(Tekst geldend op: 12-04-2011)
Wet van 10 december 2009 tot wijziging van de Mediawet 2008 en de Tabakswet ter implementatie van de richtlijn Audiovisuele mediadiensten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is bij wet regels te stellen ter uitvoering van richtlijn nr. 89/552/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten (PbEG L298), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn nr. 2007/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 (PbEG L332); dat deze regels onder meer betrekking hebben op verlichting van het reclameregime, het recht van toegang tot korte fragmenten van evenementen van groot belang en de introductie van mediadiensten op aanvraag;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Mediawet 2008.]
Artikel II
[Wijzigt de Tabakswet.]
Artikel III
In afwijking van artikel 3.29b, eerste lid, van de Mediawet 2008 kan een commerciële media-instelling die op de dag van de inwerkingtreding van dat artikel een commerciële mediadienst op aanvraag verzorgt, de desbetreffende melding van de aanvang van die mediadienst doen tot twee maanden na de dag van de inwerkingtreding van dat artikel.
Artikel IV
[Wijzigt deze wet.]
Artikel V
[Wijzigt deze wet.]
Artikel VI
[Wijzigt de Wijzigingswet Mediawet 2008 (erkenning en financiering publieke omroep).]
Artikel VII
[Wijzigt de Wijzigingswet Mediawet 2008 (erkenning en financiering publieke omroep).]
Artikel VIII
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te
’s-Gravenhage, 10 december 2009 Beatrix De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ,
R. H. A. Plasterk
Uitgegeven de achttiende december 2009
De Minister van Justitie ,
E. M. H. Hirsch Ballin