoelde vennootschappen die dergelijke statutaire

bepalingen aannemen, moeten aan iedere vermelding van hun rechts- vorm de woorden « met een sociaal oogmerk » toevoegen. Deze woorden moeten eveneens worden toegevoegd aan de vermelding van de rechtsvorm in de uittreksels, zoals die overeenkomstig de artike- len 68 en 69 bekendgemaakt moeten worden.

Art. 663 Indien een vennootschap de bepalingen van artikel 661 niet langer

naleeft, mogen de bestaande reserves, in welke vorm ook, niet worden uitgekeerd. De akte tot wijziging van de statuten moet aan die reserves een bestemming geven die zo nauw mogelijk aansluit bij het sociaal oogmerk dat de vennootschap voorheen had; zulks moet onverwijld geschieden. Gebeurt dat niet, dan veroordeelt de rechtbank, op verzoek van een

vennoot, van een belanghebbende derde of van het openbaar ministe- rie, de bestuurders of zaakvoerders hoofdelijk tot betaling van de uitgekeerde sommen of tot herstel van de gevolgen voortvloeiend uit de niet-naleving van de hierboven gestelde eisen inzake de bestemming van de reserves. De in het derde lid bedoelde personen kunnen eveneens tegen de

begunstigden een vordering instellen indien zij bewijzen dat deze laatsten kennis hadden van de onrechtmatigheid van de uitkering te hunnen voordele of, gelet op de omstandigheden, daarvan niet onkundig konden zijn.

Art. 664

Onder voorbehoud van de bepalingen van dit boek, worden de vennootschappen met een sociaal oogmerk beheerst door de bepalin- gen die van toepassing zijn op de vennootschapsvorm die zij hebben aangenomen.

2° définissent de façon précise le but social auquel sont consacrées les activités visées dans leur objet social et n’assignent pas pour but principal à la société de procurer aux associés un bénéfice patrimonial indirect; 3° définissent la politique d’affectation des profits conforme aux

finalités internes et externes de la société, conformément à la hiérachie établie dans les statuts de ladite société, et la politique de constitution de réserves; 4° stipulent que nul ne peut prendre part au vote à l’assemblée

générale pour un nombre de voix dépassant le dixième des voix attachées aux parts ou actions représentées; ce pourcentage est porté au vingtième lorsqu’un ou plusieurs associés ont la qualité de membre du personnel engagé par la société;

5° stipulent, lorsque la société procure aux associés un bénéfice patrimonial direct limité, que le bénéfice distribué à ceux-ci ne peut dépasser le taux d’intérêt fixé par le Roi en exécution de la loi du 20 juillet 1955 portant institution d’un Conseil national de la coopéra- tion, appliqué au montant effectivement libéré des parts ou actions;

6° prévoient que, chaque année, les administrateurs ou gérants feront rapport spécial sur la manière dont la société a veillé à réaliser le but qu’elle s’est fixé conformément au 2°; ce rapport établira notamment que les dépenses relatives aux investissements, aux frais de fonction- nement et aux rémunérations sont conçues de façon à privilégier la réalisation du but social de la société;

7° prévoient les modalités permettant à chaque membre du personnel d’acquérir, au plus tard un an après son engagement par la société, la qualité d’associé; cette disposition ne s’applique pas aux membres du personnel qui ne jouissent pas de la pleine capacité civile;

8° prévoient les modalités permettant que le membre du personnel qui cesse d’être dans les liens d’un contrat de travail avec la société perde, un an au plus tard après la fin de ce lien contractuel, la qualité d’associé; 9° stipulent qu’après l’apurement de tout le passif et le rembourse-

ment de leur mise aux associés, le surplus de liquidation recevra une affectation qui se rapproche le plus possible du but social de la société.

Le rapport spécial visé au 6° sera intégré au rapport de gestion devant être établi conformément aux articles 95 et 96.

Art. 662 Les sociétés visées à l’article 661 qui adoptent de telles dispositions

statutaires doivent ajouter à toute mention de leur forme juridique les mots « à finalité sociale ». C’est ainsi complétée que la forme de la société doit être mentionnée dans les extraits publiés conformément aux articles 68 et 69.

Art. 663 Si une société ne respecte plus les dispositions visées à l’article 661,

les réserves existantes ne peuvent, sous quelque forme que ce soit, faire l’objet d’une distribution. L’acte de modification des statuts doit déterminer leur affectation en se rapprochant le plus possible du but social qu’avait la société; il doit être procédé à cette affectation sans délai. à défaut, le tribunal condamne solidairement, à la requête d’un

associé, d’un tiers intéressé ou du ministère public, les administrateurs ou gérants au paiement des sommes distribuées ou à la réparation de toutes les conséquences provenant d’un non-respect des exigences prévues ci-dessus à propos de l’affectation desdites réserves.

Les personnes visées à l’alinéa 2 peuvent aussi agir contre les bénéficiaires si elles prouvent que ceux-ci connaissaient l’irrégularité des distributions effectuées en leur faveur ou ne pouvaient l’ignorer compte tenu des circonstances.

Art. 664

Sans préjudice des dispositions du présent livre, les sociétés à finalité sociale sont régies par les dispositions applicables à la forme de société choisie.

29572 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

HOOFDSTUK II. — Bijzondere regels inzake het kapitaal van een vennootschap met een sociaal oogmerk

Art. 665

§ 1. Wannneer een vennootschap met sociaal oogmerk de vorm heeft aangenomen van een coöperatieve vennnootschap met beperkte aan- sprakelijkheid bedraagt het vaste gedeelte van het kapitaal minimaal 250 000 frank.

Het moet volledig geplaatst zijn.

Bij de oprichting van de vennootschap moet het volgestort zijn ten belope van 100 000 frank en na twee jaar moet het volledig volgestort zijn.

§ 2. De oprichters zijn jegens de belanghebbenden aansprakelijk voor geheel het vast gedeelte van het maatschappelijk kapitaal waarvoor niet op geldige wijze is ingeschreven, alsmede voor het eventuele verschil tussen, enerzijds, de bedragen bedoeld in eerste en derde lid en, anderzijds, het bedrag van de inschrijvingen; zij worden van rechtswege als inschrijvers beschouwd.

Art. 666

Wanneer het netto-actief van de in artikel 665 bedoelde vennootschap gedaald is tot 100 000 frank, kan iedere belanghebbende de ontbinding van de vennootschap voor de rechtbank vorderen. In voorkomend geval kan de rechtbank aan de vennootschap een termijn toestaan om haar toestand te regulariseren.

Art. 667

Op vordering van een vennoot, van een belanghebbende derde of van het openbaar ministerie kan de rechtbank de ontbinding uitspre- ken :

1° van een vennootschap die zich voordoet als een vennootschap met een sociaal oogmerk, hoewel haar statuten niet voorzien of niet meer voorzien in alle of in een deel van de bepalingen bedoeld in artikel 661;

2° van een vennootschap met een sociaal oogmerk die in de praktijk handelt in strijd met de statutaire bepalingen welke zij overeenkomstig artikel 661 heeft aangenomen.

HOOFDSTUK III. — Omzetting van een vereniging zonder winstoogmerk in een vennootschap met een sociaal oogmerk

Art. 668

§ 1. Wanneer een vereniging zonder winstoogmerk overeenkomstig de artikelen 26bis tot 26septies van de wet van 27 juni 1921 wordt omgezet in een vennootschap met een sociaal oogmerk, wordt het bedrag van het netto-actief, bedoeld in artikel 26sexies, §1, van die wet vermeld in de jaarrekening van de vennootschap.

§ 2. Dat bedrag mag aan de vennoten niet worden terugbetaald of uitgekeerd, in welke vorm dan ook.

Na voldoening van alle schuldeisers bij de stopzetting van de vennootschap geeft de vereffenaar of, in voorkomend geval, de curator, aan voornoemd bedrag een bestemming die zoveel mogelijk aansluit bij het oogmerk dat de vennootschap overeenkomstig artikel 661, 2°, heeft vooropgesteld.

Dat bedrag is onderworpen aan de regels bepaald in artikel 663, indien de vennootschap, ten gevolge van een wijziging van de statuten, niet langer een vennootschap met een sociaal oogmerk is.

Art. 669

Op verzoek van een vennoot, van een belanghebbende derde, of van het openbaar ministerie, veroordeelt de rechtbank de bestuurders of zaakvoerders, de vereffenaar(s) of de curator(s) hoofdelijk tot betaling van de bedragen die in strijd met artikel 668, § 2, eerste lid zijn terugbetaald of uitgekeerd. Deze bedragen worden hetzij op een onbeschikbare reserverekening gestort, hetzij door de rechtbank over- eenkomstig artikel 668, § 2, tweede lid, toegewezen.

De in het eerste lid bedoelde personen kunnen eveneens tegen de begunstigden een vordering instellen indien zij bewijzen dat deze laatsten kennis hadden van de onrechtmatigheid van de terugbetaling of uitkering te hunnen voordele of, gelet op de omstandigheden, daarvan niet onkundig konden zijn.

CHAPITRE II. — Règles particulières au capital d’une société à finalité sociale

Art. 665

§ 1er. Lorsqu’une société à finalité sociale prend la forme d’une société cooperative à responsabilité limitée le montant de la part fixe du capital social est au moins égal à 250 000 francs.

Ce montant doit être intégralement souscrit.

Il doit être libéré à concurrence de 100 000 francs à la constitution de la société, et intégralement libéré après deux ans.

§ 2. Les fondateurs sont solidairement tenus envers les intéressés de toute la part fixe du capital qui ne serait pas valablement souscrite ainsi que de la différence éventuelle entre, d’une part, les montants visés aux alinéas 1er et 3 et, d’autre part, le montant des souscriptions; ils sont de plein droit réputés souscripteurs.

Art. 666

Lorsque l’actif net de la société visée à l’article 665 est réduit à un montant inférieur à 100 000 francs, tout intéressé peut demander au tribunal la dissolution de la société. Le tribunal peut, le cas échéant, accorder à la société un délai en vue de régulariser sa situation.

Art. 667

A la requête soit d’un associé, soit d’un tiers intéressé, soit du ministère public, le tribunal peut prononcer la dissolution :

1° d’une société qui se présente comme société à finalité sociale alors que ses statuts ne prévoient pas ou ne prévoient plus tout ou partie des dispositions visées à l’article 661;

2° d’une société à finalité sociale qui, dans sa pratique effective, contrevient aux dispositions statutaires qu’elle a adoptées conformé- ment à l’article 661.

CHAPITRE III. — Transformation d’une association sans but lucratif en société à finalité sociale

Art. 668

§ 1er. Lorsqu’une association sans but lucratif s’est transformée en société à finalité sociale conformément aux articles 26bis à 26septies de la loi du 27 juin 1921, le montant d’actif net visé à l’article 26sexies, § 1er, de cette loi doit être identifié dans les comptes annuels de la société.

§ 2. Ce montant ne peut faire l’objet, sous quelque forme que ce soit, d’un remboursement aux associés ou d’une distribution.

Après le règlement de tous les créanciers sociaux en cas de cessation, le liquidateur ou, le cas échéant, le curateur donne à ce montant une affectation qui se rapproche autant que possible du but assigné à la société conformément à l’article 661, 2°.

Ce montant est soumis au régime prévu à l’article 663, si, par suite d’une modification statutaire, la société n’est plus une société à finalité sociale.

Art. 669

A la requête soit d’un associé, soit d’un tiers intéressé, soit du ministère public, le tribunal condamne solidairement soit les adminis- trateurs ou gérants, soit le ou les liquidateurs, soit le ou les curateurs au paiement des sommes qui auraient été remboursées ou distribuées en contrariété avec l’article 668, § 2, alinéa 1er. Ces sommes sont soit versées à un compte de réserve indisponible, soit affectées par le tribunal conformément à l’article 668, § 2, alinéa 2.

Les personnes visées à l’alinéa 1er peuvent aussi agir contre les bénéficiaires si elles prouvent que ceux-ci connaissaient l’irrégularité des remboursements ou distributions effectués en leur faveur ou ne pouvaient l’ignorer compte tenu des circonstances.

29573MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

BOEK XI

Herstructurering van vennootschappen

TITEL I. — Inleidende bepalingen en definities

HOOFDSTUK I. — Inleidende bepaling

Art. 670 Dit boek is van toepassing op alle vennootschappen met rechtsper-

soonlijkheid die door dit wetboek worden geregeld, behalve de landbouwvennootschappen en de economische samenwerkingsverban- den.

HOOFDSTUK II. — Definities

Afdeling I. — Fusies

Art. 671 Fusie door overneming is de rechtshandeling waarbij het gehele

vermogen van één of meer vennootschappen, zowel de rechten als de verplichtingen, als gevolg van ontbinding zonder vereffening op een andere vennootschap overgaat tegen uitreiking van aandelen in de verkrijgende vennootschap aan de vennoten van de ontbonden ven- nootschap of vennootschappen, eventueel met een opleg in geld die niet meer mag bedragen dan een tiende van de nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde, van de fractiewaarde van de uitgereikte aandelen.

Art. 672 Fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap is de rechtshan-

deling waarbij het gehele vermogen van verscheidene vennootschap- pen, zowel de rechten als de verplichtingen, als gevolg van ontbinding zonder vereffening op een nieuwe door hen opgerichte vennootschap overgaat tegen uitreiking van aandelen in de nieuwe vennootschap aan de vennoten van de ontbonden vennootschappen, eventueel met een opleg in geld die niet meer mag bedragen dan een tiende van de nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde, van de fractiewaarde van de uitgereikte aandelen.

Afdeling II. — Splitsingen

Art. 673 Splitsing door overneming is de rechtshandeling waarbij het gehele

vermogen van een vennootschap, zowel de rechten als de verplichtin- gen, als gevolg van haar ontbinding zonder vereffening, op verschei- dene vennootschappen overgaat tegen uitreiking aan de vennoten van de ontbonden vennootschap, van aandelen van de verkrijgende vennootschappen die delen in het gesplitste vermogen eventueel met een opleg in geld die niet meer mag bedragen dan een tiende van de nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde, van de fractiewaarde van de uitgereikte aandelen.

Art. 674 Splitsing door oprichting van nieuwe vennootschappen is de rechts-

handeling waarbij het gehele vermogen van een vennootschap, zowel de rechten als de verplichtingen, als gevolg van ontbinding zonder vereffening op verscheidene nieuwe door haar opgerichte vennoot- schappen overgaat tegen uitreiking aan de vennoten van de ontbonden vennootschappen van aandelen in de nieuwe vennootschappen even- tueel met een opleg in geld die niet meer mag bedragen dan een tiende van de nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde, van de fractiewaarde van de uitgereikte aandelen.

Art. 675 Gemengde splitsing is de rechtshandeling waarbij het gehele vermo-

gen van een vennootschap, zowel de rechten als de verplichtingen, als gevolg van ontbinding zonder vereffening op één of meer bestaande vennootschappen en op één of meer door haar opgerichte vennoot- schappen overgaat tegen uitreiking aan de vennoten van de ontbonden vennootschap, van aandelen van de verkrijgende vennootschappen.

Afdeling III. — Gelijkgestelde verrichtingen

Art. 676 Tenzij anders bij wet bepaald, wordt met fusie door overneming

gelijkgesteld : 1° de rechtshandeling waarbij het gehele vermogen van één of meer

vennootschappen, zowel de rechten als de verplichtingen, als gevolg van ontbinding zonder vereffening overgaat op een andere vennoot- schap die reeds houdster is van al hun aandelen en van de andere effecten waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden;

LIVRE XI

Restructuration de sociétés

TITRE PREMIER. — Dispositions introductives et définitions

CHAPITRE PREMIER. — Disposition introductive

Art. 670 Le présent livre s’applique à toutes les sociétés dotées de la

personnalité juridique, régies par le présent code, à l’exception des sociétés agricoles et des groupements d’intérêt économique.

CHAPITRE II. — Définitions

Section première. — Fusions

Art. 671 La fusion par absorption est l’opération par laquelle une ou plusieurs

sociétés transfèrent à une autre société, par suite d’une dissolution sans liquidation, l’intégralité de leur patrimoine, activement et passivement, moyennant l’attribution à leurs associés d’actions ou de parts de la société absorbante et, le cas échéant, d’une soulte en espèces ne dépassant pas le dixième de la valeur nominale des actions ou parts attribuées, ou à défaut de valeur nominale, de leur pair comptable.

Art. 672 La fusion par constitution d’une nouvelle société est l’opération par

laquelle plusieurs sociétés transfèrent à une nouvelle société qu’elles constituent, par suite de leur dissolution sans liquidation, l’intégralité de leur patrimoine, activement et passivement, moyennant l’attribution à leurs associés d’actions ou de parts de la nouvelle société et, le cas échéant, d’une soulte en espèces ne dépassant pas le dixième de la valeur nominale des actions ou parts attribuées ou, à défaut de valeur nominale, de leur pair comptable.

Section II. — Scissions

Art. 673 La scission par absorption est l’opération par laquelle une société

transfère à plusieurs sociétés, par suite de sa dissolution sans liquida- tion, l’intégralité de son patrimoine, activement et passivement, moyennant l’attribution aux associés de la société dissoute d’actions ou de parts des sociétés bénéficiaires des apports résultant de la scission et, le cas échéant, d’une soulte en espèces ne dépassant pas le dixième de la valeur nominale des actions ou parts attribuées ou, à défaut de valeur nominale, de leur pair comptable.

Art. 674 La scission par constitution de nouvelles sociétés est l’opération par

laquelle une société transfère à plusieurs sociétés qu’elle constitue, par suite de sa dissolution sans liquidation, l’intégralité de son patrimoine, activement et passivement, moyennant l’attribution aux associés de la société dissoute d’actions ou de parts des nouvelles sociétés et, le cas échéant, d’une soulte en espèces ne dépassant pas le dixième de la valeur nominale des actions ou parts attribuées ou, à défaut de valeur nominale, de leur pair comptable.

Art. 675 La scission mixte est l’opération par laquelle, par suite de sa

dissolution sans liquidation, une société transfère à une ou plusieurs sociétés existantes et à une ou plusieurs sociétés qu’elle constitue, l’intégralité de son patrimoine, activement et passivement, moyennant l’attribution aux associés de la société dissoute d’actions ou de parts des sociétés bénéficiaires.

Section III. — Opérations assimilées

Art. 676 Sauf disposition légale contraire, sont assimilées à la fusion par

absorption : 1° l’opération par laquelle une ou plusieurs sociétés transfèrent, par

suite d’une dissolution sans liquidation, l’intégralité de leur patri- moine, activement et passivement, à une autre société qui est déjà titulaire de toutes leurs actions et des autres titres conférant un droit de vote dans l’assemblée générale;

29574 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

2° de rechtshandeling waarbij het gehele vermogen van één of meer vennootschappen, zowel de rechten als de verplichtingen, als gevolg van ontbinding zonder vereffening overgaat op een andere vennoot- schap, wanneer al hun aandelen en de andere effecten waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden, in handen zijn ofwel van die andere vennootschap, ofwel van tussenpersonen van die vennootschap, ofwel van die tussenpersonen en van die vennootschap.

Art. 677 Wordenmet fusie of splitsing gelijkgesteld, de verrichtingen omschre-

ven in de artikelen 671 tot 675, zonder dat alle overdragende vennootschappen ophouden te bestaan.

Afdeling IV. — Inbreng van een algemeenheid of van een bedrijfstak

Art. 678 Inbreng van een algemeenheid is de rechtshandeling waarbij een

vennootschap haar gehele vermogen, zowel de activa als de passiva, zonder ontbinding overdraagt aan één of meer bestaande of nieuwe vennootschappen tegen een vergoeding die uitsluitend bestaat in aandelen van de verkrijgende vennootschap of vennootschappen.

Art. 679 Inbreng van een bedrijfstak is de rechtshandeling waarbij een

vennootschap, zonder ontbinding, een bedrijfstak alsmede de daaraan verbonden activa en passiva overdraagt aan een andere vennootschap tegen een vergoeding die uitsluitend bestaat in aandelen van de verkrijgende vennootschap.

Art. 680

Een bedrijfstak is een geheel dat op technisch en organisatorisch gebied een autonome activiteit uitoefent en op eigen kracht kan werken.

TITEL II. — De regeling inzake fusies, splitsingen en gelijkgestelde verrichtingen

HOOFDSTUK I. — Gemeenschappelijke bepalingen

Afdeling I. — Fusie of splitsing van vennootschappen in vereffening of van failliet verklaardevennootschappen

Art. 681

Fusie of splitsing kan ook plaatsvinden wanneer één of meer van de vennootschappen waarvan het vermogen zal overgaan, in vereffening zijn of in staat van faillissement verkeren, mits zij nog geen begin hebben gemaakt met de uitkering van hun vermogen aan hun vennoten.

In dat geval worden alle taken die krachtens deze titel rusten op het orgaan dat belast is met het bestuur van de vennootschap die in vereffening is of zich in staat van faillissement bevindt, vervuld door de vereffenaars of door de curatoren.

Afdeling II. — Rechtsgevolgen van fusie en splitsing

Art. 682

De fusie of splitsing heeft van rechtswege en gelijktijdig de volgende rechtsgevolgen :

1° in afwijking van artikel 183, § 1, houden de ontbonden vennoot- schappen op te bestaan; evenwel worden voor de toepassing van artikel 689 de ontbonden vennootschappen geacht te bestaan gedu- rende de in artikel 198, § 2, eerste en tweede lid, bepaalde termijn van zes maanden en, zo een vordering tot nietigverklaring wordt ingesteld, voor de duur van het geding tot op het ogenblik waarop over die vordering tot nietigverklaring uitspraak is gedaan bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing;

2° de vennoten van de ontbonden vennootschappen worden venno- ten van de verkrijgende vennootschappen, in voorkomend geval, overeenkomstig de in het splitsingsvoorstel vermelde verdeling;

3° het gehele vermogen van iedere ontbonden vennootschap, zowel rechten als verplichtingen, gaat over op de verkrijgende vennootschap- pen, in voorkomend geval, overeenkomstig de verdeling volgens het splitsingsvoorstel en met inachtneming van de artikelen 729 en 744.

Het 2° van het eerste lid is echter niet van toepassing bij met fusie door overneming gelijkgestelde verrichtingen.

2° l’opération par laquelle une ou plusieurs sociétés transfèrent, par suite d’une dissolution sans liquidation, l’intégralité de leur patri- moine, activement et passivement, à une autre société, lorsque toutes leurs actions et les autres titres conférant un droit de vote dans l’assemblée générale appartiennent soit à cette autre société, soit à des intermédiaires de cette société, soit à ces intermédiaires et à cette société.

Art. 677 Sont assimilées à la fusion ou à la scission, les opérations définies aux

articles 671 à 675, sans que toutes les sociétés transférantes cessent d’exister.

Section IV. — Des apports d’universalité ou de branche d’activités

Art. 678 L’apport d’universalité est l’opération par laquelle une société

transfère, sans dissolution, l’intégralité de son patrimoine, activement et passivement, à une ou plusieurs sociétés existantes ou nouvelles, moyennant une rémunération consistant exclusivement en actions ou parts de la ou des sociétés bénéficiaires des apports.

Art. 679 L’apport d’une branche d’activités est l’opération par laquelle une

société transfère, sans dissolution, à une autre société une branche de ses activités ainsi que les passifs et les actifs qui s’y rattachent, moyennant une rémunération consistant exclusivement en actions ou parts de la société bénéficiaire de l’apport.

Art. 680

Constitue une branche d’activités un ensemble qui de point du vue technique et sous l’angle de l’organisation, exerce une activité auto- nome, et est susceptible de fonctionner par ses propres moyens.

TITRE II. — La réglementation des fusions, scissions et opérations assimilées

CHAPITRE PREMIER. — Dispositions communes

Section première. — Fusion ou scission de sociétés en liquidation ou en faillite

Art. 681

La fusion ou la scission peut également avoir lieu lorsqu’une ou plusieurs des sociétés dont le patrimoine sera transféré sont en liquidation ou en faillite pourvu qu’elles n’aient pas encore commencé la répartition de leurs actifs entre leurs associés.

Dans ce cas, toutes les missions qui, en vertu du présent titre, incombent à l’organe de gestion de la société en liquidation ou en faillite sont remplies par les liquidateurs ou par les curateurs.

Section II. — Effets de la fusion ou de la scission

Art. 682

La fusion ou la scission entraı̂nent de plein droit et simultanément les effets suivants :

1° par dérogation à l’article 183, § 1er, les sociétés absorbées cessent d’exister; toutefois, pour l’application de l’article 689, les sociétés dissoutes sont réputées exister durant le délai de six mois prévu par l’article 198, § 2, alinéas 1er et 2, et si une action en nullité est intentée, pendant la durée de l’instance jusqu’au moment où il sera statué sur cette action en nullité par une décision coulée en force de chose jugée;

2° les associés des sociétés dissoutes deviennent associés des sociétés bénéficiaires, le cas échéant conformément à la répartition prévue au projet de scission;

3° l’ensemble du patrimoine actif et passif de chaque société dissoute est transféré aux sociétés bénéficiaires, le cas échéant conformément à la répartition prévue au projet de scission et dans le respect des articles 729 et 744.

Le 2° de l’alinéa 1er n’est pas applicable aux opérations assimilées aux fusions par absorption.

29575MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling III. — Tegenwerpelijkheid van de fusie of splitsing

Art. 683 De fusie of splitsing kan aan derden slechts worden tegengeworpen

volgens het bepaalde bij artikel 76. De akten bedoeld in artikel 1 van de wet van 16 december 1851 tot

herziening van de rechtsregeling der hypotheken en de akten bedoeld in de hoofdstukken II en III van titel I, boek II, van het Wetboek van koophandel en in artikel 272 van boek II van hetzelfde wetboek, kunnen aan derden slechts worden tegengeworpen volgens het bepaalde bij de bijzondere wetten ter zake. Daartoe moeten de notulen van de algemene vergaderingen van alle vennootschappen die tot de fusie of splitsing hebben besloten, overgeschreven of ingeschreven worden. De overdracht van rechten van intellectuele en industriële eigendom

kunnen aan derden slechts worden tegengeworpen onder de voorwaar- den bepaald bij de bijzondere wetten welke die verrichtingen beheer- sen.

Afdeling IV. — Zekerheidsstelling

Art. 684 § 1. Uiterlijk binnen twee maanden na de bekendmaking in de

Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van de akten houdende vaststelling van de fusie of splitsing, kunnen de schuldeisers van elke vennoot- schap die deelneemt aan de fusie of splitsing wier vordering ontstaan is vóór die bekendmaking en nog niet is vervallen, zekerheid eisen niettegenstaande enig hiermee strijdig beding. De verkrijgende vennootschap waaraan deze schuldvordering is

toegescheiden, en, in voorkomend geval, de ontbonden vennootschap, kunnen elk deze rechtsvordering afweren door de schuldvordering te voldoen tegen haar waarde, na aftrek van het disconto. Indien geen overeenstemming wordt bereikt of indien de schuldeiser

geen voldoening heeft gekregen, wordt het geschil door de meest gerede partij voorgelegd aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel van het gebied waarbinnen de schuldplichtige vennoot- schap haar zetel heeft. De rechtspleging wordt ingeleid en behandeld zoals in kort geding; hetzelfde geldt voor de tenuitvoerlegging van de gewezen beslissing. Onverminderd de rechten in de zaak zelve bepaalt de voorzitter de

zekerheid die de vennootschap moet stellen en de termijn waarbinnen zulks moet geschieden, tenzij hij beslist dat geen zekerheid behoeft te worden gesteld gelet op de waarborgen en voorrechten waarover de schuldeiser beschikt of op de gegoedheid van de verkrijgende vennoot- schap. Indien de zekerheid niet binnen de bepaalde termijn is gesteld, wordt

de schuldvordering onverwijld opeisbaar. In dit geval zijn bij splitsing de verkrijgende vennootschappen hoofdelijk gehouden tot nakoming van deze verbintenis. § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing bij fusie van financiële

instellingen die aan de controle van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen onderworpen zijn.

Afdeling V. — Aansprakelijkheid

Art. 685 § 1. Indien de ontbonden vennootschap een vennootschap onder

firma is, een gewone commanditaire vennootschap of een commandi- taire vennootschap op aandelen, of een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid, blijven de vennoten onder firma en de beherende vennoten of de leden van de coöperatieve vennootschap jegens derden hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk voor de verbinte- nissen van de ontbonden vennootschap ontstaan vóór het tijdstip vanaf hetwelk de akte van fusie of splitsing volgens het bepaalde bij artikel 76, aan derden kan worden tegengeworpen. § 2. Indien de verkrijgende vennootschap een vennootschap onder

firma is, een gewone commanditaire vennootschap of een commandi- taire vennootschap op aandelen, of een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid, blijven de vennoten onder firma en de beherende vennoten of de leden van de coöperatieve vennootschap jegens derden hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk voor de verbinte- nissen van de ontbonden vennootschap die zijn ontstaan, naargelang het geval, vóór de fusie of vóór de splitsing en die, in dit laatste geval, overeenkomstig het splitsingsvoorstel en de artikelen 729, § 2, en 744, § 2, op deze verkrijgende vennootschap zijn overgegaan. Zij kunnen echter van deze aansprakelijkheid worden ontheven op

grond van een uitdrukkelijke bepaling die in het fusie- of splitsings- voorstel en in de akte van fusie of splitsing is opgenomen, en die volgens het bepaalde bij artikel 76 aan derden kan worden tegenge- worpen.

Section III. — Opposabilité de la fusion ou de la scission

Art. 683 La fusion ou la scission n’est opposable aux tiers que dans les

conditions prévues à l’article 76. Les actes visés par l’article 1er de la loi du 16 décembre 1851 sur la

révision du régime hypothécaire et ceux visés par les chapitres II et III du titre 1er du livre II du Code de commerce, et l’article 272 du livre II du même code ne sont opposables aux tiers que dans les conditions prévues par les lois spéciales qui régissent ces opérations. Doivent à cet effet être soumis aux formalités de transcription ou d’inscription les procès-verbaux des assemblées générales de toutes les sociétés ayant décidé la fusion ou la scission.

Le transfert des droits de propriété intellectuelle et industrielle n’est opposable aux tiers que dans les conditions prévues par les lois spéciales qui régissent ces opérations.

Section IV. — Fixation de sûretés

Art. 684 § 1er. Au plus tard dans les deux mois de la publication aux Annexes

du Moniteur belge des actes constatant la fusion ou la scission, les créanciers de chacune des sociétés qui participent à la fusion ou à la scission dont la créance est antérieure à cette publication et n’est pas encore échue, peuvent exiger une sûreté, nonobstant toute convention contraire.

La société bénéficiaire à laquelle cette créance a été transférée et, le cas échéant, la société dissoute peuvent chacune écarter cette demande en payant la créance à sa valeur, après déduction de l’escompte.

A défaut d’accord ou si le créancier n’est pas payé, la contestation est soumise par la partie la plus diligente au président du tribunal de commerce dans le ressort duquel la société débitrice a son siège. La procédure est introduite et instruite comme en référé; il en est de même de l’exécution de la décision rendue.

Tous droits saufs au fond, le président détermine la sûreté à fournir par la société et fixe le délai dans lequel elle doit être constituée, à moins qu’il ne décide qu’aucune sûreté ne sera fournie, eu égard soit aux garanties et privilèges dont jouit le créancier, soit à la solvabilité de la société bénéficiaire.

Si la sûreté n’est pas fournie dans les délais fixés, la créance devient immédiatement exigible et, dans le cas d’une scission, les sociétés bénéficiaires sont tenues solidairement pour cette obligation.

§ 2. Le § 1er n’est pas applicable aux fusions d’institutions financières soumises au contrôle de la Commission bancaire et financière.

Section V. — Responsabilité

Art. 685 § 1er. Si la société dissoute est une société en nom collectif, une société

en commandite simple, une société en commandite par actions, ou une société coopérative à responsabilité illimitée, les associés en nom collectif, les associés commandités ou les coopérateurs restent tenus solidairement et indéfiniment à l’égard des tiers, des engagements de la société dissoute antérieurs à l’opposabilité aux tiers de l’acte de fusion ou de scission conformément à l’article 76.

§ 2. Si la société bénéficiaire est une société en nom collectif, une société en commandite simple, une société en commandite par actions ou une société coopérative à responsabilité illimitée, les associés en nom collectif, les associés commandités ou les coopérateurs répondent solidairement et indéfiniment à l’égard des tiers, des engagements de la société dissoute antérieurs à la fusion ou à la scission et qui, dans ce dernier cas, ont été transmis à la société bénéficiaire conformément au projet de scission et aux articles 729, § 2, et 744, § 2.

Ils peuvent cependant être exonérés de cette responsabilité par une clause expresse insérée dans le projet et l’acte de fusion ou de scission, opposable aux tiers conformément à l’article 76.

29576 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 686

Bij splitsing blijven de verkrijgende vennootschappen hoofdelijk gehouden tot betaling van de zekere en opeisbare schulden die bestaan op de dag dat de akten houdende vaststelling van het besluit tot deelneming aan de splitsing in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt en die overgaan op een andere vennootschap die door de splitsing tot stand is gekomen. Voornoemde aansprakelijk- heid geldt uitsluitend voor het netto-actief dat aan ieder van die vennootschappen wordt toegekend.

Art. 687

Iedere vennoot van een ontbonden vennootschap kan tegen de bestuurders of zaakvoerders van die vennootschap een aansprakelijk- heidsvordering instellen voor de vergoeding van de schade die hij heeft geleden ten gevolge van een bij de voorbereiding en de totstandkoming van de fusie of de splitsing begane fout.

Iedere vennoot van een ontbonden vennootschap kan insgelijks tegen de commissaris, de bedrijfsrevisor of de externe accountant die het in de artikelen 695, 708, 731 en 746 bedoelde verslag heeft opgesteld, een aansprakelijkheidsvordering instellen voor de schade die hij heeft geleden ten gevolge van een fout die deze bij het vervullen van zijn taak heeft begaan.

Dit artikel is echter niet van toepassing bij met fusie door overneming gelijkgestelde verrichtingen.

Afdeling VI. — Nietigheid van de fusie of splitsing

Art. 688

De rechtbank van koophandel spreekt op verzoek van een belang- hebbende de nietigheid uit van een fusie of splitsing wanneer de opleg in geld meer bedraagt dan een tiende van de nominale waarde of bij gebreke van een nominale waarde, van de fractiewaarde van de uitgereikte aandelen.

Indien de nietigverklaring afbreuk kan doen aan rechten die een derde te goeder trouw jegens de verkrijgende vennootschap heeft verkregen, kan de rechtbank verklaren dat de nietigheid ten opzichte van die rechten geen gevolg heeft, onverminderd het recht op schadevergoeding van de eiser, indien daartoe grond bestaat.

Art. 689

De rechtbank van koophandel kan, op verzoek van een belangheb- bende, de nietigheid van de fusie of splitsing uitspreken indien de besluiten van de algemene vergaderingen die de fusie of splitsing hebben goedgekeurd niet bij authentieke akte zijn vastgesteld of indien die besluiten werden genomen terwijl de door dit boek voorgeschreven verslagen van het bestuursorgaan, de commissaris, de bedrijfsrevisor of de externe accountant ontbreken.

Wanneer herstel van het gebrek dat tot de vernietiging van de fusie of splitsing kan leiden mogelijk is, verleent de bevoegde rechter daartoe aan de betrokken vennootschappen een termijn om de toestand te regulariseren.

Art. 690

De rechterlijke beslissing waarbij de nietigheid van een fusie of splitsing door oprichting wordt uitgesproken, verklaart eveneens de nieuwe vennootschappen nietig.

Art. 691

Het uittreksel uit de in kracht van gewijsde gegane of bij voorraad uitvoerbare rechterlijke beslissing waarbij de nietigheid van een fusie of van een splitsing van een vennootschap wordt uitgesproken, alsook het uittreksel uit de rechterlijke beslissing waarbij het voornoemde bij voorraad uitvoerbare vonnis wordt tenietgedaan, worden neergelegd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 74.

Dat uittreksel vermeldt :

1° de naam van elk van de vennootschappen die aan de fusie of de splitsing hebben deelgenomen;

2° de datum van de beslissing en de rechter die ze heeft gewezen;

3° in voorkomend geval, de naam, de voornamen en het adres van de vereffenaars; ingeval de vereffenaar een rechtspersoon is, bevat het uittreksel de aanwijzing of de wijziging van de aanwijzing van de natuurlijke persoon die deze vertegenwoordigt voor de uitoefening van de bevoegdheden van de vereffening.

Art. 686

En cas de scission, les sociétés bénéficiaires demeurent solidairement tenues des dettes certaines et exigibles au jour de la publication aux Annexes du Moniteur belge des actes constatant la décision de partici- pation à une opération de scission, qui sont transférés à une autre société issue de la scission. Cette responsabilité est limitée à l’actif net attribué à chacune de ces sociétés.

Art. 687

Les associés de la société dissoute peuvent exercer contre les administrateurs ou gérants de cette société une action en responsabilité pour obtenir la réparation du préjudice qu’ils auraient subi par suite d’une faute commise lors de la préparation et de la réalisation de la fusion ou de la scission.

Chaque associé de la société dissoute peut, de même, exercer une action en responsabilité contre le commissaire, le réviseur d’entreprises ou l’expert-comptable externe qui a établi le rapport visé aux arti- cles 695, 708, 731 et 746 pour les dommages subis par suite d’une faute commise par celui-ci dans l’accomplissement de sa mission.

Cet article n’est pas applicable aux opérations assimilées au fusion par absorption.

Section VI. — Nullité de la fusion ou de la scission

Art. 688

Le tribunal de commerce prononce à la requête de tout intéressé la nullité de la fusion ou de la scission lorsque la soulte en espèces dépasse le dixième de la valeur nominale des actions ou parts attribuées ou, à défaut de valeur nominale, de leur pair comptable.

Lorsque la nullité est de nature à porter atteinte aux droits acquis de bonne foi par un tiers à l’égard de la société bénéficiaire, le tribunal peut déclarer sans effet la nullité à l’égard de ces droits, sous réserve du droit du demandeur à des dommages-intérêts s’il y a lieu.

Art. 689

Le tribunal de commerce peut, à la requête de tout intéressé, prononcer la nullité de la fusion ou de la scission si les décisions des assemblées générales qui ont approuvé la fusion ou la scission n’ont pas été constatées par acte authentique ou si ces décisions ont été prises en l’absence des rapports de l’organe de gestion, des commissaires, des réviseurs d’entreprises ou des experts-comptables externes prévus par le présent livre.

Lorsqu’il est possible de porter remède à l’irrégularité susceptible d’entraı̂ner la nullité de la fusion ou de la scission, le tribunal compétent accorde aux sociétés intéressées un délai pour régulariser la situation.

Art. 690

La décision judiciaire prononçant la nullité d’une fusion ou d’une scission par constitution prononce également la nullité des nouvelles sociétés.

Art. 691

L’extrait de la décision judiciaire passée en force de chose jugée ou exécutoire par provision prononçant la nullité d’une fusion ou d’une scission de même que l’extrait de la décision judiciaire réformant le jugement exécutoire par provision précité, sont déposés et publiés conformément à l’article 74.

Cet extrait contiendra :

1° la dénomination sociale de chacune des sociétés ayant participé à la fusion ou à la scission;

2° la date de la décision et la juridiction qui l’a prononcée;

3° le cas échéant, les nom, prénoms et adresse des liquidateurs; au cas où le liquidateur est une personne morale, l’extrait contiendra la désignation ou la modification à la désignation de la personne physique qui la représente pour l’exercice des pouvoirs de liquidation.

29577MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 692 De nietigheid doet op zichzelf geen afbreuk aan de geldigheid van de

verbintenissen die ten laste of ten gunste van de verkrijgende vennootschappen zijn ontstaan tussen de dag waarop de fusie of splitsing overeenkomstig artikel 701, tweede lid, of artikel 738, tweede lid, is voltrokken en de dag van de bekendmaking van de beslissing waarbij de nietigheid van de fusie of splitsing wordt uitgesproken. De vennootschappen die aan de fusie of splitsing hebben deelgeno-

men, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor zodanige verbintenissen die ten laste van de verkrijgende vennootschappen zijn ontstaan.

HOOFDSTUK II. — Te volgen procedure bij fusie van vennootschappen

Afdeling I. — Procedure bij fusie door overneming

Art. 693 De bestuursorganen van de te fuseren vennootschappen stellen bij

authentieke of bij onderhandse akte een fusievoorstel op. In het fusievoorstel worden ten minste vermeld : 1° de rechtsvorm, de naam, het doel en de zetel van de te fuseren

vennootschappen; 2° de ruilverhouding van de aandelen en, in voorkomend geval, het

bedrag van de opleg; 3° de wijze waarop de aandelen in de overnemende vennootschap

worden uitgereikt; 4° de datum vanaf welke deze aandelen recht geven te delen in de

winst, alsmede elke bijzondere regeling betreffende dit recht; 5° de datum vanaf welke de handelingen van de over te nemen

vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van de overnemende vennootschap; 6° de rechten die de overnemende vennootschap toekent aan de

vennoten van de over te nemen vennootschappen, die bijzondere rechten hebben, alsook aan de houders van andere effecten dan aandelen, of de jegens hen voorgestelde maatregelen; 7° de bezoldiging die wordt toegekend aan de commissarissen, de

bedrijfsrevisoren of de externe accountants voor het opstellen van het in artikel 695 bedoelde verslag; 8° ieder bijzonder voordeel toegekend aan de leden van de bestuurs-

organen van de te fuseren vennootschappen. Het fusievoorstel moet door elke vennootschap die bij de fusie

betrokken is uiterlijk zes weken voor de algemene vergadering die over de fusie moet besluiten, ter griffie van de rechtbank van koophandel worden neergelegd.

Art. 694 In elke vennootschap stelt het bestuursorgaan een omstandig schrif-

telijk verslag op waarin de stand van het vermogen van de te fuseren vennootschappen wordt uiteengezet en waarin tevens uit een juridisch en economisch oogpunt worden toegelicht en verantwoord : de wenselijkheid van de fusie, de voorwaarden en de wijze waarop ze zal geschieden en de gevolgen ervan, de methoden volgens welke de ruilverhouding van de aandelen is vastgesteld, het betrekkelijk gewicht dat aan deze methoden wordt gehecht, de waardering waartoe elke methode komt, de moeilijkheden die zich eventueel hebben voorge- daan en de voorgestelde ruilverhouding.

Art. 695

In elke vennootschap wordt een schriftelijk verslag over het fusie- voorstel opgesteld hetzij door de commissaris, hetzij, wanneer er geen commissaris is, door een bedrijfsrevisor of door een externe accountant, die de bestuurders of de zaakvoerders hebben aangewezen.

De commissaris, de aangewezen bedrijfsrevisor of accountant moet inzonderheid verklaren of de ruilverhouding naar zijn mening al dan niet redelijk is.

In deze verklaring moet ten minste worden aangegeven :

1° volgens welke methoden de voorgestelde ruilverhouding is vastgesteld;

2° of deze methoden in het gegeven geval passen en tot welke waardering elke gebruikte methode leidt; tevens moet een oordeel worden gegeven over het betrekkelijke gewicht dat bij de vaststelling van de in aanmerking genomen waarde aan deze methoden is gehecht.

In het verslag worden bovendien de bijzondere moeilijkheden vermeld die er eventueel bij de waardering zijn geweest.

Art. 692 La nullité ne porte pas atteinte par elle-même à la validité des

obligations nées à la charge ou au profit des sociétés bénéficiaires entre le moment où la fusion ou la scission est réalisée conformément à l’article 701, alinéa 2, ou à l’article 738, alinéa 2, et la publicité de la décision prononçant l’annulation de la fusion ou de la scission.

Les sociétés ayant participé à la fusion ou à la scission répondent solidairement de ces obligations nées à la charge des sociétés bénéfi- ciaires.

CHAPITRE II. — Procédure à suivre lors de la fusion de sociétés

Section première. — Procédure de fusion par absorption

Art. 693 Les organes de gestion des sociétés appelées à fusionner établissent

par acte authentique ou par acte sous seing privé un projet de fusion. Le projet de fusion mentionne au moins : 1° la forme, la dénomination, l’objet et le siège social des sociétés

appelées à fusionner; 2° le rapport d’échange des actions ou parts et, le cas échéant, le

montant de la soulte; 3° les modalités de remise des actions ou parts de la société

absorbante; 4° la date à partir de laquelle ces actions ou parts donnent le droit de

participer aux bénéfices ainsi que toute modalité relative à ce droit; 5° la date à partir de laquelle les opérations de la société à absorber

sont considérées du point de vue comptable comme accomplies pour le compte de la société absorbante; 6° les droits assurés par la société absorbante aux associés des

sociétés à absorber, qui ont des droits spéciaux, ainsi qu’aux porteurs de titres autres que les actions, ou les mesures proposées à leur égard;

7° les émoluments attribués aux commissaires, aux réviseurs d’entre- prises ou aux experts-comptables externes chargés de la rédaction du rapport prévu à l’article 695;

8° tous avantages particuliers attribués aux membres des organes de gestion des sociétés appelées à fusionner. Six semaines au moins avant l’assemblée générale appelée à se

prononcer sur la fusion, le projet de fusion doit être déposé au greffe du tribunal de commerce par chacune des sociétés appelées à fusionner.

Art. 694 Dans chaque société, l’organe de gestion établit un rapport écrit et

circonstancié qui expose la situation patrimoniale des sociétés appelées à fusionner et qui explique et justifie, du point de vue juridique et économique, l’opportunité, les conditions, les modalités et les consé- quences de la fusion, les méthodes suivies pour la détermination du rapport d’échange des actions ou des parts, l’importance relative qui est donnée à ces méthodes, les valeurs auxquelles chaque méthode parvient, les difficultés éventuellement rencontrées, et le rapport d’échange proposé.

Art. 695

Dans chaque société, un rapport écrit sur le projet de fusion est établi soit par le commissaire, soit, lorsqu’il n’y a pas de commissaire, par un réviseur d’entreprises ou par un expert-comptable externe désigné par les administrateurs ou les gérants.

Le commissaire, le réviseur d’entreprises ou l’expert-comptable désigné doit notamment déclarer si, à son avis, le rapport d’échange est ou non pertinent et raisonnable.

Cette déclaration doit au moins :

1° indiquer les méthodes suivies pour la détermination du rapport d’échange proposé;

2° indiquer si ces méthodes sont appropriées en l’espèce et mention- ner les valeurs auxquelles chacune de ces méthodes conduisent, un avis étant donné sur l’importance relative donnée à ces méthodes dans la détermination de la valeur retenue.

Le rapport indique en outre les difficultés particulières d’évaluation s’il en existe.

29578 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

De commissaris, de aangewezen bedrijfsrevisor of accountant kan ter plaatse inzage nemen van alle documenten die dienstig zijn voor de vervulling van zijn taak. Zij zijn gerechtigd van de vennootschappen die bij de fusie betrokken zijn, te verlangen dat hun alle ophelderingen en inlichtingen worden verstrekt. Zij zijn tevens gerechtigd alle controles te verrichten die zij nodig achten. Wanneer het verslag betrekking heeft op een overnemende vennoot-

schap die de rechtsvorm heeft van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of van een naamloze vennootschap, zijn de artikelen 313, 423 of 602 niet van toepassing.

Art. 696 De bestuursorganen van alle bij de fusie betrokken vennootschappen

moeten hun eigen algemene vergadering, alsmede de bestuursorganen van alle andere bij de fusie betrokken vennootschappen op de hoogte stellen van elke belangrijke wijziging die zich in de activa en de passiva van het vermogen heeft voorgedaan tussen de datum van opstelling van het fusievoorstel en de datum van de laatste algemene vergadering die tot de fusie besluit. De aldus geı̈nformeerde bestuursorganen brengen hun algemene

vergaderingen op de hoogte van de ontvangen informatie.

Art. 697 § 1. In elke vennootschap worden het fusievoorstel en de verslagen

bedoeld in de artikelen 694 en 695, alsmede de mogelijkheid voor de vennoten om de genoemde stukken kosteloos te verkrijgen, vermeld in de agenda van de algemene vergadering die zich over het fusievoorstel moet uitspreken. Aan de houders van aandelen op naam wordt uiterlijk een maand

voor de algemene vergadering een afschrift ervan toegezonden.

Er wordt ook onverwijld een afschrift gezonden aan diegenen die de formaliteiten hebben vervuld, door de statuten voorgeschreven om tot de vergadering te worden toegelaten. Wanneer het evenwel gaat om een coöperatieve vennootschap met

beperkte aansprakelijkheid, moeten het voorstel en de verslagen bedoeld in het eerste lid, niet aan de vennoten worden overgezonden overeenkomstig het tweede en het derde lid. In dat geval heeft iedere vennoot overeenkomstig § 2 het recht om

uiterlijk een maand vóór de algemene vergadering op de zetel van de vennootschap van voornoemde stukken kennis te nemen en kan hij overeenkomstig § 3 binnen dezelfde termijn een afschrift ervan verkrijgen. § 2. Iedere vennoot heeft tevens het recht uiterlijk een maand voor de

datum van de algemene vergadering die over het fusievoorstel moet besluiten, in de zetel van de vennootschap kennis te nemen van de volgende stukken : 1° het fusievoorstel; 2° de in de artikelen 694 en 695 bedoelde verslagen; 3° de jaarrekeningen over de laatste drie boekjaren van elk van de

vennootschappen die bij de fusie betrokken is; 4° wat de naamloze vennootschappen betreft, de commanditaire

vennootschappen op aandelen, de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, de verslagen van de bestuurders of van de zaakvoerders en de verslagen van de commissarissen over de laatste drie boekjaren; 5° indien de laatste jaarrekening betrekking heeft op een boekjaar dat

meer dan zes maanden voor de datum van het fusievoorstel is afgesloten : tussentijdse cijfers omtrent de stand van het vermogen die niet meer dan drie maanden voor de datum van dat voorstel zijn vastgesteld en die overeenkomstig het tweede tot het vierde lid zijn opgesteld. Deze tussentijdse cijfers worden opgemaakt volgens dezelfde metho-

den en dezelfde opstelling als de laatste jaarrekening. Een nieuwe inventaris moet echter niet worden opgemaakt. De wijzigingen van de in de laatste balans voorkomende waarderin-

gen kunnen beperkt zijn tot de wijzigingen die voortvloeien uit de verrichte boekingen. Rekening moet echter worden gehouden met tussentijdse afschrijvingen en voorzieningen, alsmede met belangrijke wijzigingen van de waarden die niet uit de boeken blijken. § 3. Iedere vennoot kan op zijn verzoek kosteloos een volledig of

desgewenst gedeeltelijk afschrift verkrijgen van de in § 2 bedoelde stukken, met uitzondering van die welke hem overeenkomstig § 1 zijn toegezonden.

Le commissaire, le réviseur d’entreprises ou l’expert-comptable désigné peut prendre connaissance sans déplacement de tout document utile à l’accomplissement de sa mission. Ils peuvent obtenir auprès des sociétés qui fusionnent toutes les explications ou informations et procéder à toutes les vérifications qui leur paraissent nécessaires.

Lorsque le rapport concerne une société absorbante ayant la forme de société privée à responsabilité limitée, de société coopérative à respon- sabilité limitée ou de société anonyme, les articles 313, 423 ou 602 ne s’appliquent pas.

Art. 696 Les organes de gestion de chacune des sociétés concernées par la

fusion sont tenus d’informer l’assemblée générale de leur société ainsi que les organes de gestion de toutes les autres sociétés concernées par la fusion de toute modification importante du patrimoine actif et passif intervenue entre la date de l’établissement du projet de fusion et la date de la dernière assemblée générale qui se prononce sur la fusion.

Les organes de gestion qui ont reçu cette information sont tenus de la communiquer à l’assemblée générale de leur société.

Art. 697 § 1er. Dans chaque société, le projet de fusion et les rapports prévus

aux articles 694 et 695 ainsi que la possibilité réservée aux associés d’obtenir lesdits documents sans frais sont annoncés dans l’ordre du jour de l’assemblée générale appelée à se prononcer sur le projet de fusion.

Une copie en est adressée aux porteurs d’actions ou de parts nominatives un mois au moins avant la réunion de l’assemblée générale.

Elle est également transmise sans délai aux personnes qui ont accompli les formalités requises pour être admises à l’assemblée.

Toutefois, lorsque les sociétés sont des sociétés coopératives à responsabilité limitée, le projet et les rapports visés à l’alinéa 1er ne doivent pas être transmis aux associés conformément aux alinéas 2 et 3.

Dans ce cas, tout associé a le droit de prendre connaissance desdits documents au siège social conformément au § 2 et d’en obtenir copie, conformément au § 3, un mois au moins avant la réunion de l’assemblée générale.

§ 2. Tout associé a en outre le droit, un mois au moins avant la date de la réunion de l’assemblée générale appelée à se prononcer sur le projet de fusion, de prendre connaissance au siège social des docu- ments suivants : 1° le projet de fusion; 2° les rapports visés aux articles 694 et 695; 3° les comptes annuels des trois derniers exercices, de chacune des

sociétés qui fusionnent; 4° pour les sociétés anonymes, les sociétés en commandite par

actions, les sociétés privées à responsabilité limitée et les sociétés coopératives à responsabilité limitée, les rapports des administrateurs ou gérants et les rapports des commissaires des trois derniers exercices;

5° lorsque le projet de fusion est postérieur de six mois au moins à la fin de l’exercice auxquels se rapportent les derniers comptes annuels, d’un état comptable arrêté dans les trois mois précédant la date du projet de fusion et rédigé conformément aux alinéas 2 à 4.

Cet état comptable est établi selon les mêmes méthodes et suivant la même présentation que les derniers comptes annuels.

Il n’est toutefois pas nécessaire de procéder à un nouvel inventaire. Les modifications des évaluations figurant au dernier bilan peuvent

être limitées à celles qui résultent des mouvements d’écriture. Il doit être tenu compte cependant des amortissements et provisions intéri- maires ainsi que des changements importants de valeurs n’apparais- sant pas dans les écritures.

§ 3. Tout associé peut obtenir sans frais et sur simple demande une copie intégrale ou, s’il le désire, partielle, des documents visées au § 2, à l’exception de ceux qui lui ont été transmis en application du § 1er.

29579MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 698 § 1. Een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of

een coöperatieve vennootschap kan een andere vennootschap alleen dan overnemen, wanneer de vennoten van de andere vennootschap voldoen aan de vereisten voor de verkrijging van de hoedanigheid van vennoot in de overnemende vennootschap. § 2. In een coöperatieve vennootschap kan iedere vennoot te allen

tijde in de loop van het boekjaar uittreden vanaf de bijeenroeping van een algemene vergadering die moet besluiten over de fusie van de vennootschap met een overnemende vennootschap die een andere rechtsvorm heeft, zonder dat hij aan enige andere voorwaarde moet voldoen, en niettegenstaande enige andersluidende bepaling in de statuten. Van de uittreding wordt aan de vennootschap kennis gegeven bij een

aangetekende brief, die uiterlijk vijf dagen voor de datum van de vergadering ter post is afgegeven. Zij heeft enkel gevolg als het voorstel tot fusie wordt aangenomen. In de oproepingsbrief wordt de tekst van deze paragraaf, eerste en

tweede lid, opgenomen.

Art. 699 § 1. Onder voorbehoud van strengere bepalingen in de statuten en

onverminderd de bijzondere bepalingen van dit artikel, moet tot fusie van een vennootschap besloten worden door de algemene vergadering overeenkomstig de volgende regels van aanwezigheid en meerderheid : 1° de aanwezigen moeten ten minste de helft van het maatschappelijk

kapitaal vertegenwoordigen. Is deze voorwaarde niet vervuld, dan is een nieuwe bijeenroeping nodig. Opdat de tweede vergadering op geldige wijze kan beraadslagen en besluiten, is het voldoende dat enig deel van het kapitaal er vertegenwoordigd is; 2° a) een voorstel tot fusie is alleen dan aangenomen, wanneer het ten

minste drie vierde van de stemmen heeft verkregen; b) in de gewone commanditaire en in de coöperatieve vennootschap-

pen is het stemrecht van de vennoten evenredig aan hun aandeel in het vennootschapsvermogen en wordt het aanwezigheidsquorum bere- kend naar verhouding van dat vermogen. § 2. Artikel 582 is niet van toepassing. § 3. Indien er verschillende soorten aandelen of effecten bestaan die

het in de statuten vastgestelde kapitaal al of niet vertegenwoordigen en de fusie aanleiding geeft tot wijziging van hun respectieve rechten, is artikel 560, vierde lid, van overeenkomstige toepassing. § 4. De instemming van alle vennoten is vereist : 1° in de overnemende of over te nemen vennootschappen die

vennootschappen onder firma zijn; 2° in de over te nemen vennootschappen wanneer de overnemende

vennootschap de rechtsvorm heeft aangenomen van : a) een vennootschap onder firma; b) een gewone commanditaire vennootschap; c) een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid. In de in het eerste lid bedoelde gevallen is de eenparige instemming

vereist van de houders van aandelen die het kapitaal van de vennootschap niet vertegenwoordigen, zo die er zijn. § 5. In de gewone commanditaire vennootschappen en in de

commanditaire vennootschappen op aandelen is bovendien de instem- ming van alle beherende vennoten vereist.

Art. 700 In elke vennootschap die de fusie aangaat worden de notulen van de

algemene vergadering waarin tot de fusie wordt besloten op straffe van nietigheid opgesteld bij authentieke akte. In de akte wordt de conclusie opgenomen van het in artikel 695

bedoelde verslag. De notaris moet na onderzoek het bestaan en zowel de interne als de

externe wettigheid bevestigen van de rechtshandelingen en formalitei- ten waartoe de vennootschap waarbij hij optreedt, gehouden is.

Art. 701 Onmiddellijk na het besluit tot fusie worden de eventuele wijzigin-

gen van de statuten van de overnemende vennootschap, met inbegrip van de bepalingen tot wijziging van haar doel, vastgesteld volgens de regels van aanwezigheid en meerderheid door dit wetboek vereist. Geschiedt zulks niet, dan blijft het besluit tot fusie zonder gevolg. De fusie is voltrokken zodra de betrokken vennootschappen daartoe

overeenstemmende besluiten hebben genomen.

Art. 698 § 1er. Une société privée à responsabilité limitée ou une société

coopérative ne peut absorber une autre société que si les associés de cette autre société remplissent les conditions requises pour acquérir la qualité d’associé de la société absorbante.

§ 2. Dans les sociétés coopératives, chaque associé a la faculté, nonobstant toute disposition contraire des statuts, de démissionner à tout moment au cours de l’exercice social et sans avoir à satisfaire à aucune autre condition, dès la convocation de l’assemblée générale appelée à décider la fusion de la société avec une société absorbante d’une autre forme.

La démission doit être notifiée à la société par lettre recommandée à la poste déposée cinq jours au moins avant la date de l’assemblée. Elle n’aura d’effet que si la fusion est décidée.

Les convocations à l’assemblée reproduisent le texte des alinéas 1er et 2 du présent paragraphe.

Art. 699 § 1er. Sans préjudice des dispositions particulières énoncées dans le

présent article et sous réserve de dispositions statutaires plus rigoureu- ses, l’assemblée générale ne peut décider de la fusion de la société que dans le respect des règles de présence et de majorité suivantes : 1° ceux qui assistent à la réunion doivent représenter la moitié au

moins du capital social. Si cette condition n’est pas remplie, une nouvelle convocation sera nécessaire et la nouvelle assemblée délibè- rera et statuera valablement, quelle que soit la portion du capital représentée;

a) une proposition de fusion n’est acceptée que si elle réunit les trois quarts des voix; b) dans les sociétés en commandite simple et dans les sociétés

coopératives, le droit de vote des associés est proportionnel à leur part dans l’avoir social et le quorum de présence se calcule par rapport à l’avoir social.

§ 2. L’article 582 n’est pas applicable. § 3. S’il existe plusieurs catégories d’actions, titres ou parts,

représentatifs ou non du capital exprimé, et si la fusion entraı̂ne une modification de leurs droits respectifs, l’article 560, alinéa 4, s’applique.

§ 4. L’accord de tous les associés est requis : 1° dans les sociétés absorbantes ou à absorber qui sont des sociétés en

nom collectif; 2° dans les sociétés à absorber lorsque la société absorbante est :

a) une société en nom collectif; b) une société en commandite simple; c) une société coopérative à responsabilité illimitée. Dans les cas visés à l’alinéa 1er, l’accord unanime des titulaires de

parts non représentatives du capital social est, le cas échéant, requis.

§ 5. Dans les sociétés en commandite simple et dans les sociétés en commandite par actions, l’accord de tous les associés commandités est en outre requis.

Art. 700 Dans chaque société participant à la fusion, le procès-verbal de

l’assemblée générale qui décide la fusion est, à peine de nullité, établi par acte authentique.

L’acte reproduit les conclusions du rapport visé à l’article 695.

Le notaire doit vérifier et attester l’existence et la légalité, tant interne qu’externe, des actes et formalités incombant à la société auprès de laquelle il instrumente.

Art. 701 Immédiatement après la décision de fusion, les modifications éven-

tuelles des statuts de la société absorbante, y compris les clauses qui modifieraient son objet social, sont arrêtées aux conditions de présence et de majorité requises par le présent code. A défaut, la décision de fusion reste sans effet.

La fusion est réalisée lorsque sont intervenues les décisions concordantes prises au sein de toutes les sociétés intéressées.

29580 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 702 Met inachtneming van de in het tweede en het derde lid bepaalde

regels, worden de akten houdende vaststelling van de besluiten tot fusie genomen door de overnemende en de overgenomen vennoot- schap neergelegd en bij uittrekstel bekendgemaakt, overeenkomstig artikel 74 en, in voorkomend geval, worden de akten tot wijziging van de statuten van de overnemende vennootschap neergelegd en bekend- gemaakt, overeenkomstig artikel 74. Zij worden gelijktijdig bekendgemaakt binnen vijftien dagen na de

neerlegging van de akte houdende vaststelling van het besluit tot fusie dat door de laatst gehouden algemene vergadering is genomen. De overnemende vennootschap kan zelf de formaliteiten inzake

openbaarmaking betreffende de overgenomen vennootschappen ver- richten.

Art. 703 § 1. Tenzij de betrokken vennootschappen anders hebben besloten,

worden de aandelen die door de overnemende vennootschap in ruil voor de overgenomen vermogens zijn uitgegeven, onder de vennoten van de overgenomen vennootschappen verdeeld door en onder de verantwoordelijkheid van de organen die op het ogenblik van de fusie met het bestuur van die vennootschappen belast waren. Deze organen zorgen zo nodig voor de bijwerking van de registers

van de aandelen op naam of andere aandelenregisters. De kosten van deze verrichtingen komen ten laste van de overne-

mende vennootschap. § 2. Er vindt geen omwisseling plaats van aandelen van de

overnemende vennootschap tegen aandelen van de overgenomen vennootschap die worden gehouden : 1° door de overnemende vennootschap zelf of door een persoon die

in eigen naam, maar voor rekening van de vennootschap handelt; of 2° door de overgenomen vennootschap zelf of door een persoon die

in eigen naam, maar voor rekening van de vennootschap handelt.

Art. 704 De jaarrekening van de overgenomen vennootschap over het tijdvak

begrepen tussen de datum van de jaarafsluiting van het laatste boekjaar waarvoor de rekeningen zijn goedgekeurd en de in artikel 693, § 2, 5°, bedoelde datum, wordt door het bestuursorgaan van die vennootschap opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van dit wetboek die op haar toepasselijk zijn. Zij wordt onderworpen aan de goedkeuring van de algemene

vergadering van de overnemende vennootschap volgens de regels die voor deze laatste met betrekking tot de jaarrekening gelden. Onverminderd artikel 687, beslist de algemene vergadering van de

overnemende vennootschap over het verlenen van kwijting aan de bestuurs- en toezichtsorganen van de overgenomen vennootschap.

Afdeling II. — Procedure bij fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap

Art. 705 § 1. Onder voorbehoud van de §§ 2 en 3 gelden voor de oprichting

van de nieuwe vennootschap alle voorwaarden die door dit wetboek voor de gekozen vennootschapsvorm worden gesteld. § 2. Ongeacht de rechtsvorm van de nieuwe vennootschap moet haar

oprichting op straffe van nietigheid bij authentieke akte worden vastgesteld. In die akte worden de conclusies van het in artikel 695 bedoelde verslag van de commissaris, de bedrijfsrevisor of de externe accountant overgenomen. § 3. De artikelen 444 en 449, artikel 450, tweede lid, tweede volzin, en

de artikelen 451, 452 en 453, 6° en 9°, zijn niet van toepassing op de naamloze vennootschap en evenmin, in afwijking van artikel 657, op de commanditaire vennootschap op aandelen. De artikelen 395, 399 en 402, 2°, zijn niet van toepasing op de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die door de fusie tot stand is gekomen. De artikelen 219 en 224 zijn niet van toepassing op de besloten

vennootschap met beperkte aansprakelijkheid die door de fusie tot stand is gekomen. Artikel 226, 3° en 6°, is evenmin van toepassing op deze vennootschap.

Art. 706 De bestuursorganen van de te fuseren vennootschappen stellen bij

authentieke of bij onderhandse akte een fusievoorstel op. In het fusievoorstel worden ten minste vermeld : 1° de rechtsvorm, de naam, het doel en de zetel van de te ontbinden

vennootschappen en van de nieuwe vennootschappen;

Art. 702 Sous réserve des modalités déterminées aux alinéas 2 et 3, les actes

constatant les décisions de fusion prises au sein de la société absorbante et de la société absorbée sont déposés et publiés par extrait conformé- ment à l’article 74 et, le cas échéant, les actes modifiant les statuts de la société absorbante sont déposés et publiés conformément à l’article 74.

Ils sont publiés simultanément dans les quinze jours du dépôt de l’acte constatant la décision de fusion prise par l’assemblée générale qui s’est réunie en dernier lieu. La société absorbante peut procéder elle-même aux formalités de

publicité concernant les sociétés absorbées.

Art. 703 § 1er. A moins qu’il en ait été décidé autrement par les sociétés

intéressées, les actions ou parts émises par la société absorbante en contrepartie des patrimoines absorbés sont réparties entre les associés des sociétés absorbées, à la diligence et sous la responsabilité des organes qui étaient chargés de la gestion de ces sociétés au moment de la fusion.

S’il y a lieu, ces organes assurent la mise à jour des registres d’actions nominatives ou de parts sociales. Les frais de ces opérations sont supportés par la société absorbante.

§ 2. Aucune action ou part de la société absorbante ne peut être attribuée en échange d’actions ou de parts de la société absorbée détenues :

1° soit par la société absorbante elle-même ou par une personne agissant en son nom propre mais pour le compte de la société; 2° soit par la société absorbée elle-même ou par une personne

agissant en son nom propre mais pour le compte de la société.

Art. 704 Les comptes annuels de la société absorbée pour la période comprise

entre la date de clôture du dernier exercice social dont les comptes ont été approuvés et la date visée à l’article 693, § 2, 5°, sont établis par les organes de gestion de cette société, conformément aux dispositions du présent code qui lui sont applicables.

Ils sont soumis à l’approbation de l’assemblée générale de la société absorbante suivant les règles applicables à cette dernière pour ses comptes annuels. Sous réserve de l’article 687, l’assemblée générale de la société

absorbante se prononce sur la décharge des organes de gestion et de contrôle de la société absorbée.

Section II. — Procédure de fusion par constitution d’une nouvelle société

Art. 705 § 1er. Sous réserve des §§ 2 et 3, la constitution de la nouvelle société

est soumise à toutes les conditions prévues par le présent code pour la forme de société qui a été choisie. § 2. Quelle que soit la forme de la nouvelle société, la constitution de

celle-ci doit, à peine de nullité, être constatée par acte authentique. Cet acte reproduit les conclusions du rapport du commissaire, du réviseur d’entreprises, ou de l’expert-comptable externe, visé à l’article 695.

§ 3. Les articles 444 et 449, l’article 450, alinéa 2, deuxième phrase, et les articles 451, 452 et 453, 6° et 9°, ne s’appliquent ni à la société anonyme ni, par dérogation à l’article 657, à la société en commandite par actions. Les articles 395, 399 et 402, 2°, ne s’appliquent pas à la société coopérative à responsabilité limitée qui est issue de la fusion.

Les articles 219 et 224 ne s’appliquent pas à la société privée à responsabilité limitée qui est issue de la fusion. L’article 226, 3° et 6°, ne s’applique pas non plus à cette société.

Art. 706 Les organes de gestion des sociétés appelées à fusionner établissent

par acte authentique ou par acte sous seing privé un projet de fusion. Le projet de fusion mentionne au moins : 1° la forme, la dénomination, l’objet et le siège social des sociétés

appelées à être dissoutes ainsi que de la nouvelle société;

29581MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

2° de ruilverhouding van de aandelen en, in voorkomend geval, het bedrag van de opleg; 3° de wijze waarop de aandelen in de nieuwe vennootschap worden

uitgereikt; 4° de datum vanaf welke deze aandelen recht geven te delen in de

winst, alsmede elke bijzondere regeling betreffende dit recht; 5° de datum vanaf welke de handelingen van de te ontbinden

vennootschappen boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van de nieuwe vennootschap; 6° de rechten die de nieuwe vennootschap toekent aan de vennoten

van de te ontbinden vennootschappen, die bijzondere rechten hebben, alsook aan de houders van andere effecten dan aandelen, of de jegens hen voorgestelde maatregelen; 7° de bezoldiging die wordt toegekend aan de commissarissen, de

bedrijfsrevisoren of de externe accountants voor het opstellen van het in artikel 708 bedoelde verslag; 8° ieder bijzonder voordeel toegekend aan de leden van de bestuurs-

organen van de te ontbinden vennootschappen. Het fusievoorstel moet door elke vennootschap die bij de fusie

betrokken is uiterlijk zes weken voor de algemene vergadering die over de fusie moet besluiten, ter griffie van de rechtbank van koophandel worden neergelegd.

Art. 707 In elke vennootschap stelt het bestuursorgaan een omstandig schrif-

telijk verslag op waarin de stand van het vermogen van de te ontbinden vennootschappen wordt uiteengezet en waarin tevens uit een juridisch en economisch oogpunt worden toegelicht en verantwoord : de wenselijkheid van de fusie, de voorwaarden en de wijze waarop ze zal geschieden en de gevolgen ervan, de methoden volgens welke de ruilverhouding van de aandelen is vastgesteld, het betrekkelijk gewicht dat aan deze methoden wordt gehecht, de waardering waartoe elke methode komt, de moeilijkheden die zich eventueel hebben voorge- daan en de voorgestelde ruilverhouding.

Art. 708 Onverminderd artikel 705, § 3, wordt in elke vennootschap een

schriftelijk verslag over het fusievoorstel opgesteld hetzij door de commissaris, hetzij, wanneer er geen commissaris is, door een bedrijfs- revisor of door een externe accountant, die de bestuurders of de zaakvoerders hebben aangewezen. De commissaris, de aangewezen bedrijfsrevisor of accountant moet

inzonderheid verklaren of de ruilverhouding naar zijn mening al dan niet redelijk is. In deze verklaring moet ten minste worden aangegeven : 1° volgens welke methoden de voorgestelde ruilverhouding is

vastgesteld; 2° of deze methoden in het gegeven geval passen en tot welke

waardering elke gebruikte methode leidt; tevens moet een oordeel worden gegeven over het betrekkelijke gewicht dat bij de vaststelling van de in aanmerking genomen waarde aan deze methoden is gehecht. In het verslag worden bovendien de bijzondere moeilijkheden

vermeld die er eventueel bij de waardering zijn geweest. De commissaris, de aangewezen bedrijfsrevisor of accountant kan ter

plaatse inzage nemen van alle documenten die dienstig zijn voor de vervulling van zijn taak. Zij zijn gerechtigd van de vennootschappen die bij de fusie betrokken zijn, te verlangen dat hun alle ophelderingen en inlichtingen worden verstrekt. Zij zijn tevens gerechtigd alle controles te verrichten die zij nodig achten.

Art. 709 De bestuursorganen van alle bij de fusie betrokken vennootschappen

moeten hun eigen algemene vergadering, alsmede de bestuursorganen van alle andere bij de fusie betrokken vennootschappen op de hoogte stellen van elke belangrijke wijziging die zich in de activa en de passiva van het vermogen heeft voorgedaan tussen de datum van opstelling van het fusievoorstel en de datum van de laatste algemene vergadering die tot de fusie besluit. De aldus geı̈nformeerde bestuursorganen brengen hun algemene

vergaderingen op de hoogte van de ontvangen informatie.

Art. 710 § 1. In elke vennootschap worden het fusievoorstel en de verslagen

bedoeld in de artikelen 707 en 708, alsmede de mogelijkheid voor de vennoten om de genoemde stukken kosteloos te verkrijgen, vermeld in de agenda van de algemene vergadering die zich over het fusievoorstel moet uitspreken.

2° le rapport d’échange des actions ou parts et, le cas échéant, le montant de la soulte; 3° les modalités de remise des actions ou parts de la nouvelle société;

4° la date à partir de laquelle ces actions ou parts donnent le droit de participer aux bénéfices ainsi que toute modalité relative à ce droit; 5° la date à partir de laquelle les opérations des sociétés appelées à

être dissoutes sont considérées du point de vue comptable comme accomplies pour le compte de la nouvelle société; 6° les droits assurés par la nouvelle société aux associés des sociétés

appelées à être dissoutes, qui ont des droits spéciaux, ainsi qu’aux porteurs de titres autres que les actions, ou les mesures proposées à leur égard;

7° les émoluments attribués aux commissaires, aux réviseurs d’entreprises ou aux experts-comptables externes chargés de la rédac- tion du rapport prévu à l’article 708;

8° tous avantages particuliers attribués aux membres des organes de gestion des sociétés appelées à être dissoutes. Six semaines au moins avant l’assemblée générale appelée à se

prononcer sur la fusion, le projet de fusion doit être déposé au greffe du tribunal de commerce par chacune des sociétés appelées à fusionner.

Art. 707 Dans chaque société, l’organe de gestion établit un rapport écrit et

circonstancié qui expose la situation patrimoniale des sociétés appelées à être dissoutes et qui explique et justifie, du point de vue juridique et économique, l’opportunité, les conditions, les modalités et les consé- quences de la fusion, les méthodes suivies pour la détermination du rapport d’échange des actions ou des parts, l’importance relative qui est donnée à ces méthodes, les valeurs auxquelles chaque méthode parvient, les difficultés éventuellement rencontrées, et le rapport d’échange proposé.

Art. 708 Sans préjudice de l’article 705, § 3, un rapport écrit sur le projet de

fusion est établi dans chaque société, soit par le commissaire, soit, lorsqu’il n’y a pas de commissaire, par un réviseur d’entreprises ou par un expert-comptable externe désigné par les administrateurs ou les gérants.

Le commissaire, le réviseur d’entreprises ou l’expert-comptable désigné doit notamment déclarer si, à son avis, le rapport d’échange est ou non pertinent et raisonnable.

Cette déclaration doit au moins : 1° indiquer les méthodes suivies pour la détermination du rapport

d’échange proposé; 2° indiquer si ces méthodes sont appropriées en l’espèce et mention-

ner les valeurs auxquelles chacune de ces méthodes conduisent, un avis étant donné sur l’importance relative donnée à ces méthodes dans la détermination de la valeur retenue.

Le rapport indique en outre les difficultés particulières d’évaluation s’il en existe. Le commissaire, le réviseur d’entreprises, ou l’expert-comptable

désigné peut prendre connaissance sans déplacement de tout document utile à l’accomplissement de sa mission. Ils peuvent obtenir auprès des sociétés qui fusionnent toutes les explications ou informations et procéder à toutes les vérifications qui leur paraissent nécessaires.

Art. 709 Les organes de gestion de chacune des sociétés concernées par la

fusion sont tenus d’informer l’assemblée générale de leur société ainsi que les organes de gestion de toutes les autres sociétés concernées par la fusion de toute modification importante du patrimoine actif et passif intervenue entre la date de l’établissement du projet de fusion et la date de la dernière assemblée générale qui se prononce sur la fusion.

Les organes de gestion qui ont reçu cette information sont tenus de la communiquer à l’assemblée générale de leur société.

Art. 710 § 1er. Dans chaque société, le projet de fusion et les rapports prévus

aux articles 707 et 708, ainsi que la possibilité réservée aux associés d’obtenir lesdits documents sans frais sont annoncés dans l’ordre du jour de l’assemblée générale appelée à se prononcer sur le projet de fusion.

29582 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Aan de houders van aandelen op naam wordt uiterlijk een maand voor de algemene vergadering een afschrift ervan toegezonden.

Er wordt ook onverwijld een afschrift gezonden aan diegenen die de formaliteiten hebben vervuld, door de statuten voorgeschreven om tot de vergadering te worden toegelaten. Wanneer het evenwel gaat om een coöperatieve vennootschap met

beperkte aansprakelijkheid, moeten het voorstel en de verslagen bedoeld in het eerste lid, niet aan de vennoten worden overgezonden overeenkomstig het tweede en het derde lid. In dat geval heeft iedere vennoot overeenkomstig § 2 het recht om

uiterlijk een maand vóór de algemene vergadering op de zetel van de vennootschap van voornoemde stukken kennis te nemen en kan hij overeenkomstig § 3 binnen dezelfde termijn een afschrift ervan verkrijgen. § 2. Iedere vennoot heeft tevens het recht uiterlijk een maand voor de

datum van de algemene vergadering die over het fusievoorstel moet besluiten, in de zetel van de vennootschap kennis te nemen van de volgende stukken : 1° het fusievoorstel; 2° de in de artikelen 707 en 708 bedoelde verslagen; 3° de jaarrekeningen over de laatste drie boekjaren van elk van de

vennootschappen die bij de fusie betrokken is; 4° wat de naamloze vennootschappen betreft, de commanditaire

vennootschappen op aandelen, de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, de verslagen van de bestuurders of van de zaakvoerders en de verslagen van de commissarissen over de laatste drie boekjaren; 5° indien de laatste jaarrekening betrekking heeft op een boekjaar dat

meer dan zes maanden voor de datum van het fusievoorstel is afgesloten : tussentijdse cijfers omtrent de stand van het vermogen die niet meer dan drie maanden voor de datum van dat voorstel zijn vastgesteld en die overeenkomstig het tweede tot het vierde lid zijn opgesteld. Deze tussentijdse cijfers worden opgemaakt volgens dezelfde metho-

den en dezelfde opstelling als de laatste jaarrekening. Een nieuwe inventaris moet echter niet worden opgemaakt. De wijzigingen van de in de laatste balans voorkomende waarderin-

gen kunnen beperkt zijn tot de wijzigingen die voortvloeien uit de verrichte boekingen. Rekening moet echter worden gehouden met tussentijdse afschrijvingen en voorzieningen, alsmede met belangrijke wijzigingen van de waarden die niet uit de boeken blijken. § 3. Iedere vennoot kan op zijn verzoek kosteloos een volledig of

desgewenst gedeeltelijk afschrift verkrijgen van de in § 2 bedoelde stukken, met uitzondering van die welke hem overeenkomstig § 1 zijn toegezonden.

Art. 711 § 1. Een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of

een coöperatieve vennootschap kan een andere vennootschap alleen dan overnemen, wanneer de vennoten van de andere vennootschap voldoen aan de vereisten voor de verkrijging van de hoedanigheid van vennoot in de nieuwe vennootschap. § 2. In een coöperatieve vennootschap kan iedere vennoot te allen

tijde in de loop van het boekjaar uittreden vanaf de bijeenroeping van een algemene vergadering die moet besluiten over de fusie van de vennootschap met een nieuwe vennootschap die een andere rechts- vorm heeft, zonder dat hij aan enige andere voorwaarde moet voldoen, en niettegenstaande enige andersluidende bepaling in de statuten. Van de uittreding wordt aan de vennootschap kennisgegeven bij een

aangetekende brief, die uiterlijk vijf dagen voor de datum van de vergadering ter post is afgegeven. Zij heeft enkel gevolg als het voorstel tot fusie wordt aangenomen. In de oproepingsbrief wordt de tekst van deze paragraaf, eerste en

tweede lid, opgenomen.

Art. 712 § 1. Onder voorbehoud van strengere bepalingen in de statuten en

onverminderd de bijzondere bepalingen van dit artikel, moet tot fusie van een vennootschap besloten worden door de algemene vergadering overeenkomstig de volgende regels van aanwezigheid en meerderheid : 1° de aanwezigen moeten ten minste de helft van het maatschappelijk

kapitaal vertegenwoordigen. Is deze voorwaarde niet vervuld, dan is een nieuwe bijeenroeping nodig. Opdat de tweede vergadering op geldige wijze kan beraadslagen en besluiten, is het voldoende dat enig deel van het kapitaal er vertegenwoordigd is;

Une copie en est adressée aux porteurs d’actions ou de parts nominatives un mois au moins avant la réunion de l’assemblée générale.

Elle est également transmise sans délai aux personnes qui ont accompli les formalités requises par les statuts pour être admises à l’assemblée. Toutefois, lorsque les sociétés sont des sociétés coopératives à

responsabilité limitée, le projet et les rapports visés à l’alinéa 1er ne doivent pas être transmis aux associés conformément aux alinéas 2 et 3.

Dans ce cas, tout associé a le droit de prendre connaissance desdits documents au siège social conformément au § 2 et d’en obtenir copie, conformément au § 3, un mois au moins avant la réunion de l’assemblée générale.

§ 2. Tout associé a en outre le droit, un mois au moins avant la date de la réunion de l’assemblée générale appelée à se prononcer sur le projet de fusion, de prendre connaissance au siège social des docu- ments suivants : 1° le projet de fusion; 2° les rapports visés aux articles 707 et 708; 3° les comptes annuels des trois derniers exercices, de chacune des

sociétés qui fusionnent; 4° pour les sociétés anonymes, les sociétés en commandite par

actions, les sociétés privées à responsabilité limitée et les sociétés coopératives à responsabilité limitée, les rapports des administrateurs ou gérants et les rapports des commissaires des trois derniers exercices;

5° lorsque le projet de fusion est postérieur de six mois au moins à la fin de l’exercice auxquels se rapportent les derniers comptes annuels, d’un état comptable arrêté dans les trois mois précédant la date du projet de fusion et rédigé conformément aux alinéas 2 à 4.

Cet état comptable est établi selon les mêmes méthodes et suivant la même présentation que les derniers comptes annuels.

Il n’est toutefois pas nécessaire de procéder à un nouvel inventaire. Les modifications des évaluations figurant au dernier bilan peuvent

être limitées à celles qui résultent des mouvements d’écriture. Il doit être tenu compte cependant des amortissements et provisions intéri- maires ainsi que des changements importants de valeurs n’apparais- sant pas dans les écritures. § 3. Tout associé peut obtenir sans frais et sur simple demande une

copie intégrale ou, s’il le désire, partielle, des documents visés au § 2, à l’exception de ceux qui lui ont été transmis en application du § 1er.

Art. 711 § 1er. Une société privée à responsabilité limitée ou une société

coopérative ne peut absorber une autre société que si les associés de cette autre société remplissent les conditions requises pour acquérir la qualité d’associé de la nouvelle société.

§ 2. Dans les sociétés coopératives, chaque associé a la faculté, nonobstant toute disposition contraire des statuts, de démissionner à tout moment au cours de l’exercice social et sans avoir à satisfaire à aucune autre condition, dès la convocation de l’assemblée générale appelée à décider la fusion de la société dans une nouvelle société d’une autre forme.

La démission doit être notifiée à la société par lettre recommandée à la poste déposée cinq jours au moins avant la date de l’assemblée. Elle n’aura d’effet que si la fusion est décidée.

Les convocations à l’assemblée reproduisent le texte des alinéas 1er et 2 du présent paragraphe.

Art. 712 § 1er. Sans préjudice des dispositions particulières énoncées dans le

présent article et sous réserve de dispositions statutaires plus rigoureu- ses, l’assemblée générale ne peut décider de la fusion de la société que dans le respect des règles de présence et de majorité suivantes : 1° ceux qui assistent à la réunion doivent représenter la moitié au

moins du capital social. Si cette condition n’est pas remplie, une nouvelle convocation sera nécessaire et la nouvelle assemblée délibè- rera et statuera valablement, quelle que soit la portion du capital représentée;

29583MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

a) een voorstel tot fusie is alleen dan aangenomen, wanneer het ten minste drie vierde van de stemmen heeft verkregen; b) in de gewone commanditaire en in de coöperatieve vennootschap-

pen, is het stemrecht van de vennoten evenredig aan hun aandeel in het vennootschapsvermogen en wordt het aanwezigheidsquorum bere- kend naar verhouding van dat vermogen. § 2. Artikel 582 is niet van toepassing. § 3. Indien er verschillende soorten van aandelen of effecten bestaan

die het in de statuten vastgestelde kapitaal al of niet vertegenwoordi- gen en de fusie aanleiding geeft tot wijziging van hun respectieve rechten, is artikel 560, vierde lid, van overeenkomstige toepassing. § 4. De instemming van alle vennoten is vereist : 1° in de nieuwe of over te nemen vennootschappen die vennoot-

schappen onder firma zijn; 2° in de over te nemen vennootschappen wanneer de nieuwe

vennootschap de rechtsvorm heeft aangenomen van : a) een vennootschap onder firma; b) een gewone commanditaire vennootschap; c) een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid. In de in het eerste lid bedoelde gevallen is de eenparige instemming

vereist van de houders van aandelen die het kapitaal van de vennootschap niet vertegenwoordigen, zo die er zijn. § 5. In de gewone commanditaire vennootschappen en in de

commanditaire vennootschappen op aandelen is bovendien de instem- ming van alle beherende vennoten vereist.

Art. 713 In elke vennootschap die de fusie aangaat, worden de notulen van de

algemene vergadering waarin tot de fusie wordt besloten op straffe van nietigheid opgesteld bij authentieke akte. In de akte wordt de conclusie opgenomen van het in artikel 708

bedoelde verslag. De notaris moet na onderzoek het bestaan en zowel de interne als de

externe wettigheid bevestigen van de rechtshandelingen en formalitei- ten waartoe de vennootschap waarbij hij optreedt, gehouden is.

Art. 714 Onmiddellijk na het besluit tot fusie moeten het ontwerp van

oprichtingsakte en de statuten van de nieuwe vennootschap goedge- keurd worden door de algemene vergadering van elke vennootschap die bij de fusie betrokken is, en dit volgens dezelfde regels van aanwezigheid en meerderheid als die welke voor het besluit tot fusie zijn vereist. Geschiedt zulks niet, dan blijft het besluit tot fusie zonder gevolg.

Art. 715 De fusie is voltrokken zodra de nieuwe vennootschap is opgericht.

Art. 716 § 1. Met inachtneming van de in § 2 bepaalde regels, worden de akten

tot vaststelling van het door de algemene vergaderingen genomen besluit tot fusie neergelegd en bij uittreksel bekendgemaakt, overeen- komstig artikel 74 en zijn de artikelen 67 tot 69 en 71 tot 73 van toepassing op de oprichtingsakte van de nieuwe vennootschap. § 2. De akten bedoeld in § 1 worden gelijktijdig bekendgemaakt

binnen vijftien dagen na de neerlegging van de akte tot vaststelling van het besluit tot fusie dat door de laatst gehouden algemene vergadering is genomen. De nieuwe vennootschap kan zelf de formaliteiten inzake openbaar-

making verrichten betreffende de vennootschappen die de fusie aangaan.

Art. 717 § 1. Tenzij de betrokken vennootschappen anders hebben besloten,

worden de aandelen die door de nieuwe vennootschap in ruil voor de overgenomen vermogens zijn uitgegeven, onder de vennoten van de overgenomen vennootschappen verdeeld door en onder de verantwoor- delijkheid van de organen die op het ogenblik van de fusie met het bestuur van die vennootschappen belast waren. Deze organen zorgen zo nodig voor de bijwerking van de registers

van de aandelen op naam of andere aandelenregisters. De kosten van deze verrichtingen komen ten laste van de nieuwe

vennootschap. § 2. Er vindt geen omwisseling plaats van aandelen van de nieuwe

vennootschap tegen aandelen van de overgenomen vennootschap die worden gehouden door de overgenomen vennootschap zelf of door een tussenpersoon.

a) une proposition de fusion n’est acceptée que si elle réunit les trois quarts des voix; b) dans les sociétés en commandite simple et dans les sociétés

coopératives, le droit de vote des associés est proportionnel à leur part dans l’avoir social et le quorum de présence se calcule par rapport à l’avoir social.

§ 2. L’article 582 n’est pas applicable. § 3. S’il existe plusieurs catégories d’actions, titres ou parts,

représentatifs ou non du capital exprimé, et si la fusion entraı̂ne une modification de leurs droits respectifs, l’article 560, alinéa 4, s’applique.

§ 4. L’accord de tous les associés est requis : 1° dans les nouvelles sociétés ou dans les sociétés à absorber qui sont

des sociétés en nom collectif; 2° dans les sociétés à absorber lorsque la nouvelle société est :

a) une société en nom collectif; b) une société en commandite simple; c) une société coopérative à responsabilité illimitée. Dans les cas visés à l’alinéa 1er, l’accord unanime des titulaires de

parts non représentatives du capital social est, le cas échéant, requis.

§ 5. Dans les sociétés en commandite simple et dans les sociétés en commandite par actions, l’accord de tous les associés commandités est en outre requis.

Art. 713 Dans chaque société participant à la fusion, le procès-verbal de

l’assemblée générale qui décide la fusion est, à peine de nullité, établi par acte authentique.

L’acte reproduit les conclusions du rapport visé à l’article 708.

Le notaire doit vérifier et attester l’existence et la légalité, tant interne qu’externe, des actes et formalités incombant à la société auprès de laquelle il instrumente.

Art. 714 Immédiatement après la décision de fusion, le projet d’acte constitutif

et les statuts de la nouvelle société doivent être approuvés par l’assemblée générale de chacune des sociétés qui fusionnent, aux mêmes conditions de présence et de majorité que celles requises pour la décision de fusion. A défaut, la décision de fusion reste sans effet.

Art. 715 La fusion est réalisée lorsque la nouvelle société est constituée.

Art. 716 § 1er. Sous réserve des modalités déterminées au § 2, les actes

constatant la décision de fusion prise par les assemblées générales sont déposés et publiés par extrait conformément à l’article 74 et les articles 67 à 69 et 71 à 73 sont applicables à l’acte constitutif de la nouvelle société.

§ 2. Les actes visés au § 1er sont publiés simultanément dans les quinze jours du dépôt de l’acte constatant la décision de fusion prise par l’assemblée générale qui s’est réunie en dernier lieu.

La nouvelle société peut procéder elle-même aux formalités de publicité concernant les sociétés qui fusionnent.

Art. 717 § 1er. A moins qu’il en ait été décidé autrement par les sociétés

intéressées, les actions ou parts émises par la nouvelle société en contrepartie des patrimoines absorbés sont réparties entre les associés des sociétés absorbées, à la diligence et sous la responsabilité des organes qui étaient chargés de la gestion de ces sociétés au moment de la fusion.

S’il y a lieu, ces organes assurent la mise à jour des registres d’actions nominatives ou de parts sociales. Les frais de ces opérations sont supportés par la société absorbante.

§ 2. Aucune action ou part de la nouvelle société ne peut être attribuée en échange d’actions ou de parts des sociétés absorbées détenues par ces sociétés absorbées elles-mêmes ou par un intermédiai- re.

29584 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 718 De jaarrekening van de overgenomen vennootschap over het tijdvak

begrepen tussen de datum van de jaarafsluiting van het laatste boekjaar waarvoor de rekeningen zijn goedgekeurd en de in artikel 706, § 2, 5°, bedoelde datum, wordt door het bestuursorgaan van die vennootschap opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van dit wetboek die op haar toepasselijk zijn. Zij wordt onderworpen aan de goedkeuring van de algemene

vergadering van de nieuwe vennootschap volgens de regels die voor deze laatste met betrekking tot de jaarrekening gelden. Onverminderd artikel 687, beslist de algemene vergadering van de

nieuwe vennootschap over het verlenen van kwijting aan de bestuurs- en toezichtsorganen van de overgenomen vennootschappen.

Afdeling III. — Procedure bij met fusie door overneming gelijkgestelde verrichtingen

Art. 719 De bestuursorganen van de te fuseren vennootschappen stellen bij

authentieke of bij onderhandse akte een fusievoorstel op. In het fusievoorstel worden ten minste vermeld : 1° de rechtsvorm, de naam, het doel en de zetel van de te fuseren

vennootschappen; 2° de datum vanaf welke de handelingen van de over te nemen

vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van de overnemende vennootschap; 3° de rechten die de overnemende vennootschap toekent aan de

vennoten van de over te nemen vennootschappen, die bijzondere rechten hebben, alsook aan de houders van andere effecten dan aandelen, of de jegens hen voorgestelde maatregelen; 4° ieder bijzonder voordeel toegekend aan de leden van de bestuurs-

organen van de te fuseren vennootschappen. Het fusievoorstel moet door elke vennootschap die bij de fusie

betrokken is uiterlijk zes weken voor de algemene vergadering die over de fusie moet besluiten, ter griffie van de rechtbank van koophandel worden neergelegd.

Art. 720 § 1. In elke vennootschap wordt het fusievoorstel, alsmede de

mogelijkheid voor de vennoten om dit stuk kosteloos te verkrijgen, vermeld in de agenda van de algemene vergadering die zich over het fusievoorstel moet uitspreken. Aan de houders van aandelen op naam wordt uiterlijk een maand

voor de algemene vergadering een afschrift ervan toegezonden.

Er wordt ook onverwijld een afschrift gezonden aan diegenen die de formaliteiten hebben vervuld, door de statuten voorgeschreven om tot de vergadering te worden toegelaten. Wanneer het evenwel gaat om een coöperatieve vennootschap met

beperkte aansprakelijkheid, moet het voorstel bedoeld in het eerste lid, niet aan de vennoten worden toegezonden overeenkomstig het tweede en het derde lid. In dat geval heeft iedere vennoot overeenkomstig § 2 het recht om

uiterlijk een maand vóór de algemene vergadering op de zetel van de vennootschap van voornoemd stuk kennis te nemen en kan hij overeenkomstig § 3 binnen dezelfde termijn een afschrift ervan verkrijgen. § 2. Iedere vennoot heeft tevens het recht uiterlijk een maand voor de

datum van de algemene vergadering die over het fusievoorstel moet besluiten, in de zetel van de vennootschap kennis te nemen van de volgende stukken : 1° het fusievoorstel; 2° de jaarrekeningen over de laatste drie boekjaren van elk van de

vennootschappen die bij de fusie betrokken zijn; 3° wat de naamloze vennootschappen betreft, de commanditaire

vennootschappen op aandelen, de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, de verslagen van de bestuurders of van de zaakvoerders en de verslagen van de commissarissen over de laatste drie boekjaren; 4° indien de laatste jaarrekening betrekking heeft op een boekjaar dat

meer dan zes maanden voor de datum van het fusievoorstel is afgesloten : tussentijdse cijfers omtrent de stand van het vermogen die niet meer dan drie maanden voor de datum van dat voorstel zijn vastgesteld en die overeenkomstig het tweede tot het vierde lid zijn opgesteld.

Art. 718 Les comptes annuels des sociétés absorbées pour la période comprise

entre la date de clôture du dernier exercice social dont les comptes ont été approuvés et la date visée à l’article 706, § 2, 5°, sont établis par les organes de gestion de cette société, conformément aux dispositions du présent code qui lui sont applicables.

Ils sont soumis à l’approbation de l’assemblée générale de la nouvelle société suivant les règles applicables à cette dernière pour ses comptes annuels. Sous réserve de l’article 687, l’assemblée générale de la nouvelle

société se prononce sur la décharge des organes de gestion et de contrôle des sociétés absorbées.

Section III. — Procédure des opérations assimilées à la fusion par absorption

Art. 719 Les organes de gestion des sociétés appelées à fusionner établissent

par acte authentique ou par acte sous seing privé un projet de fusion. Le projet de fusion mentionne au moins : 1° la forme, la dénomination, l’objet et le siège social des sociétés

appelées à fusionner; 2° la date à partir de laquelle les opérations de la société absorbée

sont considérées du point de vue comptable comme accomplies pour le compte de la société absorbante; 3° les droits assurés par la société absorbante aux associés des

sociétés absorbées, qui ont des droits spéciaux, ainsi qu’aux porteurs de titres autres que les actions, ou les mesures proposées à leur égard;

4° tous avantages particuliers attribués aux membres des organes de gestion des sociétés appelées à fusionner. Six semaines au moins avant l’assemblée générale appelée à se

prononcer sur la fusion le projet de fusion doit être déposé au greffe du tribunal de commerce par chacune des sociétés appelées à fusionner.

Art. 720 § 1er. Dans chaque société, le projet de fusion ainsi que la possibilité

réservée aux associés d’obtenir ce document sans frais sont annoncés dans l’ordre du jour de l’assemblée générale appelée à se prononcer sur le projet de fusion.

Une copie en est adressée aux porteurs d’actions ou de parts nominatives un mois au moins avant la réunion de l’assemblée générale.

Elle est également transmise sans délai aux personnes qui ont accompli les formalités requises par les statuts pour être admises à l’assemblée. Toutefois, lorsque les sociétés sont des sociétés coopératives à

responsabilité limitée, le projet ne doit pas être transmis aux associés conformément aux alinéas 2 et 3.

Dans ce cas, tout associé a le droit de prendre connaissance dudit document au siège social conformément au § 2 et d’en obtenir copie, conformément au § 3, un mois au moins avant la réunion de l’assemblée générale.

§ 2. Tout associé a en outre le droit, un mois au moins avant la date de la réunion de l’assemblée générale appelée à se prononcer sur le projet de fusion de prendre connaissance au siège social des documents suivants :

1° le projet de fusion; 2° les comptes annuels des trois derniers exercices, de chacune des

sociétés qui fusionnent; 3° pour les sociétés anonymes, les sociétés en commandite par

actions, les sociétés privées à responsabilité limitée et les sociétés coopératives à responsabilité limitée, les rapports des administrateurs ou gérants et les rapports des commissaires des trois derniers exercices;

4° lorsque le projet de fusion est postérieur de six mois au moins à la fin de l’exercice auquel se rapportent les derniers comptes annuels, d’un état comptable arrêté dans les trois mois précédant la date du projet de fusion et rédigé conformément aux alinéas 2 à 4.

29585MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Deze tussentijdse cijfers worden opgemaakt volgens dezelfde metho- den en dezelfde opstelling als de laatste jaarrekening.

Een nieuwe inventaris moet echter niet worden opgemaakt.

De wijzigingen van de in de laatste balans voorkomende waarderin- gen kunnen beperkt zijn tot de wijzigingen die voortvloeien uit de verrichte boekingen. Rekening moet echter worden gehouden met tussentijdse afschrijvingen en voorzieningen, alsmede met belangrijke wijzigingen van de waarden die niet uit de boeken blijken.

§ 3. Iedere vennoot kan op zijn verzoek kosteloos een volledig of desgewenst gedeeltelijk afschrift verkrijgen van de in § 2 bedoelde stukken, met uitzondering van die welke hem overeenkomstig § 1 zijn toegezonden.

Art. 721

§ 1. Een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een coöperatieve vennootschap kan een andere vennootschap alleen dan overnemen, wanneer de vennoten van de andere vennootschap voldoen aan de vereisten voor de verkrijging van de hoedanigheid van vennoot in de overnemende vennootschap.

§ 2. In een coöperatieve vennootschap kan iedere vennoot te allen tijde in de loop van het boekjaar uittreden vanaf de bijeenroeping van een algemene vergadering die moet besluiten over de fusie van de vennootschap met een overnemende vennootschap die een andere rechtsvorm heeft, zonder dat hij aan enige andere voorwaarde moet voldoen, en niettegenstaande enige andersluidende bepaling in de statuten.

Van de uittreding wordt aan de vennootschap kennisgegeven bij een aangetekende brief, die uiterlijk vijf dagen voor de datum van de vergadering ter post is afgegeven. Zij heeft enkel gevolg als het voorstel tot fusie wordt aangenomen.

In de oproepingsbrief wordt de tekst van het eerste en het tweede lid opgenomen.

Art. 722

§ 1. Onder voorbehoud van strengere bepalingen in de statuten en onverminderd de bijzondere bepalingen van dit artikel, moet tot fusie van een vennootschap besloten worden door de algemene vergadering overeenkomstig de volgende regels van aanwezigheid en meerderheid :

1° de aanwezigen moeten ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. Is deze voorwaarde niet vervuld, dan is een nieuwe bijeenroeping nodig. Opdat de tweede vergadering op geldige wijze kan beraadslagen en besluiten, is het voldoende dat enig deel van het kapitaal er vertegenwoordigd is;

a) een voorstel tot fusie is alleen dan aangenomen, wanneer het ten minste drie vierde van de stemmen heeft verkregen;

b) in de gewone commanditaire en in de coöperatieve vennootschap- pen is het stemrecht van de vennoten evenredig aan hun aandeel in het vennootschapsvermogen en wordt het aanwezigheidsquorum bere- kend naar verhouding van dat vermogen.

§ 2. Artikel 582 is niet van toepassing.

§ 3. Indien er verschillende soorten van aandelen of effecten bestaan die het in de statuten vastgestelde kapitaal al of niet vertegenwoordi- gen en de fusie aanleiding geeft tot wijziging van hun respectieve rechten, is artikel 560, vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

§ 4. De instemming van alle vennoten is vereist :

1° in de overnemende of over te nemen vennootschappen die vennootschappen onder firma zijn;

2° in de over te nemen vennootschappen wanneer de overnemende vennootschap de rechtsvorm heeft aangenomen van :

a) een vennootschap onder firma;

b) een gewone commanditaire vennootschap;

c) een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid.

Cet état comptable est établi selon les mêmes méthodes et suivant la même présentation que les derniers comptes annuels.

Il n’est toutefois pas nécessaire de procéder à un nouvel inventaire.

Les modifications des évaluations figurant au dernier bilan peuvent être limitées à celles qui résultent des mouvements d’écriture. Il doit être tenu compte cependant des amortissements et provisions intéri- maires ainsi que des changements importants de valeurs n’apparais- sant pas dans les écritures.

§ 3. Tout associé peut obtenir sans frais et sur simple demande une copie intégrale ou, s’il le désire, partielle, des documents visés au § 2, à l’exception de celui qui lui a été transmis en application du § 1er.

Art. 721

§ 1er. Une société privée à responsabilité limitée ou une société coopérative ne peut absorber une autre société que si les associés de cette autre société remplissent les conditions requises pour acquérir la qualité d’associé de la société absorbante.

§ 2. Dans les sociétés coopératives, chaque associé a la faculté, nonobstant toute disposition contraire des statuts, de démissionner à tout moment au cours de l’exercice social et sans avoir à satisfaire à aucune autre condition, dès la convocation de l’assemblée générale appelée à décider la fusion de la société avec une société absorbante d’une autre forme.

La démission doit être notifiée à la société par lettre recommandée à la poste déposée cinq jours au moins avant la date de l’assemblée. Elle n’aura d’effet que si la fusion est décidée.

Les convocations à l’assemblée reproduisent le texte des alinéas 1er et 2.

Art. 722

§ 1er. Sans préjudice des dispositions particulières énoncées dans le présent article et sous réserve de dispositions statutaires plus rigoureu- ses, l’assemblée générale ne peut décider de la fusion de la société que dans le respect des règles de présence et de majorité suivantes :

1° ceux qui assistent à la réunion doivent représenter la moitié au moins du capital social. Si cette condition n’est pas remplie, une nouvelle convocation sera nécessaire et la nouvelle assemblée délibè- rera et statuera valablement, quelle que soit la portion du capital représentée;

a) une proposition de fusion n’est acceptée que si elle réunit les trois quarts des voix;

b) dans les sociétés en commandite simple et dans les sociétés coopératives, le droit de vote des associés est proportionnel à leur part dans l’avoir social et le quorum de présence se calcule par rapport à l’avoir social.

§ 2. L’article 582 n’est pas applicable.

§ 3. S’il existe plusieurs catégories d’actions, titres ou parts, représentatifs ou non du capital exprimé, et si la fusion entraı̂ne une modification de leurs droits respectifs, l’article 560, alinéa 4, s’applique.

§ 4. L’accord de tous les associés est requis :

1° dans les sociétés absorbantes ou absorbées qui sont des sociétés en nom collectif;

2° dans les sociétés absorbées lorsque la société absorbante est :

a) une société en nom collectif;

b) une société en commandite simple;

c) une société coopérative à responsabilité illimitée.

29586 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

In de in het eerste lid bedoelde gevallen is de eenparige instemming vereist van de houders van aandelen die het kapitaal van de vennootschap niet vertegenwoordigen, zo die er zijn.

§ 5. In de gewone commanditaire vennootschappen en in de commanditaire vennootschappen op aandelen is bovendien de instem- ming van alle beherende vennoten vereist.

Art. 723

In elke vennootschap die de fusie aangaat, worden de notulen van de algemene vergadering waarin tot de fusie wordt besloten op straffe van nietigheid opgesteld bij authentieke akte.

De notaris moet na onderzoek het bestaan en zowel de interne als de externe wettigheid bevestigen van de rechtshandelingen en formalitei- ten waartoe de vennootschap waarbij hij optreedt, gehouden is.

Art. 724

Onmiddellijk na het besluit tot fusie worden de eventuele wijzigin- gen van de statuten van de overnemende vennootschap, met inbegrip van de bepalingen tot wijziging van haar doel, vastgesteld volgens de regels van aanwezigheid en meerderheid door dit wetboek vereist. Geschiedt zulks niet, dan blijft het besluit tot fusie zonder gevolg.

De fusie is voltrokken zodra de betrokken vennootschappen daartoe overeenstemmende besluiten hebben genomen.

Art. 725

Met inachtneming van de in het tweede en het derde lid bepaalde regels, worden de akten houdende vaststelling van de besluiten tot fusie genomen door de overnemende en de overgenomen vennoot- schap neergelegd en bij uittreksel bekendgemaakt, overeenkomstig artikel 74 en, in voorkomend geval, worden de akten tot wijziging van de statuten van de overnemende vennootschap neergelegd en bekend- gemaakt overeenkomstig artikel 74.

Zij worden gelijktijdig bekendgemaakt binnen vijftien dagen na de neerlegging van de akte houdende vaststelling van het besluit tot fusie dat door de laatst gehouden algemene vergadering is genomen.

De overnemende vennootschap kan zelf de formaliteiten inzake openbaarmaking betreffende de overgenomen vennootschappen ver- richten.

Art. 726

§ 1. Tenzij de betrokken vennootschappen anders hebben besloten, worden de aandelen die door de overnemende vennootschap in ruil voor de overgenomen vermogens zijn uitgegeven, onder de vennoten van de overgenomen vennootschappen verdeeld door en onder de verantwoordelijkheid van de organen die op het ogenblik van de fusie met het bestuur van die vennootschappen belast waren.

Deze organen zorgen zo nodig voor de bijwerking van de registers van de aandelen op naam of andere aandelenregisters.

De kosten van deze verrichtingen komen ten laste van de overne- mende vennootschap.

§ 2. Er vindt geen omwisseling plaats van aandelen van de overnemende vennootschap tegen aandelen van de overgenomen vennootschap die worden gehouden :

1° door de overnemende vennootschap zelf of door een persoon die in eigen naam, maar voor rekening van de vennootschap handelt, of

2° door de overgenomen vennootschap zelf of door een persoon die in eigen naam, maar voor rekening van de vennootschap handelt.

Art. 727

De jaarrekening van de overgenomen vennootschap over het tijdvak begrepen tussen de datum van de jaarafsluiting van het laatste boekjaar waarvoor de rekeningen zijn goedgekeurd en de in artikel 719, § 2, 2°, bedoelde datum, wordt door het bestuursorgaan van die vennootschap opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van dit wetboek die op haar toepasselijk zijn.

Zij wordt onderworpen aan de goedkeuring van de algemene vergadering van de overnemende vennootschap volgens de regels die voor deze laatste met betrekking tot de jaarrekening gelden.

Onverminderd artikel 687, beslist de algemene vergadering van de overnemende vennootschap over het verlenen van kwijting aan de bestuurs- en toezichtsorganen van de overgenomen vennootschap.

Dans les cas visés à l’alinéa 1er, l’accord unanime des titulaires de parts non représentatives du capital social est, le cas échéant, requis.

§ 5. Dans les sociétés en commandite simple et dans les sociétés en commandite par actions, l’accord de tous les associés commandités est en outre requis.

Art. 723

Dans chaque société participant à la fusion, le procès-verbal de l’assemblée générale qui décide la fusion est, à peine de nullité, établi par acte authentique.

Le notaire doit vérifier et attester l’existence et la légalité, tant interne qu’externe, des actes et formalités incombant à la société auprès de laquelle il instrumente.

Art. 724

Immédiatement après la décision de fusion, les modifications éven- tuelles des statuts de la société absorbante, y compris les clauses qui modifieraient son objet social, sont arrêtées aux conditions de présence et de majorité requises par le présent code. A défaut, la décision de fusion reste sans effet.

La fusion est réalisée lorsque sont intervenues les décisions concordantes prises au sein de toutes les sociétés intéressées.

Art. 725

Sous réserve des modalités déterminées aux alinéas 2 et 3, les actes constatant les décisions de fusion prises au sein de la société absorbante et de la société absorbée sont déposés et publiés par extrait conformé- ment à l’article 74 et le cas échéant, les actes modifiant les statuts de la société absorbante sont déposés et publiés conformément à l’article 74.

Ils sont publiés simultanément dans les quinze jours du dépôt de l’acte constatant la décision de fusion prise par l’assemblée générale qui s’est réunie en dernier lieu.

La société absorbante peut procéder elle-même aux formalités de publicité concernant les sociétés absorbées.

Art. 726

§ 1er. A moins qu’il en ait été décidé autrement par les sociétés intéressées, les actions ou parts émises par la société absorbante en contrepartie des patrimoines absorbés sont réparties entre les associés des sociétés absorbées, à la diligence et sous la responsabilité des organes qui étaient chargés de la gestion de ces sociétés au moment de la fusion.

S’il y a lieu, ces organes assurent la mise à jour des registres d’actions nominatives ou de parts sociales.

Les frais de ces opérations sont supportés par la société absorbante.

§ 2. Aucune action ou part de la société absorbante ne peut être attribuée en échange d’actions ou de parts de la société absorbée détenues :

1° soit par la société absorbante elle-même ou par une personne agissant en son nom propre mais pour le compte de la société;

2° soit par la société absorbée elle-même ou par une personne agissant en son nom propre mais pour le compte de la société.

Art. 727

Les comptes annuels de la société absorbée pour la période comprise entre la date de clôture du dernier exercice social dont les comptes ont été approuvés et la date visée à l’article 719, § 2, 2°, sont établis par les organes de gestion de cette société, conformément aux dispositions du présent code qui lui sont applicables.

Ils sont soumis à l’approbation de l’assemblée générale de la société absorbante suivant les règles applicables à cette dernière pour ses comptes annuels.

Sous réserve de l’article 687, l’assemblée générale de la société absorbante se prononce sur la décharge des organes de gestion et de contrôle de la société absorbée.

29587MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

HOOFDSTUK III.— Te volgen procedure bij splitsing van vennootschappen

Afdeling I. — Procedure bij splitsing door overneming

Art. 728

De bestuursorganen van de vennootschappen die aan de splitsing deelnemen, stellen bij authentieke of bij onderhandse akte een split- singsvoorstel op.

In het splitsingsvoorstel worden ten minste vermeld :

1° de rechtsvorm, de naam, het doel en de zetel van de vennoot- schappen die aan de splitsing deelnemen;

2° de ruilverhouding van de aandelen en, in voorkomend geval, het bedrag van de opleg;

3° de wijze waarop de aandelen in de verkrijgende vennootschappen worden uitgereikt;

4° de datum vanaf welke deze aandelen recht geven te delen in de winst, alsmede elke bijzondere regeling betreffende dit recht;

5° de datum vanaf welke de handelingen van de te splitsen vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van een van de verkrijgende vennootschappen;

6° de rechten die de verkrijgende vennootschappen toekennen aan de vennoten van de te splitsen vennootschap, die bijzondere rechten hebben en aan de houders van andere effecten dan aandelen, of de jegens hen voorgestelde maatregelen;

7° de bezoldiging die wordt toegekend aan de commissarissen, de bedrijfsrevisoren of de externe accountants voor het opstellen van het in artikel 731 bedoelde verslag;

8° ieder bijzonder voordeel toegekend aan de leden van de bestuurs- organen van de vennootschappen die aan de splitsing deelnemen;

9° de nauwkeurige beschrijving en verdeling van de aan elke verkrijgende vennootschap over te dragen delen van de activa en passiva van het vermogen;

10° de verdeling onder de vennoten van de te splitsen vennootschap van de aandelen van de verkrijgende vennootschappen alsmede het criterium waarop deze verdeling is gebaseerd.

Het splitsingsvoorstel moet door elke vennootschap die aan de splitsing deelneemt uiterlijk zes weken voor de algemene vergadering die over de splitsing moet besluiten, ter griffie van de rechtbank van koophandel worden neergelegd.

Art. 729

Wanneer een gedeelte van de activa van het vermogen niet in het splitsingsvoorstel wordt toegescheiden en interpretatie van dit voorstel geen uitsluitsel geeft over de verdeling ervan, wordt dit gedeelte of de waarde ervan verdeeld over alle verkrijgende vennootschappen, even- redig aan het netto-actief dat aan ieder van hen in het splitsingsvoorstel is toegescheiden.

Wanneer een gedeelte van de passiva van het vermogen niet in het splitsingsvoorstel wordt toegescheiden en interpretatie van dit voorstel geen uitsluitsel geeft over de verdeling ervan, zijn alle verkrijgende vennootschappen daarvoor hoofdelijk aansprakelijk.

Art. 730

In elke vennootschap stelt het bestuursorgaan een omstandig schrif- telijk verslag op waarin de stand van het vermogen van de vennoot- schappen die aan de splitsing deelnemen wordt uiteengezet en waarin tevens uit een juridisch en economisch oogpunt worden toegelicht en verantwoord : de wenselijkheid van de splitsing, de voorwaarden en de wijze waarop ze zal geschieden en de gevolgen ervan, de methoden volgens welke de ruilverhouding van de aandelen is vastgesteld, het betrekkelijke gewicht dat aan deze methoden wordt gehecht, de waardering waartoe elke methode komt, de moeilijkheden die zich eventueel hebben voorgedaan en de voorgestelde ruilverhouding.

Wanneer de overnemende vennootschap een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een naamloze vennootschap is, wordt in het verslag daarenboven melding gemaakt van het verslag bedoeld in artikel 313, artikel 423 of artikel 602, naar gelang van het geval; het geeft ook aan bij welke griffie van de rechtbank van koophandel dat verslag moet worden neergelegd.

CHAPITRE III. — Procédure à suivre lors de la scission de sociétés

Section première. — Procédure de scission par absorption

Art. 728

Les organes chargés de la gestion des sociétés participant à la scission établissent un projet de scission par acte authentique ou par acte sous seing privé.

Le projet de scission mentionne au moins :

1° la forme, la dénomination, l’objet et le siège social des sociétés participant à la scission;

2° le rapport d’échange des actions ou parts et, le cas échéant, le montant de la soulte;

3° les modalités de remise des actions ou parts des sociétés bénéficiaires;

4° la date à partir de laquelle ces actions ou parts donnent le droit de participer aux bénéfices ainsi que toute modalité relative à ce droit;

5° la date à partir de laquelle les opérations de la société à scinder sont considérées du point de vue comptable comme accomplies pour le compte de l’une ou l’autre des sociétés bénéficiaires;

6° les droits assurés par les sociétés bénéficiaires aux associés de la société à scinder ayant des droits spéciaux et aux porteurs de titres autres que des actions ou les mesures proposées à leur égard;

7° les émoluments attribués aux commissaires, aux réviseurs d’entre- prises ou aux experts-comptables externes chargés de la rédaction du rapport prévu à l’article 731;

8° tous avantages particuliers attribués aux membres des organes de gestion des sociétés participant à la scission;

9° la description et la répartition précises des éléments du patrimoine actif et passif à transférer à chacune des sociétés bénéficiaires;

10° la répartition aux associés de la société à scinder des actions ou parts des sociétés bénéficiaires, ainsi que le critère sur lequel cette répartition est fondée.

Six semaines au moins avant l’assemblée générale appelée à se prononcer sur la scission, le projet de scission doit être déposé au greffe du tribunal de commerce par chacune des sociétés participant à la scission.

Art. 729

Lorsqu’un élément du patrimoine actif n’est pas attribué dans le projet de scission et que l’interprétation du projet ne permet pas de décider de la répartition de cet élément, celui-ci ou sa contrevaleur est réparti entre toutes les sociétés bénéficiaires de manière proportionnelle à l’actif net attribué à chacune de celles-ci dans le projet de scission.

Lorsqu’un élément du patrimoine passif n’est pas attribué dans le projet de scission et que l’interprétation du projet ne permet pas de décider de la répartition de cet élément, chacune des sociétés bénéfi- ciaires en est solidairement responsable.

Art. 730

Dans chaque société, l’organe de gestion établit un rapport écrit et circonstancié qui expose la situation patrimoniale des sociétés partici- pant à la scission et qui explique et justifie, du point de vue juridique et économique, l’opportunité des conditions, les modalités et les conséquences de la scission, les méthodes suivies pour la détermination du rapport d’échange des actions ou des parts, l’importance relative qui est donnée à ces méthodes, les valeurs auxquelles chaque méthode parvient, les difficultés éventuellement rencontrées, et le rapport d’échange proposé.

Lorsque la société absorbante est une société privée à responsabilité limitée, une société coopérative à responsabilité limitée ou une société anonyme, le rapport fait, en outre, mention du rapport visé selon le cas aux articles 313, 423 ou 602; il indique aussi le greffe du tribunal de commerce où celui-ci doit être déposé.

29588 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 731 In elke vennootschap wordt een schriftelijk verslag over het split-

singsvoorstel opgesteld hetzij door de commissaris, hetzij, wanneer er geen commissaris is, door een bedrijfsrevisor of door een externe accountant die de bestuurders of de zaakvoerders hebben aangewezen. De commissaris, de aangewezen bedrijfsrevisor of de externe accoun-

tant moet inzonderheid verklaren of de ruilverhouding naar zijn mening al dan niet redelijk is. In deze verklaring moet ten minste worden aangegeven : 1° volgens welke methoden de voorgestelde ruilverhouding is

vastgesteld; 2° of deze methoden in het gegeven geval passen en tot welke

waardering elke gebruikte methode leidt; tevens moet een oordeel worden gegeven over het betrekkelijke gewicht dat bij de vaststelling van de in aanmerking genomen waarde aan deze methode is gehecht. In het verslag worden bovendien de bijzondere moeilijkheden

vermeld die er eventueel bij de waardering zijn geweest. De commissaris, de aangewezen bedrijfsrevisor of accountant kan ter

plaatse inzage nemen van alle stukken die dienstig zijn voor de vervulling van zijn taak. Zij zijn gerechtigd van de vennootschappen die bij de splitsing betrokken zijn, te verlangen dat hen alle ophelde- ringen en inlichtingen worden verstrekt. Zij zijn tevens gerechtigd alle controles te verrichten die zij nodig achten. In een overnemende vennootschap die de rechtsvorm heeft van een

besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, van een coöpe- ratieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of van een naamloze vennootschap, kan het verslag worden opgesteld door de commissaris of door de bedrijfsrevisor die het verslag heeft opgemaakt bedoeld in artikel 313, artikel 423, of artikel 602, naar gelang van het geval.

Art. 732 De bestuursorganen van alle bij de splitsing betrokken vennootschap-

pen moeten hun eigen algemene vergadering, alsmede de bestuursor- ganen van alle andere bij de splitsing betrokken vennootschappen op de hoogte stellen van elke belangrijke wijziging die zich in de activa en de passiva van het vermogen heeft voorgedaan tussen de datum van opstelling van het splitsingsvoorstel en de datum van de laatste algemene vergadering die tot de splitsing besluit. De aldus geı̈nformeerde bestuursorganen brengen hun algemene

vergaderingen op de hoogte van de ontvangen informatie.

Art. 733 § 1. In elke vennootschap worden het splitsingsvoorstel en de

verslagen bedoeld in de artikelen 730 en 731, alsmede de mogelijkheid voor de vennoten om de genoemde stukken kosteloos te verkrijgen, vermeld in de agenda van de algemene vergadering die zich over het splitsingsvoorstel moet uitspreken. Aan de houders van aandelen op naam wordt uiterlijk een maand

voor de algemene vergadering een afschrift ervan toegezonden. Er wordt ook onverwijld een afschrift gezonden aan diegenen die de

formaliteiten hebben vervuld, door de statuten voorgeschreven om tot de vergadering te worden toegelaten. Wanneer het evenwel gaat om een coöperatieve vennootschap met

beperkte aansprakelijkheid, moeten het voorstel en de verslagen bedoeld in het eerste lid, niet aan de vennoten worden toegezonden overeenkomstig het tweede en het derde lid. In dat geval heeft iedere vennoot overeenkomstig § 2 het recht om

uiterlijk een maand vóór de algemene vergadering op de zetel van de vennootschap van voornoemde stukken kennis te nemen en kan hij overeenkomstig § 3 binnen dezelfde termijn een afschrift ervan verkrijgen. § 2. Iedere vennoot heeft tevens het recht uiterlijk een maand voor de

datum van de algemene vergadering die over het splitsingsvoorstel moet besluiten, in de zetel van de vennootschap kennis te nemen van de volgende stukken : 1° het splitsingsvoorstel; 2° de in de artikelen 730 en 731 bedoelde verslagen; 3° de jaarrekeningen over de laatste drie boekjaren van elk van de

vennootschappen die bij de splitsing betrokken zijn; 4° wat de naamloze vennootschappen betreft, de commanditaire

vennootschappen op aandelen, de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, de verslagen van de bestuurders of van de zaakvoerders en de verslagen van de commissarissen over de laatste drie boekjaren;

Art. 731 Dans chaque société, un rapport écrit sur le projet de scission est

établi soit par le commissaire, soit, lorsqu’il n’y a pas de commissaire, par un réviseur d’entreprises ou un expert-comptable externe désigné par les administrateurs ou les gérants.

Le commissaire, le réviseur d’entreprises ou l’expert-comptable désigné doit notamment déclarer si, à son avis, le rapport d’échange est ou non pertinent et raisonnable.

Cette déclaration doit au moins : 1° indiquer les méthodes suivies pour la détermination du rapport

d’échange proposé; 2° indiquer si ces méthodes sont appropriées en l’espèce et mention-

ner les valeurs auxquelles chacune de ces méthodes conduit, un avis étant donné sur l’importance relative donnée à ces méthodes dans la détermination de la valeur retenue.

Le rapport indique en outre les difficultés particulières d’évaluation s’il en existe. Le commissaire, le réviseur d’entreprises ou l’expert-comptable

désigné peut prendre connaissance sans déplacement de tout document utile à l’accomplissement de sa mission. Ils peuvent obtenir auprès des sociétés qui participent à la scission toutes les explications ou informa- tions et procéder à toutes les vérifications qui leur paraissent nécessai- res. Lorsque le rapport concerne une société absorbante ayant la forme de

société privée à responsabilité limitée, de société coopérative à respon- sabilité limitée ou de société anonyme, il peut être établi par le commissaire ou par le réviseur d’entreprises qui a établi le rapport visé selon le cas aux articles 313, 423 ou 602.

Art. 732 Les organes de gestion de chacune des sociétés concernées par la

scission sont tenus d’informer l’assemblée générale de leur société ainsi que les organes de gestion de toutes les autres sociétés concernées par la scission de toute modification importante du patrimoine actif et passif intervenue entre la date de l’établissement du projet de scission et la date de la dernière assemblée générale qui se prononce sur la scission.

Les organes de gestion qui ont reçu cette information sont tenus de la communiquer à l’assemblée générale de leur société.

Art. 733 § 1er. Dans chaque société, le projet de scission et les rapports prévus

aux articles 730 et 731 ainsi que la possibilité réservée aux associés d’obtenir lesdits documents sans frais sont annoncés dans l’ordre du jour de l’assemblée générale appelée à se prononcer sur le projet de scission.

Une copie en est adressée aux porteurs d’actions nominatives un mois au moins avant la réunion de l’assemblée générale. Elle est également transmise sans délai aux personnes qui ont

accompli les formalités requises par les statuts pour être admises à l’assemblée. Toutefois, lorsque les sociétés sont des sociétés coopératives à

responsabilité limitée, le projet et les rapports visés à l’alinéa 1er ne doivent pas être transmis aux associés conformément aux alinéas 2 et 3.

Dans ce cas, tout associé a le droit de prendre connaissance desdits documents au siège social conformément au § 2 et d’en obtenir copie, conformément au § 3, un mois au moins avant la réunion de l’assemblée générale.

§ 2. Tout associé a en outre le droit, un mois au moins avant la date de la réunion de l’assemblée générale appelée à se prononcer sur le projet de scission, de prendre connaissance au siège social des documents suivants : 1° le projet de scission; 2° les rapports visés aux articles 730 et 731; 3° les comptes annuels des trois derniers exercices, de chacune des

sociétés concernées par la scission; 4° pour les sociétés anonymes, les sociétés en commandite par

actions, les sociétés privées à responsabilité limitée et les sociétés coopératives à responsabilité limitée, les rapports des administrateurs ou gérants et les rapports des commissaires des trois derniers exercices;

29589MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

5° indien de laatste jaarrekening betrekking heeft op een boekjaar dat meer dan zes maanden voor de datum van het splitsingsvoorstel is afgesloten : tussentijdse cijfers omtrent de stand van het vermogen die niet meer dan drie maanden voor de datum van dat voorstel zijn vastgesteld en die overeenkomstig het tweede tot het vierde lid zijn opgesteld.

Deze tussentijdse cijfers worden opgemaakt volgens dezelfde metho- den en dezelfde opstelling als de laatste jaarrekening.

Een nieuwe inventaris moet echter niet worden opgemaakt.

De wijzigingen van de in de laatste balans voorkomende waarderin- gen kunnen beperkt zijn tot de wijzigingen die voortvloeien uit de verrichte boekingen. Rekening moet echter worden gehouden met tussentijdse afschrijvingen en voorzieningen, alsmede met belangrijke wijzigingen van de waarden die niet uit de boeken blijken.

§ 3. Iedere vennoot kan op zijn verzoek kosteloos een volledig of desgewenst gedeeltelijk afschrift verkrijgen van de in § 2 bedoelde stukken, met uitzondering van die welke hem overeenkomstig § 1 zijn toegezonden.

Art. 734

De vennootschappen die aan de splitsing deelnemen, behoeven de artikelen 730, 731 en 733 niet toe te passen, in zoverre dit laatste naar de verslagen verwijst, indien alle vennoten en alle houders van effecten waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden, daarvan hebben afgezien.

De afstand van dat recht wordt vastgesteld bij een uitdrukkelijke stemming in de algemene vergadering die over de deelneming aan de splitsing moet besluiten.

In de agenda van die algemene vergadering wordt vermeld dat de vennootschap voornemens is deze bepaling toe te passen en worden het eerste en het tweede lid van dit artikel opgenomen.

Art. 735

§ 1. Een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een coöperatieve vennootschap kan alleen dan als verkrijgende ven- nootschap aan de splitsing deelnemen, wanneer de vennoten van de te splitsen vennootschap voldoen aan de vereisten voor de verkrijging van de hoedanigheid van vennoot in de verkrijgende vennootschap.

§ 2. In een coöperatieve vennootschap kan iedere vennoot te allen tijde in de loop van het boekjaar uittreden vanaf de bijeenroeping van een algemene vergadering die moet besluiten over de splitsing van de vennootschap ten behoeve van verkrijgende vennootschappen waar- van ten minste één een andere rechtsvorm heeft, zonder dat hij aan enige andere voorwaarde moet voldoen, en niettegenstaande enige andersluidende bepaling in de statuten.

Van de uittreding wordt aan de vennootschap kennisgegeven bij een aangetekende brief, die uiterlijk vijf dagen voor de datum van de vergadering ter post is afgegeven. Zij heeft enkel gevolg als het voorstel tot splitsing wordt aangenomen.

In de oproepingsbrief wordt de tekst van deze paragraaf, eerste en tweede lid, opgenomen.

Art. 736

§ 1. Onder voorbehoud van strengere bepalingen in de statuten en onverminderd de bijzondere bepalingen van dit artikel, moet tot splitsing van een vennootschap besloten worden door de algemene vergadering overeenkomstig de volgende regels van aanwezigheid en meerderheid :

1° de aanwezigen moeten ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. Is deze voorwaarde niet vervuld, dan is een nieuwe bijeenroeping nodig. Opdat de tweede vergadering op geldige wijze kan beraadslagen en besluiten, is het voldoende dat enig deel van het kapitaal er vertegenwoordigd is;

a) een voorstel tot splitsing is alleen dan aangenomen, wanneer het ten minste drie vierde van de stemmen heeft verkregen;

b) in de gewone commanditaire en in de coöperatieve vennootschap- pen is het stemrecht van de vennoten evenredig aan hun aandeel in het vennootschapsvermogen en wordt het aanwezigheidsquorum bere- kend naar verhouding van dat vermogen.

§ 2. Indien er verschillende soorten van aandelen of effecten bestaan die het in de statuten vastgestelde kapitaal al of niet vertegenwoordi- gen en de fusie aanleiding geeft tot wijziging van hun respectieve rechten, is artikel 560, vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

5° lorsque le projet de scission est postérieur de six mois au moins à la fin de l’exercice auxquels se rapportent les derniers comptes annuels, d’un état comptable arrêté dans les trois mois précédant la date du projet de scission et rédigé conformément aux alinéas 2 à 4.

Cet état comptable est établi selon les mêmes méthodes et suivant la même présentation que les derniers comptes annuels.

Il n’est toutefois pas nécessaire de procéder à un nouvel inventaire.

Les modifications des évaluations figurant au dernier bilan peuvent être limitées à celles qui résultent des mouvements d’écriture. Il doit être tenu compte cependant des amortissements et provisions intéri- maires ainsi que des changements importants de valeurs n’apparais- sant pas dans les écritures.

§ 3. Tout associé peut obtenir sans frais et sur simple demande une copie intégrale ou, s’il le désire, partielle, des documents visés au § 2, à l’exception de ceux qui lui ont été transmis en application du § 1er.

Art. 734

Les sociétés participant à la scission peuvent ne pas appliquer les articles 730, 731 et 733, ce dernier en tant qu’il se rapporte aux rapports, si tous les associés et tous les porteurs de titres conférant un droit de vote à l’assemblée générale renoncent à leur application.

Cette renonciation est établie par un vote exprès à l’assemblée générale appelée à se prononcer sur la participation à la scission.

L’ordre du jour de cette assemblée générale mentionne l’intention de la société de faire usage de cette disposition et reproduit les alinéas 1er et 2 du présent article.

Art. 735

§ 1er. Une société privée à responsabilité limitée ou une société coopérative ne peut participer à une opération de scission en tant que société bénéficiaire que si les associés de la société à scinder remplissent les conditions requises pour acquérir la qualité d’associé de cette société bénéficiaire.

§ 2. Dans les sociétés coopératives, chaque associé a la faculté, nonobstant toute disposition contraire des statuts, de démissionner à tout moment au cours de l’exercice social et sans avoir à satisfaire à aucune autre condition, dès la convocation de l’assemblée générale appelée à décider la scission de la société au profit de sociétés bénéficiaires dont l’une au moins a une autre forme.

La démission doit être notifiée à la société par lettre recommandée à la poste déposée cinq jours au moins avant la date de l’assemblée. Elle n’aura d’effet que si la scission est décidée.

Les convocations à l’assemblée reproduisent le texte des alinéas 1er et 2 du présent paragraphe.

Art. 736

§ 1er. Sans préjudice des dispositions particulières énoncées dans le présent article et sous réserve de dispositions statutaires plus rigoureu- ses, l’assemblée générale ne peut décider de la scission de la société que dans le respect des règles de présence et de majorité suivantes :

1° ceux qui assistent à la réunion doivent représenter la moitié au moins du capital social. Si cette condition n’est pas remplie, une nouvelle convocation sera nécessaire et la nouvelle assemblée délibè- rera et statuera valablement, quelle que soit la portion du capital représentée;

a) une proposition de scission n’est acceptée que si elle réunit les trois quarts des voix;

b) dans les sociétés en commandite simple et dans les sociétés coopératives, le droit de vote des associés est proportionnel à leur part dans l’avoir social et le quorum de présence se calcule par rapport à l’avoir social.

§ 2. S’il existe plusieurs catégories d’actions, titres ou parts, représentatifs ou non du capital exprimé, et si la scission entraı̂ne une modification de leurs droits respectifs, l’article 560, alinéa 4, s’applique.

29590 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

§ 3. De instemming van alle vennoten is vereist :

1° in de vennootschappen die aan de splitsing deelnemen die vennootschappen onder firma zijn;

2° in de te splitsen vennootschap wanneer ten minste een van de verkrijgende vennootschappen de rechtsvorm heeft aangenomen van :

a) een vennootschap onder firma;

b) een gewone commanditaire vennootschap;

c) een coöperatieve vennootschap.

In de in het eerste lid bedoelde gevallen is de eenparige instemming vereist van de houders van aandelen die het kapitaal van de vennootschap niet vertegenwoordigen, zo die er zijn.

Het eerste lid, 2°, c), en het tweede lid zijn niet toepasselijk indien de verkrijgende vennootschap een coöperatieve vennootschapmet beperkte aansprakelijkheid is.

§ 4. In de gewone commanditaire vennootschappen en in de commanditaire vennootschappen op aandelen is bovendien de instem- ming van alle beherende vennoten vereist.

§ 5. Wanneer het splitsingsvoorstel bepaalt dat de verdeling, over de vennoten van de te splitsen vennootschap, van de aandelen van de verkrijgende vennootschappen niet naar evenredigheid met hun rech- ten op het kapitaal van de te splitsen vennootschap zal geschieden, wordt het besluit van de te splitsen vennootschap over de deelneming aan de splitsing door de algemene vergadering eenparig genomen.

Art. 737

In elke vennootschap die aan de splitsing deelneemt, worden de notulen van de algemene vergadering waarin tot de splitsing wordt besloten op straffe van nietigheid opgesteld bij authentieke akte.

In de akte wordt de conclusie opgenomen van het in artikel 731 bedoelde verslag.

De notaris moet na onderzoek het bestaan en zowel de interne als de externe wettigheid bevestigen van de rechtshandelingen en formalitei- ten waartoe de vennootschap waarbij hij optreedt, gehouden is.

Art. 738

Onmiddellijk na het besluit tot deelneming aan de splitsing worden de eventuele wijzigingen van de statuten van een verkrijgende vennootschap, met inbegrip van de bepalingen tot wijziging van haar doel, vastgesteld volgens de regels van aanwezigheid en meerderheid door dit wetboek vereist. Geschiedt zulks niet, dan blijft het besluit tot splitsing zonder gevolg.

De splitsing is voltrokken zodra de betrokken vennootschappen daartoe overeenstemmende besluiten hebben genomen.

Art. 739

Met inachtneming van de in het tweede en het derde lid bepaalde regels, worden de akten houdende vaststelling van de besluiten tot deelneming aan de splitsing van de te splitsen vennootschap en van de verkrijgende vennootschappen neergelegd en bij uittreksel bekendge- maakt, overeenkomstig artikel 74 en, in voorkomend geval, worden de akten tot wijziging van de statuten van een verkrijgende vennootschap neergelegd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 74.

Zij worden gelijktijdig bekendgemaakt binnen vijftien dagen na de neerlegging van de akte houdende vaststelling van het besluit tot deelneming aan de splitsing dat door de laatst gehouden algemene vergadering is genomen.

Een verkrijgende vennootschap kan zelf de formaliteiten inzake openbaarmaking betreffende de gesplitste vennootschap verrichten.

Art. 740

§ 1. Tenzij de betrokken vennootschappen anders hebben besloten, worden de aandelen die door een verkrijgende vennootschap zijn uitgegeven in ruil voor haar deel van het vermogen van de gesplitste vennootschap, onder de vennoten van de gesplitste vennootschap verdeeld, door en onder de verantwoordelijkheid van de organen die op het ogenblik van de splitsing met het bestuur van die vennootschap belast waren.

Deze organen zorgen zo nodig voor de bijwerking van de registers van de aandelen op naam of andere aandelenregisters.

De kosten van deze verrichtingen worden door de verkrijgende vennootschappen gedragen naar evenredigheid van hun aandeel.

§ 3. L’accord de tous les associés est requis :

1° dans les sociétés qui sont des sociétés à scinder ou bénéficiaires en nom collectif;

2° dans la société à scinder lorsque l’une au moins des sociétés bénéficiaires est :

a) une société en nom collectif;

b) une société en commandite simple;

c) une société coopérative.

Dans les cas visés à l’alinéa 1er l’accord unanime des titulaires de parts non représentatives du capital social est, le cas échéant, requis.

L’alinéa 1er, 2°, c), et l’alinéa 2 ne sont pas applicables au cas où la société bénéficiaire est une société coopérative à responsabilité limitée.

§ 4. Dans les sociétés en commandite simple et dans les sociétés en commandite par actions, l’accord de tous les associés commandités est en outre requis.

§ 5. Lorsque le projet de scission prévoit que la répartition aux associés de la société à scinder des actions ou parts des sociétés bénéficiaires ne sera pas proportionnelle à leurs droits dans le capital de la société à scinder, la décision de la société à scinder de participer à l’opération de scission est prise par l’assemblée générale statuant à l’unanimité.

Art. 737

Dans chaque société participant à la scission, le procès-verbal de l’assemblée générale qui constate la participation à l’opération de scission est, à peine de nullité, établi par acte authentique.

L’acte reproduit les conclusions du rapport visé à l’article 731.

Le notaire doit vérifier et attester l’existence et la légalité, tant interne qu’externe, des actes et formalités incombant à la société auprès de laquelle il instrumente.

Art. 738

Immédiatement après la décision de participation à la scission, les modifications éventuelles des statuts d’une société bénéficiaire, y compris les clauses qui modifieraient son objet social, sont arrêtées aux conditions de présence et de majorité requises par le présent code. A défaut, la décision de participation à la scission reste sans effet.

La scission est réalisée lorsque sont intervenues les décisions concordantes prises au sein de toutes les sociétés intéressées.

Art. 739

Sous réserve des modalités déterminées aux alinéas 2 et 3, les actes constatant les décisions de participation à une opération de scission prises au sein de la société scindée et des sociétés bénéficiaires sont déposés et publiés par extrait conformément à l’article 74 et, le cas échéant, les actes modifiant les statuts d’une société bénéficiaire sont déposés et publiés conformément à l’article 74.

Ils sont publiés simultanément dans les quinze jours du dépôt de l’acte constatant la décision de participation à la scission prise par l’assemblée générale qui s’est réunie en dernier lieu.

Une société bénéficiaire peut procéder elle-même aux formalités de publicité concernant la société scindée.

Art. 740

§ 1er. A moins qu’il en ait été décidé autrement par les sociétés intéressées, les actions ou parts émises par une société bénéficiaire en contrepartie de la part de patrimoine de la société scindée qui lui revient, sont réparties entre les associés de la société scindée à la diligence et sous la responsabilité de l’organe qui était chargé de la gestion de cette société au moment de la scission.

S’il y a lieu, cet organe assure la mise à jour des registres d’actions nominatives ou de parts sociales.

Les frais de ces opérations sont supportés par les sociétés bénéficiai- res, chacune pour leur part.

29591MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

§ 2. Er vindt geen omwisseling plaats van aandelen van een verkrijgende vennootschap tegen aandelen van de gesplitste vennoot- schap die worden gehouden : 1° door de verkrijgende vennootschap zelf of door een persoon die in

eigen naam, maar voor rekening van de vennootschap handelt, of 2° door de gesplitste vennootschap zelf of door een persoon die in

eigen naam, maar voor rekening van de vennootschap handelt.

Art. 741 De jaarrekening van de gesplitste vennootschap over het tijdvak

begrepen tussen de datum van jaarafsluiting van het laatste boekjaar waarvoor de rekeningen zijn goedgekeurd en de in artikel 728, § 2, 5°, vermelde datum, wordt door het bestuursorgaan van die vennootschap opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van dit wetboek die op haar toepasselijk zijn. Zij wordt onderworpen aan de goedkeuring van de algemene

vergadering van elke verkrijgende vennootschap volgens de regels die voor deze vennootschappen met betrekking tot de jaarrekening gelden. Onverminderd artikel 687, beslissen de algemene vergaderingen van

de verkrijgende vennootschappen over het verlenen van kwijting aan de bestuurs- en toezichtsorganen van de gesplitste vennootschap.

Afdeling II. — Procedure bij splitsing door oprichting van nieuwe vennootschappen

Art. 742 § 1. Onder voorbehoud van de §§ 2 en 3 gelden voor de oprichting

van ieder van de nieuwe vennootschappen alle voorwaarden die door dit wetboek voor de gekozen vennootschapsvorm worden gesteld. § 2. Ongeacht de rechtsvorm van de nieuwe vennootschap, moet haar

oprichting, op straffe van nietigheid, bij authentieke akte worden vastgesteld. In die akte worden de conclusies van het in artikel 731 bedoelde verslag van de commissaris, de bedrijfsrevisor of de externe accountant opgenomen. § 3. De artikelen 444, laatste lid, en 449, artikel 450, tweede lid,

tweede volzin, en de artikelen 451, 452 en 453, 9°, zijn niet van toepassing op de naamloze vennootschap en evenmin, in afwijking van artikel 657, op de commanditaire vennootschap op aandelen. De artikelen 395, laatste lid, en 399 zijn niet van toepassing op de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid die door de splitsing tot stand is gekomen. De artikelen 219, laatste lid, en 224 zijn niet van toepassing op de

besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid die door de splitsing tot stand is gekomen. Artikel 226, 6°, is evenmin van toepassing op deze vennootschap.

Art. 743 De bestuursorganen van de vennootschappen die aan de splitsing

deelnemen, stellen bij authentieke of bij onderhandse akte een split- singsvoorstel op. In het splitsingsvoorstel worden ten minste vermeld : 1° de rechtsvorm, de naam, het doel en de zetel van de te splitsen

vennootschap en van de nieuwe vennootschappen; 2° de ruilverhouding van de aandelen en, in voorkomend geval, het

bedrag van de opleg; 3° de wijze waarop de aandelen in de nieuwe vennootschappen

worden uitgereikt; 4° de datum vanaf welke deze aandelen recht geven te delen in de

winst, alsmede elke bijzondere regeling betreffende dit recht; 5° de datum vanaf welke de handelingen van de te splitsen

vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van een van de nieuwe vennootschappen; 6° de rechten die de nieuwe vennootschappen toekennen aan de

vennoten van de te splitsen vennootschap, die bijzondere rechten hebben en aan de houders van andere effecten dan aandelen, of de jegens hen voorgestelde maatregelen; 7° de bezoldiging die wordt toegekend aan de commissarissen, de

bedrijfsrevisoren of de externe accountants voor het opstellen van het in artikel 746 bedoelde verslag; 8° ieder bijzonder voordeel toegekend aan de leden van de bestuurs-

organen van de vennootschappen die aan de splitsing deelnemen; 9° de nauwkeurige beschrijving en verdeling van de aan elke nieuwe

vennootschap over te dragen delen van de activa en passiva van het vermogen; 10° de verdeling onder de vennoten van de te splitsen vennootschap

van de aandelen van de nieuwe vennootschappen alsmede het criterium waarop deze verdeling is gebaseerd.

§ 2. Aucune action ou part d’une société bénéficiaire ne peut être attribuée en échange d’actions ou de parts de la société scindée détenues :

1° soit par cette société bénéficiaire elle-même ou par une personne agissant en son nom propre mais pour le compte de la société; 2° soit par la société scindée elle-même ou par une personne agissant

en son nom propre mais pour le compte de la société.

Art. 741 Les comptes annuels de la société scindée pour la période comprise

entre la date de clôture du dernier exercice social dont les comptes ont été approuvés et la date visée à l’article 728, § 2, 5°, sont établis par les organes de gestion de cette société, conformément aux dispositions du présent code qui lui sont applicables.

Ils sont soumis à l’assemblée générale de chacune des sociétés bénéficiaires suivant les règles applicables à ces sociétés pour leurs comptes annuels. Sous réserve de l’article 687, l’assemblée générale des sociétés

bénéficiaires se prononce sur la décharge à donner aux organes de gestion et de contrôle de la société scindée.

Section II. — Procédure de scission par constitution de nouvelles sociétés

Art. 742 § 1er. Sous réserve des §§ 2 et 3, la constitution de chacune des

nouvelles sociétés est soumise à toutes les conditions prévues par le présent code pour la forme de société qui a été choisie. § 2. Quelle que soit la forme de la nouvelle société, la constitution de

celle-ci doit, à peine de nullité, être constatée par acte authentique. Cet acte reproduit les conclusions du rapport du commissaire, du réviseur d’entreprises ou de l’expert-comptable externe, visé à l’article 731.

§ 3. Les articles 444, dernier alinéa, et 449, l’article 450, alinéa 2, deuxième phrase, et les articles 451, 452 et 453, 9°, ne s’appliquent ni à la société anonyme ni, par dérogation à l’article 657, à la société en commandite par actions. Les articles 395, dernier alinéa, et 399 ne s’appliquent pas à la société coopérative à responsabilité limitée qui est issue de la scission.

Les articles 219, dernier alinéa, et 224 ne s’appliquent pas à la société privée à responsabilité limitée issue de la scission. L’article 226, 6°, ne s’applique pas non plus à cette société.

Art. 743 Les organes chargés de la gestion des sociétés participant à la scission

établissent un projet de scission par acte authentique ou par acte sous seing privé.

Le projet de scission mentionne au moins : 1° la forme, la dénomination, l’objet et le siège social de la société à

scinder ainsi que des nouvelles sociétés; 2° le rapport d’échange des actions ou parts et, le cas échéant, le

montant de la soulte; 3° les modalités de remise des actions ou parts des nouvelles sociétés;

4° la date à partir de laquelle ces actions ou parts donnent le droit de participer aux bénéfices ainsi que toute modalité relative à ce droit; 5° la date à partir de laquelle les opérations de la société à scinder

sont considérées du point de vue comptable comme accomplies pour le compte de l’une ou l’autre des nouvelles sociétés; 6° les droits assurés par les nouvelles sociétés aux associés de la

société à scinder ayant des droits spéciaux et aux porteurs de titres autres que des actions ou les mesures proposées à leur égard;

7° les émoluments attribués aux commissaires, aux réviseurs d’entre- prises ou aux experts-comptables externes chargés de la rédaction du rapport prévu à l’article 746;

8° tous avantages particuliers attribués aux membres des organes de gestion des sociétés participant à la scission; 9° la description et la répartition précises des éléments du patrimoine

actif et passif à transférer à chacune des nouvelles sociétés;

10° la répartition aux associés de la société à scinder des actions ou parts des nouvelles sociétés, ainsi que le critère sur lequel cette répartition est fondée.

29592 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Het splitsingsvoorstel moet door elke vennootschap die aan de splitsing deelneemt uiterlijk zes weken voor de algemene vergadering die over de splitsing moet besluiten, ter griffie van de rechtbank van koophandel worden neergelegd.

Art. 744 Wanneer een gedeelte van de activa van het vermogen niet in het

splitsingsvoorstel wordt toegescheiden en interpretatie van dit voorstel geen uitsluitsel geeft over de verdeling ervan, wordt dit gedeelte of de waarde ervan verdeeld over alle nieuwe vennootschappen, evenredig aan het netto-actief dat aan ieder van hen in het splitsingsvoorstel is toegescheiden. Wanneer een gedeelte van de passiva van het vermogen niet in het

splitsingsvoorstel wordt toegescheiden en interpretatie van dit voorstel geen uitsluitsel geeft over de verdeling ervan, zijn alle nieuwe vennootschappen daarvoor hoofdelijk aansprakelijk.

Art. 745 In elke vennootschap stelt het bestuursorgaan een omstandig schrif-

telijk verslag op waarin de stand van het vermogen van de vennoot- schappen die aan de splitsing deelnemen, wordt uiteengezet en waarin tevens uit een juridisch en economisch oogpunt worden toegelicht en verantwoord : de wenselijkheid van de splitsing, de voorwaarden en de wijze waarop ze zal geschieden en de gevolgen ervan, de methoden volgens welke de ruilverhouding van de aandelen is vastgesteld, het betrekkelijke gewicht dat aan deze methoden wordt gehecht, de waardering waartoe elke methode komt, de moeilijkheden die zich eventueel hebben voorgedaan en de voorgestelde ruilverhouding. Wanneer de nieuwe vennootschap een besloten vennootschap met

beperkte aansprakelijkheid, een coöperatieve vennootschapmet beperkte aansprakelijkheid of een naamloze vennootschap is, wordt in het verslag daarenboven melding gemaakt van het verslag bedoeld in artikel 219, artikel 395 of artikel 444, naar gelang van het geval; het geeft ook aan bij welke griffie van de rechtbank van koophandel dat verslag moet worden neergelegd.

Art. 746 In elke vennootschap wordt een schriftelijk verslag over het split-

singsvoorstel opgesteld hetzij door de commissaris, hetzij, wanneer er geen commissaris is, door een bedrijfsrevisor of door een externe accountant die de bestuurders of de zaakvoerders hebben aangewezen. De commissaris, de aangewezen bedrijfsrevisor of de externe accoun-

tant moet inzonderheid verklaren of de ruilverhouding naar zijn mening al dan niet redelijk is. In deze verklaring moet ten minste worden aangegeven : 1° volgens welke methoden de voorgestelde ruilverhouding is

vastgesteld; 2° of deze methoden in het gegeven geval passen en tot welke

waardering elke gebruikte methode leidt; tevens moet een oordeel worden gegeven over het betrekkelijke gewicht dat bij de vaststelling van de in aanmerking genomen waarde aan deze methode is gehecht. In het verslag worden bovendien de bijzondere moeilijkheden

vermeld die er eventueel bij de waardering zijn geweest. De commissaris, de aangewezen bedrijfsrevisor of accountant kan ter

plaatse inzage nemen van alle stukken die dienstig zijn voor de vervulling van zijn taak. Zij zijn gerechtigd van de vennootschappen die bij de splitsing betrokken zijn, te verlangen dat hen alle ophelde- ringen en inlichtingen worden verstrekt. Zij zijn tevens gerechtigd alle controles te verrichten die zij nodig achten. Wanneer ten minste een van de nieuwe vennootschappen de

rechtsvorm heeft van een besloten vennootschap met beperkte aanspra- kelijkheid, van een coöperatieve vennootschap met beperkte aanspra- kelijkheid of van een naamloze vennootschap, kan het verslag worden opgesteld door de commissaris-revisor of door de bedrijfsrevisor die het in artikel 219, in artikel 395 of in artikel 444 bedoelde verslag heeft opgesteld.

Art. 747 De bestuursorganen van alle bij de splitsing betrokken vennootschap-

pen moeten hun eigen algemene vergadering, alsmede de bestuursor- ganen van alle andere bij de splitsing betrokken vennootschappen op de hoogte stellen van elke belangrijke wijziging die zich in de activa en de passiva van het vermogen heeft voorgedaan tussen de datum van opstelling van het splitsingsvoorstel en de datum van de laatste algemene vergadering die tot de splitsing besluit. De aldus geı̈nformeerde bestuursorganen brengen hun algemene

vergaderingen op de hoogte van de ontvangen informatie.

Six semaines au moins avant l’assemblée générale appelée à se prononcer sur la scission, le projet de scission doit être déposé au greffe du tribunal de commerce par chacune des sociétés participant à la scission.

Art. 744 Lorsqu’un élément du patrimoine actif n’est pas attribué dans le

projet de scission et que l’interprétation du projet ne permet pas de décider de la répartition de cet élément, celui-ci ou sa contrevaleur est réparti entre toutes les nouvelles sociétés de manière proportionnelle à l’actif net attribué à chacune de celles-ci dans le projet de scission.

Lorsqu’un élément du patrimoine passif n’est pas attribué dans le projet de scission et que l’interprétation du projet ne permet pas de décider de la répartition de cet élément, chacune des nouvelles sociétés en est solidairement responsable.

Art. 745 Dans chaque société, l’organe de gestion établit un rapport écrit et

circonstancié qui expose la situation patrimoniale des sociétés partici- pant à la scission et qui explique et justifie, du point de vue juridique et économique, l’opportunité des conditions, les modalités et les conséquences de la scission, les méthodes suivies pour la détermination du rapport d’échange des actions ou des parts, l’importance relative qui est donnée à ces méthodes, les valeurs auxquelles chaque méthode parvient, les difficultés éventuellement rencontrées, et le rapport d’échange proposé.

Lorsque la nouvelle société est une société privée à responsabilité limitée, une société coopérative à responsabilité limitée ou une société anonyme, le rapport fait, en outre, mention du rapport visé selon le cas aux articles 219, 395 ou 444; il indique aussi le greffe du tribunal de commerce où celui-ci doit être déposé.

Art. 746 Dans chaque société, un rapport écrit sur le projet de scission est

établi soit par le commissaire, soit, lorsqu’il n’y a pas de commissaire, par un réviseur d’entreprises ou un expert-comptable externe désigné par les administrateurs ou les gérants.

Le commissaire, le réviseur d’entreprises ou l’expert-comptable désigné doit notamment déclarer si, à son avis, le rapport d’échange est ou non pertinent et raisonnable.

Cette déclaration doit au moins : 1° indiquer les méthodes suivies pour la détermination du rapport

d’échange proposé; 2° indiquer si ces méthodes sont appropriées en l’espèce et mention-

ner les valeurs auxquelles chacune de ces méthodes conduit, un avis étant donné sur l’importance relative donnée à ces méthodes dans la détermination de la valeur retenue.

Le rapport indique en outre les difficultés particulières d’évaluation s’il en existe. Le commissaire, le réviseur d’entreprises ou l’expert-comptable

désigné peut prendre connaissance sans déplacement de tout document utile à l’accomplissement de sa mission. Ils peuvent obtenir auprès des sociétés qui participent à la scission toutes les explications ou informa- tions et procéder à toutes les vérifications qui leur paraissent nécessai- res. Lorsque l’une au moins des nouvelles sociétés a la forme de société

privée à responsabilité limitée, de société coopérative à responsabilité limitée ou de société anonyme, le rapport peut être établi par le commissaire ou par le réviseur d’entreprises qui a établi le rapport visé à l’article 219, à l’article 395 ou à l’article 444.

Art. 747 Les organes de gestion de chacune des sociétés concernées par la

scission sont tenus d’informer l’assemblée générale de leur société ainsi que les organes de gestion de toutes les autres sociétés concernées par la scission de toute modification importante du patrimoine actif et passif intervenue entre la date de l’établissement du projet de scission et la date de la dernière assemblée générale qui se prononce sur la scission.

Les organes de gestion qui ont reçu cette information sont tenus de la communiquer à l’assemblée générale de leur société.

29593MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 748 § 1. In elke vennootschap worden het splitsingsvoorstel en de

verslagen bedoeld in de artikelen 745 en 746, alsmede de mogelijkheid voor de vennoten om de genoemde stukken kosteloos te verkrijgen, vermeld in de agenda van de algemene vergadering die zich over het splitsingsvoorstel moet uitspreken. Aan de houders van aandelen op naam wordt uiterlijk een maand

voor de algemene vergadering een afschrift ervan toegezonden.

Er wordt ook onverwijld een afschrift gezonden aan diegenen die de formaliteiten hebben vervuld, door de statuten voorgeschreven om tot de vergadering te worden toegelaten. § 2. Iedere vennoot heeft tevens het recht uiterlijk een maand voor de

datum van de algemene vergadering die over het splitsingsvoorstel moet besluiten, in de zetel van de vennootschap kennis te nemen van de volgende stukken : 1° het splitsingsvoorstel; 2° de in de artikelen 745 en 746 bedoelde verslagen; 3° de jaarrekeningen over de laatste drie boekjaren van elk van de

vennootschappen die bij de splitsing betrokken is; 4° wat de naamloze vennootschappen betreft, de commanditaire

vennootschappen op aandelen, de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, de verslagen van de bestuurders of van de zaakvoerders en de verslagen van de commissarissen over de laatste drie boekjaren; 5° indien de laatste jaarrekening betrekking heeft op een boekjaar dat

meer dan zes maanden voor de datum van het splitsingsvoorstel is afgesloten : tussentijdse cijfers omtrent de stand van het vermogen die niet meer dan drie maanden voor de datum van dat voorstel zijn vastgesteld en die overeenkomstig het tweede tot het vierde lid zijn opgesteld. Deze tussentijdse cijfers worden opgemaakt volgens dezelfde metho-

den en dezelfde opstelling als de laatste jaarrekening. Een nieuwe inventaris moet echter niet worden opgemaakt. De wijzigingen van de in de balans voorkomende waarderingen

kunnen beperkt zijn tot de wijzigingen die voortvloeien uit de verrichte boekingen. Rekening moet echter worden gehouden met tussentijdse afschrijvingen en voorzieningen, alsmede met belangrijke wijzigingen van de waarden die niet uit de boeken blijken. § 3. Iedere vennoot kan op zijn verzoek kosteloos een volledig of

desgewenst gedeeltelijk afschrift verkrijgen van de in § 2 bedoelde stukken, met uitzondering van die welke hem overeenkomstig § 1 zijn toegezonden.

Art. 749 De vennootschappen die aan de splitsing deelnemen, behoeven de

artikelen 745, 746 en 748 niet toe te passen, in zover dit laatste naar de verslagen verwijst, indien alle vennoten en alle houders van effecten waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden, daarvan hebben afgezien. De afstand van dat recht wordt vastgesteld bij een uitdrukkelijke

stemming in de algemene vergadering die over de deelneming aan de splitsing moet besluiten. In de agenda van die algemene vergadering wordt vermeld dat de

vennootschap voornemens is deze bepaling toe te passen en worden het eerste en het tweede lid opgenomen.

Art. 750 § 1. Een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of

een coöperatieve vennootschap kan alleen dan als nieuwe vennoot- schap aan de splitsing deelnemen, wanneer de vennoten van de te splitsen vennootschap voldoen aan de vereisten voor de verkrijging van de hoedanigheid van vennoot in de nieuwe vennootschap. § 2. In een coöperatieve vennootschap kan iedere vennoot te allen

tijde in de loop van het boekjaar uittreden vanaf de bijeenroeping van een algemene vergadering die moet besluiten over de splitsing van de vennootschap ten behoeve van nieuwe vennootschappen waarvan ten minste één een andere rechtsvorm heeft, zonder dat hij aan enige andere voorwaarde moet voldoen, en niettegenstaande enige anders- luidende bepaling in de statuten. Van de uittreding wordt aan de vennootschap kennisgegeven bij een

aangetekende brief, die uiterlijk vijf dagen voor de datum van de vergadering ter post is afgegeven. Zij heeft enkel gevolg als het voorstel tot splitsing wordt aangenomen. In de oproepingsbrief wordt de tekst van deze paragraaf, eerste en

tweede lid, opgenomen.

Art. 748 § 1er. Dans chaque société, le projet de scission et les rapports prévus

aux articles 745 et 746, ainsi que la possibilité réservée aux associés d’obtenir lesdits documents sans frais sont annoncés dans l’ordre du jour de l’assemblée générale appelée à se prononcer sur le projet de scission.

Une copie en est adressée aux porteurs d’actions ou de parts nominatives un mois au moins avant la réunion de l’assemblée générale.

Elle est également transmise sans délai aux personnes qui ont accompli les formalités requises par les statuts pour être admises à l’assemblée. § 2. Tout associé a en outre le droit, un mois au moins avant la date

de la réunion de l’assemblée générale appelée à se prononcer sur le projet de scission de prendre connaissance au siège social des documents suivants : 1° le projet de scission; 2° les rapports visés aux articles 745 et 746; 3° les comptes annuels des trois derniers exercices, de chacune des

sociétés concernées par la scission; 4° pour les sociétés anonymes, les sociétés en commandite par

actions, les sociétés privées à responsabilité limitée et les sociétés coopératives à responsabilité limitée, les rapports des administrateurs ou gérants et les rapports des commissaires des trois derniers exercices;

5° lorsque le projet de scission est postérieur de six mois au moins à la fin de l’exercice auxquels se rapportent les derniers comptes annuels, d’un état comptable arrêté dans les trois mois précédant la date du projet de scission et rédigé conformément aux alinéas 2 à 4.

Cet état comptable est établi selon les mêmes méthodes et suivant la même présentation que les derniers comptes annuels.

Il n’est toutefois pas nécessaire de procéder à un nouvel inventaire. Les modifications des évaluations figurant au dernier bilan peuvent

être limitées à celles qui résultent des mouvements d’écriture. Il doit être tenu compte cependant des amortissements et provisions intéri- maires ainsi que des changements importants de valeurs n’apparais- sant pas dans les écritures.

§ 3. Tout associé peut obtenir sans frais et sur simple demande une copie intégrale ou, s’il le désire, partielle, des documents visés au § 2, à l’exception de ceux qui lui ont été transmis en application du § 1er.

Art. 749 Les sociétés participant à la scission peuvent ne pas appliquer les

articles 745, 746 et 748, ce dernier en tant qu’il se rapporte aux rapports, si tous les associés et tous les porteurs de titres conférant un droit de vote à l’assemblée générale renoncent à leur application.

Cette renonciation est établie par un vote exprès à l’assemblée générale appelée à se prononcer sur la participation à la scission.

L’ordre du jour de cette assemblée générale mentionne l’intention de la société de faire usage de cette disposition et reproduit les alinéas 1er et 2.

Art. 750 § 1er. Une société privée à responsabilité limitée ou une société

coopérative ne peut participer à une opération de scission en tant que nouvelle société que si les associés de la société à scinder remplissent les conditions requises pour acquérir la qualité d’associé de cette nouvelle société. § 2. Dans les sociétés coopératives, chaque associé a la faculté,

nonobstant toute disposition contraire des statuts, de démissionner à tout moment au cours de l’exercice social et sans avoir à satisfaire à aucune autre condition, dès la convocation de l’assemblée générale appelée à décider la scission de la société au profit de nouvelles sociétés dont l’une au moins a une autre forme.

La démission doit être notifiée à la société par lettre recommandée à la poste déposée cinq jours au moins avant la date de l’assemblée. Elle n’aura d’effet que si la scission est décidée.

Les convocations à l’assemblée reproduisent le texte des alinéas 1er et 2 du présent paragraphe.

29594 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 751 § 1. Onder voorbehoud van strengere bepalingen in de statuten en

onverminderd de bijzondere bepalingen van dit artikel, moet tot splitsing van een vennootschap besloten worden door de algemene vergadering overeenkomstig de volgende regels van aanwezigheid en meerderheid : 1° de aanwezigen moeten ten minste de helft van het maatschappelijk

kapitaal vertegenwoordigen. Is deze voorwaarde niet vervuld, dan is een nieuwe bijeenroeping nodig. Opdat de tweede vergadering op geldige wijze kan beraadslagen en besluiten, is het voldoende dat enig deel van het kapitaal er vertegenwoordigd is; 2° a) een voorstel tot splitsing is alleen dan aangenomen, wanneer het

ten minste drie vierde van de stemmen heeft verkregen; b) in de gewone commanditaire en in de coöperatieve vennootschap-

pen is het stemrecht van de vennoten evenredig aan hun aandeel in het vennootschapsvermogen en wordt het aanwezigheids-quorum bere- kend naar verhouding van dat vermogen. § 2. Indien er verschillende soorten van aandelen of effecten bestaan

die het in de statuten vastgestelde kapitaal al of niet vertegenwoordi- gen en de fusie aanleiding geeft tot wijziging van hun respectieve rechten, is artikel 560, vierde lid, van overeenkomstige toepassing. § 3. De instemming van alle vennoten is vereist : 1° in de vennootschappen onder firma; 2° in de te splitsen vennootschap wanneer ten minste een van de

nieuwe vennootschappen de rechtsvorm heeft aangenomen van : a) een vennootschap onder firma; b) een gewone commanditaire vennootschap; c) een coöperatieve vennootschap. In de in het eerste lid bedoelde gevallen is de eenparige instemming

vereist van de houders van aandelen die het kapitaal van de vennootschap niet vertegenwoordigen, zo die er zijn. Het eerste lid, 2°, c), en het tweede lid zijn niet toepasselijk indien de

nieuwe vennootschap een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid is. § 4. In de gewone commanditaire vennootschappen en in de

commanditaire vennootschappen op aandelen is bovendien de instem- ming van alle beherende vennoten vereist. § 5. Wanneer het splitsingsvoorstel bepaalt dat de verdeling, over de

vennoten van de te splitsen vennootschap, van de aandelen van de nieuwe vennootschappen niet naar evenredigheid met hun rechten op het kapitaal van de te splitsen vennootschap zal geschieden, wordt het besluit van de te splitsen vennootschap over de deelneming aan de splitsing door de algemene vergadering eenparig genomen.

Art. 752 In elke vennootschap die aan de splitsing deelneemt, worden de

notulen van de algemene vergadering waarin tot de splitsing wordt besloten op straffe van nietigheid opgesteld bij authentieke akte. In de akte wordt de conclusie opgenomen van het in artikel 746

bedoelde verslag. De notaris moet na onderzoek het bestaan en zowel de interne als de

externe wettigheid bevestigen van de rechtshandelingen en formalitei- ten waartoe de vennootschap waarbij hij optreedt, gehouden is.

Art. 753 Onmiddellijk na het besluit tot splitsing moeten het ontwerp van

oprichtingsakte en de statuten van elke nieuwe vennootschap goedge- keurd worden door de algemene vergadering van de gesplitste vennootschap, en dit volgens dezelfde regels van aanwezigheid en meerderheid als die welke voor een besluit tot splitsing zijn vereist. Geschiedt zulks niet, dan blijft het besluit tot splitsing zonder gevolg.

Art. 754 De splitsing is voltrokken zodra de nieuwe vennootschappen zijn

opgericht.

Art. 755 § 1. Met inachtneming van de in § 2 bepaalde regels, wordt de akte

tot vaststelling van het door de algemene vergadering van de gesplitste vennootschap genomen besluit tot splitsing neergelegd en bij uittreksel bekendgemaakt, overeenkomstig artikel 74, en zijn de artikelen 67 tot 69 en 71 tot 73 van toepassing op de oprichtingsakte van iedere nieuwe vennootschap. § 2. De akte en de akte-uittreksels, bedoeld in § 1, worden gelijktijdig

bekendgemaakt binnen vijftien dagen na de neerlegging van de akte tot vaststelling van het door de algemene vergadering van de gesplitste vennootschap genomen besluit tot splitsing.

Art. 751 § 1er. Sans préjudice des dispositions particulières énoncées dans le

présent article et sous réserve de dispositions statutaires plus rigoureu- ses, l’assemblée générale ne peut décider de la scission de la société que dans le respect des règles de présence et de majorité suivantes :

1° ceux qui assistent à la réunion doivent représenter la moitié au moins du capital social. Si cette condition n’est pas remplie, une nouvelle convocation sera nécessaire et la nouvelle assemblée délibè- rera et statuera valablement, quelle que soit la portion du capital représentée;

a) une proposition de scission n’est acceptée que si elle réunit les trois quarts des voix; b) dans les sociétés en commandite simple et dans les sociétés

coopératives, le droit de vote des associés est proportionnel à leur part dans l’avoir social et le quorum de présence se calcule par rapport à l’avoir social. § 2. S’il existe plusieurs catégories d’actions, titres ou parts,

représentatifs ou non du capital exprimé, et si la scission entraı̂ne une modification de leurs droits respectifs, l’article 560, alinéa 4, s’applique.

§ 3. L’accord de tous les associés est requis : 1° dans les sociétés en nom collectif; 2° dans la société à scinder lorsque l’une au moins des nouvelles

sociétés est : a) une société en nom collectif; b) une société en commandite simple; c) une société coopérative. Dans les cas visés à l’alinéa 1er l’accord unanime des titulaires de

parts non représentatives du capital social est, le cas échéant, requis.

L’alinéa 1er, 2°, c), et l’alinéa 2 ne sont pas applicables au cas où la nouvelle société est une société coopérative à responsabilité limitée.

§ 4. Dans les sociétés en commandite simple et dans les sociétés en commandite par actions, l’accord de tous les associés commandités est en outre requis. § 5. Lorsque le projet de scission prévoit que la répartition aux

associés de la société à scinder des actions ou parts des nouvelles sociétés ne sera pas proportionnelle à leurs droits dans le capital de la société à scinder, la décision de la société à scinder de participer à l’opération de scission est prise par l’assemblée générale statuant à l’unanimité.

Art. 752 Dans chaque société participant à la scission, le procès-verbal de

l’assemblée générale qui constate la participation à l’opération de scission est, à peine de nullité, établi par acte authentique.

L’acte reproduit les conclusions du rapport visé à l’article 746.

Le notaire doit vérifier et attester l’existence et la légalité, tant interne qu’externe, des actes et formalités incombant à la société auprès de laquelle il instrumente.

Art. 753 Immédiatement après la décision de scission, le projet d’acte

constitutif et les statuts de chacune des nouvelles sociétés doivent être approuvés par l’assemblée générale de la société scindée aux mêmes conditions de présence et de majorité que celles requises pour la décision de scission.

à défaut, la décision de scission reste sans effet.

Art. 754 La scission est réalisée lorsque toutes les nouvelles sociétés sont

constituées.

Art. 755 § 1er. Sous réserve des modalités déterminées au § 2, l’acte constatant

la décision de scission prise par l’assemblée générale de la société scindée est déposé et publié par extrait conformément à l’article 74 et les articles 67 à 69 et 71 à 73 sont applicables à l’acte constitutif de chaque nouvelle société.

§ 2. L’acte et les extraits d’actes visés au § 1er sont publiés simultanément dans les quinze jours du dépôt de l’acte constatant la décision de scission prise par l’assemblée générale de la société scindée.

29595MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Iedere nieuwe vennootschap kan zelf de formaliteiten inzake open- baarmaking betreffende de gesplitste vennootschap verrichten.

Art. 756 § 1. Tenzij de betrokken vennootschappen anders hebben besloten,

worden de aandelen die door een nieuwe vennootschap zijn uitgegeven in ruil voor haar deel van het vermogen van de gesplitste vennoot- schap, onder de vennoten van de gesplitste vennootschap verdeeld, door en onder de verantwoordelijkheid van de organen die op het ogenblik van de splitsing met het bestuur van die vennootschap belast waren. Deze organen zorgen zo nodig voor de bijwerking van de registers

van de aandelen op naam of andere aandelenregisters. De kosten van deze verrichtingen worden door de nieuwe vennoot-

schappen gedragen naar evenredigheid van hun aandeel. § 2. Er vindt geen omwisseling plaats van aandelen van een nieuwe

vennootschap tegen aandelen van de gesplitste vennootschap die worden gehouden door de gesplitste vennootschap zelf of door een tussenpersoon.

Art. 757 De jaarrekening van de gesplitste vennootschap over het tijdvak

begrepen tussen de datum van jaarafsluiting van het laatste boekjaar waarvoor de rekeningen zijn goedgekeurd en de in artikel 743, § 2, 5°, vermelde datum, wordt door het bestuursorgaan van die vennootschap opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van dit wetboek die op haar toepasselijk zijn. Zij wordt onderworpen aan de goedkeuring van de algemene

vergadering van elke nieuwe vennootschap volgens de regels die voor deze vennootschappen met betrekking tot de jaarrekening gelden. Onverminderd artikel 687, beslissen de algemene vergaderingen van

de nieuwe vennootschappen over het verlenen van kwijting aan de bestuurs- en toezichtsorganen van de gesplitste vennootschap.

Afdeling III. — Procedure bij gemengde splitsing

Art. 758 De gemengde splitsing geschiedt overeenkomstig de afdelingen I en

II, al naargelang het gaat om een verkrijgende of een nieuwe vennootschap.

TITEL III. — Inbrengen van een algemeenheid of van een bedrijfstak

Art. 759 De door een vennootschap verrichte inbreng van een algemeenheid

of van een bedrijfstak is onderworpen aan de bepalingen van deze titel. De betrokken vennootschappen kunnen evenwel besluiten de inbreng

van een bedrijfstak niet te onderwerpen aan de regeling omschreven in de artikelen 760 tot 762 en 764 tot 767; daarvan wordt melding gemaakt in de akte van inbreng. In dat geval heeft de inbreng niet de gevolgen bedoeld in artikel 763.

HOOFDSTUK I. — Procedure

Art. 760 § 1. De bestuursorganen van de vennootschap die de inbreng doet en

van de verkrijgende vennootschap stellen bij authentieke of onder- handse akte een voorstel op van inbreng van een algemeenheid of van inbreng van een bedrijfstak. Wanneer de inbreng wordt gedaan bij de oprichting van de

verkrijgende vennootschap, wordt het voorstel opgesteld door de bestuursorganen van de vennootschap die de inbreng doet. Er worden evenveel afzonderlijke voorstellen opgesteld als er

verkrijgende vennootschappen zijn. § 2. In het voorstel van inbreng moeten ten minste de volgende

gegevens zijn vermeld : 1° de rechtsvorm, de naam, het doel en de zetel van de vennoot-

schappen die bij de inbreng betrokken zijn; 2° datum vanaf welke de aandelen uitgereikt door de verkrijgende

vennootschap recht geven te delen in de winst, alsmede elke bijzondere regeling betreffende dit recht; 3° datum vanaf welke de verrichtingen van de vennootschap die de

inbreng doet, boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van een van de verkrijgende vennootschappen; 4° ieder bijzonder voordeel toegekend aan de leden van de bestuurs-

organen van de vennootschappen die bij de inbreng betrokken zijn.

Toute nouvelle société peut procéder elle-même aux formalités de publicité concernant la société scindée.

Art. 756 § 1er. à moins qu’il en ait été décidé autrement par les sociétés

intéressées, les actions ou parts émises par une nouvelle société en contrepartie de la part de patrimoine de la société scindée qui lui revient, sont réparties entre les associés de la société scindée à la diligence et sous la responsabilité de l’organe qui était chargé de la gestion de cette société au moment de la scission.

S’il y a lieu, cet organe assure la mise à jour des registres d’actions nominatives ou de parts sociales. Les frais de ces opérations sont supportés par les nouvelles sociétés,

chacune pour leur part. § 2. Aucune action ou part d’une société bénéficiaire ne peut être

attribuée en échange d’actions ou de parts de la société scindée détenues par la société scindée elle-même ou par un intermédiaire.

Art. 757 Les comptes annuels de la société scindée pour la période comprise

entre la date de clôture du dernier exercice social dont les comptes ont été approuvés et la date visée à l’article 743, § 2, 5°, sont établis par les organes de gestion de cette société, conformément aux dispositions du présent code qui lui sont applicables.

Ils sont soumis à l’assemblée générale de chacune des nouvelles sociétés suivant les règles applicables à ces sociétés pour leurs comptes annuels. Sous réserve de l’article 687, l’assemblée générale des nouvelles

sociétés se prononce sur la décharge à donner aux organes de gestion et de contrôle de la société scindée.

Section III. — Procédure de scission mixte

Art. 758 La scission mixte s’effectue conformément aux sections Ire, pour ce

qui concerne les sociétés bénéficiaires et II, pour ce qui concerne les sociétés nouvelles.

TITRE III. — Des apports d’universalité ou de branche d’activités

Art. 759 Les apports d’universalité ou de branche d’activité effectués par une

société obéissent aux règles énoncées dans le présent titre. Les sociétés concernées peuvent décider de ne pas soumettre l’apport

de branche d’activité au régime organisé par les articles 760 à 762 et 764 à 767 et il en est fait mention dans l’acte d’apport. En ce cas, l’apport n’a pas les effets visés à l’article 763.

CHAPITRE PREMIER. — Procédure

Art. 760 § 1er. Les organes chargés de la gestion de la société apporteuse et de

la société bénéficiaire établissent un projet d’apport d’universalité ou d’apport de la branche d’activité par acte authentique ou par acte sous seing privé.

Lorsque l’apport est réalisé à l’occasion de la constitution de la société bénéficiaire, le projet est établi par les organes chargés de la gestion de la société apporteuse.

Il est établi autant de projets distincts qu’il y a de sociétés bénéficiaires. § 2. Le projet d’apport mentionne au moins :

1° la forme, la dénomination sociale, l’objet et le siège social des sociétés participant à l’apport; 2° la date à partir de laquelle les actions ou parts attribuées par la

société bénéficiaire donnent le droit de participer aux bénéfices ainsi que toute modalité relative à ce droit; 3° la date à partir de laquelle les opérations de la société apporteuse

sont considérées du point de vue comptable comme accomplies pour le compte de l’une ou l’autre des sociétés bénéficiaires;

4° tous avantages particuliers attribués aux membres des organes de gestion des sociétés participant à l’apport.

29596 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Wanneer de inbreng van een algemeenheid wordt gedaan ten voordele van verscheidene vennootschappen, of bij inbreng van een bedrijfstak, wordt in het voorstel van inbreng omschreven en nader gepreciseerd op welke wijze de vermogensbestanddelen van de vennootschap die de inbreng doet, worden verdeeld.

§ 3. Het voorstel van inbreng moet door elke vennootschap die bij de inbreng betrokken is, ten minste zes weken vóór de inbreng wordt gedaan en, in voorkomend geval, vóór de algemene vergadering van de inbrengende vennootschap die over de inbreng van de algemeenheid een beslissing moet nemen, ter griffie van de rechtbank van koophandel worden neergelegd.

Art. 761

§ 1. De algemene vergadering van de vennoten van de vennootschap die de inbreng doet, moet een beslissing nemen over de inbreng van een algemeenheid.

§ 2. Het bestuursorgaan van de vennootschap die de inbreng doet, stelt een omstandig schriftelijk verslag op waarin de stand van het vermogen van de betrokken vennootschappen wordt uiteengezet en waarin tevens vanuit een juridisch en economisch oogpunt, de wenselijkheid van de inbreng, de voorwaarden waaronder en de wijze waarop ze geschiedt, alsook de gevolgen ervan worden toegelicht en verantwoord.

Een afschrift van het voorstel en van dat verslag wordt ten minste één maand vóór de algemene vergadering toegezonden aan de houders van aandelen op naam. Het wordt eveneens onverwijld toegestuurd aan de personen die alle door de statuten vereiste formaliteiten hebben vervuld om tot de vergadering te worden toegelaten.

Het tweede lid is evenwel niet van toepassing wanneer de vennoot- schappen die de inbreng doen, coöperatieve vennootschappen zijn aangezien het voorstel en het verslag op de zetel van de vennootschap ter beschikking liggen van de vennoten.

§ 3. De beslissing om de inbreng te doen wordt genomen onder de voorwaarden inzake aanwezigheid en meerderheid vastgelegd in artikel 558, tenzij de statuten strengere regels bevatten.

In de gewone commanditaire vennootschappen en de coöperatieve vennootschappen staat het stemrecht van de vennoten in verhouding tot hun aandeel in het vennootschapsvermogen en wordt het quorum berekend op grond van dat vermogen.

De instemming van alle vennoten is vereist bij de vennootschap onder firma; bij de gewone commanditaire vennootschappen en de commanditaire vennootschappen op aandelen is bovendien de instem- ming van alle beherende vennoten vereist.

Art. 762

De akte tot vaststelling van de inbreng van een algemeenheid of van een bedrijfstak wordt neergelegd en bij uittreksel bekendgemaakt overeenkomstig artikel 74.

HOOFDSTUK II. — Rechtsgevolgen

Art. 763

De inbreng van een algemeenheid heeft van rechtswege tot gevolg dat het geheel van de activa en de passiva van de vennootschap die de inbreng heeft gedaan, wordt overgedragen aan de verkrijgende ven- nootschap.

De inbreng van een bedrijfstak heeft van rechtswege tot gevolg dat de daaraan verbonden activa en passiva worden overgedragen aan de verkrijgende vennootschap.

Art. 764

Wanneer een gedeelte van de activa van het vermogen in het voorstel van inbreng niet wordt toegekend en de tekst van het voorstel geen uitsluitsel geeft over de verdeling ervan, wordt dit gedeelte of de waarde ervan verdeeld over alle betrokken vennootschappen naar verhouding van het netto-actief dat aan ieder van hen in het voorstel van inbreng is toegekend.

Wanneer een gedeelte van de passiva van het vermogen in het voorstel van inbreng niet wordt toegekend en de tekst van dit voorstel geen uitsluitsel geeft over de verdeling ervan, dan zijn, bij inbreng van een bedrijfstak, alle vennootschappen en, bij inbreng van een algemeen- heid, alle verkrijgende vennootschappen daarvoor hoofdelijk aanspra- kelijk.

Lorsque l’apport d’universalité est réalisé au profit de plusieurs sociétés ou en cas d’apport de branche d’activité, le projet d’apport décrit et précise la répartition des éléments du patrimoine de l’appor- teuse.

§ 3. Six semaines au moins avant la réalisation de l’apport et, le cas échéant, la tenue de l’assemblée générale de la société apporteuse appelée à se prononcer sur le principe de l’apport d’universalité, le projet d’apport doit être déposé au greffe du tribunal de commerce par chacune des sociétés participant à l’apport.

Art. 761

§ 1er. L’apport d’universalité doit être décidé par l’assemblée générale des associés de la société apporteuse.

§ 2. L’organe chargé de la gestion de la société apporteuse établit un rapport écrit et circonstancié qui expose la situation patrimoniale des sociétés concernées et qui explique et justifie, du point de vue juridique et économique, l’opportunité, les conditions, les modalités et les conséquences de l’apport.

Une copie du projet et de ce rapport est adressée aux porteurs d’actions ou de parts nominatives un mois au moins avant la réunion de l’assemblée générale. Elle est également transmise sans délai aux personnes qui ont accompli les formalités requises par les statuts pour être admises à l’assemblée.

Toutefois, l’alinéa 2 ne s’applique pas lorsque les sociétés apporteu- ses sont des sociétés coopératives, le projet étant tenu à la disposition des associés au siège social.

§ 3. La décision de procéder à l’apport est prise aux conditions de présence et de majorité fixées par l’article 558, sous réserve de dispositions statutaires plus rigoureuses.

Dans les sociétés en commandite simple et dans les sociétés coopératives, le droit de vote des associés est proportionnel à leur part dans l’avoir social et le quorum de présence se calcule par rapport à l’avoir social.

L’accord de tous les associés est requis dans la société en nom collectif et l’accord de tous les associés commandités est en outre requis dans les sociétés en commandite simple et dans les sociétés en commandite par actions.

Art. 762

L’acte constatant l’apport d’une universalité ou l’apport d’une branche d’activité est déposé et publié par extraits conformément à l’article 74.

CHAPITRE II. — Effets

Art. 763

L’apport d’universalité entraı̂ne de plein droit le transfert à la société bénéficiaire de l’ensemble du patrimoine actif et passif de la société ayant effectué l’apport.

L’apport d’une branche d’activité entraı̂ne de plein droit le transfert à la société bénéficiaire des actifs et passifs s’y rattachant.

Art. 764

Lorsqu’un élément du patrimoine actif n’est pas attribué dans le projet d’apport et que l’interprétation du projet ne permet pas de décider de la répartition de cet élément, celui-ci ou sa contre-valeur est réparti entre toutes les sociétés concernées de manière proportionnelle à l’actif net attribué à chacune de celles-ci dans le projet d’apport.

Lorsqu’un élément du patrimoine passif n’est pas attribué dans le projet d’apport et que l’interprétation du projet ne permet pas de décider de la répartition de cet élément, chacune des sociétés dans le cas de l’apport de branche d’activité ou, dans le cas de l’apport d’univer- salité, chacune des sociétés bénéficiaires, en est solidairement respon- sable.

29597MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

HOOFDSTUK III. — Tegenwerpelijkheid

Art. 765

De inbreng kan aan derden worden tegengeworpen onder de voorwaarden bepaald in artikel 76.

HOOFDSTUK IV. — Zekerheidstelling

Art. 766

Ten laatste twee maanden nadat de akten tot vaststelling van de inbreng in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt, kunnen de schuldeisers van iedere vennootschap die aan de verrichting deelneemt en van wie de vordering is ontstaan vóór die bekendmaking en nog niet is vervallen, niettegenstaande enig andersluidend beding, zekerheid eisen.

De verkrijgende vennootschap waaraan deze schuldvordering over- eenkomstig het voorstel van inbreng is toegekend en, in voorkomend geval, de vennootschap die de inbreng doet, kunnen elk deze eis afweren door de schuldvordering te voldoen tegen haar waarde, na aftrek van het disconto.

Indien geen overeenstemming wordt bereikt of indien de schuldeiser geen voldoening heeft gekregen, wordt het geschil door de meest gerede partij voorgelegd aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waarbinnen de schuldplichtige vennootschap haar zetel heeft. De rechtspleging wordt ingeleid en behandeld zoals in kort geding; hetzelfde geldt voor de tenuitvoerleg- ging van de gewezen beslissing. Onverminderd de rechten in de zaak zelf bepaalt de voorzitter de zekerheid die de vennootschap moet stellen en de termijn waarbinnen zulks moet geschieden, tenzij hij beslist dat geen zekerheid moet worden gesteld gelet op de waarborgen en de voorrechten waarover de schuldeiser beschikt of gelet op de solvabiliteit van de betrokken verkrijgende vennootschap.

Indien de zekerheid niet binnen de bepaalde termijn is gesteld, wordt de schuldvordering onmiddellijk opeisbaar en zijn de verkrijgende vennootschappen hoofdelijk gehouden tot nakoming van deze verbin- tenis.

HOOFDSTUK V. — Aansprakelijkheid

Art. 767

§ 1. De vennootschap die de inbreng doet, blijft hoofdelijk aanspra- kelijk voor de schulden die op de dag van de inbreng zeker en opeisbaar zijn en die worden overgedragen aan een verkrijgende vennootschap.

Deze aansprakelijkheid is beperkt tot het nettoactief dat de inbren- gende vennootschap behoudt buiten het ingebrachte vermogen.

§ 2. Indien de vennootschap die de inbreng doet, een vennootschap onder firma is, een gewone commanditaire vennootschap of een commanditaire vennootschap op aandelen dan wel een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid, blijven de vennoten onder firma, de beherende vennoten of de leden van de coöperatieve vennootschap jegens derden hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk voor de verbintenissen van de inbrengende vennootschap die zijn ontstaan vóór het tijdstip vanaf hetwelk de akte van inbreng volgens het bepaalde bij artikel 76 aan derden kan worden tegengeworpen.

HOOFDSTUK VI. — Inbreng gedaan door een natuurlijke persoon

Art. 768

Wanneer een natuurlijke persoon een bedrijfstak in een vennootschap inbrengt, kunnen de partijen deze verrichting onderwerpen aan de regeling omschreven in de artikelen 760, 762, 764, § 2, 765 tot 767. Het voorstel van inbreng wordt door de inbrenger zelf ondertekend. In verband met de aansprakelijkheid bedoeld in artikel 767, § 2, wordt de inbrenger gelijkgesteld met een hoofdelijk aansprakelijke vennoot. De inbreng heeft de gevolgen bedoeld in artikel 763.

HOOFDSTUK VII. — Sanctieregeling

Art. 769

Iedere belanghebbende derde kan zich beroepen op de niet- tegenwerpelijkheid van de gevolgen van de inbreng gedaan in strijd met de artikelen 760 tot 762 en 764 tot 766. In dat geval heeft de inbreng niet het in artikel 763 bedoelde rechtsgevolg.

CHAPITRE III. — Opposabilité

Art. 765

L’apport est opposable aux tiers aux conditions prévues à l’article 76.

CHAPITRE IV. — Fixation de sûretés

Art. 766

Au plus tard dans les deux mois de la publication aux Annexes du Moniteur belge des actes constatant l’apport, les créanciers de chacune des sociétés qui participent à l’opération, dont la créance est antérieure à cette publication et n’est pas encore échue, peuvent exiger une sûreté, nonobstant toute convention contraire.

La société bénéficiaire à laquelle cette obligation est attribuée conformément au projet d’apport, et le cas échéant, la société appor- teuse peuvent chacune écarter cette demande en payant la créance à sa valeur, après déduction de l’escompte.

A défaut d’accord ou si le créancier n’est pas payé, la contestation est soumise par la partie la plus diligente au président du tribunal de commerce dans le ressort duquel la société débitrice a son siège. La procédure est introduite et instruite comme en référé; il en est de même de l’exécution de la décision rendue. Tous droits saufs au fond, le président détermine la sûreté à fournir par la société et fixe le délai dans lequel elle doit être constituée, à moins qu’il ne décide qu’aucune sûreté ne sera fournie, eu égard soit aux garanties et privilèges dont jouit le créancier, soit à la solvabilité de la société bénéficiaire intéressée.

Si la sûreté n’est pas fournie dans les délais fixés, la créance devient immédiatement exigible et les sociétés concernées sont tenues solidai- rement de cette obligation.

CHAPITRE V. — Responsabilité

Art. 767

§ 1er. La société apporteuse demeure solidairement tenue des dettes certaines et exigibles au jour de l’apport qui sont transférées à une société bénéficiaire.

Cette responsabilité est limitée à l’actif net conservé par la société apporteuse en dehors du patrimoine apporté.

§ 2. Si la société apporteuse est une société en nom collectif, une société en commandite simple, une société en commandite par actions, ou une société coopérative à responsabilité illimitée, les associés en nom collectif, les associés commandités ou les coopérateurs restent tenus solidairement et indéfiniment à l’égard des tiers, des engagements de la société apporteuse antérieurs à l’opposabilité aux tiers de l’acte d’apport conformément à l’article 76.

CHAPITRE VI. — Apport effectué par une personne physique

Art. 768

En cas d’apport de branche d’activité à une société par une personne physique, les parties peuvent soumettre l’opération au régime organisé par les articles 760, 762, 764, § 2, 765 à 767. Le projet d’apport est signé par l’apporteur lui-même. Pour la responsabilité visée à l’article 767, § 2, l’apporteur est assimilé à un associé solidairement tenu. L’apport a les effets visés à l’article 763.

CHAPITRE VII. — Sanction

Art. 769

Tout tiers intéressé peut se prévaloir de l’inopposabilité à son égard des effets de l’apport réalisé en violation des articles 760 à 762 et 764 à 766. Dans ce cas, l’apport n’a pas l’effet juridique visé à l’article 763.

29598 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

TITEL IV.— Overdrachten van een algemeenheid of van een bedrijfstak

Art. 770 In geval van overdracht om niet of onder bezwarende titel van een

algemeenheid of van een bedrijfstak, in de zin van de definities gegeven in de artikelen 678 tot 680, kunnen de partijen deze verrichting onderwerpen aan de regeling omschreven in de artikelen 760 tot 762 en 764 tot 767, of aan de regeling omschreven in artikel 768. Hiervan wordt uitdrukkelijk melding gemaakt in het voorstel van

overdracht opgesteld overeenkomstig artikel 760, alsook in de akte van overdracht neergelegd overeenkomstig artikel 762. Dat voorstel en die akte worden in authentieke vorm opgemaakt. In dat geval heeft de overdracht de gevolgen bedoeld in artikel 763.

TITEL V. — Uitzonderingsbepalingen

Art. 771 De procedure omschreven in de artikelen 395, 399, 422, 423 en 670 tot

758 is niet van toepassing op fusies, splitsingen en inbrengen van bedrijfstakken tussen vennootschappen in een federatie van kredietin- stellingen, zoals gedefinieerd in artikel 61 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° het moet gaan om coöperatieve vennootschappen; 2° de statuten moeten bepalen dat de vennoten bij uittreding of bij

vereffening van de vennootschap slechts recht hebben op het nominale bedrag van hun inbreng en dat de reserves bij ontbinding van de vennootschap naar de centrale instelling of een andere vennootschap van de federatie worden overgeboekt; 3° de fusie, de splitsing of de inbreng van een bedrijfstak geschiedt

tegen boekwaarde.

Art. 772 In het geval bedoeld in artikel 771 wordt de fusie, de splitsing of de

inbreng van een bedrijfstak tot stand gebracht nadat de algemene vergaderingen van de betrokken vennootschappen, die een besluit nemen met inachtneming van de voorschriften inzake meerderheid vereist voor een statutenwijziging, hebben ingestemd met het door het bestuursorgaan gedane voorstel tot fusie, splitsing of inbreng van een bedrijfstak. De fusie, de splitsing of de inbreng van een bedrijfstak brengt van

rechtswege en gelijktijdig de gevolgen mee bedoeld in artikel 682.

TITEL VI. — Strafbepalingen

Art. 773 Met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank worden

gestraft : 1° de leden van het bestuursorgaan die nalaten in het fusie- of

splitsingsvoorstel de vermeldingen op te nemen die zijn voorgeschre- ven door artikel 693, door artikel 706, door artikel 728 en door artikel 743; 2° de leden van het bestuursorgaan die het bijzondere verslag, samen

met het verslag van de commissaris, van de bedrijfsrevisor of, naar gelang van het geval, van de externe accountant, niet voorleggen overeenkomstig de artikelen 695 en 697, de artikelen 708 en 710, de artikelen 731 en 733 en de artikelen 746 en 748.

BOEK XII

Omzetting van vennootschappen

TITEL I. — Inleidende bepalingen

Art. 774 Dit boek is van toepassing op alle rechtspersonen die door dit

wetboek worden geregeld, behalve de landbouwvennootschappen en de economische samenwerkingsverbanden. De bepalingen van dit boek zijn eveneens van toepassing op de

omzetting van andere rechtspersonen dan vennootschappen in een van de rechtsvormen van handelsvennootschappen genoemd in artikel 2, § 2, van dit wetboek, voor zover de bijzondere wetten betreffende deze rechtspersonen zulks bepalen en met naleving van de bijzondere bepalingen van diezelfde bijzondere wetten.

Art. 775 Wanneer een vennootschap, opgericht in een van de rechtsvormen

genoemd in artikel 2, § 2, een andere van die rechtsvormen aanneemt, blijft haar rechtspersoonlijkheid onveranderd voortbestaan in de nieuwe vorm.

TITRE IV. — Des cessions d’universalité et de branche d’activité

Art. 770 En cas de cession à titre gratuit ou onéreux d’une universalité ou

d’une branche d’activité répondant aux définitions des articles 678 à 680, les parties peuvent soumettre l’opération au régime organisé par les articles 760 à 762 et 764 à 767, ou au régime organisé par l’article 768.

Cette volonté est mentionnée expressément dans le projet de cession établi conformément à l’article 760 et dans l’acte de cession déposé conformément à l’article 762. Ce projet et cet acte sont établis en la forme authentique.

La cession a en ce cas les effets visés à l’article 763.

TITRE V. — Dispositions d’exception

Art. 771 La procédure prévue aux articles 395, 399, 422, 423 et 670 à 758 n’est

pas applicable aux fusions, scissions et apports de branches d’activité entre sociétés dans une fédération d’établissements de crédit, telle qu’elle est définie à l’article 61 de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, pour autant que les conditions suivantes soient remplies : 1° il doit s’agir de sociétés coopératives; 2° les statuts doivent prévoir qu’en cas de retrait ou de liquidation de

la société, les associés n’ont droit qu’au montant nominal de leur apport et qu’en cas de dissolution de la société, les réserves sont transférées à l’organisme central ou à une autre société de la fédération;

3° la fusion, la scission ou l’apport d’une branche d’activité doit s’effectuer à la valeur comptable.

Art. 772 Au cas visé à l’article 771, la fusion, la scission ou l’apport d’une

branche d’activité est réalisé après que les assemblées générales des sociétés concernées, délibérant aux conditions de majorité requises pour la modification des statuts, ont approuvé le projet de fusion, de scission ou d’apport d’une branche d’activité proposé par l’organe de gestion.

La fusion, la scission ou l’apport d’une branche d’activité entraı̂ne de plein droit et simultanément les effets prévus par l’article 682.

TITRE VI. — Dispositions pénales

Art. 773 Sont punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs :

1° les membres de l’organe de gestion qui n’ont pas fait dans le projet de fusion ou de scission les énonciations requises par l’article 693, par l’article 706, par l’article 728 et par l’article 743;

2° les membres de l’organe de gestion qui n’ont pas présenté le rapport spécial accompagné du rapport du commissaire ou du réviseur d’entreprises, ou, selon le cas, de l’expert-comptable externe, comme il est prévu aux articles 695 et 697, aux articles 708 et 710, aux articles 731 et 733 et aux articles 746 et 748.

LIVRE XII

La transformation des sociétés

TITRE PREMIER. — Dispositions introductives

Art. 774 Le présent livre s’applique à toutes les personnes morales régies par

le présent code, à l’exception des sociétés agricoles et des groupements d’intérêt économique. Les dispositions du présent livre sont également applicables à la

transformation de personnes morales autres que des sociétés dans l’une des formes de sociétés commerciales énumérées à l’article 2, § 2, du présent code, dans la mesure où les lois particulières relatives à ces personnes morales le prévoient et dans le respect des dispositions spéciales de ces mêmes lois particulières.

Art. 775 L’adoption d’une autre forme juridique par une société constituée

sous l’une des formes énumérées à l’article 2, § 2, n’entraı̂ne aucun changement dans la personnalité juridique de la société qui subsiste sous la nouvelle forme.

29599MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

TITEL II. — Formaliteiten die de beslissing tot omzetting van een vennootschap voorafgaan

Art. 776 Alvorens tot de omzetting wordt besloten, wordt een staat van activa

en passiva opgemaakt, die niet meer dan drie maanden voordien is vastgesteld. Wanneer bij andere vennootschappen dan vennootschappen onder

firma of coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aansprakelijk- heid, het nettoactief van de vennootschap kleiner is dan het in de staat opgenomen maatschappelijk kapitaal, dan besluit de staat met de vermelding van het verschil. Bij vennootschappen onder firma en coöperatieve vennootschappen

met onbeperkte aansprakelijkheid wordt in deze staat opgegeven hoeveel het maatschappelijk kapitaal na de omzetting zal bedragen. Dat bedrag mag evenwel niet hoger zijn dan het uit de staat blijkend nettoactief.

Art. 777 De commissaris of, bij zijn ontstentenis, een bedrijfsrevisor of externe

accountant die door het bestuursorgaan of, bij vennootschappen onder firma en coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aansprakelijk- heid, door de algemene vergadering wordt aangewezen, brengt over deze staat verslag uit en vermeldt inzonderheid of er enige overwaar- dering van het netto-actief heeft plaatsgehad. Indien, in het geval bedoeld in artikel 776, tweede lid, het nettoactief

van de vennootschap kleiner is dan het in de staat van activa en passiva opgenomen maatschappelijk kapitaal, dan besluit het verslag met de vermelding van het verschil.

Art. 778 Het voorstel tot omzetting wordt toegelicht in een verslag dat door

het bestuursorgaan wordt opgemaakt en wordt vermeld in de agenda van de algemene vergadering, die het besluit moet nemen. Bij dat verslag wordt de staat van activa en passiva gevoegd.

Art. 779 Een afschrift van het verslag van het bestuursorgaan en van het

verslag van de commissaris, bedrijfsrevisor of externe accountant, alsook het ontwerp van statutenwijziging worden gevoegd bij de oproepingsbrief aan de houders van aandelen op naam. Zij worden ook onverwijld gezonden aan degenen die de formalitei-

ten hebben vervuld, door de statuten voorgeschreven om tot de vergadering te worden toegelaten. Aan iedere vennoot wordt, tegen overlegging van zijn effect, vijftien

dagen voor de vergadering kosteloos een exemplaar van die stukken verstrekt.

Art. 780 Bij het ontbreken van de verslagen vereist door dit hoofdstuk, is het

besluit van de algemene vergadering tot omzetting van de vennoot- schap nietig.

TITEL III. — Besluit tot omzetting

Art. 781 § 1. Onder voorbehoud van strengere bepalingen in de statuten en

onverminderd de bijzondere bepalingen van dit artikel, moet tot omzetting van een vennootschap besloten worden door de algemene vergadering overeenkomstig de volgende regels van aanwezigheid en meerderheid : 1° de aanwezigen moeten niet alleen de helft van het maatschappelijk

kapitaal vertegenwoordigen, maar ook de helft van het totale aantal winstbewijzen, indien er zulke effecten zijn; 2° a) een voorstel tot omzetting is alleen dan aangenomen, wanneer

het ten minste vier vijfde van de stemmen heeft verkregen; b) de winstbewijzen geven bij deze stemming recht op één stem per

effect, niettegenstaande elke hiermee strijdige bepaling in de statuten. In het geheel kunnen aan die effecten niet meer stemmen worden toegekend dan de helft van het aantal dat toegekend is aan de gezamenlijke aandelen; bij de stemming kunnen zij niet worden aangerekend voor meer dan twee derde van het aantal stemmen uitgebracht door de aandelen. Worden de aan de beperking onderwor- pen stemmen in verschillende zin uitgebracht, dan wordt de vermin- dering evenredig toegepast; gedeelten van stemmen worden verwaar- loosd; c) in de gewone commanditaire en in de coöperatieve vennootschap-

pen is het stemrecht van de vennoten evenredig aan hun aandeel in het vennootschapsvermogen en wordt het aanwezigheidsquorum bere- kend naar verhouding van dat vermogen.

TITRE II. — Formalités précédant la décision de transformation d’une société

Art. 776 Préalablement à la transformation, est établi un état résumant la

situation active et passive de la société, arrêté à une date ne remontant pas à plus de trois mois.

Lorsque dans des sociétés autres que les sociétés en nom collectif et les sociétés coopératives à responsabilité illimitée, l’actif net est inférieur au capital social repris dans l’état précité, l’état mentionnera en conclusion le montant de la différence.

Dans les sociétés en nom collectif et les sociétés coopératives à responsabilité illimitée, cet état indique quel sera le capital social de la société après sa transformation. Ce capital ne pourra être supérieur à l’actif net tel qu’il résulte de l’état précité.

Art. 777 Le commissaire ou, lorsqu’il n’y a pas de commissaire, un réviseur

d’entreprises ou un expert-comptable externe désigné par l’organe de gestion ou, dans les sociétés en nom collectif et les sociétés coopérati- ves, par l’assemblée générale, fait rapport sur cet état et indique notamment s’il y a eu la moindre surestimation de l’actif net.

Si, au cas visé dans l’article 776, alinéa 2, l’actif net est inférieur au capital repris dans l’état résumant la situation active et passive de la société, le rapport mentionnera en conclusion le montant de la différence.

Art. 778 La proposition de transformation fait l’objet d’un rapport justificatif

établi par l’organe de gestion et annoncé dans l’ordre du jour de l’assemblée appelée à statuer. A ce rapport est joint l’état résumant la situation active et passive de la société.

Art. 779 Une copie du rapport de l’organe de gestion et du rapport du

commissaire, du réviseur d’entreprise ou de l’expert-comptable ainsi que le projet de modifications aux statuts sont annexés à la convocation des associés en nom.

Ils sont également transmis sans délai aux personnes qui ont accompli les formalités requises par les statuts pour être admises à l’assemblée. Tout associé a le droit d’obtenir gratuitement, sur la production de

son titre, quinze jours avant l’assemblée, un exemplaire de ces documents.

Art. 780 La décision d’une assemblée générale de transformer la société est

frappée de nullité lorsqu’elle a été prise en l’absence des rapports prévus par ce chapitre.

TITRE III. — Décision de transformation

Art. 781 § 1er. Sans préjudice des dispositions particulières énoncées dans le

présent article et sous réserve de dispositions statutaires plus rigoureu- ses, l’assemblée générale ne peut décider de la transformation de la société que dans le respect des règles de présence et de majorité suivantes :

1° ceux qui assistent à la réunion doivent représenter, d’une part, la moitié du capital social et, d’autre part, s’il en existe, la moitié du nombre total des parts bénéficiaires;

a) une proposition de transformation n’est acceptée que si elle réunit les quatre cinquièmes au moins des voix; b) nonobstant toute disposition contraire des statuts, les parts

bénéficiaires donneront droit à une voix par titre. Elles ne pourront se voir attribuer dans l’ensemble un nombre de voix supérieur à la moitié de celui attribué à l’ensemble des actions, ni être comptées dans le vote pour un nombre de voix supérieur aux deux tiers du nombre des voix émises par les actions. Si les votes soumis à la limitation sont émis en sens différents, la réduction s’opèrera proportionnellement; il n’est pas tenu compte des fractions de voix;

c) dans les sociétés en commandite simple et dans les sociétés coopératives, le droit de vote des associés est proportionnel à leur part dans l’avoir social et le quorum de présence se calcule par rapport à cet avoir social.

29600 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

§ 2. Indien er verschillende soorten van aandelen bestaan en de omzetting aanleiding geeft tot wijziging van hun respectieve rechten, is artikel 560, met uitzondering van het tweede lid en van het 1° van het vierde lid, van overeenkomstige toepassing. De algemene vergadering kan echter alleen op geldige wijze beraadslagen en besluiten indien voor iedere soort is voldaan aan de voorwaarden van aanwezigheid en meerderheid bepaald in § 1.

§ 3. Bij de omzetting van een commanditaire vennootschap op aandelen of een coöperatieve vennootschap in een naamloze vennoot- schap, moet, indien het aanwezigheidsquorum bedoeld in § 1, 1°, niet wordt bereikt, een tweede vergadering worden samengeroepen.

Opdat de tweede vergadering geldig kan beraadslagen en besluiten, is het voldoende dat enig deel van het kapitaal er vertegenwoordigd is.

§ 4. Voor de omzetting van een gewone commanditaire vennootschap of van een commanditaire vennootschap op aandelen is bovendien de instemming van alle beherende vennoten vereist.

Voor de omzetting in een commanditaire vennootschap op aandelen is de instemming vereist van alle vennoten die als beherende vennoten worden aangewezen.

§ 5. De instemming van alle vennoten is eveneens vereist :

1° voor het besluit tot omzetting in een vennootschap onder firma of in een gewone commanditaire vennootschap;

2° voor het besluit tot omzetting van een gewone commanditaire vennootschap, van een commanditaire vennootschap op aandelen, van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of van een naamloze vennootschap in een coöperatieve vennootschap met onbe- perkte aansprakelijkheid;

3° voor het besluit tot omzetting van een vennootschap onder firma of van een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijk- heid;

4° indien de vennootschap niet ten minste twee jaar bestaat;

5° indien in de statuten is bepaald dat zij geen andere rechtsvorm mag aannemen. Zodanige bepaling van de statuten kan enkel onder dezelfde voorwaarden worden gewijzigd.

§ 6. In een coöperatieve vennootschap kan iedere vennoot te allen tijde in de loop van het boekjaar uittreden vanaf de bijeenroeping van een algemene vergadering die moet besluiten over de omzetting van de vennootschap, zonder dat hij aan enige andere voorwaarde moet voldoen en niettegenstaande enige andersluidende bepaling in de statuten.

Van de uittreding wordt aan de vennootschap kennis gegeven bij een aangetekende brief, die uiterlijk vijf dagen voor de datum van de vergadering ter post is afgegeven. Zij heeft enkel gevolg als het voorstel tot omzetting wordt aangenomen.

In de oproepingsbrief wordt de tekst van deze paragraaf, eerste en tweede lid, opgenomen.

Art. 782

Onmiddellijk na het besluit tot omzetting worden de statuten van de vennootschap in haar nieuwe vorm, met inbegrip van de bepalingen tot wijziging van haar doel, vastgesteld volgens dezelfde regels van aanwezigheid en meerderheid als voor de omzetting voorgeschreven zijn.

Geschiedt zulks niet, dan blijft het besluit tot omzetting zonder gevolg.

Art. 783

De omzetting wordt, op straffe van nietigheid, bij authentieke akte vastgesteld.

In die akte wordt de conclusie overgenomen van het verslag van de commissaris, revisor of externe accountant.

De akte van omzetting en de statuten worden tegelijk bekendge- maakt overeenkomstig artikel 74. De akte van omzetting wordt bekendgemaakt in haar geheel; de statuten worden bij uittreksel bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 69, 71 en 72.

Van authentieke of onderhandse volmachten, alsook van het verslag van de commissaris, revisor of externe accountant, wordt het origineel dan wel een expeditie neergelegd tegelijk met de akte waarop zij betrekking hebben.

De omzetting kan aan derden worden tegengeworpen volgens de bepalingen van artikel 76.

§ 2. S’il existe plusieurs catégories d’actions ou de parts et si la transformation entraı̂ne une modification de leurs droits respectifs, les dispositions de l’article 560, à l’exception de l’alinéa 2 et du 1° de l’alinéa 4, sont applicables. L’assemblée générale ne pourra toutefois valablement délibérer et statuer que si elle réunit dans chaque catégorie les conditions de présence et de majorité fixées par le § 1er.

§ 3. En cas de transformation en société anonyme d’une société en commandite par actions ou d’une société coopérative, il doit être convoqué une nouvelle assemblée générale, si le quorum de présence visé au § 1er, 1°, n’est pas atteint.

Pour que la nouvelle assemblée délibère et statue valablement, il suffira qu’une portion quelconque du capital y soit représentée.

§ 4. La transformation d’une société en commandite simple ou d’une société en commandite par actions, requiert en outre l’accord de tous les associés commandités.

Pour la transformation en société en commandite par actions, l’accord de tous les associés désignés en qualité de commandités est requis.

§ 5. L’accord de tous les associés est également requis :

1° pour la décision de transformation en société en nom collectif ou en société en commandite simple;

2° pour la décision de transformation en société coopérative à responsabilité illimitée d’une société en commandite simple, d’une société en commandite par actions, d’une société privée à responsabilité limitée ou d’une société anonyme;

3° pour la décision de transformation d’une société en nom collectif ou d’une société coopérative à responsabilité illimitée;

4° si la société n’existe pas depuis deux ans au moins;

5° si les statuts prévoient qu’elle ne pourra adopter une autre forme. Une telle clause des statuts ne peut être modifiée que dans les mêmes conditions.

§ 6. Dans les sociétés coopératives, chaque associé a la faculté, nonobstant toute disposition contraire des statuts, de démissionner à tout moment au cours de l’exercice social et sans avoir à satisfaire à aucune autre condition, dès la convocation de l’assemblée générale appelée à décider la transformation de la société.

La démission doit être notifiée à la société par lettre recommandée à la poste déposée cinq jours au moins avant la date de l’assemblée. Elle n’aura d’effet que si la proposition de transformation est adoptée.

Les convocations à l’assemblée reproduisent le texte du présent paragraphe, alinéas 1 et 2.

Art. 782

Immédiatement après la décision de transformation, les statuts de la société sous sa forme nouvelle, y compris les clauses qui modifieraient son objet social, sont arrêtés aux mêmes conditions de présence et de majorité que celles requises pour la transformation.

A défaut, la décision de transformation reste sans effet.

Art. 783

Toute transformation est, à peine de nullité, constatée par un acte authentique.

Cet acte reproduit la conclusion du rapport établi par le commis- saire, le réviseur ou l’expert-comptable.

L’acte de transformation et les statuts sont publiés simultanément conformément à l’article 74. L’acte de transformation est publié en entier; les statuts le sont par extrait conformément aux articles 69, 71 et 72.

Les mandats authentiques ou privés sont, ainsi que le rapport du commissaire, du réviseur ou de l’expert-comptable externe, déposés en expédition ou en original en même temps que l’acte auquel ils se rapportent.

La transformation est opposable aux tiers aux conditions prévues à l’article 76.

29601MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 784 De artikelen 213, eerste lid, 219, 224, 225, 226, 3° en 6° tot 9°, 229, 231,

314 en 315 vinden geen toepassing in geval van omzetting in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De artikelen 395, 399, 401, 405, 424 en 665, § 2, vinden geen toepassing

bij omzetting in een coöperatieve vennootschap met beperkte aanspra- kelijkheid. De artikelen 444, 449, 453, 6° en 9° tot 12°, 450, tweede lid, 451, 452,

456, 459, 610 en 611 vinden geen toepassing in geval van omzetting in een naamloze vennootschap. De artikelen 444, 449, 453, 6° en 9° tot 12°, 451, 452 en 658, voorzover

het de aansprakelijkheid van de oprichters regelt, vinden geen toepassing in geval van omzetting in een commanditaire vennootschap op aandelen.

TITEL IV. — Aansprakelijkheid bij omzetting

Art. 785 De vennoten van een vennootschap onder firma en de leden van het

bestuursorgaan van de om te zetten vennootschap zijn, niettegen- staande enig andersluidend beding, jegens de betrokkenen hoofdelijk gehouden : 1° tot betaling van het eventuele verschil tussen het nettoactief van de

vennootschap na omzetting en het bij dit wetboek voorgeschreven minimumbedrag van het maatschappelijk kapitaal; 2° voor de overwaardering van het nettoactief, zoals dit blijkt uit de

bij artikel 776 bedoelde staat; 3° tot vergoeding van de schade die het onmiddellijke en recht-

streekse gevolg is, hetzij van de nietigheid van de omzettingsverrich- ting wegens de niet-naleving van de regels bepaald in de artikelen 227, 2° tot 4°, 403, 2° tot 4°, 454, 2° tot 4°, die naar analogie worden toegepast, of artikel 783, eerste lid, hetzij wegens het ontbreken of de onjuistheid van de vermeldingen voorgeschreven in de artikelen 226 met uitzondering van het 3° en de punten 6° tot 9°, 453, met uitzondering van het 6° en de punten 9° tot 12° en 783, tweede lid.

Art. 786 In geval van omzetting van een vennootschap onder firma, een

gewone commanditaire vennootschap of een commanditaire vennoot- schap op aandelen, blijven de vennoten onder firma en de beherende vennoten ten aanzien van derden hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk voor de verbintenissen van de vennootschap die dagtekenen van vóór het tijdstip vanaf hetwelk de akte van omzetting aan derden kan worden tegengeworpen overeenkomstig artikel 76.

In geval van omzetting in een vennootschap onder firma, of in een gewone commanditaire vennootschap of een commanditaire vennoot- schap op aandelen, staan de vennoten onder firma of de beherende vennoten ten aanzien van derden onbeperkt in voor de verbintenissen der vennootschap van vóór de omzetting.

Bij omzetting van een naamloze vennootschap, van een commandi- taire vennootschap op aandelen of van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid in een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, is het vaste gedeelte van het kapitaal bepaald in artikel 390, eerste lid, gelijk aan het kapitaal van de vennootschap vóór haar omzetting.

Bij omzetting van een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid in een vennootschap waarin de aansprakelijkheid van alle of van bepaalde vennoten beperkt is, blijven de leden ten aanzien van derden binnen de oorspronkelijke perken aansprakelijk voor de verbintenissen van de vennootschap die dagtekenen van vóór het tijdstip vanaf hetwelk de akte van omzetting aan derden kan worden tegengeworpen overeenkomstig artikel 76.

TITEL V. — Bepaling eigen aan de vennootschap onder firma

Art. 787

Wanneer in de statuten van een vennootschap onder firma is bepaald dat de vennootschap bij het overlijden van een vennoot zal voortduren met zijn rechtverkrijgenden of sommigen ervan, en dat dezen de hoedanigheid van stille vennoot zullen hebben, vinden de artikelen 776 tot 785 en 786, derde en vierde lid, geen toepassing op de omzetting die uit deze statutaire bepaling voortvloeit.

De omzetting wordt vastgesteld hetzij door een authentieke akte, hetzij door een onderhandse akte die bij uittreksel openbaar wordt gemaakt op de wijze bepaald in de artikelen 69 en 74.

Art. 784 Les articles 213, alinéa 1er, 219, 224, 225, 226, 3°, et 6° à 9°, 229, 231, 314

et 315 ne sont pas applicables en cas de transformation en société privée à responsabilité limitée.

Les articles 395, 399, 401, 405, 424 et 665, § 2, ne sont pas applicables en cas de transformation en société coopérative à responsabilité limitée.

Les articles 444, 449, 453, 6° et 9° à 12°, 450, alinéa 2, 451, 452, 456, 459, 610 et 611 ne sont pas applicables en cas de transformation en société anonyme. Les articles 444, 449, 453, 6° et 9° à 12°, 451, 452 et 658, en tant qu’il

règle la responsabilité des fondateurs, ne sont pas applicables en cas de transformation en société en commandite par actions.

TITRE IV. — Responsabilités à l’occasion de la transformation

Art. 785 Les associés d’une société en nom collectif et les membres de l’organe

de gestion de la société à transformer sont tenus solidairement envers les intéressés, malgré toute stipulation contraire :

1° de la différence éventuelle entre l’actif net de la société après transformation et le capital social minimum prescrit par le présent code;

2° de la surévaluation de l’actif net apparaissant à l’état prévu à l’article 776; 3° de la réparation du préjudice qui est une suite immédiate et directe

soit de la nullité de l’opération de transformation en raison de la violation des règles prévues à l’article 227, 2° à 4°, 403, 2° à 4°, 454, 2° à 4°, appliquées par analogie, ou à l’article 783, alinéa 1er, soit de l’absence ou de la fausseté des énonciations prescrites par les arti- cles 226, à l’exception du 3° et des points 6° à 9°, 453, à l’exception du 6° et des points 9° à 12° et 783, alinéa 2.

Art. 786 En cas de transformation d’une société en nom collectif, d’une société

en commandite simple ou d’une société en commandite par actions, les associés en nom collectif et les associés commandités restent tenus solidairement et indéfiniment à l’égard des tiers, des engagements de la société antérieurs à l’opposabilité aux tiers de l’acte de transformation conformément à l’article 76.

En cas de transformation en société en nom collectif, en commandite simple ou par actions, les associés en nom collectif ou les associés commandités répondent indéfiniment à l’égard des tiers, des engage- ments de la société antérieurs à la transformation.

En cas de transformation en société coopérative à responsabilité limitée, d’une société anonyme, d’une société en commandite par actions ou d’une société privée à responsabilité limitée, la part fixe du capital prévue à l’article 390, alinéa 1er, est égale au montant du capital de la société avant sa transformation.

En cas de transformation d’une société coopérative à responsabilité illimitée en une société où la responsabilité de tous ou de certains associés est limitée, les coopérateurs restent tenus envers les tiers dans les limites originaires des engagements de la société antérieurs à l’opposabilité aux tiers de l’acte de transformation conformément à l’article 76.

TITRE V. — Disposition propre à la société en nom collectif

Art. 787

Lorsque les statuts d’une société en nom collectif prévoient qu’en cas de décès d’un associé, la société continuera avec ses ayants cause ou certains d’entre eux, lesquels auront la qualité de commanditaires, les articles 776 à 785 et 786, alinéas 3 et 4, ne sont pas d’application à la transformation résultant de cette disposition statutaire.

La transformation est constatée, soit par un acte authentique, soit par un acte sous seing privé, qui est publié par extrait de la manière prévue aux articles 69 et 74.

29602 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

TITEL VI. — Strafbepalingen

Art. 788 Met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank worden

gestraft : 1° de leden van het bestuursorgaan, die geen staat van activa en

passiva opmaken en geen commissaris, revisor of externe accountant, aanwijzen zoals voorgeschreven door artikel 777;

2° de leden van het bestuursorgaan die nalaten de conclusie van het verslag van de commissaris, van de revisor of van de externe accountant, op te nemen in de akte tot vaststelling van de omzetting, zoals voorgeschreven door artikel 783, tweede lid; 3° de leden van het bestuursorgaan die het bijzondere verslag, samen

met het verslag van de commissaris, revisor of externe accountant, niet voorleggen overeenkomstig de artikelen 778 en 779.

BOEK XIII

De landbouwvennootschap

TITEL I. — Aard en kwalificatie

Art. 789 De landbouwvennootschap is een vennootschap die de exploitatie

van een land- of tuinbouwbedrijf tot doel heeft.

Art. 790 Zij wordt aangegaan, hetzij uitsluitend tussen beherende vennoten,

hetzij tussen één of meer beherende vennoten en één of meer stille vennoten. Alleen natuurlijke personen kunnen vennoten worden van de

landbouwvennootschap. Beherende vennoten verrichten lichamelijke arbeid; stille vennoten

brengen kapitaal in.

Art. 791 De verbintenis beherend vennoot te zijn, kan slechts worden

aangegaan door degenen die in een landbouwvennootschap een land- of tuinbouwbedrijf zullen exploiteren, waarmede zij ten minste 50 % van hun arbeidsinkomen verdienen en waaraan zij ten minste 50 % van hun arbeidstijd besteden. Die verbintenis wordt vastgesteld door de vermelding van de

identiteit van de betrokkene als beherend vennoot overeenkomstig artikel 69, 4° en 9°.

Art. 792 In de naam van een landbouwvennootschap moet, naast het woord

« landbouwvennootschap », voluit geschreven of afgekort, de naam van één of meer beherende vennoten voorkomen. De naam van een stille vennoot mag niet voorkomen in de naam van

de vennootschap.

Art. 793 De beherende vennoten zijn onbeperkt aansprakelijk voor alle

verbintenissen van de vennootschap. De stille vennoten zijn slechts aansprakelijk ten belope van hun

inbreng.

TITEL II. — Oprichting en samenstelling van het kapitaal

Art. 794 Bij de oprichting van een landbouwvennootschap wordt vereist : 1° dat het aantal vennoten en het doel aan de voorschriften van de

wet beantwoorden; 2° dat de inbreng geheel en onvoorwaardelijk geschiedt; 3° dat de vennoten zich in het geheel verbonden hebben tot een

inbreng van ten minste 250 000 frank, die vanaf de oprichting volledig moet zijn volgestort; 4° dat voor het meerdere bedrag, voor ieder aandeel dat een inbreng

in geld vertegenwoordigt, ten minste een vijfde is gestort; 5° dat elke kapitaalinbreng anders dan in geld, hierna inbreng in

natura genoemd, is volgestort.

Art. 795 De kapitaalinbreng kan geschieden in geld of in natura.

Art. 796 De inbreng in natura mag slechts bestaan uit vermogensbestandde-

len die naar economische maatstaven kunnen worden gewaardeerd.

TITRE VI. — Dispositions pénales

Art. 788 Sont punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs :

1° les membres de l’organe de gestion qui n’ont pas rédigé un état résumant la situation active et passive de la société et qui n’ont pas désigné un commissaire, un réviseur ou un expert-comptable externe, comme il est prévu à l’article 777;

2° les membres de l’organe de gestion qui n’ont pas repris les conclusions du rapport du commissaire, du réviseur ou de l’expert- comptable externe, dans l’acte constatant la transformation comme il est prévu à l’article 783, alinéa 2;

3° les membres de l’organe de gestion qui n’ont pas présenté le rapport spécial accompagné du rapport du commissaire, du réviseur ou de l’expert-comptable externe, comme il est prévu aux articles 778 et 779.

LIVRE XIII

La société agricole

TITRE PREMIER. — Nature et qualification

Art. 789 La société agricole est une société qui a pour objet l’exploitation

d’une entreprise agricole ou horticole.

Art. 790 Elle est constituée soit uniquement d’associés gérants, soit d’un ou de

plusieurs associés gérants et d’un ou de plusieurs associés commandi- taires.

Seules des personnes physiques peuvent faire partie de la société agricole.

Les associés gérants fournissent un travail physique; les associés commanditaires effectuent un apport en capital.

Art. 791 L’engagement d’associé gérant ne peut être contracté que par les

personnes qui exploiteront, dans une société agricole, une entreprise agricole ou horticole dont elles tireront au moins 50 % de leur revenu de travail et à laquelle elles consacreront au moins 50 % de leur activité.

Cet engagement est constaté par le fait que l’identité de l’intéressé en tant qu’associé gérant, est mentionnée conformément à l’article 69, 4° et 9°.

Art. 792 La société agricole porte une dénomination qui doit comporter, à côté

du mot « société agricole » en toutes lettres ou en abrégé, le nom d’un au moins des associés gérants.

Le nom des associés commanditaires ne peut figurer dans la dénomination sociale.

Art. 793 Les associés gérants assument une responsabilité illimitée pour tous

les engagements de la société. Les associés commanditaires ne sont responsables que jusqu’à

concurrence de leur apport.

TITRE II. — Constitution et formation du capital

Art. 794 La constitution d’une société agricole requiert : 1° que le nombre des associés et l’objet social répondent aux

prescriptions légales; 2° que l’apport soit fait intégralement et sans conditions; 3° que les associés aient engagé un apport global de 250 000 francs au

moins, entièrement libéré à la constitution;

4° que, pour le surplus, chacune des parts représentant un apport en numéraire soit libérée jusqu’à concurrence d’un cinquième au moins;

5° que tout apport en capital autre qu’en numéraire, ci-après apport en nature, soit entièrement libéré.

Art. 795 Les apports en capital peuvent être effectués en numéraire ou en

nature.

Art. 796 Les apports en nature ne peuvent être constitués que par des

éléments d’actif susceptibles d’évaluation économique.

29603MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Een verplichting tot het verrichten van werk of van diensten kan daarvan geen deel uitmaken. De rechten en verplichtingen van de pachter voortvloeiend uit de pachtovereenkomst, kunnen daarvan evenmin deel uitmaken.

Art. 797 De waardering van de inbrengen in natura geschiedt met oprecht-

heid en te goeder trouw. Zij wordt vastgelegd in een verslag, met vermelding van de toegepaste waarderingsmethode.

Art. 798 In geval van inbreng in geld, worden de te storten bedragen vóór de

oprichting van de vennootschap bij storting of overschrijving gedepo- neerd op een bijzondere rekening op naam van de vennootschap in oprichting, geopend bij de Post (Postcheque) of bij een in België gevestigde kredietinstelling die geen gemeentespaarkas is en waarop de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen van toepassing is. De bijzondere rekening wordt uitsluitend ter beschikking gehouden van de op te richten vennoot- schap. Over die rekening kan enkel worden beschikt door personen die bevoegd zijn om de vennootschap te verbinden, na overlegging van een kopie van de oprichtingsakte, ondertekend door alle vennoten. Indien de vennootschap niet binnen drie maanden na de opening van

de bijzondere rekening is opgericht, worden de gelden teruggegeven aan de deposanten die erom verzoeken.

Art. 799 In de oprichtingsakte moet, naast de gegevens vervat in het uitreksel,

worden melding gemaakt van : 1° de naleving van de wettelijke vereisten inzake oprichting; 2° de voorwaarden waaronder de beherende vennoten kunnen

toetreden en uittreden en waaronder de aandelen kunnen worden overgedragen. De akte wordt ondertekend door alle vennoten-oprichters die

persoonlijk of bij gevolmachtigde verschijnen. Het verslag over de waardering van de inbreng in natura en een bewijs van de deponering van de volgestorte inbreng in geld worden er aangehecht.

Art. 800 Niettegenstaande elk andersluidend beding zijn de oprichters en, in

geval van kapitaalverhoging, de beherende vennoten, jegens alle belanghebbenden hoofdelijk gehouden : 1° voor het volle gedeelte van de inbreng waarvoor geen geldige

verbintenis is aangegaan, alsmede voor het eventuele verschil tussen de voorgeschreven minimuminbreng en het gestorte bedrag; zij worden van rechtswege geacht zich daarvoor te hebben verbonden; 2° tot werkelijke storting van het niet-gestorte gedeelte overeenkom-

stig artikel 794, 3° en 4°, alsmede van het gedeelte van de inbreng waarvoor zij overeenkomstig het 1° van rechtswege verbonden zijn; 3° tot vergoeding van de schade die het onmiddellijk en rechtstreeks

gevolg is, hetzij van de nietigheid van de vennootschap, hetzij van het ontbreken of de onjuistheid van de bij artikelen 69 en 799 voorgeschre- ven vermeldingen; 4° voor de schade die het gevolg is van een kennelijke overschatting

van een inbreng in natura.

TITEL III. — Effecten en hun overdracht en overgang

HOOFDSTUK I. — Aandelen

Art. 801 Het kapitaal van de landbouwvennootschap is verdeeld in aandelen

van gelijke waarde. De aandelen zijn op naam.

Art. 802 Indien een aandeel aan verscheidene eigenaars toebehoort of met

vruchtgebruik is bezwaard, kan de vennootschap de uitoefening van de rechten die eraan verbonden zijn, schorsen, totdat een enkele persoon is aangewezen als eigenaar ten aanzien van de vennootschap. Indien het aandeel door de eigenaar in pand gegeven is, blijft deze

zijn stemrecht uitoefenen.

Art. 803 In de zetel van de vennootschap wordt een aandelenregister

bijgehouden waarin worden aangetekend : 1° de identiteit van elke vennoot en het aantal hem toebehorende

aandelen; 2° de gedane stortingen; 3° elke overdracht van aandelen met de datum; deze vermelding

wordt gedagtekend en ondertekend door de overdrager en de overne- mer;

Des engagements concernant l’exécution de travaux ou la prestation de services ne peuvent en faire partie. Les droits et obligations du preneur qui découlent du bail à ferme ne peuvent pas non plus en faire partie.

Art. 797 L’évaluation des apports en nature doit se faire avec sincérité et

bonne foi. Elle est consignée dans un rapport, qui fera mention de la méthode d’évaluation appliquée.

Art. 798 En cas d’apport en numéraire, les fonds qui doivent être libérés sont,

préalablement à la constitution de la société, déposés par versement ou virement à un compte spécial ouvert au nom de la société en formation auprès de la Poste (Postchèque) ou d’un établissement de crédit établi en Belgique, autre qu’une caisse d’épargne communale, régi par la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit. Le compte spécial doit être à la disposition exclusive de la société à constituer. Il ne peut en être disposé que par les personnes habilitées à engager la société, sur présentation d’une copie de l’acte constitutif signée par tous les associés.

Si la société n’a pas été constituée dans les trois mois de l’ouverture du compte spécial, les fonds seront restitués aux déposants qui en feront la demande.

Art. 799 L’acte de société mentionne, outre les indications contenues dans

l’extrait : 1° le respect des conditions légales relatives à la constitution; 2° les conditions d’adhésion et de démission des associés gérants

ainsi que les conditions de cession des parts sociales.

L’acte est signé par tous les associés fondateurs, qui comparaissent en personne ou par mandataire. Le rapport sur l’évaluation des apports en nature et une attestation justifiant du dépôt des apports en numéraire libérés y sont annexés.

Art. 800 Nonobstant toute stipulation contraire, les fondateurs et, en cas

d’augmentation du capital, les associés gérants sont solidairement responsables à l’égard de tous les intéressés :

1° de toute la partie de l’apport qui n’aura pas été valablement engagée, ainsi que de la différence éventuelle entre l’apport minimum prescrit et le montant libéré : ils sont de plein droit censés les avoir engagées;

2° du versement effectif de la partie non libérée, conformément aux dispositions de l’article 794, 3° et 4°, ainsi que de la partie de l’apport dont ils sont tenus de plein droit en vertu du 1°; 3° de la réparation du préjudice qui est une suite immédiate et

directe, soit de la nullité de la société, soit de l’absence ou de la fausseté des énonciations prescrites par les articles 69 et 799;

4° du préjudice qui résulterait de la surévaluation manifeste d’un apport en nature.

TITRE III. — Des titres et de leur transfert

CHAPITRE PREMIER. — Les parts sociales

Art. 801 Le capital de la société agricole se divise en parts égales. Les parts

sont nominatives.

Art. 802 Si une part appartient à plusieurs propriétaires ou se trouve grevée

d’usufruit, la société a le droit de suspendre l’exercice des droits y afférents jusqu’à ce qu’une seule personne soit désignée comme étant à son égard propriétaire de la part.

Si la part a été donnée en gage par son propriétaire, celui-ci conserve l’exercice de son droit de vote.

Art. 803 Il est tenu au siège social un registre des associés, qui contient :

1° l’identité de chaque associé et le nombre des parts lui appartenant;

2° l’indication des versements effectués; 3° chaque cession de parts avec sa date; cette mention doit être datée

et signée par le cédant et le cessionnaire;

29604 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

4° de overgang wegens overlijden of de toewijzing na verdeling, met de datum; deze vermeldingen worden gedagtekend en ondertekend door de beherende vennoten en de rechtverkrijgenden. De overdrachten en toewijzingen kunnen niet tegen de vennootschap

worden ingeroepen dan vanaf de datum van hun inschrijving in het register. De vennootschap kan er zich echter wel op beroepen vóór die datum. Iedere vennoot of elke derde belanghebbende kan kennisnemen van

dit register.

HOOFDSTUK II. — Overdracht en overgang van aandelen

Art. 804 De aandelen kunnen slechts overgaan bij overlijden of overgedragen

worden onder de levenden met toestemming van alle beherende vennoten enerzijds, en van de meerderheid van de stille vennoten anderzijds, en volgens de bepalingen van artikel 824. Onder voorbehoud van meer beperkende bepalingen in de statuten,

is deze toestemming niet vereist wanneer de aandelen overgaan bij overlijden of overgedragen worden onder de levenden : 1° aan een vennoot; 2° aan de echtgenoot van de overdrager; 3° aan de bloedverwanten in de rechte opgaande lijn; 4° aan de bloedverwanten in de rechte nederdalende lijn en hun

aanverwanten, met inbegrip van de adoptieve kinderen en de kinderen van de echtgenoot.

Art. 805 Indien op grond van artikel 804, de overdracht of overgang van

aandelen wordt geweigerd, moeten de vennoten die zich tegen de overdracht of de overgang verzetten, deze aandelen overnemen. Indien verscheidene vennoten in aanmerking komen voor de over-

name van die aandelen, en onder voorbehoud van de uitoefening van het recht van voorkoop volgens artikel 806, worden die aandelen, voor zover de statuten niet anders bepalen, verdeeld in verhouding tot het getal van de aandelen die aan de verkrijgende vennoten toebehoren. De overname van de aandelen geschiedt bij gebreke van minnelijke

overeenkomst, tegen de prijs en de betalingsmodaliteiten vastgesteld in de statuten. Bij gebreke van een statutaire regeling, wordt de prijs vastgesteld door de rechter met inachtneming van het vermogen en het rendement van de vennootschap. De rechter kan voor de betaling geen langere termijn toestaan dan een jaar. De verkrijger van de aandelen kan deze niet overdragen zolang de prijs van de overgenomen aandelen niet volledig is betaald.

Art. 806 Niettegenstaande elk andersluidend beding en onverminderd arti-

kel 804, is elke overdracht onder de levenden onderworpen aan het recht van voorkoop van de beherende vennoten. De vennoot die aandelen wenst over te dragen, moet de beherende vennoten bij aangetekende brief in kennis stellen van de voorgenomen overdracht en de voorwaarden ervan. Het recht van voorkoop moet worden uitgeoefend binnen twee

maanden na de kennisgeving bedoeld in het eerste lid. De prijs en de wijze van betaling worden vastgesteld overeenkomstig artikel 805. Indien verscheidene beherende vennoten in aanmerking komen voor

de afkoop van de aandelen, worden deze, voor zover de statuten niet anders bepalen, aan de betrokken vennoten toegewezen in verhouding tot hun deelneming in het kapitaal. Indien het recht van voorkoop niet werd uitgeoefend voor het geheel

of een deel van de betrokken aandelen, kan de voorgenomen over- dracht van de niet in voorkoop genomen aandelen op geldige wijze plaatshebben met toestemming van de meerderheid van de stille vennoten en onder de voorwaarden bepaald in artikel 805.

Art. 807 De overnemer van aandelen is het nog te storten bedrag ervan

verschuldigd. De overdrager blijft jegens de vennootschap hoofdelijk met de

overnemer gehouden te voldoen aan de opvragingen waartoe vóór de overdracht is besloten, alsmede aan de latere opvragingen wanneer deze nodig zijn om schulden te kwijten die ontstaan zijn vóór de bekendmaking van de overdracht. De overdrager heeft hoofdelijk verhaal op hem aan wie hij zijn

aandelen heeft overgedragen en op de latere overnemers, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.

4° les transmissions pour cause de mort et les attributions après partage avec leur date; ces mentions doivent être datées et signées par les associés gérants et les ayants droit.

Les transferts et attributions ne sont opposables à la société qu’à dater de leur inscription dans le registre. Toutefois, la société peut les invoquer avant cette date.

Tout associé ou tout tiers intéressé pourra prendre connaissance de ce registre.

CHAPITRE II. — Transfert des parts

Art. 804 Les parts ne peuvent être transmises pour cause de mort ou cédées

entre vifs qu’avec l’agrément de tous les associés gérants, d’une part, et de la majorité des associés commanditaires, d’autre part, et selon les dispositions de l’article 824.

Sauf dispositions plus restrictives des statuts, cet agrément n’est pas requis lorsque les actions sont transmises ou cédées :

1° à un associé; 2° au conjoint du cédant; 3° aux ascendants directs; 4° aux descendants en ligne directe et leurs alliés, y compris les

enfants adoptifs et les enfants du conjoint.

Art. 805 Si, en application de l’article 804, la cession des parts est refusée, ou,

qu’en cas de décès, la qualité d’associé soit déniée, les associés qui s’opposent à la cession ou à la transmission doivent reprendre ces parts.

Si plusieurs associés entrent en ligne de compte pour la reprise des parts, et sous réserve de l’exercice du droit de préemption selon l’article 806, ces parts sont, sauf stipulation contraire des statuts, réparties à raison des parts appartenant aux associés acquéreurs.

A défaut d’accord à l’amiable, la reprise des parts s’effectue au prix et selon les modalités de paiement déterminés dans les statuts. à défaut de dispositions statutaires, le prix est fixé par le juge eu égard au patrimoine et au rendement de la société. Le juge ne peut accorder de délai supérieur à un an pour le paiement. L’acquéreur des parts ne peut les céder aussi longtemps que le prix des parts reprises n’a pas été entièrement payé.

Art. 806 Nonobstant toute stipulation contraire et sans préjudice de l’arti-

cle 804, toute cession entre vifs est soumise au droit de préemption des associés gérants. L’associé qui se propose de céder des parts est tenu d’informer par lettre recommandée les associés gérants de son intention et des conditions de la cession.

Le droit de préemption doit être exercé dans les deux mois de la notification visée à l’alinéa 1er. Le prix et les moyens de paiement sont déterminés conformément à l’article 805.

Si plusieurs associés gérants se présentent pour le rachat des parts, celles-ci sont, sauf stipulation contraire des statuts, attribuées aux associés intéressés au prorata de leur participation dans le capital.

Si le droit de préemption n’a pas été exercé pour tout ou partie de ces parts, la cession envisagée peut être opérée valablement en ce qui concerne les parts pour lesquelles il n’a pas été fait usage de ce droit, moyennant autorisation de la majorité des associés commanditaires et aux conditions prévues à l’article 805.

Art. 807 Le cessionnaire de parts est débiteur du montant qui reste à verser.

Le cédant reste tenu envers la société, solidairement avec le cessionnaire, de répondre aux appels de fonds décidés antérieurement à la cession, ainsi qu’aux appels de fonds ultérieurs lorsque ceux-ci sont nécessaires pour acquitter des dettes nées avant la publication de la cession.

Le cédant a recours solidaire contre celui à qui il a cédé sa part et contre les cessionnaires ultérieurs, sauf si les parties en sont convenues autrement.

29605MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

TITEL IV. — Organen en controle

HOOFDSTUK I. — Bestuur en vertegenwoordiging

Art. 808 De verbintenis van een vennoot tot het verrichten van lichamelijke

arbeid verleent hem het statuut van beherend vennoot.

Art. 809 Nieuwe vennoten kunnen als beherend vennoot slechts toetreden

met toestemming van alle vennoten en onder de voorwaarden die met inachtneming van artikel 791 door de statuten worden gesteld. De statuten kunnen bepalen dat bloedverwanten in de rechte nederda- lende lijn en hun aanverwanten van rechtswege beherend vennoot kunnen worden zonder een voorafgaande goedkeuring van alle vennoten. Zij kunnen daar voorwaarden aan verbinden.

Art. 810 De duur van de functie van beherende vennoot is gelijk aan de duur

van de vennootschap.

Art. 811 Elke beherende vennoot wordt vergoed voor zijn arbeid ten minste

op basis van het minimumuurloon voor geschoolde arbeiders van dezelfde sector. De statuten bepalen de wijze waarop het aantal in aanmerking te nemen uren wordt vastgesteld. De beherende vennoten hebben recht op deze beloning, ongeacht de

aard en de omvang van de bedrijfsresultaten.

Art. 812 De beherende vennoten kunnen aan hun statuut een einde maken

met inachtneming van een opzegtermijn van twee jaar, schriftelijk te betekenen aan alle vennoten. De vennootschap kan van die termijn afstand doen door een beslissing die genomen wordt, enerzijds, door de andere beherende vennoten bij eenparigheid van stemmen en ander- zijds door de stille vennoten met meerderheid van stemmen, volgens de bepalingen van artikel 824.

Art. 813 Een beherende vennoot kan slechts om zwaarwichtige redenen uit

zijn functie worden ontzet. Het besluit daartoe wordt door de andere vennoten genomen onder de voorwaarden van artikel 826.

Art. 814 Elke beherende vennoot heeft de volledige bevoegdheid om de

vennootschap te besturen. Hij kan alle handelingen verrichten die nodig of dienstig zijn voor de vennootschap, behoudens die welke door de wet aan de algemene vergadering worden voorbehouden.

Art. 815 De statuten kunnen bepalen dat de beherende vennoten een college

vormen.

Art. 816 De statuten kunnen bepalen dat bepaalde beslissingen slechts

kunnen worden genomen met toestemming van de algemene vergade- ring van de stille vennoten.

Art. 817 De onderlinge verdeling van de bestuurstaken en de beperkingen die

door de statuten aan de bestuursbevoegdheid worden gesteld, over- eenkomstig artikel 816, kunnen aan derden niet worden tegengewor- pen, zelfs indien zij openbaar zijn gemaakt.

Art. 818 Elke beherende vennoot vertegenwoordigt de vennootschap tegen-

over derden en in rechte, als eiser of als verweerder. De statuten kunnen evenwel bepalen dat de vennootschap wordt

vertegenwoordigd door verscheidene beherende vennoten die geza- menlijk optreden. Deze clausule kan slechts tegengeworpen worden aan derden indien zij betrekking heeft op de algemene vertegenwoor- digingsbevoegdheid en indien zij is neergelegd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 74.

Art. 819 De beherende vennoten zijn jegens de vennootschap aansprakelijk

voor de fouten die zij in de uitoefening van hun opdracht begaan, zelfs indien zij hun taken verdeeld hebben. Hun aansprakelijkheid wordt beoordeeld zoals inzake lastgeving. Zij zijn jegens derden hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die

het gevolg is van een overtreding van de bepalingen van dit wetboek of de statuten.

TITRE IV. — Organes et contrôle

CHAPITRE PREMIER. — Gestion et représentation

Art. 808 L’engagement d’un associé de fournir un travail physique lui confère

le statut d’associé gérant.

Art. 809 De nouveaux associés ne peuvent être admis comme associés gérants

qu’avec l’agrément de tous les associés et aux conditions stipulées dans les statuts, conformément à l’article 791. Les statuts peuvent disposer que les descendants en ligne directe et leurs alliés peuvent acquérir de plein droit la qualité d’associé gérant sans l’agrément préalable de tous les associés. Ils peuvent soumettre l’obtention de cette qualité à certaines conditions.

Art. 810 La durée de la fonction d’associé gérant est égale à la durée de la

société.

Art. 811 Chaque associé gérant est rémunéré de son travail au minimum sur

la base du salaire horaire minimum d’un ouvrier qualifié du même secteur. Les statuts déterminent la manière d’établir le nombre des heures à prendre en considération.

Les associés gérants ont droit à cette rémunération, quelles que soient la nature et l’importance du résultat d’exploitation.

Art. 812 Les associés peuvent mettre fin à leur statut moyennant préavis de

deux ans à signifier par écrit à tous les associés. La société peut renoncer à ce délai par une décision prise, d’une part, à l’unanimité des autres associés gérants et, d’autre part, à la majorité des voix des associés commanditaires, selon les dispositions de l’article 824.

Art. 813 Un associé gérant ne peut être démis de ses fonctions que pour des

motifs graves. Cette décision doit être prise par les autres associés, aux conditions prévues à l’article 826.

Art. 814 Chaque associé gérant a compétence pleine et entière pour gérer la

société. Il peut accomplir tous les actes nécessaires ou utiles à la société, sauf ceux que la loi réserve à l’assemblée générale.

Art. 815 Les statuts peuvent stipuler que les associés gérants forment un

collège.

Art. 816 Les statuts peuvent stipuler que certaines décisions ne pourront être

prises que moyennant l’accord de l’assemblée générale des associés commanditaires.

Art. 817 La répartition des tâches de gestion entre associés et les restrictions

apportées aux compétences de gestion par les statuts conformément à l’article 816 ne sont pas opposables aux tiers, même si elles ont été publiées.

Art. 818 Chaque associé gérant représente la société à l’égard des tiers et en

justice, soit en demandant, soit en défendant. Toutefois, les statuts peuvent stipuler que la société est représentée

par plusieurs gérants agissant conjointement. Cette clause n’est oppo- sable aux tiers que si elle concerne le pouvoir général de représentation et si elle a été déposée et publiée conformément à l’article 74.

Art. 819 Les associés gérants sont responsables envers la société des fautes

commises dans l’exercice de leur mission, même s’ils ont réparti les tâches entre eux. Leur responsabilité se détermine comme en matière de mandat. Ils sont solidairement responsables envers les tiers de tous dommages-

intérêts résultant d’infractions aux dispositions du présent code ou des statuts.

29606 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Ten aanzien van de feiten waaraan zij geen deel hebben gehad, zijn zij van hun aansprakelijkheid slechts ontheven indien zij bewijzen dat hun geen schuld te wijten is en zij alle feiten hebben aangeklaagd op de eerste algemene vergadering nadat zij er kennis van hebben gekregen.

HOOFDSTUK II. — Algemene vergadering van vennoten

Art. 820 De algemene vergadering wordt bijeengeroepen door de beherende

vennoten op eigen initiatief of op verzoek van enige andere vennoot, volgens de regels gesteld in de statuten.

Art. 821 De agenda wordt bij de uitnodiging gevoegd. De stille vennoten kunnen zich laten vertegenwoordigen bij vol-

macht.

Art. 822 De vergadering wordt voorgezeten door de oudste in leeftijd onder

de aanwezige beherende vennoten. Zij neemt haar besluiten op de wijze omschreven door de statuten.

Art. 823 De beherende vennoten bezorgen elke stille vennoot ten minste

vijftien dagen vóór de vergadering een schriftelijk verslag over de bedrijfsresultaten dat voldoende gegevens bevat om aan de stille vennoten een inzicht te verschaffen in de financiële toestand van het bedrijf en in de bedrijfsresultaten. Onverminderd het inzagerecht, bepaald in artikel 828, kan elke stille

vennoot aan de beherende vennoten nadere inlichtingen vragen betreffende dat verslag.

Art. 824 Een besluit van de algemene vergadering van de stille vennoten is

vereist met betrekking tot : 1° het geven van kwijting aan de beherende vennoten van hun

beheer, 2° de verdeling van de bedrijfsresultaten, 3° de beloning van de beherende vennoten, 4° de voorstellen die ter goedkeuring zijn voorgelegd ingevolge

artikel 816. Het besluit wordt genomen met meerderheid van stemmen. Elk aandeel geeft recht op een stem. De beherende vennoten hebben

het recht de vergadering bij te wonen, zelfs indien zij geen aandelen hebben.

Art. 825 De besluiten bedoeld in artikel 824, eerste lid, 1° tot 3°, worden

jaarlijks genomen, uiterlijk zes maanden na het einde van het boekjaar.

Art. 826 Een besluit van de algemene vergadering van de beherende vennoten

en de stille vennoten is vereist met betrekking tot : 1° de wijziging van de statuten, 2° de vrijwillige ontbinding van de vennootschap. De besluiten worden genomen met eenparigheid van de stemmen

van de beherende vennoten en met een meerderheid van drie vierde van de stemmen van de stille vennoten. Elke vennoot beschikt over één stem.

HOOFDSTUK III. — Controle

Art. 827 De titels VI en VII van boek IV zijn niet van toepassing op

landbouwvennootschappen.

Art. 828 De stille vennoten hebben het recht tweemaal per jaar ter plaatse

inzage te nemen van de boeken en bescheiden van de vennootschap.

Zij mogen schriftelijk vragen stellen omtrent het bestuur, waarop schriftelijk moet worden geantwoord.

Art. 829 Tenzij in de statuten anders is bepaald, wordt dit recht in het midden

en aan het einde van het boekjaar uitgeoefend. De stille vennoten kunnen zich laten bijstaan door een deskundige. Deze kan door de beherende vennoten worden gewraakt. In dat geval wordt de deskun- dige, op verzoek van de stille vennoten, aangewezen door de voorzitter van de rechtbank.

Ils ne seront déchargés de cette responsabilité quant aux faits auxquels ils n’ont pas pris part, que s’ils prouvent qu’aucune faute ne leur est imputable et qu’ils ont dénoncé tous les faits à l’assemblée générale la plus prochaine après qu’ils en auront eu connaissance.

CHAPITRE II. — Assemblée générale des associés

Art. 820 L’assemblée générale est convoquée par les associés gérants, soit de

leur propre initiative, soit à la demande de tout autre associé, conformément aux règles statutaires.

Art. 821 L’ordre du jour est joint à la convocation. Les associés commanditaires peuvent émettre leur vote par écrit ou

se faire représenter par procuration.

Art. 822 L’assemblée est présidée par le doyen d’âge des associés gérants

présents. Elle prend ses décisions de la manière définie par les statuts.

Art. 823 Les associés gérants transmettent à chaque associé commanditaire,

au moins quinze jours avant l’assemblée, un rapport écrit sur les résultats d’exploitation, qui contiendra des éléments suffisants pour permettre aux associés commanditaires de connaı̂tre la situation financière de leur entreprise et les résultats d’exploitation.

Sans préjudice du droit de consultation prévu à l’article 828, chaque associé commanditaire peut demander aux associés gérants des renseignements complémentaires au sujet de ce rapport.

Art. 824 Une décision de l’assemblée générale des associés commanditaires

est requise pour : 1° la décharge de leur gestion à donner aux associés gérants,

2° la répartition du résultat d’exploitation, 3° la rémunération des associés gérants, 4° les propositions soumises à son approbation conformément à

l’article 816. La décision est prise à la majorité des voix. Chaque part sociale donne droit à une voix. Les associés gérants ont

le droit d’assister à l’assemblée, même s’ils ne sont pas titulaires de parts.

Art. 825 Les décisions visées à l’article 824, alinéa 1er, 1° à 3° sont prises

chaque année, au plus tard six mois après la clôture de l’exercice social.

Art. 826 Une décision de l’assemblée générale des associés gérants et des

associés commanditaires est requise pour : 1° une modification des statuts, 2° la dissolution volontaire de la société. Les décisions sont prises, d’une part, à l’unanimité des voix des

associés gérants et, d’autre part, à la majorité des trois quarts des associés commanditaires.

Chaque associé dispose d’une seule voix.

CHAPITRE III. — Contrôle

Art. 827 Les titres VI et VII du livre IV ne sont pas applicables aux sociétés

agricoles.

Art. 828 Les associés commanditaires ont le droit de prendre connaissance,

deux fois par an, sans déplacement, des livres et documents de la société.

Ils peuvent poser des questions par écrit au sujet de la gestion, auxquelles il doit être répondu par écrit.

Art. 829 Sauf stipulation contraire des statuts, ce droit est exercé au milieu et

à la fin de chaque exercice. Les associés commanditaires peuvent se faire assister d’un expert. Celui-ci peut être récusé par les associés gérants. Dans ce cas, l’expert est désigné par le président du tribunal, à la demande des associés commanditaires.

29607MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

TITEL V. — De winstverdeling

Art. 830 De verdeling van de bedrijfsresultaten geschiedt als volgt : 1° met goedkeuring van de beherende vennoten kan de algemene

vergadering besluiten het batig saldo, na toewijzing van de beloning bedoeld in artikel 811, geheel of gedeeltelijk te reserveren; 2° ingeval het batig saldo niet geheel wordt gereserveerd overeen-

komstig het 1° wordt het aan de aandelen toebedeeld ten belope van ten hoogste de wettelijke interest op het gestorte kapitaal; 3° de rest wordt in voorkomend geval aan de beherende vennoten ter

vergoeding van hun arbeid en aan de aandelen toebedeeld in een verhouding door de statuten te bepalen.

Art. 831 De stille vennoot kan door derden worden verplicht de hem

uitgekeerde rente en dividenden terug te betalen indien ze niet genomen zijn uit de werkelijke winst van de vennootschap en is er in dat geval bedrog, kwade trouw of grove nalatigheid van de beherende vennoten, dan kan de stille vennoot hen vervolgen tot betaling van wat hij heeft moeten teruggeven.

TITEL VI. — Ontbinding

Art. 832 Tenzij de statuten anders bepalen, wordt de vennootschap, bij

overlijden van een van de vennoten, voortgezet met diens erfgenamen. Minderjarige niet-ontvoogde erfgenamen kunnen alleen de hoeda-

nigheid van stille vennoot verkrijgen.

Art. 833 De artikelen 39, 5°, 43 en 44 zijn niet van toepassing op de

landbouwvennootschap die voor onbepaalde duur is aangegaan. De ontbinding van een landbouwvennootschap kan in rechte gevor-

derd worden om wettige redenen. Zij wordt uitgesproken op verzoek van eenieder die aantoont hierbij een wettig belang te hebben, op vordering van het openbaar ministerie of zelfs ambtshalve door de rechter, indien haar doel of haar werkzaamheden niet overeenstemmen met de bepalingen van artikel 789; het openbaar ministerie wordt in ieder geval gehoord. Buiten dit geval wordt tot ontbinding van de landbouwvennoot-

schap besloten volgens de regels gesteld in artikel 826.

Art. 834 § 1. Wanneer ten gevolge van geleden verlies het nettoactief gedaald

is tot minder dan de helft van het maatschappelijk kapitaal, moet de algemene vergadering van de beherende en de stille vennoten, behoudens strengere bepalingen in de statuten, bijeenkomen binnen een termijn van ten hoogste twee maanden nadat het verlies is vastgesteld of krachtens wettelijke of statutaire bepalingen had moeten worden vastgesteld om, in voorkomend geval, volgens de regels die voor een statutenwijziging zijn gesteld, te beraadslagen en te besluiten over de ontbinding van de vennootschap en eventueel over andere in de agenda aangekondigde maatregelen. De beherende vennoten verantwoorden hun voorstellen in een

bijzonder verslag dat vijftien dagen vóór de algemene vergadering op de zetel van de vennootschap ter beschikking van de vennoten wordt gesteld. Indien de beherende vennoten voorstellen de activiteit voort te zetten, geven zij in het verslag een uiteenzetting van de maatregelen die zij overwegen te nemen tot herstel van de financiële toestand van de vennootschap. Dat verslag wordt in de agenda vermeld. Een afschrift ervan wordt, samen met de oproepingsbrief, toegezonden aan de vennoten. § 2. Op dezelfde wijze wordt gehandeld wanneer het nettoactief ten

gevolge van geleden verlies gedaald is tot minder dan een vierde van het maatschappelijk kapitaal, met dien verstande dat de ontbinding plaatsheeft wanneer zij wordt goedgekeurd door een vierde gedeelte van de stemmen uitgebracht op de vergadering van de beherende en de stille vennoten. § 3. Is de algemene vergadering niet overeenkomstig dit artikel

bijeengeroepen, dan wordt de door derden geleden schade, behoudens tegenbewijs, geacht uit het ontbreken van een bijeenroeping voort te vloeien.

Art. 835 Wanneer het nettoactief gedaald is tot beneden het bedrag van

250 000 frank, kan iedere belanghebbende de ontbinding van de vennootschap voor de rechtbank vorderen. In voorkomend geval kan de rechtbank aan de vennootschap een termijn toestaan om haar toestand te regulariseren.

TITRE V. — Répartition bénéficiaire

Art. 830 La répartition du résultat d’exploitation s’effectue comme suit : 1° avec l’agrément des associés gérants, l’assemblée générale peut

décider de réserver tout ou partie du résultat positif après prélèvement de la rémunération visée à l’article 811;

2° au cas où le résultat positif n’aurait pas été réservé en totalité, conformément au 1°, il en sera attribué aux diverses parts sociales une quotité qui ne peut dépasser l’intérêt légal du capital libéré; 3° le solde éventuel est attribué aux associés gérants en rémunération

de leur travail ainsi qu’aux diverses parts, selon une proportion arrêtée par les statuts.

Art. 831 L’associé commanditaire peut être contraint par les tiers à rapporter

les intérêts et les dividendes qu’il a reçus, s’ils n’ont pas été prélevés sur les bénéfices réels de la société et, dans ce cas, s’il y a fraude, mauvaise foi ou négligence grave de la part des associés gérants, le commandi- taire peut poursuivre ces derniers en paiement de ce qu’il a dû restituer.

TITRE VI. — La dissolution

Art. 832 Sauf disposition contraire des statuts, la société est poursuivie, en cas

de décès de l’un des associés, avec ses héritiers. Les héritiers mineurs non émancipés ne peuvent obtenir que la

qualité d’associés commanditaires.

Art. 833 Les articles 39, 5°, 43 et 44 ne s’appliquent pas à la société agricole

conclue pour une durée indéterminée. La dissolution de la société agricole peut être demandée en justice

pour de justes motifs. Elle sera prononcée, soit à la demande de toute partie ayant un intérêt légitime, soit à la requête du ministère public, soit même d’office par le juge, si son objet ou son activité n’est pas conforme aux dispositions de l’article 789, le ministère public étant en tout cas entendu.

En dehors de ce cas, la dissolution d’une société agricole requiert une décision prise conformément aux règles énoncées à l’article 826.

Art. 834 § 1er. Sauf dispositions plus rigoureuses des statuts, si, par suite de

perte, l’actif net est réduit à un montant inférieur à la moitié du capital social, l’assemblée générale des associés gérants et des associés commanditaires doit être réunie dans un délai n’excédant pas deux mois à dater du moment où la perte a été constatée ou aurait dû l’être en vertu des obligations légales ou statutaires, en vue de délibérer et de statuer, le cas échéant, dans les formes prescrites pour la modification des statuts, de la dissolution éventuelle de la société et éventuellement d’autres mesures annoncées dans l’ordre du jour.

Les associés gérants justifient leurs propositions dans un rapport spécial tenu à la disposition des associés au siège de la société quinze jours avant l’assemblée générale. Si les associés gérants proposent la poursuite des activités, ils exposent dans leur rapport les mesures qu’ils comptent adopter en vue de redresser la situation financière de la société. Ce rapport est annoncé dans l’ordre du jour. Une copie en est adressée aux associés en même temps que la convocation.

§ 2. Les mêmes règles sont observées si, par suite de perte, l’actif net est réduit à un montant inférieur au quart du capital social mais, en ce cas, la dissolution aura lieu si elle est approuvée par le quart des voix émises à l’assemblée des associés gérants et des associés commanditai- res.

§ 3. Lorsque l’assemblée générale n’a pas été convoquée conformé- ment au présent article, le dommage subi par les tiers est, sauf preuve contraire, présumé résulter de cette absence de convocation.

Art. 835 Lorsque l’actif net est réduit à un montant inférieur à 250 000 francs,

tout intéressé peut demander au tribunal la dissolution de la société. Le tribunal peut, le cas échéant, accorder à la société un délai en vue de régulariser sa situation.

29608 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 836 Wanneer de vennootschap in de loop van haar bestaan nog slechts

één enkele vennoot telt, blijft de vennootschap als rechtspersoon bestaan zolang niet tot ontbinding is besloten.

TITEL VII. — Bepalingen van verschillende aard

Art. 837 De Koning kan bij de oprichting van een landbouwvennootschap een

rijksbijdrage toekennen volgens nadere regels door Hem te stellen.

Hij kan ook in enige andere vorm een financiële tegemoetkoming verlenen. De landbouwvennootschap wordt te dien einde erkend door de

minister van Landbouw.

Art. 838 Voor de toepassing van de pachtwet wordt de exploitatie als

beherend vennoot in een landbouwvennootschap gelijkgesteld met persoonlijke exploitatie. Dit geldt zowel ten aanzien van de pachter als van de verpachter wier rechten en verplichtingen onverkort blijven voortbestaan. Bij inbreng van de eigendom of het gebruiksrecht en/of genotsrecht

van het verpachte goed door de verpachter in een landbouwvennoot- schap is opzegging door de vennootschap slechts mogelijk wanneer de verpachter-inbrenger, zijn echtgenoot, afstammelingen of aangenomen kinderen of die van zijn echtgenoot in de vennootschap het statuut hebben van beherend vennoot.

BOEK XIV

Het economisch samenwerkingsverband

TITEL I. — Aard en kwalificatie

Art. 839 Het economisch samenwerkingsverband, hierna genoemd « het

samenwerkingsverband », is een vennootschap die bij overeenkomst voor een bepaalde of onbepaalde tijd, door natuurlijke of rechtsperso- nen kan worden opgericht en uitsluitend tot doel heeft de economische bedrijvigheid van haar leden te vergemakkelijken of te ontwikkelen, dan wel de resultaten van die bedrijvigheid waarbij de bedrijvigheid van het samenwerkingsverband moet aansluiten en ten opzichte waarvan deze van ondergeschikte betekenis moet zijn, te verbeteren of te vergroten.

Art. 840 Het samenwerkingsverband : 1° mag zich, buiten het nastreven van zijn eigen doel, niet recht-

streeks of onrechtstreeks mengen in de uitoefening van de bedrijvig- heid van zijn leden; 2° mag in welke hoofde dan ook geen aandelen of rechten van

deelneming in welke vorm dan ook rechtstreeks of onrechtstreeks bezitten in een handelsvennootschap of een vennootschap die de handelsvorm heeft aangenomen; 3° mag voor zichzelf geen winst nastreven; 4° mag geen lid zijn van een ander economisch of Europees

economisch samenwerkingsverband; 5° mag geen leningen aangaan door uitgifte van obligaties.

Art. 841 Een openbare oproep met het oog op deelneming in een samenwer-

kingsverband is verboden.

Art. 842 In de overeenkomst tot oprichting van het samenwerkingsverband

kan worden bepaald dat de leden of sommigen onder hen verplicht worden tot een inbreng in geld of een inbreng van goederen of van diensten, hierna inbreng in natura genaamd.

Art. 843 De leden van het samenwerkingsverband dragen jaarlijks bij om

tekorten aan te zuiveren voor zover bepaald in de overeenkomst of, bij gebreke daarvan, voor gelijke delen. Behoudens hetgeen in de artikelen 848 en 852 wordt bepaald, zijn de

leden van een samenwerkingsverband hoofdelijk aansprakelijk voor alle verbintenissen van het samenwerkingsverband. Leden kunnen niet persoonlijk worden veroordeeld op grond van

verbintenissen van het samenwerkingsverband zolang deze niet zelf is veroordeeld.

Art. 836 Lorsque, dans le courant de son existence, la société ne se compose

que d’un seul associé, elle continue à exister comme personne juridique tant que la dissolution n’a pas été décidée.

TITRE VII. — Dispositions diverses

Art. 837 Au moment de la constitution d’une société agricole, le Roi peut

accorder à celle-ci une intervention financière de l’état, suivant les règles qu’Il détermine.

Il peut également accorder toute autre forme d’aide financière.

La société est agréée à cette fin par le ministre de l’Agriculture.

Art. 838 Pour l’application de la loi sur le bail à ferme, l’exploitation à titre

d’associé gérant d’une société agricole est assimilée à l’exploitation personnelle. Cette règle s’applique tant au preneur qu’au bailleur dont les droits et obligations subsistent intégralement.

En cas d’apport de la propriété ou du droit d’usage et/ou de jouissance du bien loué par le bailleur dans une société agricole, le congé ne peut être donné par la société que si le bailleur-apporteur, son conjoint, ses descendants ou enfants adoptifs ou ceux de son conjoint, ont le statut d’associé gérant dans la société.

LIVRE XIV

Le groupement d’intérêt économique

TITRE PREMIER. — Nature et qualification

Art. 839 Le groupement d’intérêt économique, ci-après dénommé « le grou-

pement » est une société qui, constituée par contrat, pour une durée déterminée ou indéterminée, entre personnes physiques ou morales, a pour but exclusif de faciliter ou de développer l’activité économique de ses membres, d’améliorer ou d’accroı̂tre les résultats de cette activité à laquelle l’activité du groupement d’intérêt économique doit se rattacher et par rapport à laquelle elle doit avoir un caractère auxiliaire.

Art. 840 Le groupement ne peut : 1° sous réserve de son objet propre, s’immiscer directement ou

indirectement dans l’exercice de l’activité de ses membres;

2° ni détenir directement ou indirectement à quelque titre que ce soit des actions ou des parts d’associés, quelle qu’en soit la forme, dans une société commerciale ou à forme commerciale;

3° ni rechercher des bénéfices pour son propre compte; 4° ni être membre d’un autre groupement ou d’un groupement

européen d’intérêt économique; 5° ni contracter d’emprunts par voie d’émission d’obligations.

Art. 841 L’appel au public en vue de la participation à un groupement est

interdit.

Art. 842 Le contrat de constitution d’un groupement peut prévoir l’obligation

pour les membres ou pour certains d’entre eux de faire des apports en numéraire ou des apports en biens ou en services, ci-après apports en nature.

Art. 843 Les membres du groupement contribuent annuellement au règle-

ment de l’excédent des dépenses sur les recettes dans la proportion prévue au contrat de groupement ou, à défaut, par parts égales.

Sous réserve des dispositions des articles 848 et 852, les membres du groupement répondent solidairement de toutes les obligations du groupement. Aucun jugement portant condamnation personnelle des membres à

raison d’engagements du groupement ne peut être rendu avant qu’il y ait condamnation contre celui-ci.

29609MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

TITEL II. — Oprichting

Art. 844 Bij een inbreng in natura, wordt vóór de oprichting van het

samenwerkingsverband een bedrijfsrevisor aangewezen door de oprich- ters. De revisor maakt een verslag op, inzonderheid over de beschrij- ving van elke inbreng in natura en over de toegepaste waarderingsme- thoden. De tussenkomst van de revisor is ook vereist bij elke latere inbreng in

natura. Het verslag van de revisor wordt neergelegd op de griffie van de

rechtbank van koophandel overeenkomstig artikel 75. De Koning kan, bij in Ministerraad overlegd besluit, de soorten

samenwerkingsverbanden bepalen die worden vrijgesteld van de vereiste bepaald in dit artikel.

Art. 845 Naast de gegevens opgenomen in het uittreksel bestemd voor

bekendmaking, vermeldt de overeenkomst tot oprichting van het samenwerkingsverband de wijze waarop het bestuur en het toezicht worden uitgeoefend.

Art. 846 Niettegenstaande elk daarmee strijdig beding zijn de oprichters

jegens de belanghebbenden hoofdelijk gehouden tot : 1° vergoeding van de schade die het onmiddellijke en rechtstreekse

gevolg is, hetzij van de nietigheid van het samenwerkingsverband, hetzij van het ontbreken of de onjuistheid van de bij de artikelen 70 en 845 voorgeschreven vermeldingen; 2° nakoming van de verbintenissen aangegaan door handelingson-

bekwamen.

TITEL III. — Uittreding en uitsluiting

Art. 847 De toelating van een nieuw lid is enkel mogelijk wanneer de

overeenkomst daarin heeft voorzien en er de voorwaarden van heeft vastgesteld.

Art. 848 Elk nieuw lid is onder de in artikel 843 bedoelde voorwaarden

aansprakelijk voor de schulden van het samenwerkingsverband. Hij kan echter door een uitdrukkelijk beding in de oprichtingsovereen- komst of in de toelatingsakte worden ontslagen van de betaling van de schulden die vóór zijn toetreding zijn ontstaan. Om tegen derden en tegen het samenwerkingsverband te kunnen

worden ingeroepen, moet deze bepaling overeenkomstig artikel 74 zijn bekendgemaakt.

Art. 849 De uittreding van een lid is enkel mogelijk wanneer de overeenkomst

daarin heeft voorzien en er de voorwaarden van heeft vastgesteld.

Art. 850 De overeenkomst stelt de gronden en de wijze van uitsluiting van de

leden vast. Bij stilzwijgen van de overeenkomst kan een lid alleen worden

uitgesloten bij een beslissing van de rechtbank genomen op verzoek van de algemene vergadering en wanneer dat lid ernstig tekortschiet in zijn verplichtingen of de werking van het samenwerkingsverband ernstig verstoort. Het lid wiens uitsluiting wordt voorgesteld, mag niet deelnemen aan de desbetreffende stemming.

Art. 851 In geval van uitsluiting van een lid blijft het samenwerkingsverband

tussen de overige leden bestaan, tenzij de overeenkomst anders bepaalt, op de voorwaarden die zijn vastgesteld bij de overeenkomst of, bij gebreke daarvan, door de vergadering, op de wijze als voorgeschreven voor de wijziging van de overeenkomst.

Art. 852 Hij die ophoudt lid van het samenwerkingsverband te zijn en, in

geval van overlijden, de erfgenamen voor zover zij zelf niet als lid zijn toegelaten, zijn niet gehouden tot nakoming van de verbintenissen die het samenwerkingsverband heeft aangegaan na de dag van de bekendmaking van deze gebeurtenissen.

TITRE II. — Constitution

Art. 844 En cas d’apport en nature, un réviseur d’entreprises est désigné

préalablement à la constitution du groupement par les fondateurs. Le réviseur fait rapport, notamment sur la description de chaque apport en nature et sur les modes d’évaluation adoptés.

L’intervention du réviseur est aussi requise pour tout apport ultérieur en nature. Le rapport du réviseur est déposé au greffe du tribunal de commerce

conformément à l’article 75. Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, déterminer

les catégories de groupements dispensés de la formalité visée au présent article.

Art. 845 Le contrat constitutif d’un groupement mentionne, outre les indica-

tions contenues dans l’extrait destiné à publication, les modalités de gestion et de contrôle du groupement.

Art. 846 Les fondateurs sont tenus solidairement envers les intéressés, malgré

toute stipulation contraire : 1° de la réparation du préjudice, qui est une suite immédiate et

directe de la nullité du groupement, ou de l’absence ou de la fausseté des énonciations prescrites par les articles 70 et 845;

2° des engagements pris par les incapables.

TITRE III. — Retraits et exclusions

Art. 847 L’admission d’un nouveau membre ne peut avoir lieu que si le

contrat le prévoit et en fixe les conditions.

Art. 848 Tout nouveau membre répond des dettes du groupement conformé-

ment à l’article 843. Il peut cependant être exonéré du paiement des dettes antérieures à son admission par une clause expresse du contrat constitutif ou de l’acte d’admission.

Pour être opposable aux tiers et au groupement, cette disposition doit être publiée conformément à l’article 74.

Art. 849 Le retrait d’un membre ne peut avoir lieu que si le contrat le prévoit

et en fixe les conditions.

Art. 850 Le contrat détermine les causes et les modalités d’exclusion des

membres. En cas de silence du contrat, un membre ne peut être exclu que sur

décision du tribunal prise à la demande de l’assemblée générale et lorsque ce membre contrevient gravement à ses obligations ou cause des troubles graves dans le fonctionnement du groupement. Le membre dont l’exclusion est proposée ne peut participer au vote sur cet objet.

Art. 851 En cas d’exclusion d’un membre, le groupement, sauf disposition

contraire du contrat, subsiste entre les autres membres restants aux conditions prévues par le contrat ou, à défaut, arrêtées par l’assemblée selon les règles prévues pour les modifications du contrat.

Art. 852 Celui qui perd la qualité de membre et, en cas de décès, les héritiers

pour autant qu’ils ne soient pas eux-mêmes admis comme membres, ne sont pas tenus des obligations que le groupement contracte à partir du jour de la publication de ces faits.

29610 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 853 Indien een van de leden van het samenwerkingsverband ophoudt er

deel van uit te maken zonder dat het einde van zijn lidmaatschap de ontbinding van het samenwerkingsverband tot gevolg heeft, vindt een waardering van het vermogen van het samenwerkingsverband plaats, teneinde zijn rechten en zijn verplichtingen te bepalen. Het lid heeft ten minste recht op de uitkering van zijn inbreng, hetzij in natura, hetzij voor een gelijke waarde, onder aftrek van hetgeen hij aan het samenwerkingsverband verschuldigd is. Tenzij in de overeenkomst anders is bepaald, wordt de waardering

van het vermogen door een bedrijfsrevisor gedaan op de dag van de gebeurtenis die tot het verlies van het lidmaatschap aanleiding heeft gegeven. De bedrijfsrevisor wordt door de partijen in gemeen overleg gekozen of, indien geen overeenstemming wordt bereikt, op verzoek van de meest gerede partij, door de voorzitter van de rechtbank van koophandel in wier rechtsgebied de zetel van het samenwerkingsver- band is gevestigd. Tegen de beslissing van de voorzitter staat geen voorziening open.

TITEL IV. — Bestuur en vertegenwoordiging

HOOFDSTUK I. — De zaakvoerders

Art. 854 Het samenwerkingsverband wordt bestuurd door één of meer

natuurlijke personen die al dan niet lid zijn van het samenwerkings- verband.

Art. 855 Niettegenstaande enige andersluidende bepaling in de overeen-

komst, kan ieder lid in rechte het ontslag van een zaakvoerder wegens gegronde redenen vorderen.

Art. 856 De zaakvoerder of zaakvoerders worden in de overeenkomst tot

oprichting van het samenwerkingsverband of bij besluit van de gezamenlijke leden van het samenwerkingsverband aangesteld. Zijn er verscheidene zaakvoerders, dan vormen zij samen een

college.

Art. 857 De zaakvoerder of het college van zaakvoerders is bevoegd om alle

handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het doel van het samenwerkingsverband, behoudens die waarvoor volgens de wet alleen de vergadering van de leden van het samenwer- kingsverband bevoegd is. De beperkingen die door de overeenkomst zijn opgelegd aan de

bevoegdheden van de zaakvoerder of zaakvoerders, kunnen niet aan derden worden tegengeworpen, zelfs niet indien ze openbaar zijn gemaakt.

Art. 858 Iedere zaakvoerder vertegenwoordigt het samenwerkingsverband

jegens derden en in rechte als eiser of als verweerder. Desalniettemin kan de overeenkomst bepalen dat meerdere zaakvoer-

ders het samenwerkingsverband gezamenlijk dienen te vertegenwoor- digen. Deze bepalingen zijn slechts tegenwerpelijk aan derden indien zij betrekking hebben op de algemene vertegenwoordigingsbevoegd- heid en indien zij zijn bekendgemaakt overeenkomstig de regels gesteld in artikel 74.

Art. 859 Het samenwerkingsverband is verbonden door de handelingen van

de zaakvoerders, zelfs indien die handelingen buiten het doel van het samenwerkingsverband vallen, tenzij het aantoont dat de derde daarvan op de hoogte was of er, gezien de omstandigheden, niet onkundig van kon zijn; bekendmaking van de statuten alleen is echter geen voldoende bewijs.

Art. 860 De zaakvoerders zijn jegens het samenwerkingsverband hoofdelijk

aansprakelijk voor de tekortkomingen die zij in de uitoefening van hun opdracht hebben begaan, zelfs indien zij de op hen rustende taken onder elkaar hebben verdeeld. Hun aansprakelijkheid wordt beoor- deeld zoals inzake lastgeving. Zij zijn jegens derden hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die

het gevolg is van een overtreding van de bepalingen van dit wetboek of van de overeenkomst. Ten aanzien van overtredingen waaraan zij geen deel hebben gehad,

worden zij van hun aansprakelijkheid slechts ontheven wanneer hen geen schuld te wijten is en zij die overtredingen hebben aangeklaagd op de eerste ledenvergadering nadat zij er kennis van hebben gekregen.

Art. 853 Si l’un des membres du groupement cesse d’en faire partie sans que

la perte de sa qualité de membre entraı̂ne la dissolution du groupe- ment, il est procédé à une évaluation du patrimoine du groupement afin de déterminer ses droits et ses obligations. Sous déduction de ses obligations envers le groupement, le membre apporteur a droit au moins au remboursement de son apport, soit en nature, soit en équivalent.

Sauf disposition contraire du contrat, l’évaluation du patrimoine est faite par un réviseur d’entreprises à la date de l’événement qui a entraı̂né la perte de la qualité de membre. Le réviseur d’entreprises est choisi de commun accord entre les parties ou, à défaut d’accord, désigné par le président du tribunal de commerce dans le ressort duquel le groupement a son siège, sur requête de la partie la plus diligente. La décision du président n’est susceptible d’aucun recours.

TITRE IV. — Gestion et représentation

CHAPITRE PREMIER. — Les gérants

Art. 854 Le groupement est géré par une ou plusieurs personnes physiques

membres ou non du groupement.

Art. 855 Nonobstant toute disposition contraire du contrat, tout membre peut

demander en justice la révocation d’un gérant pour de justes motifs.

Art. 856 Le gérant ou les gérants sont désignés dans le contrat de groupement

ou par décision de l’ensemble des membres du groupement.

S’il y a plusieurs gérants, ils forment un collège.

Art. 857 Le gérant ou le collège des gérants a le pouvoir d’accomplir tous les

actes nécessaires ou utiles à la réalisation de l’objet social du groupement, à l’exception de ceux que la loi réserve à l’assemblée générale des membres du groupement.

Les restrictions apportées par le contrat aux pouvoirs du ou des gérants ne sont pas opposables aux tiers, même si elles sont publiées.

Art. 858 Chacun des gérants représente le groupement envers les tiers et en

justice, soit en demandant, soit en défendant. Toutefois, le contrat peut donner qualité à un ou plusieurs gérants

pour représenter le groupement conjointement ou collégialement. Ces clauses ne sont opposables aux tiers que si elles concernent le pouvoir général de représentation et si elles sont publiées conformément à l’article 74.

Art. 859 Le groupement est lié par les actes accomplis par les gérants, même

si ces actes excèdent l’objet, à moins qu’il ne prouve que le tiers savait que l’acte dépassait cet objet ou qu’il ne pouvait l’ignorer, compte tenu des circonstances, sans que la seule publication des statuts suffise à constituer cette preuve.

Art. 860 Les gérants sont solidairement responsables envers le groupement

des fautes commises par eux dans l’accomplissement de leur mission, même s’ils se sont répartis les tâches qui leur incombent. Leur responsabilité s’apprécie comme en matière de mandat.

Ils répondent solidairement envers les tiers de tout dommage résultant d’infractions aux dispositions du présent code ou du contrat.

Ils ne seront déchargés de leur responsabilité, quant aux infractions auxquelles ils n’ont pas pris part, que si aucune faute ne leur est imputable et s’ils ont dénoncé ces infractions à l’assemblée la plus prochaine après qu’ils en auront eu connaissance.

29611MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

HOOFDSTUK II. — De vergadering van de leden

Art. 861 De gezamenlijke leden van het samenwerkingsverband vormen de

vergadering. Zij komt ten minste eenmaal per jaar bijeen, op de plaats en op de dag bepaald in de overeenkomst. De oproepingen vermelden de agenda en worden ten minste vijftien dagen voor de vergadering aan de leden gericht bij een ter post aangetekende brief. De vergadering wordt verplicht bijeengeroepen op verzoek van een

zaakvoerder of van een lid van het samenwerkingsverband.

Art. 862 Tenzij andersluidende bepalingen in de overeenkomst, heeft de

vergadering de meest uitgebreide bevoegdheden, om alle besluiten te nemen of elke handeling te verrichten met het oog op de verwezenlij- king van het doel van het samenwerkingsverband. In elk geval is alleen zij bevoegd om te besluiten tot wijziging van de

oprichtingsovereenkomst, tot toelating of uitsluiting van leden, tot vervroegde ontbinding of tot voortzetting van het samenwerkingsver- band en tot goedkeuring van de jaarrekening die haar door de zaakvoerder of zaakvoerders overeenkomstig artikel 866 wordt voor- gelegd.

Art. 863 In alle gevallen waarin dit wetboek niet voorschrijft dat de besluiten

met eenparigheid van stemmen moeten worden genomen en onder alle voorbehoud van artikel 850, kan in de oprichtingsovereenkomst worden bepaald volgens welke regels inzake quorum of meerderheid alle of bepaalde besluiten worden genomen. Wanneer de overeenkomst daaromtrent niets bepaalt, worden de besluiten met eenparigheid van stemmen genomen.

Art. 864 De volgende besluiten kunnen de leden van het samenwerkingsver-

band slechts bij eenparigheid van stemmen nemen : 1° wijziging van het doel van het samenwerkingsverband; 2° wijziging van het aan elk lid toegekende aantal stemmen; 3° wijziging van de procedure van besluitvorming; 4° verlenging van de duur van het samenwerkingsverband tot na het

in de oprichtingsovereenkomst vastgestelde tijdstip; 5° wijziging van het aandeel van elk van de leden of van enkele

hunner in de financiering van het samenwerkingsverband; 6° wijziging van enige andere verplichting van een lid, tenzij in de

oprichtingsovereenkomst anders is bepaald; 7° niet in dit lid genoemde wijzigingen van de oprichtingsovereen-

komst, tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald.

Art. 865 Elk lid heeft één stem. De overeenkomst kan evenwel aan bepaalde

leden meer stemmen toekennen, naargelang van het bedrag van hun eventuele inbreng, doch geen enkel lid mag de volstrekte meerderheid van de stemmen bezitten.

Art. 866 Overeenkomstig artikel 92, § 1, wordt de jaarrekening aan de

vergadering ter goedkeuring voorgelegd. Te dien einde worden de hierboven genoemde stukken ten minste vijftien dagen voor de bijeenkomst aan de leden meegedeeld. De leden die geen zaakvoerder zijn, hebben het recht om gedurende

ten minste vijftien dagen voor de vergadering, op de zetel van het samenwerkingsverband inzage te nemen van de boeken en bescheiden van het samenwerkingsverband en er afschrift van te verkrijgen.

TITEL V. — Ontbinding

Art. 867 Het samenwerkingsverband wordt ontbonden : 1° door de verwezenlijking of het wegvallen van zijn doel; 2° door het verstrijken van de tijdsduur waarvoor het samenwer-

kingsverband is aangegaan; 3° door een besluit van de leden, genomen overeenkomstig arti-

kel 864; 4° bij rechterlijke beslissing, uitgesproken op vordering van een lid,

wanneer er tussen de leden of groepen leden zo een slechte verstand- houding heerst dat zij de werking van de organen van het samenwer- kingsverband verhindert, of om een andere wettige reden;

CHAPITRE II. — L’assemblée générale des membres

Art. 861 L’ensemble des membres du groupement constitue l’assemblée. Elle

se réunit au moins une fois par an aux lieu et jour prévus par le contrat. Les convocations contiennent l’ordre du jour et sont adressées aux membres par lettre recommandée à la poste quinze jours au moins avant l’assemblée.

L’assemblée est obligatoirement réunie à la demande d’un gérant ou d’un membre du groupement.

Art. 862 Sauf disposition contraire du contrat, l’assemblée dispose des

pouvoirs les plus étendus pour prendre toute décision ou accomplir tout acte nécessaire ou utile à la réalisation de l’objet du groupement.

Elle est en tout cas seule habilitée à prendre toute décision concernant la modification du contrat constitutif, l’admission ou l’exclusion des membres, la dissolution anticipée du groupement ou sa prorogation, et à approuver les comptes annuels qui lui sont soumis par le ou les gérants conformément à l’ar-ticle 866.

Art. 863 Dans tous les cas où le présent code ne prévoit pas que les décisions

doivent être prises à l’unanimité et sans préjudice de l’article 850, le contrat de groupement peut déterminer les conditions de quorum et de majorité dans lesquelles les décisions ou certaines d’entre elles seront prises. Dans le silence du contrat, les décisions seront prises à l’unanimité.

Art. 864 Les membres du groupement ne peuvent décider qu’à l’unanimité

de : 1° modifier l’objet du groupement; 2° modifier le nombre de voix attribué à chaque membre; 3° modifier les conditions de prise de décision; 4° proroger la durée du groupement au-delà du terme fixé dans le

contrat de groupement; 5° modifier la part contributive de chacun des membres ou de

certains d’entre eux au financement du groupement; 6° modifier toute autre obligation d’un membre à moins que le

contrat de groupement n’en dispose autrement; 7° procéder à toute modification du contrat de groupement non visée

au présent alinéa, à moins que le contrat n’en dispose autrement.

Art. 865 Chaque membre dispose d’une voix. Le contrat de groupement peut

toutefois attribuer plusieurs voix à certains membres selon l’importance de leurs apports éventuels, à condition qu’aucun d’eux ne détienne la majorité absolue des voix.

Art. 866 Conformément à l’article 92, § 1er, les comptes annuels sont soumis à

l’approbation de l’assemblée. A cette fin, les documents visés ci-dessus sont communiqués aux membres quinze jours au moins avant la date de la réunion.

Les membres non gérants ont le droit de prendre connaissance au siège du groupement pendant quinze jours au moins avant la date de l’assemblée, des livres et documents et d’en obtenir copie.

TITRE V. — Dissolution

Art. 867 Le groupement est dissous : 1° par la réalisation ou l’extinction de son objet; 2° par l’arrivée du terme pour lequel le groupement est constitué;

3° par la décision de ses membres dans les conditions prévues à l’article 864; 4° par décision judiciaire prononcée à la demande d’un membre

lorsqu’il existe entre les membres ou des groupes de membres une mésintelligence telle qu’elle empêche le fonctionnement des organes du groupement, ou pour tout autre motif;

29612 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

5° door het onbekwaam worden, het overlijden, de ontbinding, het faillissement of het uittreden van een lid van het samenwerkingsver- band, tenzij in de overeenkomst anders is bepaald, in welk geval het samenwerkingsverband tussen de overige leden blijft bestaan onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de overeenkomst of, bij gebreke daarvan, door die leden die beraadslagen en besluiten op de wijze als voorgeschreven voor de wijziging van de overeenkomst; 6° wanneer het samenwerkingsverband nog slechts één lid telt.

Art. 868 De ontbinding van een samenwerkingsverband kan worden uitge-

sproken hetzij op verzoek van iedere partij die er een wettig belang bij heeft, waarbij het openbaar ministerie moet worden gehoord, hetzij op de vordering van het openbaar ministerie, indien het doel of de werkzaamheden van het samenwerkingsverband niet overeenstemmen met de bepalingen van de artikelen 840, 1° tot 3°, 869 en 870.

TITEL VI. — Bijzondere verbods- en gebodsbepalingen

Art. 869 Wanneer een samenwerkingsverband bestaat uit openbare en parti-

culiere kredietinstellingen, mag dat samenwerkingsverband niet afwij- ken van de bepalingen van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.

Art. 870 Onverminderd de bijzondere bepalingen die op hen toepasselijk zijn,

kunnen de nationale openbare kredietinstellingen geen lid van een samenwerkingsverband zijn dan met de toestemming van de nationale toezichthoudende ministers.

Art. 871 De ondernemingen die over een ondernemingsraad beschikken en

lid zijn van een samenwerkingsverband zijn ertoe gehouden aan hun ondernemingsraad de inlichtingen te verstrekken met betrekking tot het samenwerkingsverband waarvan zij deel uitmaken, zoals die zijn bepaald in de artikelen 5, 8, 11 en 14 van het koninklijk besluit van 27 november 1973 houdende reglementering van de economische en financiële inlichtingen te verstrekken aan de ondernemingsraden.

TITEL VII. — Strafbepalingen

Art. 872 Worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en

met geldboete van driehonderd frank tot tienduizend frank of met een van die straffen alleen, de oprichters van een met overtreding van de artikelen 839 en 840, 1° tot 3°, en 870 opgericht samenwerkingsverband, alsmede de leden en de zaakvoerder of zaakvoerders die tijdens het bestaan van het samenwerkingsverband die bepalingen overtreden.

Art. 873 Worden gestraft met geldboete van vijftig frank tot tienduizend

frank : 1° de zaakvoerders die hebben nagelaten de vergadering, bedoeld in

artikel 861, bijeen te roepen binnen drie weken nadat hun een daartoe strekkend verzoek is gedaan; 2° zij die de bepalingen van de artikelen 840, 4°, en 841 overtreden.

BOEK XV

Diverse bepalingen en overgangsbepalingen

TITEL I. — Diverse bepalingen

Art. 874 § 1. De artikelen 92, 94 tot 96, 98, 100 tot 102, 104 en 105, 143 en 144,

553 tot 555, 616 tot 619 en 624 van dit wetboek zijn, niettegenstaande elk hiermee strijdig statutair beding, van toepassing op de publiekrechte- lijke rechtspersonen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen. § 2. Indien binnen een publiekrechtelijke rechtspersoon een college

van commissarissen is gevormd dat leden telt die in hun hoedanigheid van bedrijfsrevisor zijn aangesteld en leden welke niet in deze hoedanigheid zijn aangesteld, zijn de bepalingen van dit wetboek inzake de commissarissen, niettegenstaande elk hiermee strijdig statu- tair beding, van toepassing op de commissarissen die in hun hoeda- nigheid van bedrijfsrevisor zijn aangesteld; zij stellen een afzonderlijk verslag op. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de andere commissaris-

sen behalve indien de statuten zulks uitdrukkelijk bepalen.

5° par l’incapacité, le décès, la dissolution, la mise en faillite ou la démission d’un membre du groupement, sauf si le contrat en dispose autrement auquel cas le groupement subsiste entre les autres membres aux conditions déterminées par le contrat ou, à défaut, par ces membres délibérant et statuant selon les règles relatives aux modifications du contrat;

6° lorsqu’il ne comprend plus qu’un seul membre.

Art. 868 La dissolution d’un groupement peut être prononcée, soit à la

demande de toute partie ayant un intérêt légitime, le ministère public étant entendu, soit à la requête du ministère public, si l’objet ou l’activité du groupement n’est pas conforme aux dispositions des articles 840, 1° à 3°, 869 et 870.

TITRE VI. — Interdictions et exigences particulières

Art. 869 Dans le cas d’un groupement constitué de sociétés publiques ou

privées de crédit, ce groupement ne pourra déroger aux prescriptions de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit.

Art. 870 Sans préjudice des dispositions particulières qui leur sont applica-

bles, les institutions publiques nationales de crédit ne peuvent être membres d’un groupement que moyennant l’accord des ministres nationaux de tutelle.

Art. 871 Les entreprises disposant d’un conseil d’entreprise, membres d’un

groupement sont tenues de fournir à leur conseil d’entreprise les informations relatives au groupement dont elles sont membres telles qu’elles sont définies aux articles 5, 8, 11 et 14 de l’arrêté royal du 27 novembre 1973 portant règlement des informations économiques et financières à fournir aux conseils d’entreprise.

TITRE VII. — Dispositions pénales

Art. 872 Seront punis d’un emprisonnement d’un mois à deux ans et d’une

amende de trois cents francs à dix mille francs ou de l’une de ces peines seulement, les fondateurs d’un groupement constitué en infraction aux articles 839 et 840, 1° à 3°, et 870, ainsi que les membres et le ou les gérants qui, au cours de l’existence du groupement, contreviennent à ces dispositions.

Art. 873 Seront punis d’une amende de cinquante francs à dix mille francs :

1° les gérants qui auraient négligé de convoquer, dans les trois semaines de la réquisition qui leur aura été faite, l’assemblée prévue par l’article 861;

2° ceux qui contreviennent aux dispositions des articles 840, 4° et 841.

LIVRE XV

Dispositions diverses et transitoires

TITRE PREMIER. — Dispositions diverses

Art. 874 § 1er. Les articles 92, 94 à 96, 98, 100 à 102, 104 et 105, 143 et 144, 553

à 555, 616 à 619 et 624 du présent code sont, nonobstant toute disposition contraire des statuts, applicables aux personnes morales de droit public constituées sous la forme de société commerciale.

§ 2. Si, au sein d’une personne morale de droit public, un collège des commissaires est créé comprenant des membres désignés en leur qualité de réviseur d’entreprises et des membres qui ne sont pas désignés en cette qualité, les dispositions du présent code, relatives aux commissaires, s’appliquent, nonobstant toute clause contraire des statuts, aux commissaires désignés en leur qualité de réviseur d’entre- prises; ceux-ci établissent un rapport distinct.

Ces dispositions ne s’appliquent pas aux autres commissaires sauf si les statuts le prévoient expressément.

29613MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Art. 875 De Koning kan de artikelen 514 tot 516, 534, 545 en 556 aanpassen aan

de verplichtingen die voor België voortvloeien uit de richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen voor zover het maatregelen betreft die de Grondwet niet aan de wetgever voorbehoudt.

Art. 876 § 1. De Koning wordt gemachtigd ommet behulp van de bijgevoegde

concordantietabel de verwijzingen in wetten en koninklijke besluiten naar boek I, titel IX, van het Wetboek van koophandel of naar andere wetten of koninklijke besluiten die in dit wetboek zijn opgenomen, te wijzigen door verwijzigingen naar dit Wetboek van vennootschappen. § 2. Tot zij door de Koning zijn aangepast, dienen de verwijzingen in

wetten en koninklijke besluiten naar boek I, titel IX, van het Wetboek van koophandel of naar andere wetten of koninklijke besluiten die in dit wetboek zijn opgenomen, met behulp van de bijgevoegde concor- dantietabel gelezen te worden als verwijzingen naar het Wetboek van vennootschappen.

TITEL II. — Overgangsbepalingen

Art. 877 Artikel 556 is niet van toepassing op de rechten die aan derden zijn

toegekend vóór 5 augustus 1991. Het bestaan van die rechten moet evenwel op de eerstvolgende gewone algemene vergadering worden medegedeeld.

Art. 878 § 1. Artikel 632, § 2, is van toepassing op de aandelen die op

5 augustus 1991 in bezit worden gehouden door een naamloze vennootschap met zetel in België, of op de aandelen van een dergelijke vennootschap die op 5 augustus 1991 in bezit worden gehouden wanneer de eraan verbonden stemrechten meer dan 10 % vertegen- woordigen van het geheel van de stemmen verbonden aan de op die dag uitgegeven effecten.

§ 2. Bestaan er op 5 augustus 1991 wederzijdse deelnemingen zoals bedoeld in artikel 632, dan nemen de betrokken vennootschappen in onderling overleg de nodige maatregelen zodat ten minste één van beide haar deelneming in de andere tot ten hoogste 10 % vermindert. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, moet elk van de

betrokken vennootschappen binnen één jaar, te rekenen van 5 augus- tus 1991, haar deelneming tot ten hoogste 10 % verminderen. Indien binnen voornoemde termijn geen regelmatige vervreemding

is geschied, worden de stemrechten verbonden aan de te vervreemden aandelen of winstbewijzen geschorst. § 3. Indien op 5 augustus 1991 deelnemingen in de zin van de

artikelen 627 en 631, §§ 1 en 4, bestaan, nemen de betrokken vennootschappen in onderling overleg en binnen een termijn van een jaar de nodige maatregelen teneinde die bepalingen na te komen. Indien tussen de betrokken vennootschappen over die maatregelen geen overeenstemming wordt bereikt, moet deze vervreemding plaats- vinden naar evenredigheid van het aantal stemrechten verbonden aan de effecten die ieder van de betrokken vennootschappen bezit. Indien binnen voornoemde termijn geen regelmatige vervreemding

is geschied, worden de stemrechten verbonden aan de te vervreemden aandelen of winstbewijzen geschorst. De vennootschap die op 5 augustus 1991 een dochtervennootschap is

van een andere vennootschap, geeft deze laatste, binnen een termijn van zes maanden te rekenen van voornoemde datum, kennis van het aantal en de aard van de door de moedervennootschap uitgegeven effecten met stemrecht die zij in bezit heeft en ook van elke wijziging in haar effectenportefeuille. § 4. In afwijking van de §§ 2 en 3 worden de percentages van de

deelnemingen bedoeld in de artikelen 631, § 1, eerste lid, en 632, en berekend overeenkomstig de wet van 2 maart 1989 op de openbaarma- king van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennoot- schappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedin- gen, die bestaan tussen een vennootschap die een publiek beroep op het spaarwezen doet of heeft gedaan en een andere vennootschap, niet verminderd overeenkomstig de artikelen 631 en 632, op voorwaarde dat die deelnemingen vóór 1 januari 1996 aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen zijn medegedeeld. Indien op 17 juni 1995 deelnemingen bestaan in de zin van

artikel 627, nemen de betrokken vennootschappen in onderling overleg vóór 1 januari 1997 de nodige maatregelen met het oog op de nakoming van die bepaling waarbij aan de daarin bedoelde vennootschappen verbod wordt opgelegd om, samen met de emitterende vennootschap, effecten van de laatstgenoemde vennootschap in hun bezit te houden die meer dan 10 % vertegenwoordigen van het geplaatste kapitaal.

Art. 875 Le Roi peut adapter les articles 514 à 516, 534, 545 et 556 aux

obligations qui découlent, pour la Belgique, des directives du Conseil des communautés européennes, dans la mesure où il s’agit de matières que la Constitution ne réserve pas au législateur.

Art. 876 § 1er. Le Roi est habilité à remplacer les références au titre IX du livre

Ier du Code de commerce ou à d’autres textes légaux ou réglementaires repris dans le présent code, contenues dans des dispositions de lois ou d’arrêtés royaux, par des références au présent Code des sociétés, à l’aide de la table de concordance figurant en annexe.

§ 2. Jusqu’à leur adaptation par le Roi, les références au titre IX du livre Ier du Code de commerce ou à d’autres textes légaux ou réglementaires repris dans le présent code, contenues dans des dispositions de lois ou d’arrêtés royaux, doivent, à l’aide de la table de concordance, figurant en annexe, être lues comme se rapportant au Code des sociétés.

TITRE II. — Dispositions transitoires

Art. 877 L’article 556 n’est pas applicable aux droits conférés à des tiers avant

le 5 août 1991. Toutefois, l’existence de ces droits doit être communi- quée à la première assemblée générale ordinaire.

Art. 878 § 1er. L’article 632, § 2, est applicable aux actions détenues le

5 août 1991 par une société anonyme ayant son siège social en Belgique ou aux actions d’une telle société qui sont détenues par une société le 5 août 1991 lorsque les droits de vote qui y sont attachés représentent plus de 10 % de l’ensemble des voix attachées aux titres émis à cette date.

§ 2. Lorsque des participations réciproques au sens de l’article 632 existent le 5 août 1991, les sociétés concernées prennent de commun accord les dispositions nécessaires pour que l’une d’elles au moins réduise sa participation dans l’autre à 10 % au plus.

A défaut d’accord, les sociétés concernées doivent chacune ramener leur participation à 10 % au plus dans un délai d’un an à compter du 5 août 1991. A défaut d’aliénation régulière dans les délais prescrits ci-dessus, les

droits de vote attachés aux actions ou parts bénéficiaires qui doivent être aliénées sont suspendus. § 3. Lorsque les participations au sens des articles 627 et 631, §§ 1er et

4, existent le 5 août 1991, les sociétés concernées prennent de commun accord et dans un délai d’un an les mesures nécessaires pour se conformer à ces dispositions. A défaut d’accord sur ces mesures entre les sociétés concernées, cette aliénation doit avoir lieu proportionnelle- ment au nombre de droits de vote attachés aux titres en possession de chacune des sociétés concernées.

A défaut d’aliénation régulière dans les délais prescrits ci-dessus, les droits de vote attachés aux actions ou parts bénéficiaires qui doivent être aliénées sont suspendus. La société qui, au 5 août 1991, est une société filiale d’une autre

société, notifie à cette dernière dans un délai de six mois à compter de la date d’entrée en vigueur susmentionnée le nombre et la nature des titres avec droit de vote émis par cette dernière et qui sont en sa possession, de même que toute modification intervenant dans ce portefeuille de titres.

§ 4. Par dérogation aux §§ 2 et 3, les pourcentages des participations visés aux articles 631, § 1er, alinéa 1er et 632, et calculés conformément à la loi du 2 mars 1989 relative à la publicité des participations importantes dans les sociétés cotées en bourse et réglementant les offres publiques d’acquisition, existant entre une société ayant fait ou faisant publiquement appel à l’épargne et une autre société, ne font pas l’objet des réductions prévues aux articles 631 et 632, à la condition que ces participations aient été communiquées à la Commission bancaire et financière avant le 1er janvier 1996.

Lorsque des participations au sens de l’article 627 existent le 17 juin 1995, les sociétés concernées prennent de commun accord, avant le 1er janvier 1997, les mesures nécessaires pour se conformer à cette disposition en tant qu’elle interdit aux sociétés visées de détenir, ensemble avec la société émettrice, des titres de cette dernière société représentant plus de 10 % de son capital souscrit.

29614 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Indien tussen de betrokken vennootschappen geen overeenstemming wordt bereikt, vinden de vervreemdingen plaats naar evenredigheid van het gedeelte van het kapitaal dat overeenstemt met de effecten die ieder van de vennootschappen in haar bezit houdt. Voor de toepassing van de artikelen 627 en 631, § 1, eerste lid, kunnen

de stemrechten verbonden aan de aandelen of winstbewijzen die vóór 4 december 1992 zijn verkregen, tot 1 januari 1998 worden uitgeoefend voor zover zij voor alle bedoelde vennootschappen niet meer dan 10 % vertegenwoordigen van het geheel van de stemrechten verbonden aan alle uitgegeven effecten, met inbegrip van de effecten die de emitte- rende vennootschap krachtens artikel 620 in haar bezit houdt. »

HOOFDSTUK III. — Wijzigingen in sommige wetten, noodzakelijk ten gevolge van de invoering van het

Wetboek van vennootschappen

Art. 3. Artikel 15, b), van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, gewijzigd bij de wet van 21 februari 1985, wordt aangevuld met het volgende lid : « Wanneer een onderneming klein is overeenkomstig de criteria van

het Wetboek van vennootschappen, en haar jaarrekening volgens het verkort schema heeft opgemaakt, moet zij aan de ondernemingsraad samen met die jaarrekening de gegevens meedelen die dientengevolge zijn samengevoegd of weggelaten. ».

Art. 4. Artikel 15bis van dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 21 februari 1985, wordt als volgt vervangen : « Art. 15bis. In elke onderneming waar een ondernemingsraad werd

opgericht in uitvoering van deze wet, met uitzondering van de gesubsidieerde onderwijsinstellingen, worden één of meer bedrijfsrevi- soren benoemd. De opdracht van deze bedrijfsrevisoren ten aanzien van de onderne-

mingsraad, alsook de voordracht, benoeming, vernieuwing van het mandaat en ontslag van deze bedrijfsrevisoren, wordt beheerst door de artikelen 151 tot 164 van het Wetboek van vennootschappen, met betrekking tot de controle in vennootschappen waar een ondernemings- raad werd opgericht. Bij ontstentenis van een algemene vergadering van vennoten, oefent

het bestuursorgaan of, bij gebreke daarvan, het ondernemingshoofd, de rechten uit die in de bepalingen bedoeld in het tweede lid aan de algemene vergadering worden toegekend en leeft het de verplichtingen na die in dezelfde bepalingen worden opgelegd. ».

Art. 5. In het opschrift van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen vervallen de woorden « en de jaarrekening ».

Art. 6. In artikel 1, eerste lid, 1°, van dezelfde wet vervallen de woorden « en de economische samenwerkingsverbanden ».

Art. 7. De artikelen 8 en 14 van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen worden de artikelen 7 en 13.

Art. 8. In dezelfde wet wordt in de plaats van artikel 9, dat artikel 8 wordt, een nieuw artikel 9 ingevoegd, luidende : « Art. 9. § 1. Elke onderneming verricht, omzichtig en te goeder

trouw, ten minste eens per jaar de nodige opnemingen, verificaties, onderzoekingen en waarderingen om op een door haar gekozen datum de inventaris op te maken van al haar bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook, die betrekking hebben op haar bedrijf, en van de eigen middelen daaraan verstrekt. De inventarisstukken worden ingeschreven in een boek. De stukken die wegens hun omvang bezwaarlijk kunnen worden overgeschreven, worden in dat boek samengevat en erbij gevoegd. § 2. De inventaris wordt ingericht overeenkomstig het rekeningen-

stelsel van de onderneming. De Koning kan maatstaven voor de waardering van de inventaris

bepalen. Deze paragraaf geldt niet voor de in artikel 5 bedoelde ondernemin-

gen. ».

Art. 9. Artikel 10 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 24 maart 1978, wordt vervangen als volgt : « Art. 10. § 1. Nadat de rekeningen in overeenstemming zijn gebracht

met de gegevens van de inventaris, worden ze samengevat en beschreven in een staat, zijnde de jaarrekening. § 2. De ondernemingen die niet zijn onderworpen aan het Wetboek

van vennootschappen en zijn uitvoeringsbesluiten moeten zich gedra- gen naar de bepalingen daarvan wat de vorm, de inhoud, de controle en de neerlegging van de jaarrekening en het jaarverslag betreft. De inhoud en de omvang van hun verplichtingen worden bepaald op

basis van dezelfde criteria inzake personeelsbestand, jaaromzet en balanstotaal als degene die gelden voor de ondernemingen onderwor- pen aan het Wetboek van vennootschappen.

A défaut d’accord, les aliénations se font proportionnellement à la fraction du capital correspondant aux titres détenus par chacune des sociétés.

Pour l’application des articles 627 et 631, § 1er, alinéa 1er, les droits de vote attachés aux actions ou parts bénéficiaires acquises avant le 4 décembre 1992 pourront être exercés jusqu’au 1er janvier 1998, pour autant que, pour l’ensemble des sociétés visées, ils ne représentent pas plus de 10 % des droits de vote attachés à l’ensemble des titres émis, en ce compris les titres détenus par la société émettrice en vertu de l’article 620. »

CHAPITRE III. — Modifications à certains textes nécessitées par l’introduction du Code des sociétés

Art. 3. L’article 15, b), de la loi du 20 septembre 1948 portant organisation de l’économie, modifié par la loi du 21 février 1985, est complété par l’alinéa suivant : « Toute entreprise qui peut être considérée comme petite en

application des critères énoncés dans le Code des sociétés est tenue de communiquer au conseil d’entreprise, en même temps que les comptes annuels s’ils sont établis selon un schéma abrégé, les données regroupées ou omises de ces comptes. ».

Art. 4. L’article 15bis de la même loi, inséré par la loi du 21 février 1985, est remplacé par la disposition suivante :

« Art. 15bis. Dans chaque entreprise où un conseil d’entreprise a été institué en exécution de la présente loi, à l’exception des institutions d’enseignement subsidiées, un ou plusieurs réviseurs d’entreprises sont désignés.

La mission de ces réviseurs à l’égard du conseil d’entreprises ainsi que leurs présentation, nomination, renouvellement, révocation et démission sont régis par les articles 151 à 164 du Code des sociétés relative au contrôle dans les sociétés où il existe un conseil d’entreprise.

A défaut d’assemblée générale des associés, l’organe d’administra- tion ou, à défaut de celui-ci, le chef d’entreprise, exerce les droits que les dispositions visées à l’alinéa 2 confèrent à l’assemblée générale, et remplit les obligations qu’elles lui imposent. ».

Art. 5. Dans l’intitulé de la loi du 17 juillet 1975 relative à la comptabilité et aux comptes annuels des entreprises, les mots « et aux comptes annuels » sont supprimés.

Art. 6. Dans l’article 1er, alinéa 1er, 1°, de la même loi, les mots « et les groupements d’intérêt économique » sont supprimés.

Art. 7. Les articles 8 et 14 de la loi du 17 juillet 1975 relative à la comptabilité et aux comptes annuels des entreprises en deviennent les articles 7 et 13.

Art. 8. Il est inséré dans la même loi, à la place de l’article 9, qui devient l’article 8, un article 9 nouveau rédigé comme suit : « Art. 9. § 1er. Toute entreprise procède, une fois l’an au moins, avec

bonne foi et prudence, aux opérations de relevé, de vérification, d’examen et d’évaluation nécessaires pour établir à la date choisie un inventaire complet de ses avoirs et droits de toute nature, de ses dettes, obligations et engagements de toute nature relatifs à son activité et des moyens propres qui y sont affectés. Les pièces de l’inventaire sont transcrites dans un livre. Les pièces dont le volume rend la transcrip- tion difficile sont résumées dans le livre auquel elles sont annexées.

§ 2. L’inventaire est ordonné de la même manière que le plan comptable de l’entreprise. Le Roi peut prescrire des critères d’évaluation d’inventaire.

Ce paragraphe n’est pas applicable aux entreprises visées à l’arti- cle 5. ».

Art. 9. L’article 10 de la même loi, remplacé par la loi du 24 mars 1978, est remplacé par la disposition suivante : « Art. 10. § 1er. Les comptes sont, après mise en concordance avec les

données de l’inventaire, synthétisés dans un état descriptif constituant les comptes annuels.

§ 2. Les entreprises qui ne sont pas soumises au Code des sociétés et à ses arrêtés d’exécution sont néanmoins tenues de s’y conformer en ce qui concerne la forme, le contenu, le contrôle et le dépôt des comptes annuels et du rapport de gestion.

Le contenu et l’étendue de leurs obligations sont déterminés sur base des critères relatifs au personnel occupé, au chiffre d’affaires annuel et au total du bilan prévus pour les entreprises soumises au Code des sociétés.

29615MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

De jaarrekening van de openbare instellingen bedoeld in artikel 1, eerste lid, 3°, van deze wet moet worden neergelegd binnen zeven maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar, ook al werd de procedure van toezicht en goedkeuring waaraan zij in voorkomend geval is onderworpen nog niet beëindigd. In dergelijk geval maakt de neergelegde jaarrekening van dit feit uitdrukkelijk melding.

Deze paragraaf is niet van toepassing op :

1° de natuurlijke personen die koopman zijn en die bedoeld worden in artikel 5;

2° de ondernemingen bedoeld in artikel 1, 4°, waarop hoofdstuk I niet van toepassing is verklaard;

3° de ondernemingen bedoeld in artikel 16, § 1;

4° de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen;

5° de door buitenlandse ondernemingen die niet zijn onderworpen aan het Wetboek van vennootschappen in België gevestigde bijkantoren en centra van werkzaamheden, wanneer die bijkantoren en centra van werkzaamheden geen eigen opbrengsten hebben door verkoop van goederen of dienstverlening aan derden of door geleverde goederen of verleende diensten aan de buitenlandse onderneming waarvan zij afhangen en waarvan de werkingskosten volledig door de laatstge- noemde worden gedragen;

6° de natuurlijke personen die koopman zijn, wat de neerlegging van de jaarrekening en het jaarverslag betreft. ».

Art. 10. Artikel 11 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 1 juli 1983, wordt vervangen als volgt :

« Art. 11. § 1. De openbare instellingen naar Belgisch recht die een statutaire opdracht vervullen van commerciële, financiële of industriële aard, met uitzondering van de ondernemingen die bedoeld zijn in artikel 15, § 1, van deze wet moeten zich gedragen naar de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en zijn uitvoeringsbesluiten voor wat de vorm, de inhoud, de controle en de neerlegging van een geconsolideerde jaarrekening en geconsolideerd jaarverslag betreft.

De inhoud en de omvang van hun verplichtingen wordt bepaald op basis van dezelfde criteria inzake personeelsbestand, jaaromzet en balanstotaal als degene die gelden voor de ondernemingen onderwor- pen aan het Wetboek van vennootschappen.

De Koning kan het toepassingsgebied van de in het vorige lid bedoelde bepalingen uitbreiden tot andere in artikel 1 bedoelde ondernemingen.

§ 2. De Koning kan de door Hem op grond van artikelen 4, zesde lid, 9, § 2, 10 en 11, § 1, gestelde regels aanpassen, aanvullen of er geheel of gedeeltelijk vrijstelling van verlenen naargelang van de omvang van de onderneming alsmede de bedrijfstakken en de economische sectoren waarin zij werkzaam is. ».

Art. 11. Artikel 13 van dezelfde wet wordt artikel 12, met dien verstande dat in het tweede lid van dat artikel de woorden « artikel 7, vierde lid, de artikelen 10, 11, 1° en 3°, en 12 » worden vervangen door de woorden « artikel 9, § 2, artikel 10 en artikel 11 ».

Art. 12. Artikel 15 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 1 juli 1983, wordt artikel 14, met dien verstande dat in dat artikel de volgende wijzigingen worden aangebracht :

1° in de eerste zin worden de woorden « artikel 7, vierde lid, en van de artikelen 10, 11 en 12 » vervangen door de woorden « artikel 9, § 2, de artikelen 10 en 11 »;

2° in de tweede zin worden de woorden van « de ondernemingen bedoeld in artikel 12, § 2 » vervangen door de woorden « de vennootschappen en andere ondernemingen die als klein kunnen worden beschouwd in de zin van het Wetboek van vennootschappen ».

Art. 13. Artikel 16 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 6 april 1995, wordt artikel 15, met dien verstande dat in dat artikel de volgende wijzigingen worden aangebracht :

1° in § 1 worden de woorden « Artikel 5 en de artikelen 10 tot 15 alsook de besluiten genomen ter uitvoering van artikel 4, zesde lid, en van artikel 7, vierde lid », vervangen door de woorden « artikel 5 en de artikelen 10, 11 en 12 tot 14 alsook de besluiten genomen ter uitvoering van artikel 4, zesde lid, en artikel 9, § 2 »;

Les comptes annuels des organismes publics visés à l’article 1er, alinéa 1er, 3°, de cette loi sont déposés dans les sept mois de la date de clôture de l’exercice, même si la procédure de contrôle et d’approbation à laquelle les comptes annuels sont le cas échéant soumis, n’est pas encore terminée. Dans ce cas, il est explicitement signalé que la procédure en cause n’est pas encore terminée.

Le présent paragraphe ne s’applique pas :

1° aux commerçants personnes physiques visés à l’article 5;

2° aux entreprises visées à l’article 1er, 4°, auxquelles le chapitre I n’est pas déclaré applicable;

3° aux entreprises visées à l’article 16, § 1er;

4° aux entreprises d’assurances et de réassurances;

5° aux succursales et sièges d’opération établis en Belgique par des entreprises étrangères non soumises au Code des sociétés, lorsque ces succursales et sièges d’opération n’ont pas de produits propres liés à la vente de biens ou à la prestation de services à des tiers ou à des biens livrés ou à des services prestés à l’entreprise étrangère dont ils relèvent, et dont les charges de fonctionnement sont supportées entièrement par cette dernière;

6° aux commerçants personnes physiques, en ce qui concerne le dépôt des comptes annuels et du rapport de gestion. ».

Art. 10. L’article 11 de la même loi, remplacé par la loi du 1er juillet 1983, est remplacé par la disposition suivante :

« Art. 11. § 1er. Les organismes publics de droit belge qui exercent une mission statutaire à caractère commercial, financier ou industriel, à l’exception des entreprises visées à l’article 15, § 1er, de cette loi, sont tenus de se conformer au Code des sociétés et à ses arrêtés d’exécution en ce qui concerne la forme, le contenu, le contrôle et le dépôt des comptes annuels consolidés et du rapport de gestion consolidé.

Le contenu et l’étendue de leurs obligations sont déterminés sur base des critères relatifs au personnel occupé, au chiffre d’affaires annuel et au total du bilan prévus pour les entreprises soumises au Code des sociétés.

Le Roi peut étendre le champ d’application de l’alinéa précédent à d’autres entreprises que celles visées à l’article 1er.

§ 2. Le Roi peut adapter et compléter les règles arrêtées en vertu des articles 4, alinéa 6, et 9, § 2, 10 et 11, § 1er, ou prévoir l’exemption de tout ou partie de ces règles selon la taille des entreprises, les branches d’activités ou les secteurs économiques. ».

Art. 11 L’article 13 de la même loi en devient l’article 12, étant entendu que dans l’alinéa 2 de cet article, les mots « article 7, alinéa 4, des articles 10, 11, 1° et 3, et 12 » sont remplacés par les mots « article 9, § 2, des articles 10 et 11 ».

Art. 12. L’article 15 de la même loi, modifié par la loi du 1er juillet 1983, en devient l’article 14, étant entendu que les modifica- tions suivantes sont apportées à cet article :

1° dans la première phrase les mots « article 7, alinéa 4, et des articles 10, 11 et 12 » sont remplacés par les mots « article 9, § 2, des articles 10 et 11 »;

2° dans la seconde phrase, les mots « les entreprises visées à l’article 12, § 2 » sont remplacés par les mots « les sociétés et autres entreprises qui peuvent être déclarées petites au sens où ce terme est entendu dans le Code des sociétés ».

Art. 13. L’article 16 de la de la même loi, remplacé par la loi du 6 avril 1995, devient l’article 15, étant entendu que les modifications suivantes sont apportées à cet article :

1° dans le § 1er, les mots « article 5 et les articles 10 à 15, ainsi que les arrêtés pris en exécution de l’article 4, alinéa 6, et de l’article 7, alinéa 4 » sont remplacés par les mots « article 5 et les articles 10, 11 et 12 à 14 ainsi que les arrêtés pris en exécution de l’article 4, alinéa 6, et de l’article 9, § 2 »;

29616 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

2° in § 2 worden in het eerste lid de woorden « De artikelen 5 en 12 zijn niet van toepassing » vervangen door de woorden « Artikel 5 en artikel 10, § 2, tweede lid, zijn niet van toepassing », en in het tweede lid worden de woorden « artikel 7, vierde lid, artikel 10, § 1, artikel 11, 2° » vervangen door de woorden « artikel 9, § 2, artikel 10, § 2, eerste lid, artikel 11, § 2 ».

Art. 14. Artikel 17 van dezelfde wet wordt artikel 16, met dien verstande dat in dat artikel de volgende wijzigingen worden aange- bracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « artikel 7, vierde lid »

vervangen door « artikel 9, § 2 », en worden de woorden « artikel 8, § 2 » vervangen door de woorden « artikel 7, § 2 ». 2° in het tweede lid worden de woorden « artikelen 5 en 7 » telkens

vervangen door de woorden « artikelen 5 en 9 », en worden de woorden « 6, 8 en 9 » telkens vervangen door de woorden « 6, 7 en 8 ».

Art. 15. Artikel 2 van de wet van 12 juli 1989 houdende verscheidene maatregelen tot toepassing van de verordening (EEG) nr. 2137/85 van de Raad van 25 juli 1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden wordt vervangen door de volgende bepa- ling : « Art. 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van de verordening

(EEG) nr 2137/85 van de Raad van 25 juli 1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden, zijn de bepalingen die zowel de oprichtingsovereenkomst, behalve voor vraagstukken betreffende de staat en de bekwaamheid van natuurlijke personen en de bekwaamheid van rechtspersonen, als het inwendige bestel van het samenwerkingsverband, alsmede de vereffening ervan en de afsluiting van de vereffening beheersen, die welke vervat zijn in het Wetboek van vennootschappen die betrekking hebben op de economische samenwerkingsverbanden. ».

HOOFDSTUK IV. — Opheffingsbepalingen — Overgangsregeling Inwerkingtreding — Bevoegdheidstoewijzing

Afdeling I. — Opheffingsbepalingen

Art. 16. Boek III, titel IX van het Burgerlijk Wetboek wordt opgeheven.

Art. 17. Boek I, titel IX van het Wetboek van koophandel wordt opgeheven.

Art. 18. De artikelen 15ter, 15quater en 15quinquies van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven worden opgeheven.

Art. 19. In artikel 33 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der Bedrijfsrevisoren worden de volgende wijzigin- gen aangebracht :

1° § 2 wordt opgeheven;

2° § 3 wordt § 2.

Art. 20. De artikelen 7, 12 en 17bis van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen worden opgeheven.

Art. 21. De wet van 12 juli 1979 tot instelling van de landbouwven- nootschap wordt opgeheven.

Art. 22. De artikelen 5, tweede lid, 6, 7, 8, eerste lid, 2° en 3°, tweede lid, tweede zin en derde lid, en 17bis van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overname-aanbiedingen worden opgeheven.

De artikelen 5, derde lid, en 8, tweede lid, eerste zin, vierde en vijfde lid, van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overname-aanbiedingen wor- den opgeheven voor zover ze van toepassing zijn op de vennootschap- pen bedoeld in artikel 515 van het Wetboek van vennootschappen.

Art. 23. De wet van 17 juli 1989 betreffende de economische samenwerkingsverbanden wordt opgeheven.

2° dans le § 2, les mots « Les articles 5 et 12 ne sont pas applicables » sont remplacés par les mots « L’article 5 et l’article 10, § 2, alinéa 2, ne sont pas applicables »; à l’alinéa 2, les mots « l’article 7, alinéa 4, l’article 10, § 1er, l’article 11, 2° » sont remplacés par les mots « l’article 9, § 2, l’article 10, § 2, alinéa 1er, l’article 11, § 2 ».

Art. 14. L’article 17 de la même loi en devient l’article 16, étant entendu que les modifications suivantes sont apportées à cet article :

1° à l’alinéa 1er les mots « article 7, alinéa 4 » et « article 8, § 2 » sont remplacés respectivement par les mots : « article 9, § 2 » et « article 7, § 2 ». 2° à l’alinéa 2 les mots « des articles 5 et 7 » et les mots « des articles 6,

8 et 9 » sont remplacés respectivement par les mots « des articles 5 et 9 » et les mots « des articles 6, 7 et 8 ».

Art. 15. L’article 2 de la loi du 12 juillet 1989 portant diverses mesures d’application du règlement (CEE) no 2137/85 du Conseil du 25 juillet 1985 relatif à l’institution d’un groupement européen d’intérêt économique est remplacé par la disposition suivante :

« Art. 2. Sous réserve des dispositions du règlement (CEE) nos 2137/85 du Conseil du 25 juillet 1985 relatif à l’institution d’un groupement européen d’intérêt économique, les règles qui régissent, d’une part, le contrat de groupement, sauf pour les questions relatives à l’état et à la capacité des personnes physiques et à la capacité des personnes morales, d’autre part, le fonctionnement interne du groupe- ment, ainsi que sa liquidation et la clôture de la liquidation, sont celles contenues dans le Code des sociétés concernant les groupements d’intérêt économique. ».

CHAPITRE IV. — Dispositions abrogatoires — Dispositions transitoires Entrée en vigueur — Attribution de compétences

Section première. — Dispositions abrogatoires

Art. 16. Le livre III, titre IX du Code civil est abrogé.

Art. 17. Le livre I, titre IX du Code de commerce est abrogé.

Art. 18. Les articles 15ter, 15quater et 15quinquies de la loi du 20 septembre 1948 portant organisation de l’économie sont abrogés.

Art. 19. à l’article 33 de la loi du 22 juillet 1953 créant un Institut des réviseurs d’entreprises sont apportées les modifications suivantes :

1° Le § 2 est supprimé;

2° Le § 3 en devient le § 2.

Art. 20. Les articles 7, 12 et 17bis de la loi du 17 juillet 1975 relative à la comptabilité et aux comptes annuels des entreprises sont abrogés.

Art. 21. La loi du 12 juillet 1979 créant la société agricole est abrogée.

Art. 22. Les articles 5, alinéa 2, 6, 7, 8, alinéa 1er, 2° et 3°, alinéa 2, deuxième phrase, et alinéa 3, et 17bis de la loi du 2 mars 1989 relative à la publicité des participations importantes dans les sociétés cotées en bourse et règlementant les offres publiques d’acquisition sont abrogés.

Les articles 5, alinéa 3, et 8, alinéa 2, première phrase, 4 et 5, de la loi du 2 mars 1989 relative à la publicité des participations importantes dans les sociétés cotées en bourse et règlementant les offres publiques d’acquisition sont abrogés dans la mesure où ils sont applicables aux sociétés visées à l’article 515 du Code des sociétés.

Art. 23. La loi du 17 juillet 1989 sur les groupements d’intérêt économique est abrogée.

29617MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

Afdeling II. — Overgangsregeling en inwerkingtreding

Art. 24. De bestaande venootschappen moeten hun statuten aanpas- sen aan het Wetboek van vennootschappen binnen drie jaar na de inwerkingtreding van het Wetboek van vennootschappen. Zolang de statuten niet zijn aangepast, zal elke statutaire clausule die

verwijst naar bepalingen die door deze wet opgeheven zijn of waarvan de nummering door de invoering van het Wetboek van vennootschap- pen gewijzigd werd, met behulp van de bijgevoegde concordantietabel gelezen worden als een verwijzing naar de nieuwe nummering van deze teksten. Wanneer de statuten niet binnen voormelde termijn van drie jaar

werden aangepast aan het Wetboek van vennootschappen, kan iedere belanghebbende de ontbinding van de vennootschap voor de rechtbank vorderen. In voorkomend geval kan de rechtbank aan de vennootschap een termijn toestaan om haar toestand te regulariseren.

Art. 25. Deze wet treedt in werking op de datum die de Koning vaststelt en ten laatste achttien maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Afdeling III. — Bevoegdheidstoewijzing

Art. 26. De koninklijke besluiten tot uitvoering van de artikelen 15, § 6, 16, § 4, 92, § 1, 93, 116, 117, § 1, 122, 123 en 149 van het Wetboek van vennootschappen worden genomen op voorstel van de minister die de Economische zaken tot zijn bevoegdheden heeft en worden eveneens getekend door de minister van Financiën, de minister van Justitie en de minister die de Middenstand tot zijn bevoegdheden heeft.

Art. 27. De Koning kan de verwijzingen in wetten en koninklijke besluiten naar bepalingen die in het Wetboek van vennootschappen werden opgenomen, aanpassen, met behulp van de bijgevoegde concordantietabel. Bovendien kan de Koning de verwijzingen naar de « vereniging bij

wijze van deelneming » en naar de « tijdelijke vereniging » aanpassen aan de nieuwe terminologie van het Wetboek van vennootschappen. Hetzelfde geldt voor de nieuwe term « maatschap ». Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met ’s Lands zegel zal worden

bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 7 mei 1999.

Brussel, 7 mei 1999.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

Met ’s Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

Nota

(1) Zie : Gedrukte stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : — 1838 — 98/99 :

— Nrs. 1 tot 3 : Wetsontwerp. — Nrs. 4 tot 9 : Amendementen. — Nr. 10 : Verslag. — Nr. 11 : Tekst aangenomen door de commissie. — Nr. 12 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overge-

zonden aan de Senaat. Handelingen van de Kamer : 31 maart en 1 april 1999. Gedr. St. van de Senaat : 1-1349 — 1998/1999 :

— Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksver- tegenwoordigers.

— Nr. 2 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.

Section II. — Dispositions transitoires et entrée en vigueur

Art. 24. Les sociétés existantes sont tenues d’adapter leurs statuts au Code des sociétés dans les trois ans après l’entrée en vigueur du Code des sociétés.

Aussi longtemps que les statuts ne sont pas adaptés, toute clause statutaire renvoyant à des textes abrogés par la présente loi ou dont la numérotation a été modifiée par le Code des sociétés sera lue comme se rapportant au nouveau numéro de ces textes, à l’aide de la table de concordance figurant en annexe.

Si les statuts ne sont pas adaptés dans le délai de trois ans, tout intéressé peut demander au tribunal la dissolution de la société. Le tribunal peut, le cas échéant, accorder à la société un délai en vue de régulariser sa situtation.

Art. 25. Cette loi entre en vigueur à la date prévue par le Roi et au plus tard dix-huit mois après sa publication au Moniteur belge.

Section III. — Attribution de compétences

Art. 26. Les arrêtés royaux d’exécution des articles 15, § 6, 16, § 4, 92, § 1er, 93, 116, 117, § 1er, 122, 123 et 149 du Code des sociétés sont pris sur proposition du ministre qui a les Affaires économiques dans ses attributions et sont également signés par le ministre des Finances, le ministre de la Justice et le ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions.

Art. 27. Le Roi peut adapter les références des lois et arrêtés royaux aux dispositions reprises dans le Code des sociétés à l’aide de la table de concordance figurant en annexe.

Le Roi peut en outre adapter les références à l’ » association en participation » et à l’ » association momentanée » à la nouvelle terminologie du Code des sociétés. Il en va de même pour le nouveau terme « société de droit commun ».

Promulguons la présente loi, ordonnons qu’elle soit revêtue du sceau de l’Etat et publiée par le Moniteur belge.

Donné à Bruxelles, le 7 mai 1999.

Bruxelles, le 7 mai 1999.

ALBERT

Par le Roi :

Le Ministre de la Justice, T. VAN PARYS

Scellé du sceau de l’Etat :

Le Ministre de la Justice, T. VAN PARYS

Note

(1) Voir : Documents de la Chambre des représentants : — 1838 — 98/99 :

— Nos 1 à 3 : Projet de loi. — Nos 4 à 9 : Amendements. — N° 10 : Rapport. — N° 11 : Texte adopté par la commission. — N° 12 : Texte adopté en séance plénière et transmis au Sénat.

Annales de la Chambre : 31 mars et 1er avril 1999. Document du Sénat : 1-1349 — 1998/1999 :

— N° 1 : Projet transmis par la Chambre des représentants.

— N° 2 : Projet non évoqué par le Sénat.

29618 MONITEUR BELGE — 06.08.1999 — Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

 4 AVRIL 2002 — Arrête ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 20 juillet 2000 fixant le modèle du formulaire de requête en délivrance d’un certificat complémentaire de protection pour les produits phytopharmaceutiques

DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER

[2000/21142]N. 2000 — 2033 1 MAART 2000. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum

van inwerkingtreding van Titel I van de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepsactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuit- zendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, inzonderheid op artikel 18,

Op de voordracht van Onze Minister van Wetenschappelijk Onder- zoek,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. titel I van de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie- omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-hoofdstad treedt in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad bekendge- maakt wordt.

Art. 2. Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 1 maart 2000.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, R. DEMOTTE

c

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN

[C − 2000/11332]N. 2000 — 2034 20 JULI 2000. — Ministerieel besluit tot vaststelling van het model

van het formulier van verzoek tot verlening van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen

De Minister van Economie,

Gelet op de verordening (EG) Nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermings- middelen;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, gewijzigd door de wet van 9 maart 1995 en de wet van 28 januari 1997;

Gelet op de wet van 5 juli 1998 betreffende het aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 november 1998 betreffende het aanvragen en het verlenen van aanvullende beschermingscertificaten voor gewasbeschermingsmiddelen,

Besluit : Enig artikel. Het verzoek tot indiening van een aanvullend bescher-

mingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen wordt ingediend door middel van een formulier waarvan het model is afgebeeld in bijlage van dit besluit.

Brussel, 20 juli 2000. Ch. PICQUE

SERVICES DU PREMIER MINISTRE

[2000/21142]F. 2000 — 2033 1er MARS 2000. — Arrêté royal fixant la date d’entrée en vigueur du

Titre Ier de la loi du 7 mai 1999 portant création du Palais des Beau-Arts sous la forme d’une société anonyme de droit public à finalité sociale et modifiant la loi du 30 mars 1995 concernant les réseaux de distribution d’émissions de radiodiffusion et l’exercice d’activités de radiodiffusion dans la région bilingue de Bruxelles- Capitale

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

Vu la loi du 7 mai 1999 portant création du Palais des Beaux-Arts sous la forme d’une société anonyme de droit public à finalité sociale et modifiant la loi du 30 mars 1995 concernant les réseaux de distribution d’émissons de radiodiffusion et l’exercice d’activités de radiodiffusion dans la région bilingue de Bruxelles-Capitale, en particulier son article 18,

Sur la proposition de Notre Ministre de la Recherche scientifique,

Nous avons arrêté et arrêtons :

Article 1er. Le Titre Ier de la loi du 7 mai 1999 portant création du Palais des Beaux-Arts sous la forme d’une société anonyme de droit public à finalité sociale et modifiant la loi du 30 mars 1995 concernant les réseaux de distribution d’émissions de radiodiffusion et l’exercice d’activités de radiodiffusion dans la région bilingue de Bruxelles- Capitale entre en vigueur le jour de la publication du présent arrêté au Moniteur belge.

Art. 2. Notre Ministre de la Recherche scientifique est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Donné à Châteauneuf-de-Grasse, le 1er mars 2000.

ALBERT

Par le Roi :

Le Ministre de la Recherche scientifique, R. DEMOTTE

MINISTERE DES AFFAIRES ECONOMIQUES

[C − 2000/11332]F. 2000 — 2034 20 JUILLET 2000. — Arrêté ministériel fixant le modèle du formulaire

de requête en délivrance d’un certificat complémentaire de protec- tion pour les produits phytopharmaceutiques

Le Ministre de l’Economie,

Vu le règlement (CE) N°1610/96 du Parlement européen et du Conseil du 23 juillet 1996 concernant la création d’un certificat complémentaire de protection pour les produits phytopharma- ceutiques;

Vu la loi du 28 mars 1984 sur les brevets d’invention, modifiée par la loi du 9 mars 1995 et par la loi du 28 janvier 1997;

Vu la loi du 5 juillet 1998 sur le certificat complémentaire de protection pour les produits phytopharmaceutiques;

Vu l’arrêté royal du 8 novembre 1998 relatif à la demande et à la délivrance de certificats complémentaires de protection pour les produits phytopharmaceutiques,

Arrête : Article unique. La requête en délivrance d’un certificat complémen-

taire de protection pour les produits phytopharmaceutiques est intro- duite au moyen du formulaire dont le modèle est reproduit en annexe du présent arrêté.

Bruxelles, 20 juillet 2000. Ch. PICQUE

29055BELGISCH STAATSBLAD — 25.08.2000 — Ed. 2 — MONITEUR BELGE

29056 BELGISCH STAATSBLAD — 25.08.2000 — Ed. 2 — MONITEUR BELGE

29057BELGISCH STAATSBLAD — 25.08.2000 — Ed. 2 — MONITEUR BELGE

29058 BELGISCH STAATSBLAD — 25.08.2000 — Ed. 2 — MONITEUR BELGE

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van het model van het formulier van verzoek tot verlening van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen.

De Minister van Economie,

Ch. PICQUE

29059BELGISCH STAATSBLAD — 25.08.2000 — Ed. 2 — MONITEUR BELGE

29060 BELGISCH STAATSBLAD — 25.08.2000 — Ed. 2 — MONITEUR BELGE

29061BELGISCH STAATSBLAD — 25.08.2000 — Ed. 2 — MONITEUR BELGE

29062 BELGISCH STAATSBLAD — 25.08.2000 — Ed. 2 — MONITEUR BELGE

Vu pour être annexé à l’arrêté ministériel du 20 juillet 2000 fixant le modèle du formulaire de requête en délivrance d’un certificat complémentaire de protection pour les produits phytopharmaceutiques.

Le Ministre de l’Economie, Ch. PICQUE

29063BELGISCH STAATSBLAD — 25.08.2000 — Ed. 2 — MONITEUR BELGE


التشريعات يحلّ محله (3 نصوص) يحلّ محله (3 نصوص)
لا توجد بيانات متاحة.

ويبو لِكس رقم BE162