WET van 13 maart 1931, houdende bepalingen omtrent de handelsnaam (G.B. 1931 no. 65), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij G.B. 1935 no. 80, G.B. 1936 no. 115, G.B. 1937 no. 121.
Artikel 11
Onder handelsnaam verstaat deze wet de naam of de firma, waaronder een zaak in de zin van het eerste of het tweede lid van artikel 2 der Handelsregisterwet (G.B. 1936 no. 149) wordt gedreven.
Artikel 22
De handelsnaam gaat over bij erfopvolging en is vatbaar voor overdracht, doch een en ander slechts in verbinding met de zaak, die onder die naam wordt gedreven.
Artikel 33
1. Het is de eigenaar van een zaak verboden een handelsnaam te voeren, die in strijd met de waarheid aanduidt, dat de zaak, geheel of gedeeltelijk aan een ander zou toebehoren.
2. Het eerste lid is mede van toepassing, indien de in de handelsnaam voorkomende aanduiding slechts in zo geringe mate van de naam van die ander afwijkt, dat dientengevolge bij het publiek verwarring van deze met de eigenaar der zaak, te duchten is.
3. Het eerste lid is niet van toepassing, indien de handelsnaam en de zaak afkomstig zijn van iemand, die die naam heeft gevoerd niet in strijd met deze wet.
Artikel 44
1. Het is verboden een handelsnaam te voeren, die in strijd met de waarheid aanduidt, dat de zaak toebehoort aan een of meer personen, handelende als een vennootschap onder een firma of als een vennootschap en commandite, of wel aan een naamloze vennootschap, een wederkerige verzekerings- of waarborgmaatschappij, een coöperatieve of andere vereniging of aan een stichting.
2. In de handelsnaam duidt de vermelding van meer dan één persoon, ook al worden hun namen niet genoemd, aan, dat de zaak toebehoort aan personen, handelende als een vennootschap onder een firma; de woorden "en compagnie", dat de zaak toebehoort aan personen, handelende als een vennootschap onder een firma of aan een of meer personen, handelende als een vennootschap en commandite; het woord "maatschappij", dat de zaak toebehoort aan een naamloze vennootschap of aan een vereniging, en het woord "fonds" aan een stichting; alles voor zover niet uit de handelsnaam in zijn geheel het tegendeel blijkt.
3. Het eerste lid is niet van toepassing, indien de handelsnaam wordt gevoerd door één persoon zonder vennoten, en die naam en de zaak afkomstig zijn van een vennootschap onder een firma of van een vennootschap en commandite, die die handelsnaam heeft gevoerd niet in strijd met deze wet.
Artikel 55
Het is verboden een handelsnaam te voeren die, voordat de zaak onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig gevoerd werd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, een en ander voor zover dientengevolge, in verband met de aard der beide zaken en de plaats, waar zij gevestigd zijn, bij het publiek verwarring tussen die zaken te duchten is.
Artikel 66
1. Indien een handelsnaam wordt gevoerd in strijd met deze wet, kan ieder belanghebbende, onverminderd zijn vordering krachtens artikel 1386 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, zich tot de kantonrechter van de plaats waar de zaak, het filiaal of het bijkantoor die (dat) onder de verboden handelsnaam wordt gedreven, gevestigd is, wenden met het verzoek, degene die de verboden handelsnaam voert, te veroordelen, daarin zodanige door de rechter te bepalen wijziging aan te brengen, dat de onrechtmatigheid ten opzichte van de verzoeker wordt opgeheven, met veroordeling tevens van de wederpartij tot een bepaalde som geld als schadevergoeding ingeval van overtreding van het bevel van de rechter.
2. Is de zaak in meer dan één kanton gevestigd, dan is bevoegd de rechter van ieder der kantons, waarin de zaak gevestigd is, ter keuze van de verzoeker. Hetzelfde geldt ingeval de zaak buiten Suriname gevestigd is, doch in meer dan één kanton een filiaal of bijkantoor heeft.
3. Het verzoekschrift wordt aan de wederpartij betekend. De kantonrechter beschikt niet op het verzoekschrift dan na verhoor of behoorlijke oproeping van partijen.
4. Binnen 30 dagen na de dag der beslissing van de kantonrechter kan door hem, die daarbij geheel of gedeeltelijk in het ongelijk is gesteld, hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Justitie, dat in raadkamer beslist. Het derde lid vindt overeenkomstige toepassing.
5. De rechter is bevoegd de voorlopige tenuitvoerlegging van zijn beschikking te bevelen.
Artikel 77
1. Hij die een handelsnaam voert in strijd met deze wet, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijf honderd gulden.
2. Het feit wordt beschouwd als overtreding.
3. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen twee jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan, inplaats van de geldboete, hechtenis van ten hoogste veertien dagen worden opgelegd.
4. Wordt de handelsnaam gevoerd door een vennootschap onder een firma, dan wordt de overtreding geacht te zijn gepleegd door ieder der vennoten; geschiedt het door een vennootschap en commandite, dan wordt zij geacht te zijn gepleegd door de beherende vennoot of, zijn er meer dan één, door ieder hunner; geschiedt het door een naamloze vennootschap, een wederkerige verzekerings- of waarborgmaatschappij, een coöperatieve of andere vereniging of door een stichting, dan wordt zij geacht te zijn gepleegd door de leden van het bestuur.
5. Alvorens tot vervolging van het strafbaar feit over te gaan stelt de tot het doen uitgaan der dagvaarding gerechtigde ambtenaar de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie daarvan in kennis.
6. Deze kan degene, die de verboden handelsnaam voert, de wijziging mededelen die hem nodig voorkomt om de onrechtmatigheid van de handelsnaam op te heffen; hij stelt hem daarbij een bekwame termijn om die wijziging aan te brengen.
7. Wordt die wijziging binnen de gestelde termijn aangebracht, dan is het recht tot strafvordering vervallen.
8. De hiervoren bedoelde ambtenaar stelt de vervolging niet in dan nadat de Procureur- Generaal hem heeft te kennen gegeven, dat hij geen gebruikt maakt van zijn voormelde bevoegdheid of dat de door hem gestelde termijn is verstreken zonder dat de wijziging is aangebracht geworden.
Artikel 88
In het eerste lid van artikel 36 van het Wetboek van Koophandel worden de woorden "heeft geen firma, noch draagt" vervangen door: "draagt niet".
Artikel 9
1. In artikel 343 van het Wetboek van Strafrecht wordt in plaats van "naam, firma of het merk", gelezen; "naam of de firma van een ander, of van het merk".
2. In artikel 10 van het "Reglement Industrieele Eigendom Suriname 1912" wordt in plaats van: "of de naam (of de firma) bevat, waarop een ander recht heeft, kan hij, die beweert zodanig recht te hebben", gelezen: "of de naam of de firma van een ander bevat, kan hij, die beweert zodanig recht te hebben, of wiens naam of firma het merk bevat".
SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 10
Deze wet kan worden aangehaald onder de titel "Handelsnaamwet", met vermelding van de jaargang en het nummer van het Gouvernementsblad, waarin zij is geplaatst.
Artikel 119
1. Deze wet treedt in werking op een nader door de President te bepalen tijdstip.
2. Indien bij het in werking treden van deze wet een handelsnaam wordt gevoerd in strijd met deze wet, kan te dier zake gedurende vier maanden na dat tijdstip geen rechtsmiddel worden aangewend.
3. Wanneer de uitdrukking "niet in strijd met deze wet" aan het slot van de artikelen 3 en 4 betreft het voeren van een handelsnaam vóór het in werking treden van deze wet, betekent zij: niet in strijd met deze wet, indien zij tijdens het voeren van de handelsnaam van kracht geweest was.
_______________________
1 Gew. bij G.B. 1936 no. 115, G.B. 1937 no. 121.
2 Gew. bij G.B. 1936 no. 115.
3 Gew. bij G.B. 1936 no. 115, G.B. 1937 no. 121.
4 Gew. bij G.B. 1936 no. 115, G.B. 1937 no. 121.
5 Gew. bij G.B. 1936 no. 115.
6 Gew. bij G.B. 1935 no. 80, G.B. 1937 no. 121.
7 Gew. bij G.B. 1937 no. 121.
8 Wetboek van Koophandel ingetrokken bij G.B. 1936 no. 115.
9 I.w.t. 1 januari 1932 (G.B. 1931 no. 66).