79658 MONITEUR BELGE — 28.12.2015 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
[C − 2015/11512] 18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du
19 avril 2014 fixant l’entrée en vigueur de la loi du 19 avril 2014 por- tant insertion du livre XI, “Propriété intellectuelle” dans le Code de droit économique, et portant insertion des dispositions propres au livre XI dans les livres I, XV et XVII du même Code, et de la loi du 10 avril 2014 portant insertion des dispositions réglant des matières visées à l’article 77 de la Constitution dans le livre XI “Propriété intellectuelle” du Code de droit économique, portant insertion d’une disposition spécifique au livre XI dans le livre XVII du même Code, et modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne l’organi- sation des cours et tribunaux en matière d’actions relatives aux droits de propriété intellectuelle et à la transparence du droit d’auteur et des droits voisins
PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins;
Vu la loi du 15 mai 2007 relative à la répression de la contrefaçon et de la piraterie de droits de propriété intellectuelle;
Vu la loi du 10 avril 2014 portant insertion des dispositions réglant des matières visées à l’article 77 de la Constitution dans le livre XI ″Propriété intellectuelle″ du Code de droit économique, portant insertion d’une disposition spécifque au livre XI dans le livre XVII du même Code, et modifant le Code judiciaire en ce qui concerne l’organisation des cours et tribunaux en matière d’actions relatives aux droits de propriété intellectuelle et à la transparence du droit d’auteur et des droits voisins, l’article 10;
Vu la loi du 19 avril 2014 portant insertion du livre XI, « Propriété intellectuelle » dans le Code de droit économique et portant insertion des dispositions propres au livre XI dans les livres I, XV et XVII du même Code, les articles 32, § 2, alinéa 2, et 49;
Vu l’arrêté royal du 19 avril 2014 fxant l’entrée en vigueur de la loi du 19 avril 2014 portant insertion du livre XI, “Propriété intellectuelle” dans le Code de droit économique, et portant insertion des dispositions propres au livre XI dans les livres I, XV et XVII du même Code, et de la loi du 10 avril 2014 portant insertion des dispositions réglant des matières visées à l’article 77 de la Constitution dans le livre XI “Propriété intellectuelle” du Code de droit économique, portant insertion d’une disposition spécifque au livre XI dans le livre XVII du même Code, et modifant le Code judiciaire en ce qui concerne l’organisation des cours et tribunaux en matière d’actions relatives aux droits de propriété intellectuelle et à la transparence du droit d’auteur et des droits voisins;
Vu l’avis 58.434/2 du Conseil d’Etat, donné le 30 novembre 2015, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973;
Considérant qu’en ce qui concerne l’exception pour reprographie, prévue aux articles XI.190, 5° et 6° et XI.191, § 1er, alinéa 1er, 1° et 2°, du Code de droit économique, et aux articles XI.235 à XI.239 du même Code, des mesures d’exécution supplémentaires doivent être prises et que, à défaut de telles mesures d’exécution, les dispositions concernées ne peuvent pas être appliquées, créant un vide juridique; que dans ce contexte, il est par conséquent indiqué de maintenir en vigueur les dispositions actuelles de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins, appelée ci-après « loi droit d’auteur », jusqu’à ce que les mesures d’exécution concernées soient prises; que par consé- quent, les articles 22, § 1er, 4° et 4°bis, et 22bis, § 1er, alinéa 1er, 1° et 2°, de la loi droit d’auteur ainsi que les articles 59 à 61 de la loi droit d’auteur doivent rester en vigueur jusqu’au 31 décembre 2016, et que les articles précités du Code de droit économique entreront en vigueur le 1er janvier 2017;
Considérant qu’en ce qui concerne la rémunération équitable pour ayants droit voisins pour l’exécution publique et la radiodiffusion de leurs prestations, prévue aux articles XI.212 à XI.214 du Code de droit économique, des mesures d’exécution supplémentaires doivent être prises et qu’à défaut de telles mesures d’exécution, les dispositions concernées ne peuvent pas être appliquées, créant de l’insécurité juridique; que dans ce contexte, il est par conséquent indiqué de maintenir en vigueur les dispositions d’application de la loi droit d’auteur jusqu’à ce que les mesures d’exécution concernées soient prises; que les droits prévus aux articles 41, 42 et 43, alinéa 1er, de la loi droit d’auteur relèvent de la durée générale de protection des droits
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
[C − 2015/11512] 18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van het
koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van de inwerking- treding van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI ″Intellectuele eigendom″ in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, en van de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI ″Intellectuele eigendom″ van het Wetboek van econo- misch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigen- domsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten;
Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten;
Gelet op de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI “Intellectuele eigendom” van het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft, artikel 10;
Gelet op de wet van 19 april 2014 houdende invoeging van boek XI, “Intellectuele eigendom” in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, de artikelen 32, § 2, tweede lid, en 49;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van de inwerkingtreding van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI “Intellectuele eigendom” in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, en van de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangele- genheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI “Intellectuele eigendom” van het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderin- gen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft;
Gelet op het advies 58.434/2 van de Raad van State, gegeven op 30 november 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat wat betreft de uitzondering voor reprografe, voorzien in de artikelen XI.190, 5° en 6° en XI.191, § 1, eerste lid, 1° en 2°, van het Wetboek van economisch recht, en de artikelen XI.235 tot en met XI.239 van hetzelfde Wetboek, nadere uitvoeringsmaatregelen moeten genomen worden, en dat bij gebreke aan dergelijke uitvoerings- maatregelen de bewuste bepalingen niet kunnen toegepast worden en er een juridische vacuüm ontstaat; dat het derhalve in die context aangewezen is om de geldende bepalingen van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, hierna “Auteurswet” genoemd, in werking te laten tot de bewuste uitvoerings- maatregelen uitgevaardigd zijn; dat bijgevolg de artikelen 22, § 1, 4° en 4°bis, en 22bis, § 1, eerste lid, 1° en 2°, van de Auteurswet alsook de artikelen 59 tot en met 61 van de Auteurswet in werking dienen te blijven tot 31 december 2016, en de voormelde artikelen van het Wetboek van Economisch recht in werking zullen treden op 1 januari 2017;
Overwegende dat wat betreft de zogenaamde billijke vergoeding voor naburige rechthebbenden voor de openbare uitvoering en uitzen- ding via de omroep van hun prestaties, voorzien in de artikelen XI.212 tot en met XI.214 van het Wetboek van economisch recht, nadere uitvoeringsmaatregelen moeten genomen worden, en dat bij gebreke aan dergelijke uitvoeringsmaatregelen de bewuste bepalingen niet kunnen toegepast worden en juridische onzekerheid ontstaat; dat het derhalve in die context aangewezen is om de geldende bepalingen van de Auteurswet in werking te laten tot de bewuste uitvoerings- maatregelen uitgevaardigd zijn; dat de rechten bepaald in de artike- len 41, 42 en 43, eerste lid, van de Auteurswet onder de algemene
MONITEUR BELGE — 28.12.2015 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD 79659
1ervoisins, fxée aux articles XI.208, alinéas 1er, 2 et 3, et XI.209, § , alinéas 5, 6 et 7; que par conséquent les articles 41 à 43, alinéa 1er, de la loi droit d’auteur doivent rester en vigueur jusqu’au 31 décembre 2016, et que les articles précités du Code de droit économique n’entreront pas en vigueur avant le 1er janvier 2017;
Considérant que les articles XI.226 à XI.228 du Code de droit économique prévoient différentes tâches pour le Service de régulation; que le Service de régulation ne pourra cependant pas être opérationnel le 1er janvier 2016; qu’il est par conséquent indiqué, afn d’éviter l’insécurité juridique, de reporter l’entrée en vigueur de ces articles ou de parties de ces articles; qu’il est indiqué, concernant l’article XI.228 du même Code, de ne pas faire entrer cet article en vigueur en ce qui concerne le Service de régulation;
Considérant qu’il n’est pas possible en pratique de prévoir à partir du 1er janvier 2016 une plate-forme unique pour la perception des droits d’auteur et des droits voisins pour l’exécution publique de phonogram- mes et flms; que, dans ces circonstances, il convient de reporter l’entrée en vigueur de l’article XI.253, § 2 du même Code jusqu’au 1er jan- vier 2017;
Considérant que le Livre XI, titre 5, Chapitre 10, du Code de droit économique, intitulé “De la transparence du droit d’auteur et des droits voisins”, attribue différentes tâches au Service de régulation du droit d’auteur et des droits voisins; que le Service de régulation ne pourra cependant pas être opérationnel le 1er janvier 2016; qu’il est par conséquent indiqué, afn d’éviter l’insécurité juridique, de reporter l’entrée en vigueur de ces articles ou de parties de ces articles; qu’en même temps la continuité du contrôle des sociétés de gestion doit être assurée; qu’à cet égard, les mots “Sans préjudice de l’article XI.275,” de l’article XI.279, § 1er, du même Code ne peuvent pas entrer en vigueur le 1er janvier 2016, afn d’éviter des discussions éventuelles et de préciser que le Service de contrôle des sociétés de gestion est compétent pour le contrôle de légalité, en ce qui concerne les règles de perception, de tarifcation et de répartition, et que ce service est également compétent, jusqu’à l’entrée en vigueur de l’article XI.275 du même Code, pour contrôler que les règles de perception, de tarifcation et de répartition sont équitables et non discriminatoires;
Considérant que l’article XI.288 du même Code prévoit un rapport annuel d’activités, pour lequel une contribution du Service de régula- tion est indiquée; qu’étant donné que le Service de régulation ne pourra pas être opérationnel le 1er janvier 2016, il est indiqué de reporter cette disposition jusqu’au 1er janvier 2017;
Considérant que les articles XI.340 et XI.341 du Code de droit économique déterminent la juridiction compétente en rapport avec les actions du Service de régulation; que le Service de régulation ne pourra pas être opérationnel le 1er janvier 2016; qu’il est par conséquent indiqué de reporter l’entrée en vigueur de ces articles jusqu’au 1er janvier 2017;
Considérant que le Livre XV du Code de droit économique attribue différents moyens d’action et compétences au Service de régulation du droit d’auteur et des droits voisins; que le Service de régulation ne pourra cependant pas être opérationnel le 1er janvier 2016; qu’il est par conséquent indiqué, afn d’éviter de l’insécurité juridique, de reporter l’entrée en vigueur de ces articles ou de parties de ces articles; qu’à cet égard, l’article XV.25/4 du Code de droit économique en ce qui concerne les agents du Service de régulation, ne peut pas entrer en vigueur le 1er janvier 2016; que l’article XV.31/2 du même Code ne peut pas non plus entrer en vigueur le 1er janvier 2016; que pour les mêmes motifs, l’article 7 de la loi précitée du 10 avril 2014, en ce qui concerne l’article XI.340, et l’article XI.341, § 1er, alinéa 1er, 1°, §§ 2 et 3 en ce qui concerne le Service de régulation, et § 5 du Code de droit économique, ne peut pas non plus entrer en vigueur le 1er janvier 2016;
beschermingsduur van de naburige rechten vallen, bepaald in de artikelen XI.208, eerste, tweede en derde lid en XI.209, § 1, vijfde, zesde en zevende lid; dat bijgevolg de artikelen 41 tot 43, eerste lid, van de Auteurswet in werking dienen te blijven tot 31 december 2016, en de voormelde artikelen van het Wetboek van Economisch recht niet in werking zullen treden tot 1 januari 2017;
Overwegende dat de artikelen XI.226 tot en met XI.228 van het Wetboek van economisch recht verscheidene taken voorzien voor de Dienst Regulering; dat de Dienst Regulering evenwel op 1 januari 2016 niet operationeel zal kunnen zijn; dat derhalve om juridische onzekerheid te vermijden het aangewezen is de inwerking- treding van deze artikelen of delen van deze artikelen uit te stellen; dat met betrekking tot artikel XI.228 van hetzelfde Wetboek het aangewe- zen is om dit artikel niet in werking te laten treden voor wat betreft de Dienst Regulering;
Overwegende dat het in de praktijk niet mogelijk is om vanaf 1 januari 2016 te voorzien in een uniek platform voor de inning van de auteursrechten en de naburige rechten voor de openbare uitvoering van fonogrammen en flms; dat het in die omstandigheden aangewezen is de inwerkingtreding van artikel XI.253, § 2 van hetzelfde Wetboek uit te stellen tot 1 januari 2017;
Overwegende dat in Boek XI, titel 5, Hoofdstuk 10, van het Wetboek van economisch recht, met als titel “Transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten”, verschillende taken worden toegekend aan de Dienst Regulering van het auteursrecht en de naburige rechten; dat de Dienst Regulering evenwel op 1 januari 2016 niet operationeel zal kunnen zijn; dat derhalve om juridische onzekerheid te vermijden het aangewezen is de inwerkingtreding van deze artikelen, of delen van deze artikelen uit te stellen; dat tegelijkertijd de continuïteit van de controle op de beheersvennootschappen moet verzekerd worden; dat in dat opzicht in artikel XI.279, § 1, van hetzelfde Wetboek de woorden “onverminderd het artikel XI.275,” niet in werking kunnen treden op 1 januari 2016, teneinde mogelijke discussies te vermijden en te verduidelijken dat de Controledienst voor de beheersvennootschappen bevoegd is voor de controle van de wettelijkheid wat betreft de innings-, tariferings- en verdelingsregels, en dat deze dienst eveneens bevoegd is tot de inwerkingtreding van artikel XI.275 van hetzelfde Wetboek om te controleren of de innings-, tariferings- en verdelings- regels billijk en niet-discriminatoir zijn;
Overwegende dat artikel XI.288 van hetzelfde Wetboek voorziet in een jaarlijks activiteitenverslag, waarvoor een bijdrage van de Dienst Regulering is aangewezen; dat het gelet op het feit dat de Dienst Regulering niet operationeel zal kunnen zijn op 1 januari 2016, het aangewezen is deze bepaling uit te stellen tot 1 januari 2017;
Overwegende dat de artikelen XI.340 en XI.341 van het Wetboek van economisch recht de bevoegde rechtbanken regelt in verband met de vorderingen van de Dienst Regulering; dat de Dienst Regulering op 1 januari 2016 niet operationeel zal kunnen zijn; dat het daarom aangewezen is de inwerkingtreding van deze artikelen uit te stellen tot 1 januari 2017;
Overwegende dat in boek XV van het Wetboek van economisch recht verscheidene bevoegdheden en actiemiddelen worden toegekend aan de Dienst Regulering voor het auteursrecht en de naburige rechten; dat de Dienst Regulering evenwel op 1 januari 2016 niet operationeel zal kunnen zijn; dat derhalve om juridische onzekerheid te vermijden het aangewezen is de inwerkingtreding van deze artikelen, of delen van deze artikelen uit te stellen; dat in dat opzicht artikel XV.25/4 van het Wetboek van economisch recht wat betreft de ambtenaren van de Dienst Regulering niet in werking kan treden op 1 januari 2016; dat ook artikel XV.31/2 van hetzelfde Wetboek niet in werking kan treden op 1 januari 2016; dat om dezelfde reden ook artikel 7 van voormelde wet van 10 april 2014, voor wat betreft het artikel XI.340, en het arti- kel XI.341, § 1, eerste lid, 1°, §§ 2 en 3 voor wat de Dienst Regulering betreft, en § 5 van het Wetboek van economisch recht, niet in werking kan treden op 1 januari 2016;
79660 MONITEUR BELGE — 28.12.2015 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Considérant que suite à l’arrêté royal du 11 juin 2015, les arti- cles XI.177 et XI.178 du Code de droit économique, qui concernent le droit de suite des auteurs d’œuvres d’art graphique ou plastique, sont entrés en vigueur le 1er juillet 2015; qu’il convient d’abroger les articles 11 à 13 de la loi droit d’auteur à partir du 1er juillet 2015;
Considérant qu’il convient, à la suite de l’entrée en vigueur au 1er juillet 2015 des dispositions du titre 3 du livre XI du Code de droit économique relatives au droit d’obtenteur, d’abroger l’article 8; qu’en effet, la loi du 20 mai 1975 est abrogée à cette même date, de telle sorte que les dispositions relatives au respect des droits de propriété intellectuelle, prévues par le livre XV du Code de droit économique, en particulier l’article XV.103, sont applicables au droit d’obtenteur, qui est réglé par le titre 3 précité.
Considérant que l’article 32, § 2, alinéa 2, de la loi du 19 avril 2014 pré- citée est entré en vigueur le 12 juin 2014; qu’en vertu de cet article, le présent arrêté royal a notamment pour objet de fxer la date d’abroga- tion de certains articles des lois visées à l’article 32, § 2, alinéa 1er;
Sur la proposition du Ministre de l’Economie,
Nous avons arrêté et arrêtons : 1erCHAPITRE . — Modifications apportées à l’arrêté royal du
19 avril 2014 fixant l’entrée en vigueur de la loi du 19 avril 2014 portant insertion du livre XI, ″Propriété intellectuelle″ dans le Code de droit économique, et portant insertion des dispositions propres au livre XI dans les livres I, XV et XVII du même Code, et de la loi du 10 avril 2014 portant insertion des dispositions réglant des matières visées à l’article 77 de la Constitution dans le livre XI ″Propriété intellectuelle″ du Code de droit économique, portant insertion d’une disposition spécifique au livre XI dans le livre XVII du même Code, et modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne l’organisation des cours et tribunaux en matière d’actions relatives aux droits de propriété intellectuelle et à la transparence du droit d’auteur et des droits voisins
1erArticle . Dans l’article 1quinquies de l’arrêté royal du 19 avril 2014 fxant l’entrée en vigueur de la loi du 19 avril 2014 portant insertion du livre XI, “Propriété intellectuelle” dans le Code de droit économique, et portant insertion des dispositions propres au livre XI dans les livres I, XV et XVII du même Code, et de la loi du 10 avril 2014 portant insertion des dispositions réglant des matières visées à l’article 77 de la Constitution dans le livre XI “Propriété intellectuelle” du Code de droit économique, portant insertion d’une disposition spécifque au livre XI dans le livre XVII du même Code, et modifant le Code judiciaire en ce qui concerne l’organisation des cours et tribunaux en matière d’actions relatives aux droits de propriété intellectuelle et à la transparence du droit d’auteur et des droits voisins,
« 1erinséré par l’arrêté royal du 19 décembre 2014, les mots jan- vier 2016 » sont remplacés par les mots « 1er janvier 2017 ».
CHAPITRE 2. — Dispositions abrogatoires
Art. 2. Les articles 11 à 13 de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins, modifée en dernier lieu par la loi du 31 décembre 2012, sont abrogés.
Art. 3. L’article 8 de la loi du 15 mai 2007 relative à la répression de la contrefaçon et de la piraterie de droits de propriété intellectuelle est abrogé.
CHAPITRE 3. — Modifications du Code du droit économique
Art. 4. A l’article XI.253, § 2, alinéa 4, du Code du droit économique, Les mots “A partir du 1er janvier 2015” sont remplacés par les mots “A partir du 1er janvier 2017”.
CHAPITRE 4. — Dispositions finales
Art. 5. Le présent arrêté entre en vigueur le 31 décembre 2015, à l’exception des articles 2 et 3 qui produisent leurs effets le 1er juillet 2015.
Art. 6. Le ministre ayant l’Economie dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 18 décembre 2015.
PHILIPPE
Par le Roi :
Le Ministre de l’Economie, K. PEETERS
Overwegende dat ingevolge het koninklijk besluit van 11 juni 2015, de artikelen XI.177 en XI.178 van het Wetboek van economisch recht die betrekking hebben op het volgrecht van auteurs van werken van grafsche of beeldende kunst, in werking zijn getreden op 1 juli 2015; dat het aangewezen is om de artikelen 11 tot 13 van de Auteurswet op te heffen met ingang van 1 juli 2015;
Overwegende dat het ingevolge de inwerkingtreding op 1 juli 2015 van de bepalingen van titel 3 van boek XI van het Wetboek van economisch recht met betrekking tot het kwekersrecht, aangewezen is om artikel 8, op te heffen; dat inderdaad de wet van 20 mei 1975 op 1 juli 2015 opge- heven is, zodat de bepalingen met betrekking tot handhaving van intellectuele eigendomsrechten, voorzien in boek XV van het Wetboek van economisch recht, en in het bijzonder artikel XV.103, van toepassing zijn op het kwekersrecht dat door voormelde titel 3 geregeld wordt;
Overwegende dat het artikel 32, § 2, tweede lid van voormelde wet van 19 april 2014 in werking is getreden op 12 juni 2014; dat krachtens dit artikel het huidige koninklijke besluit er onder meer toe strekt, de datum vast te stellen waarop sommige artikelen van die wetten bedoeld in artikel 32, § 2, eerste lid, worden opgeheven;
Op de voordracht van de Minister van Economie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. — Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van
19 april 2014 tot bepaling van de inwerkingtreding van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI ″Intellectuele eigendom″ in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, en van de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI ″Intellectuele eigendom″ van het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft
Artikel 1. In artikel 1quinquies van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van de inwerkingtreding van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI ″Intellectuele eigendom″ in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, en van de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI ″Intellectuele eigendom″ van het Wetboek van economisch recht, houdende invoe- ging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft, ingevoegd bij het konink- lijk besluit van 19 december 2014, worden de woorden “1 januari 2016” vervangen door de woorden “1 januari 2017”:
HOOFDSTUK 2. — Opheffingsbepalingen
Art. 2. De artikelen 11 tot 13 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, laatst gewijzigd bij de wet van 31 december 2012, worden opgeheven.
Art. 3. Artikel 8 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 3. — Wijzigingen aan het Wetboek van Economisch Recht
Art. 4. In artikel XI.253, § 2, vierde lid, van het Wetboek van economisch recht, worden de woorden “Vanaf 1 januari 2015” vervan- gen door de woorden “Vanaf 1 januari 2017”.
HOOFDSTUK 4. — Slotbepalingen
Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 31 december 2015, met uitzondering van de artikelen 2 en 3 die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2015.
Art. 6. De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 december 2015.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Economie, K. PEETERS
79658 MONITEUR BELGE — 28.12.2015 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
[C − 2015/11512] 18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du
19 avril 2014 fixant l’entrée en vigueur de la loi du 19 avril 2014 por- tant insertion du livre XI, “Propriété intellectuelle” dans le Code de droit économique, et portant insertion des dispositions propres au livre XI dans les livres I, XV et XVII du même Code, et de la loi du 10 avril 2014 portant insertion des dispositions réglant des matières visées à l’article 77 de la Constitution dans le livre XI “Propriété intellectuelle” du Code de droit économique, portant insertion d’une disposition spécifique au livre XI dans le livre XVII du même Code, et modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne l’organi- sation des cours et tribunaux en matière d’actions relatives aux droits de propriété intellectuelle et à la transparence du droit d’auteur et des droits voisins
PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins;
Vu la loi du 15 mai 2007 relative à la répression de la contrefaçon et de la piraterie de droits de propriété intellectuelle;
Vu la loi du 10 avril 2014 portant insertion des dispositions réglant des matières visées à l’article 77 de la Constitution dans le livre XI ″Propriété intellectuelle″ du Code de droit économique, portant insertion d’une disposition spécifque au livre XI dans le livre XVII du même Code, et modifant le Code judiciaire en ce qui concerne l’organisation des cours et tribunaux en matière d’actions relatives aux droits de propriété intellectuelle et à la transparence du droit d’auteur et des droits voisins, l’article 10;
Vu la loi du 19 avril 2014 portant insertion du livre XI, « Propriété intellectuelle » dans le Code de droit économique et portant insertion des dispositions propres au livre XI dans les livres I, XV et XVII du même Code, les articles 32, § 2, alinéa 2, et 49;
Vu l’arrêté royal du 19 avril 2014 fxant l’entrée en vigueur de la loi du 19 avril 2014 portant insertion du livre XI, “Propriété intellectuelle” dans le Code de droit économique, et portant insertion des dispositions propres au livre XI dans les livres I, XV et XVII du même Code, et de la loi du 10 avril 2014 portant insertion des dispositions réglant des matières visées à l’article 77 de la Constitution dans le livre XI “Propriété intellectuelle” du Code de droit économique, portant insertion d’une disposition spécifque au livre XI dans le livre XVII du même Code, et modifant le Code judiciaire en ce qui concerne l’organisation des cours et tribunaux en matière d’actions relatives aux droits de propriété intellectuelle et à la transparence du droit d’auteur et des droits voisins;
Vu l’avis 58.434/2 du Conseil d’Etat, donné le 30 novembre 2015, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973;
Considérant qu’en ce qui concerne l’exception pour reprographie, prévue aux articles XI.190, 5° et 6° et XI.191, § 1er, alinéa 1er, 1° et 2°, du Code de droit économique, et aux articles XI.235 à XI.239 du même Code, des mesures d’exécution supplémentaires doivent être prises et que, à défaut de telles mesures d’exécution, les dispositions concernées ne peuvent pas être appliquées, créant un vide juridique; que dans ce contexte, il est par conséquent indiqué de maintenir en vigueur les dispositions actuelles de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins, appelée ci-après « loi droit d’auteur », jusqu’à ce que les mesures d’exécution concernées soient prises; que par consé- quent, les articles 22, § 1er, 4° et 4°bis, et 22bis, § 1er, alinéa 1er, 1° et 2°, de la loi droit d’auteur ainsi que les articles 59 à 61 de la loi droit d’auteur doivent rester en vigueur jusqu’au 31 décembre 2016, et que les articles précités du Code de droit économique entreront en vigueur le 1er janvier 2017;
Considérant qu’en ce qui concerne la rémunération équitable pour ayants droit voisins pour l’exécution publique et la radiodiffusion de leurs prestations, prévue aux articles XI.212 à XI.214 du Code de droit économique, des mesures d’exécution supplémentaires doivent être prises et qu’à défaut de telles mesures d’exécution, les dispositions concernées ne peuvent pas être appliquées, créant de l’insécurité juridique; que dans ce contexte, il est par conséquent indiqué de maintenir en vigueur les dispositions d’application de la loi droit d’auteur jusqu’à ce que les mesures d’exécution concernées soient prises; que les droits prévus aux articles 41, 42 et 43, alinéa 1er, de la loi droit d’auteur relèvent de la durée générale de protection des droits
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
[C − 2015/11512] 18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van het
koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van de inwerking- treding van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI ″Intellectuele eigendom″ in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, en van de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI ″Intellectuele eigendom″ van het Wetboek van econo- misch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigen- domsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten;
Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten;
Gelet op de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI “Intellectuele eigendom” van het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft, artikel 10;
Gelet op de wet van 19 april 2014 houdende invoeging van boek XI, “Intellectuele eigendom” in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, de artikelen 32, § 2, tweede lid, en 49;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van de inwerkingtreding van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI “Intellectuele eigendom” in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, en van de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangele- genheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI “Intellectuele eigendom” van het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderin- gen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft;
Gelet op het advies 58.434/2 van de Raad van State, gegeven op 30 november 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat wat betreft de uitzondering voor reprografe, voorzien in de artikelen XI.190, 5° en 6° en XI.191, § 1, eerste lid, 1° en 2°, van het Wetboek van economisch recht, en de artikelen XI.235 tot en met XI.239 van hetzelfde Wetboek, nadere uitvoeringsmaatregelen moeten genomen worden, en dat bij gebreke aan dergelijke uitvoerings- maatregelen de bewuste bepalingen niet kunnen toegepast worden en er een juridische vacuüm ontstaat; dat het derhalve in die context aangewezen is om de geldende bepalingen van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, hierna “Auteurswet” genoemd, in werking te laten tot de bewuste uitvoerings- maatregelen uitgevaardigd zijn; dat bijgevolg de artikelen 22, § 1, 4° en 4°bis, en 22bis, § 1, eerste lid, 1° en 2°, van de Auteurswet alsook de artikelen 59 tot en met 61 van de Auteurswet in werking dienen te blijven tot 31 december 2016, en de voormelde artikelen van het Wetboek van Economisch recht in werking zullen treden op 1 januari 2017;
Overwegende dat wat betreft de zogenaamde billijke vergoeding voor naburige rechthebbenden voor de openbare uitvoering en uitzen- ding via de omroep van hun prestaties, voorzien in de artikelen XI.212 tot en met XI.214 van het Wetboek van economisch recht, nadere uitvoeringsmaatregelen moeten genomen worden, en dat bij gebreke aan dergelijke uitvoeringsmaatregelen de bewuste bepalingen niet kunnen toegepast worden en juridische onzekerheid ontstaat; dat het derhalve in die context aangewezen is om de geldende bepalingen van de Auteurswet in werking te laten tot de bewuste uitvoerings- maatregelen uitgevaardigd zijn; dat de rechten bepaald in de artike- len 41, 42 en 43, eerste lid, van de Auteurswet onder de algemene
MONITEUR BELGE — 28.12.2015 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD 79659
1ervoisins, fxée aux articles XI.208, alinéas 1er, 2 et 3, et XI.209, § , alinéas 5, 6 et 7; que par conséquent les articles 41 à 43, alinéa 1er, de la loi droit d’auteur doivent rester en vigueur jusqu’au 31 décembre 2016, et que les articles précités du Code de droit économique n’entreront pas en vigueur avant le 1er janvier 2017;
Considérant que les articles XI.226 à XI.228 du Code de droit économique prévoient différentes tâches pour le Service de régulation; que le Service de régulation ne pourra cependant pas être opérationnel le 1er janvier 2016; qu’il est par conséquent indiqué, afn d’éviter l’insécurité juridique, de reporter l’entrée en vigueur de ces articles ou de parties de ces articles; qu’il est indiqué, concernant l’article XI.228 du même Code, de ne pas faire entrer cet article en vigueur en ce qui concerne le Service de régulation;
Considérant qu’il n’est pas possible en pratique de prévoir à partir du 1er janvier 2016 une plate-forme unique pour la perception des droits d’auteur et des droits voisins pour l’exécution publique de phonogram- mes et flms; que, dans ces circonstances, il convient de reporter l’entrée en vigueur de l’article XI.253, § 2 du même Code jusqu’au 1er jan- vier 2017;
Considérant que le Livre XI, titre 5, Chapitre 10, du Code de droit économique, intitulé “De la transparence du droit d’auteur et des droits voisins”, attribue différentes tâches au Service de régulation du droit d’auteur et des droits voisins; que le Service de régulation ne pourra cependant pas être opérationnel le 1er janvier 2016; qu’il est par conséquent indiqué, afn d’éviter l’insécurité juridique, de reporter l’entrée en vigueur de ces articles ou de parties de ces articles; qu’en même temps la continuité du contrôle des sociétés de gestion doit être assurée; qu’à cet égard, les mots “Sans préjudice de l’article XI.275,” de l’article XI.279, § 1er, du même Code ne peuvent pas entrer en vigueur le 1er janvier 2016, afn d’éviter des discussions éventuelles et de préciser que le Service de contrôle des sociétés de gestion est compétent pour le contrôle de légalité, en ce qui concerne les règles de perception, de tarifcation et de répartition, et que ce service est également compétent, jusqu’à l’entrée en vigueur de l’article XI.275 du même Code, pour contrôler que les règles de perception, de tarifcation et de répartition sont équitables et non discriminatoires;
Considérant que l’article XI.288 du même Code prévoit un rapport annuel d’activités, pour lequel une contribution du Service de régula- tion est indiquée; qu’étant donné que le Service de régulation ne pourra pas être opérationnel le 1er janvier 2016, il est indiqué de reporter cette disposition jusqu’au 1er janvier 2017;
Considérant que les articles XI.340 et XI.341 du Code de droit économique déterminent la juridiction compétente en rapport avec les actions du Service de régulation; que le Service de régulation ne pourra pas être opérationnel le 1er janvier 2016; qu’il est par conséquent indiqué de reporter l’entrée en vigueur de ces articles jusqu’au 1er janvier 2017;
Considérant que le Livre XV du Code de droit économique attribue différents moyens d’action et compétences au Service de régulation du droit d’auteur et des droits voisins; que le Service de régulation ne pourra cependant pas être opérationnel le 1er janvier 2016; qu’il est par conséquent indiqué, afn d’éviter de l’insécurité juridique, de reporter l’entrée en vigueur de ces articles ou de parties de ces articles; qu’à cet égard, l’article XV.25/4 du Code de droit économique en ce qui concerne les agents du Service de régulation, ne peut pas entrer en vigueur le 1er janvier 2016; que l’article XV.31/2 du même Code ne peut pas non plus entrer en vigueur le 1er janvier 2016; que pour les mêmes motifs, l’article 7 de la loi précitée du 10 avril 2014, en ce qui concerne l’article XI.340, et l’article XI.341, § 1er, alinéa 1er, 1°, §§ 2 et 3 en ce qui concerne le Service de régulation, et § 5 du Code de droit économique, ne peut pas non plus entrer en vigueur le 1er janvier 2016;
beschermingsduur van de naburige rechten vallen, bepaald in de artikelen XI.208, eerste, tweede en derde lid en XI.209, § 1, vijfde, zesde en zevende lid; dat bijgevolg de artikelen 41 tot 43, eerste lid, van de Auteurswet in werking dienen te blijven tot 31 december 2016, en de voormelde artikelen van het Wetboek van Economisch recht niet in werking zullen treden tot 1 januari 2017;
Overwegende dat de artikelen XI.226 tot en met XI.228 van het Wetboek van economisch recht verscheidene taken voorzien voor de Dienst Regulering; dat de Dienst Regulering evenwel op 1 januari 2016 niet operationeel zal kunnen zijn; dat derhalve om juridische onzekerheid te vermijden het aangewezen is de inwerking- treding van deze artikelen of delen van deze artikelen uit te stellen; dat met betrekking tot artikel XI.228 van hetzelfde Wetboek het aangewe- zen is om dit artikel niet in werking te laten treden voor wat betreft de Dienst Regulering;
Overwegende dat het in de praktijk niet mogelijk is om vanaf 1 januari 2016 te voorzien in een uniek platform voor de inning van de auteursrechten en de naburige rechten voor de openbare uitvoering van fonogrammen en flms; dat het in die omstandigheden aangewezen is de inwerkingtreding van artikel XI.253, § 2 van hetzelfde Wetboek uit te stellen tot 1 januari 2017;
Overwegende dat in Boek XI, titel 5, Hoofdstuk 10, van het Wetboek van economisch recht, met als titel “Transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten”, verschillende taken worden toegekend aan de Dienst Regulering van het auteursrecht en de naburige rechten; dat de Dienst Regulering evenwel op 1 januari 2016 niet operationeel zal kunnen zijn; dat derhalve om juridische onzekerheid te vermijden het aangewezen is de inwerkingtreding van deze artikelen, of delen van deze artikelen uit te stellen; dat tegelijkertijd de continuïteit van de controle op de beheersvennootschappen moet verzekerd worden; dat in dat opzicht in artikel XI.279, § 1, van hetzelfde Wetboek de woorden “onverminderd het artikel XI.275,” niet in werking kunnen treden op 1 januari 2016, teneinde mogelijke discussies te vermijden en te verduidelijken dat de Controledienst voor de beheersvennootschappen bevoegd is voor de controle van de wettelijkheid wat betreft de innings-, tariferings- en verdelingsregels, en dat deze dienst eveneens bevoegd is tot de inwerkingtreding van artikel XI.275 van hetzelfde Wetboek om te controleren of de innings-, tariferings- en verdelings- regels billijk en niet-discriminatoir zijn;
Overwegende dat artikel XI.288 van hetzelfde Wetboek voorziet in een jaarlijks activiteitenverslag, waarvoor een bijdrage van de Dienst Regulering is aangewezen; dat het gelet op het feit dat de Dienst Regulering niet operationeel zal kunnen zijn op 1 januari 2016, het aangewezen is deze bepaling uit te stellen tot 1 januari 2017;
Overwegende dat de artikelen XI.340 en XI.341 van het Wetboek van economisch recht de bevoegde rechtbanken regelt in verband met de vorderingen van de Dienst Regulering; dat de Dienst Regulering op 1 januari 2016 niet operationeel zal kunnen zijn; dat het daarom aangewezen is de inwerkingtreding van deze artikelen uit te stellen tot 1 januari 2017;
Overwegende dat in boek XV van het Wetboek van economisch recht verscheidene bevoegdheden en actiemiddelen worden toegekend aan de Dienst Regulering voor het auteursrecht en de naburige rechten; dat de Dienst Regulering evenwel op 1 januari 2016 niet operationeel zal kunnen zijn; dat derhalve om juridische onzekerheid te vermijden het aangewezen is de inwerkingtreding van deze artikelen, of delen van deze artikelen uit te stellen; dat in dat opzicht artikel XV.25/4 van het Wetboek van economisch recht wat betreft de ambtenaren van de Dienst Regulering niet in werking kan treden op 1 januari 2016; dat ook artikel XV.31/2 van hetzelfde Wetboek niet in werking kan treden op 1 januari 2016; dat om dezelfde reden ook artikel 7 van voormelde wet van 10 april 2014, voor wat betreft het artikel XI.340, en het arti- kel XI.341, § 1, eerste lid, 1°, §§ 2 en 3 voor wat de Dienst Regulering betreft, en § 5 van het Wetboek van economisch recht, niet in werking kan treden op 1 januari 2016;
79660 MONITEUR BELGE — 28.12.2015 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Considérant que suite à l’arrêté royal du 11 juin 2015, les arti- cles XI.177 et XI.178 du Code de droit économique, qui concernent le droit de suite des auteurs d’œuvres d’art graphique ou plastique, sont entrés en vigueur le 1er juillet 2015; qu’il convient d’abroger les articles 11 à 13 de la loi droit d’auteur à partir du 1er juillet 2015;
Considérant qu’il convient, à la suite de l’entrée en vigueur au 1er juillet 2015 des dispositions du titre 3 du livre XI du Code de droit économique relatives au droit d’obtenteur, d’abroger l’article 8; qu’en effet, la loi du 20 mai 1975 est abrogée à cette même date, de telle sorte que les dispositions relatives au respect des droits de propriété intellectuelle, prévues par le livre XV du Code de droit économique, en particulier l’article XV.103, sont applicables au droit d’obtenteur, qui est réglé par le titre 3 précité.
Considérant que l’article 32, § 2, alinéa 2, de la loi du 19 avril 2014 pré- citée est entré en vigueur le 12 juin 2014; qu’en vertu de cet article, le présent arrêté royal a notamment pour objet de fxer la date d’abroga- tion de certains articles des lois visées à l’article 32, § 2, alinéa 1er;
Sur la proposition du Ministre de l’Economie,
Nous avons arrêté et arrêtons : 1erCHAPITRE . — Modifications apportées à l’arrêté royal du
19 avril 2014 fixant l’entrée en vigueur de la loi du 19 avril 2014 portant insertion du livre XI, ″Propriété intellectuelle″ dans le Code de droit économique, et portant insertion des dispositions propres au livre XI dans les livres I, XV et XVII du même Code, et de la loi du 10 avril 2014 portant insertion des dispositions réglant des matières visées à l’article 77 de la Constitution dans le livre XI ″Propriété intellectuelle″ du Code de droit économique, portant insertion d’une disposition spécifique au livre XI dans le livre XVII du même Code, et modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne l’organisation des cours et tribunaux en matière d’actions relatives aux droits de propriété intellectuelle et à la transparence du droit d’auteur et des droits voisins
1erArticle . Dans l’article 1quinquies de l’arrêté royal du 19 avril 2014 fxant l’entrée en vigueur de la loi du 19 avril 2014 portant insertion du livre XI, “Propriété intellectuelle” dans le Code de droit économique, et portant insertion des dispositions propres au livre XI dans les livres I, XV et XVII du même Code, et de la loi du 10 avril 2014 portant insertion des dispositions réglant des matières visées à l’article 77 de la Constitution dans le livre XI “Propriété intellectuelle” du Code de droit économique, portant insertion d’une disposition spécifque au livre XI dans le livre XVII du même Code, et modifant le Code judiciaire en ce qui concerne l’organisation des cours et tribunaux en matière d’actions relatives aux droits de propriété intellectuelle et à la transparence du droit d’auteur et des droits voisins,
« 1erinséré par l’arrêté royal du 19 décembre 2014, les mots jan- vier 2016 » sont remplacés par les mots « 1er janvier 2017 ».
CHAPITRE 2. — Dispositions abrogatoires
Art. 2. Les articles 11 à 13 de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins, modifée en dernier lieu par la loi du 31 décembre 2012, sont abrogés.
Art. 3. L’article 8 de la loi du 15 mai 2007 relative à la répression de la contrefaçon et de la piraterie de droits de propriété intellectuelle est abrogé.
CHAPITRE 3. — Modifications du Code du droit économique
Art. 4. A l’article XI.253, § 2, alinéa 4, du Code du droit économique, Les mots “A partir du 1er janvier 2015” sont remplacés par les mots “A partir du 1er janvier 2017”.
CHAPITRE 4. — Dispositions finales
Art. 5. Le présent arrêté entre en vigueur le 31 décembre 2015, à l’exception des articles 2 et 3 qui produisent leurs effets le 1er juillet 2015.
Art. 6. Le ministre ayant l’Economie dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 18 décembre 2015.
PHILIPPE
Par le Roi :
Le Ministre de l’Economie, K. PEETERS
Overwegende dat ingevolge het koninklijk besluit van 11 juni 2015, de artikelen XI.177 en XI.178 van het Wetboek van economisch recht die betrekking hebben op het volgrecht van auteurs van werken van grafsche of beeldende kunst, in werking zijn getreden op 1 juli 2015; dat het aangewezen is om de artikelen 11 tot 13 van de Auteurswet op te heffen met ingang van 1 juli 2015;
Overwegende dat het ingevolge de inwerkingtreding op 1 juli 2015 van de bepalingen van titel 3 van boek XI van het Wetboek van economisch recht met betrekking tot het kwekersrecht, aangewezen is om artikel 8, op te heffen; dat inderdaad de wet van 20 mei 1975 op 1 juli 2015 opge- heven is, zodat de bepalingen met betrekking tot handhaving van intellectuele eigendomsrechten, voorzien in boek XV van het Wetboek van economisch recht, en in het bijzonder artikel XV.103, van toepassing zijn op het kwekersrecht dat door voormelde titel 3 geregeld wordt;
Overwegende dat het artikel 32, § 2, tweede lid van voormelde wet van 19 april 2014 in werking is getreden op 12 juni 2014; dat krachtens dit artikel het huidige koninklijke besluit er onder meer toe strekt, de datum vast te stellen waarop sommige artikelen van die wetten bedoeld in artikel 32, § 2, eerste lid, worden opgeheven;
Op de voordracht van de Minister van Economie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. — Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van
19 april 2014 tot bepaling van de inwerkingtreding van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI ″Intellectuele eigendom″ in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, en van de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI ″Intellectuele eigendom″ van het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft
Artikel 1. In artikel 1quinquies van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van de inwerkingtreding van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI ″Intellectuele eigendom″ in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, en van de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI ″Intellectuele eigendom″ van het Wetboek van economisch recht, houdende invoe- ging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft, ingevoegd bij het konink- lijk besluit van 19 december 2014, worden de woorden “1 januari 2016” vervangen door de woorden “1 januari 2017”:
HOOFDSTUK 2. — Opheffingsbepalingen
Art. 2. De artikelen 11 tot 13 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, laatst gewijzigd bij de wet van 31 december 2012, worden opgeheven.
Art. 3. Artikel 8 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 3. — Wijzigingen aan het Wetboek van Economisch Recht
Art. 4. In artikel XI.253, § 2, vierde lid, van het Wetboek van economisch recht, worden de woorden “Vanaf 1 januari 2015” vervan- gen door de woorden “Vanaf 1 januari 2017”.
HOOFDSTUK 4. — Slotbepalingen
Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 31 december 2015, met uitzondering van de artikelen 2 en 3 die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2015.
Art. 6. De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 december 2015.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Economie, K. PEETERS